Mikey

Mikey zei altijd datje geen aardiger stel meisjes kon treffen dan degenen die op de bank werkten. De mannen waren ook geweldige kerels, maar die hadden het vaak te druk met hun carrière en hadden absoluut geen tijd om te praten. En één van de jongemannen, een jonge knaap die vóór zijn dertigste een hoge directiefunctie zou hebben, had het op zich genomen tegen Mikey te zeggen dat het op prijs zou worden gesteld ais hij binnen de bank op zijn gevoel voor humor zou letten, aangezien de dames het bij tijd en wijle tamelijk grof vonden. Mikey was er de hele dag stil van. Hij was zó stil, dat die aardige Anna Kelly, die een hart van goud had, hem vroeg of hij zich wel goed voelde. Hij had haar verteld wat die jonge knaap had gezegd en Anna Kelly had gezegd dat banken stoffige ouwe plaatsen waren en misschien had die knaap niet helemaal ongelijk: grapjes waren prima onder vrienden, maar God, de bank, die zou nog niet weten hoe je moest lachen al bewerkte je zijn lachspieren een jaar lang.

Dus hij begreep het nu en maakte nooit meer een geintje binnen de bankmuren. Als hij hen op straat tegenkwam, lag het anders; dan kon hij een opmerking of een grapje maken zoals iedereen, aangezien ze op neutraal terrein waren. En hij vertelde de meisjes altijd over zijn gezin in Rathdoon, nou ja, over het gezin van Billy en Mary eigenlijk. De tweeling met hun rode haar en hun sproeten en dan Gretta met haar vlechtjes en de baby, een grote rol boter met een lach die je een kilometer ver kon horen. Hij vertelde Anna Kelly dat de tweeling op zomeravonden, als het nog heel licht was, niet naar bed wilde en dan zaten ze in het raam te wachten tot de Lila Bus de straat in draaide en oom Mikey uitstapte. Ze verzamelden postzegels en buttons, allerlei buttons, en hij liet hen allemaal uitkijken naar alles in die trant, zodat hij nooit met lege handen thuiskwam.

Hij was de enige bankbode die uit de provincie kwam. De anderen waren allemaal Dubliners; ze lachten altijd met hem en zeiden dat er een officieel onderzoek moest worden ingesteld naar hoe hij aan zijn baan was gekomen. Maar het waren aardige lui en er werd de hele dag druk gepraat terwijl ze de deuren bemanden of de grote kisten op wagentjes rondreden wanneer en waar er ergens meer geld nodig was of moest worden opgeborgen. Ze bezorgden her en der brieven en documenten. Ze kenden een heleboel klanten bij hun naam en kregen vaak schitterende kerstcadeautjes.

De Lila Bus was gaan rijden juist toen Mikey het nodig had. Zijn vader begon seniel te worden en het was moeilijk voor die arme Billy en Mary dat zijn hele verzorging op hen neerkwam. Maar het zou een heel eind zijn geweest om terug te komen zonder Tom Fitzgerald en het busje dat je voor de deur afzette. Stel je voor dat je naar de stad moest reizen in een drukke trein, stampvol op een vrijdagavond en misschien geen zitplaatsen, en daarna moest proberen de vijfentwintig kilometer naar huis te organiseren. Het zou een hele dag en een hele avond duren en je zou bekaf zijn.

Het deed zijn oude vader soms genoegen dat hij hem zag, maar andere keren scheen de oude man niet te weten wie hij was. Mikey loste de anderen af om hem te voeren en zijn klittende haren te kammen. Hij draaide de marsen van Sousa waar zijn vader van hield en zette de vuile kleren in grote emmers water met dettol in de achtertuin. Mary, die de vrouw van Billy was en een soort heilige, zei dat het geen enkel probleem was als je je voorstelde dat het babyluiers waren. Een tijdje in een emmer met een desinfecterend middel, dat weggooien, een tijdje in een emmer water en dat weggooien en vervolgens wassen. Hadden ze geen geluk dat ze achter de ruimte hadden en een kraan en een afvoer en alles? Voor mensen die bijvoorbeeld op een flat woonden, zou het helemaal hopeloos zijn geweest. En de wijkverpleegster kwam twee keer per week en die was ook erg aardig. Ze had zelfs eens tegen Mikey gezegd dat hij niet élk weekend thuis hoefde te komen, dat was meer dan zijn plicht vereiste. Maar Mikey had gezegd dat hij Billy en Mary niet voor alles kon laten opdraaien, dat was niet eerlijk. 'Maar die krijgen het huis; wat krijgt Mikey?' had de verpleegster gezegd. Mikey zei dat zulke dingen er niets mee te maken hadden. En trouwens, was het niet geweldig naar je eigen thuis terug te gaan?

