Dinsdag 5 juni

Toen Helena de volgende dag om halfzeven haar ogen opende, had ze barstende hoofdpijn. Ze werd altijd extra vroeg wakker als ze een kater had. Nu lag ze languit op haar rug in bed met haar armen strak langs haar lichaam. Alsof ze in de houding lag. Alsof ze zich ’s nachts niet had willen bewegen uit angst Per aan te raken, die maar zo’n tien centimeter van haar vandaan lag. Ze keek naar hem. Hij lag rustig, diep ademhalend te slapen, helemaal in zijn dekbed gewikkeld. Alleen zijn donkere krullen staken erboven uit.

Op Spencers lichte gesnurk vanaf de vloer na was het stil in huis. De hond had nog niet gemerkt dat ze wakker was. Helena voelde zich gespannen en misselijk. Ze staarde naar het witte plafond en het duurde even voordat ze zich herinnerde wat er de avond ervoor was gebeurd.

Nee, dacht ze, nee, nee, nee. Niet weer. Pers jaloezie had vroeger vaak voor problemen gezorgd, hoewel dat de laatste tijd beter was geworden. Dat moest ze toegeven. En dan nu deze terugslag. Als een gigantische buiklanding. Ze voelde de pijn in haar branden toen ze de reikwijdte besefte van wat er was gebeurd. Niet alleen voor haar en Per, maar ook voor haar vrienden. Het feest. Het was zo mooi begonnen.

Na het eten hadden ze gedanst. Natuurlijk was Kristians hand wel een beetje te laag langs haar onderrug gegleden toen ze zich bij een rustig nummer tegen elkaar aan vlijden. Ze had erover gedacht om de hand te verplaatsen, maar was te aangeschoten geweest om zich er echt druk over te maken.

Zonder waarschuwing vooraf was ze uit haar toestand tussen slapen en waken gerukt. Per had haar stevig bij haar bovenarm vastgepakt en had haar bruusk naar de veranda getrokken. Ze was zo verbijsterd geweest dat het niet eens in haar op was gekomen om er iets van te zeggen. Eenmaal buiten had hij beschuldigingen naar haar geschreeuwd. Ze was razend geworden. Had terug geschreeuwd. Ze spuugde en brieste. Hij schudde haar door elkaar, ze sloeg naar hem, krabde en beet. Ten slotte had hij haar een klinkende oorveeg gegeven. Ze was het toilet ingestoven.

Vol verbijstering was ze voor de spiegel blijven staan en had ze naar haar gezicht gestaard dat in een stille grimas vertrokken was geweest. Ze hield haar hand voor haar halfopen mond, haar vingertoppen trilden tegen haar gezwollen bovenlip. Hij had haar nog nooit eerder geslagen.

Ze had de anderen voor de deur horen praten. Met gedempte en tegelijkertijd opgewonden stemmen. Ze had gehoord hoe ze Per kalmeerden, Kristian kalmeerden en taxi’s bestelden.

Emma en Olle waren tot op het laatst gebleven. Zij gingen pas weg toen Per in slaap was gevallen en Helena haar ogen nauwelijks nog kon openhouden.

Ondanks alles waren ze in hetzelfde bed in slaap gevallen.

Daar lag hij nu naast haar en ze begreep niet hoe het zo mis had kunnen gaan. Ze dacht eraan hoe deze dag zou verlopen. Hoe zouden ze hier weer uitkomen? Ruzie uit jaloezie, een heuse vechtpartij. Ze gedroegen zich als onvolwassen kwajongens die niet in staat waren om met een paar vrienden wat wijn te drinken en plezier te hebben. Ze waren verschrikkelijk. De schaamte lag als een zware steen op haar maag.

Ze stapte voorzichtig uit bed, bang dat Per wakker zou worden. Sloop de badkamer in, plaste en onderzocht haar geelbleke gezicht in de spiegel. Zocht naar zichtbaar bewijs voor de mishandeling van de avond ervoor, maar vond niets. De zwelling was al weg. Zo hard was de klap misschien toch niet geweest, dacht ze. Alsof dat een troost was. Ze liep naar de keuken en dronk een half blikje cola. Liep weer naar de badkamer en poetste haar tanden.

De vloer voelde koel aan onder haar blote voeten toen ze tussen de kamers heen en weer liep. Spencer volgde haar als een schaduw. Ze kleedde zich aan en tot grote vreugde van de hond liep ze naar de hal en trok ze haar gymschoenen aan.

De ochtendlucht kwam haar tegemoet, koud en bevrijdend, toen ze de deur opende.