Na de vergadering sloot Knutas zich op in zijn kamer. Hij was woedend. Op alles en iedereen. Hij ging achter zijn bureau zitten. Zijn overhemd plakte. Onder zijn armen zaten grote transpiratievlekken. Hij haatte dit onfrisse gevoel. De warmte waar zo lang naar uitgekeken was, werd al snel vermoeiend. Het denken werd moeilijk. Het was bijna onmogelijk om zich te concentreren. Het liefst wilde hij naar huis gaan om een lange koele douche te nemen en een paar liter ijswater te drinken. Hij stond op en trok de jaloezieën naar beneden. Airconditioning was er niet. Het installeren ervan werd te duur gevonden omdat het maar zo weinig dagen per jaar nodig was. Hij keek uit naar de renovatie die deze herfst zou worden uitgevoerd, hopelijk zouden ze zo slim zijn om dan airconditioning te installeren. Je moet toch verdomme kunnen denken als je gecompliceerde moordzaken moet oplossen, dacht hij woedend. De kledingvondst was in elk geval een stap voorwaarts. Hij zou het botenhuis een andere keer bezoeken. Op dit moment was het beter de technici daar buiten rustig hun werk te laten doen. Hij begon de ordners met uitgeschreven verhoren door te bladeren. Drie ordners, een voor Helena Hillerström, een voor Frida Lindh en nu een voor Gunilla Olsson. Hij had het onaangename gevoel dat er zaken en dingen in het onderzoek langs hem heen waren gegaan. Dat had het bezoek aan Stockholm laten zien. Het verhoor van Helena Hillerströms ouders. De abortus waar niemand eerder over had verteld. Hoe waren de andere verhoren gedaan? Hij besloot om nog een keer alle verhoren door te nemen. Eerst die met de ouders.

Gunilla Olsson had er geen en haar broer hadden ze nog steeds niet te pakken gekregen. Hij sloeg Frida Lindhs ordner open. Gösta en Majvor Persson. Gullvivegränd 38 in Jakobsberg. Hij was van plan geweest om hen te bezoeken toen hij in Stockholm was, maar de kledingvondst was ertussen gekomen. Hij begon te lezen. Het verhoor leek in orde te zijn, maar Knutas wilde toch met de ouders zelf praten.

De telefoon werd na vier keer opgenomen. Een zachte vrouwenstem antwoordde.

“Met Persson.”

Hij stelde zich voor.

“U kunt met mijn man praten”, zei de vrouw met een nog zwakkere stem, bijna onhoorbaar. “Hij is buiten in de tuin. Wacht even.”

Vlak daarna kwam de man aan de telefoon.

“Ja, hallo?”

“U spreekt met hoofdinspecteur Anders Knutas uit Visby. Ik houd me bezig met het onderzoek naar de moord op uw dochter. Ik weet dat u reeds door de politie bent gehoord, maar ik zou u graag nog een paar vragen willen stellen.”

“Ja?”

“Wanneer hebt u uw dochter voor het laatst gezien?”

Een korte stilte. De vader antwoordde met een vlakke stem.

“Dat is lang geleden. We zagen elkaar niet zo vaak, helaas. Het contact had beter kunnen zijn. De laatste keer was toen ze gingen verhuizen. De kinderen wilden afscheid nemen. Dat was ook de laatste keer.”

Weer stilte, een beetje langer. Daarna sprak de man verder.

“Maar vorige week heb ik met haar gebeld, toen Linnea vijf jaar werd. Ja, je wilt toch op z’n minst op hun verjaardag met de kleinkinderen praten.”

“Hoe was Frida toen?”

“Ze klonk vrolijk voor de verandering. Ze vertelde dat ze zich thuis begon te voelen op Gotland. Het was moeilijk voor haar in het begin. Ze wilde eigenlijk helemaal niet daarnaartoe verhuizen. Ze deed het voor Stefan. Net iets voor haar om een Gotlander tegen te komen. Ze had een hekel aan Gotland, wilde nooit praten over de tijd dat we daar hebben gewoond.”

Knutas was met stomheid geslagen. Hij kon amper begrijpen wat de man aan de andere kant net had gezegd.

“Hallo”, klonk de stem van de vader na een paar seconden.

“Wat zei u net, hebt u vroeger op Gotland gewoond?” bracht Knutas hijgend uit.

“Ja, we zijn er op proef naartoe verhuisd. We zijn maar een paar maanden gebleven.”

“Wat deed u hier?”

“Ik werkte bij de landmacht en werd overgeplaatst naar P18 op Gotland. Maar dat is lang geleden. In de jaren zeventig. We verhuurden ons huis hier in Jakobsberg. Maar we hadden het niet naar onze zin. Vooral Frida vond het verschrikkelijk. Ze spijbelde van school en veranderde thuis compleet. Ze werd onhandelbaar.”

“Hoe komt het dat u dit niet hebt verteld tijdens het eerste politieverhoor?” vroeg Knutas verontwaardigd. Met moeite kon hij zijn irritatie verbergen.

“Geen idee. Het was maar zo kort. En zo lang geleden.”

“In welk jaar hebt u in Visby gewoond?”

“Eens kijken … ja, dat moet in het voorjaar van ’78 zijn geweest. Het kwam voor Frida erg ongelukkig uit. Ze moest midden in het schooljaar van klas wisselen. We verhuisden met Pasen.”

“Hoelang hebt u hier gewoond?”

“We waren van plan om minstens een jaar te blijven, maar mijn vrouw kreeg kanker en wilde naar huis naar Stockholm om dicht bij haar familie te zijn. We zijn in de zomer weer teruggegaan.”

“Waar hebt u gewoond?

“Ja, hoe heette de straat? Het was een eindje buiten de muur in elk geval. Iris en nog iets. Irisdalgatan, dat was het.”

“Ging Frida toen naar de Norrbackaschool?”

“Dat klopt. Zo heette die.”

Na afloop van het gesprek belde Knutas het mobiele nummer van Kihlgård die hem vertelde dat hij net in restaurant Lindgården zat te genieten van lamskoteletten.

“Frida Lindh heeft als kind in Visby gewoond.”

“Wat zeg je?”

“Ja, ze heeft hier een paar maanden gewoond toen ze in de tweede klas van de middelbare school zat. Haar vader was militair en hij was in Visby gestationeerd.”

“Wanneer was dat?”

“Dat was in 1978. In het voorjaar. Ze ging naar de Norrbackaschool en ze woonde in de Irisdalsgatan. Die ligt in hetzelfde gebied als de Rutegatan waar Helena Hillerström heeft gewoond. Dit kan de doorbraak zijn die we nodig hebben.”

“Yes. Ik kom eraan.”

“Goed.”

Het duurde niet lang voordat het de politie duidelijk werd dat ook Gunilla Olsson op dezelfde school had gezeten. Frida Lindh was een jaar jonger dan de anderen toen ze naar de middelbare school ging. De politie vond al snel het verband tussen de vrouwen. De drie vermoorde vrouwen hadden in dezelfde klas gezeten.