De tweeling vertelde Mikey dat er nooit ruzie was wanneer hij thuiskwam en Mikey was verbaasd.

'Waarom zou er ruzie zijn in dit huis?' vroeg hij.

De tweeling haalde zijn schouders op. Phil en Paddy waren bang niet loyaal te zijn.

'Jullie maken toch zeker geen ruzie met jullie arme oude grootvader; hij zou jullie nog geen haar krenken,' zei Mikey.

De tweeling beaamde dat en de kwestie werd vergeten.

Ze vonden het geweldig Mikey in huis te hebben en hij had een onuitputtelijke voorraad grappen voor hen. Geen gewaagde natuurlijk, maar grappen die ze iedereen konden vertellen. Gretta schreef ze soms zelfs op, om ze op school te kunnen vertellen. Mikey vertelde nooit twee keer dezelfde grap; ze zeiden tegen hem dat hij op de tv zou moeten komen om de ene grap na de andere te vertellen, met een studiopubliek. Mikey koesterde de gedachte. Hij had ooit gehoopt dat ze hem zouden vragen mee te doen aan de bonte avond van de bank, maar niemand had het voorgesteld en toen hij het die aardige Anna Kelly had ingefluisterd, zei ze dat ze had gehoord datje lid van de vakbond moest zijn om te worden uitgenodigd, dat alleen leden van de kunstenaarsvakbond mochten optreden. Hij was blij geweest dat hij het wist, anders zou hij het gevoel hebben gehad dat ze hem passeerden.

Hij had zo zijn twijfels over de Lila Bus toen die de allereerste vrijdag verscheen. Tom Fitzgerald had hen gevraagd vooral niet met geld naar hem te wapperen, want de wettelijke aspecten van de hele operatie waren watje een grijs gebied zou kunnen noemen. Hij had de vereiste verzekeringen afgesloten en zo en de Lila Bus had een vergunning voor personenvervoer, maar het had geen zin rampen uit te lokken. Ze konden hem beter allemaal het geld geven wanneer ze thuis waren in Rathdoon, waar het rustig en kalm zou zijn. Niemand van hen had er het fijne van begrepen, maar ze hadden er allemaal mee ingestemd. Mikey vroeg zich af of mensen zoals de dochter van dokter Burke, en Rupert, de zoon van meneer Green, zin zouden hebben om naar huis te rijden samen met Mikey Burns de bankbode en de zoon van de arme Joey Burns, die, voordat hij kinds werd, befaamd was geweest omdat hij altijd stond te wachten tot de pub van Ryan openging en verder nergens om. Maar Dee en Rupert waren het zout der aarde, zo was gebleken. Ze hadden geen van beiden een greintje snobisme. En mevrouw Hickey, dat was een dame, maar ook zij scheen het altijd leuk te vinden als ze hem zag. Nancy Morris was nog precies dezelfde als ze altijd was geweest sinds ze een schoolmeisje was, stuntelig en verlegen. Niets zou haar daar bovenop helpen; ze werd nog eens een oude vrijster. Celia Ryan was heel andere koek; het was een raadsel dat ze nog niet met de een of ander was getrouwd. Ze zag er altijd uit alsof ze met haar gedachten ver weg was, maar ze scheen een goede verpleegster te zijn. Hij kende een man die op Celia's afdeling had gelegen en die niet hoog genoeg van haar kon opgeven. Hij zei dat ze een soort legende was in het ziekenhuis.

Tegenwoordig genoot hij van de reis naar huis, sinds hij zijn verlegenheid van de eerste paar ritten had overwonnen. Hij vertelde ze altijd een paar grappen; ze waren geen geweldig publiek, niet zoals Gretta, Phil en Paddy, maar ze glimlachten en lachten even en werden ze er niet door opgevrolijkt?

Soms zat hij naast Celia en vertelde hij haar verhalen uit de bankwereld. Hij vertelde haar over alle nieuwe apparaten, over de dagen van de bankinspecties, dat je gek werd van de toeristen en dat er 's zomers een vijfhonderd meter lange rij stond van Spaanse en Franse studenten, die allemaal voor één pond van hun buitenlandse geld wilden wisselen. Celia vertelde niet veel verhalen over het ziekenhuis, maar ze gaf hem vaak nuttige adviezen over zijn vader, allemaal met zachte stem, opdat de anderen haar niet zouden horen praten over incontinentieluiers en klittenbandsluitingen voor kleren.

Maar vandaag was het die jonge knaap van Kennedy die naast hem zat. Er was iets ernstig mis met die jongen. Zijn broers Bart en Eddie waren de aardigste knapen in de verre omtrek, maar wat de jonge Kev ook overkwam, hij keek alsof het laatste oordeel was aangebroken. Je hoefde maar een beleefd woord tegen hem te zeggen om hem uit zijn vel te laten springen. Probeer hem een leuk verhaal te vertellen en hij mist de clou volledig. Mikey dacht dat hij hem een paar leuke trucs moest leren die hij zou kunnen gebruiken, om een truc te kunnen doen in een pub. Maar de jonge knaap keek hem met verbaasde, uitpuilende ogen aan en nam er geen woord van op. Uiteindelijk gaf Mikey het op en de jongen staarde uit het raam alsof de trollen uit de heggen zouden springen en in de bus zouden klimmen om hem te zoeken.

Mikey dommelde weg. Je viel zo makkelijk in slaap in de bus. l)e twee meisjes achter hem sliepen al, droomden waarschijnlijk van jongens. Mikey droomde dat zijn vader weer gezond en sterk was en een of ander import- en exportbedrijf was begonnen in Rathdoon en dat hij, Mikey, directeur was en geweldige vakantiebaantjes kon geven aan Phil, Paddy en Gretta: het her en der bezorgen van brieven. Hij droomde vaak van de kinderen. Maar hij zag in zijn droom nooit een vrouw voor zichzelf. Mikey Burns had wat vrouwen betreft de boot gemist. Te zenuwachtig en te schuw in de tijd dat hij er een had moeten zoeken en nu, op vijfenveertigjarige leeftijd, was hij niet de soort vijfenveertigjarige die nog in trek was. Je kon jezelf maar beter niet voor joker zetten door te gaan dansen of in pubs flitsende vrouwen op te pikken en helemaal dom over te komen.

Toen ze de rivier overstaken en echt in het Westen waren, stopten ze voor de plaspauze van tien minuten en de pul bier om de keel te smeren. Celia kwam stilletjes naar hem toe en stopte een envelop in zijn hand.

'Dat is tegen het doorliggen; het staat er allemaal in, hou hem zoveel mogelijk in beweging.'

'Goh, Celia, je bent verschrikkelijk aardig; kan ik hiervoor betalen?' 'Ben je zot, Mikey? Denk je dat ik ervoor betaald heb? Zie het als een cadeautje van de afdeling Gezondheidszaken van Dublin.' Ze lachten. Ze was ontzettend aardig.

Wat jammer dat hij geen geweldige meid zoals Celia had gevonden toen hij jong en veelbelovend was. Hij had nu per slot van rekening een prima, goedbetaalde baan, hij zou wie dan ook een thuis kunnen bezorgen. Dat hij niet echt een thuis had, was geen kwestie van geld; het was een kwestie van gebrek aan belangstelling. Hij kon geen huis kopen en inrichten en er tafels en stoelen in zetten alleen voor zichzelf. De kamer die hij huurde, was ruim en gerieflijk en hij ontzegde zichzelf niets. Hij had een grootbeeldtelevisie en hij had een spiegel voor zichzelf gekocht 0111 op de kleerkast te bevestigen, om behoorlijk gekleed de deur uit te kunnen gaan. Hij had een mooie radio naast zijn bed, die lamp, klok en wekker tegelijk was. Als hij bij mensen op bezoek ging, en de maten in Dublin nodigden hem vaak thuis uit, kon hij altijd een doos chocolaatjes meenemen, een chique, met een strik eromheen. Hij kon een goede indruk maken.

Maar toen hij nog een jonge vent was, wat waren ze toen geweest, behalve de zoons van de arme Joey Burns, en zijn moeder was wasvrouw geworden en had andermans vloeren geboend. Het had Billy niet weerhouden; Billy schreed door Rathdoon alsof het van hem was, alsof hij niet minder was dan welke andere inwoner ook. En had hij geen gelijk gehad? Kijk hoever hij het geschopt had, hij had allerlei zakelijke belangen, hij verschafte vijf mensen werk in Rathdoon. Hij was eigenaar van het afhaalrestaurant; niemand had geloofd dat daar behoefte aan was totdat het verscheen. De helft van de gezinnen in het stadje at op zaterdagavond kip met frites van Billy en ze hadden er ook gebakken vis en hamburgers. En ze verkochten blikjes limonade en bleven laat open om de meute te trekken die vanaf Ryan naar huis ging, en Billy had op zijn eigen kosten twee gigantische afvalcontainers laten neerzetten en iedereen vond hem geweldig. En hij had ook nog een verzekeringsagentschap. Geen groot, maar iedereen die zich wilde verzekeren, deed dat via hem   het kon thuis allemaal snel worden ingevuld. En hij had connecties met een vent die kwam asfalteren. Als je de boel voor je huis wilde opknappen, dan bracht Billy andere mensen van wie het huis dezelfde kant op keek op één lijn en dan kwam de man met zijn machine en het asfalt en was het voor iedereen goedkoper en je huis leek een paleis vergeleken met hoe het er eerst uitzag. Een heel stuk van de hoofdstraat zag er nu echt prachtig uit en Billy had een boom in een ton gekocht en het leek op watje in een film zag. Billy was de man met de hersens en Billy vluchtte nooit zoals Mikey na de dood van zijn moeder naar Dublin was gevlucht. Billy was gebleven en was met Mary Moran getrouwd, die ver boven iedereen stond over wie men ooit had gedacht. Of over wie Mikey zou hebben gedacht.

Hij kon amper wachten tot hij vanavond weer thuis was. Hij had een computerspelletje voor de verjaardag van de tweeling gekocht. Het was veel beter dan dat Space Invaders dat ze eens hadden geprobeerd en het kon op elk televisietoestel worden aangesloten; hij had het de hele week op zijn eigen toestel gespeeld, maar de winkelbediende had gezegd dat het ook op een kleiner toestel zou werken. De tweeling was maandag jarig en hij wilde hun het spel zondagmiddag geven. Hij zou de kamer inrichten, de gordijnen dichttrekken en doen alsof ze naar iets op de tv gingen kijken en dan zou de verrassing komen. Hij had een mooie rode meisjeshandtas voor Gretta gekocht, ook al was ze niet jarig, want hij wilde niet dat ze werd overgeslagen, en een geel konijn voor de baby, voor het geval die ontevreden gevoelens zou koesteren in zijn kinderwagen.

Mary liet hem op vrijdagavond nooit in de buurt van zijn vader komen; ze had altijd een warme maaltijd voor hem klaar of als ze een drukke dag had gehad, rende ze naar de overkant, naar het afhaalrestaurant en haalde ze vis en frites voor hem zodra ze de Lila Bus zag aankomen. Ze was hem altijd zo dankbaar dat hij thuiskwam om te helpen met zijn vader en ze vertelde hem grappige dingen over de kinderen en wat ze die week hadden gedaan. Ze zaten nu op kostschool, zodat Mary verhalen zou hebben over wat voor streken Phil had uitgehaald en over de onheilspellende boodschappen over hem van de broeders.

Mikey stapte als tweede uit. Ze zetten de dochter van dokter Burke altijd af bij de ingang van de golfclub; haar ouders waren daar elke vrijdagavond en Dee ging naar hen toe. Als ze dan aan het eind van de straat kwamen, was Mikey de eerste die uitstapte. Dan tilde hij de grote koffer van Nancy Morris, die zo licht was als een veertje, van het rek en zette hem in de bus, want zij en Kev Kennedy waren de volgenden die uitstapten en Kev had niets bij zich, behalve een pakje, dat hij onder zijn stoel zette.

Mikey adviseerde hen allemaal braaf te zijn en als ze dat niet konden, moesten ze verstandig zijn en als ze niet verstandig konden zijn, moesten ze een kinderwagen kopen. Hij lachte blij en deed het portier achter zich dicht.

Er was geen licht in de keuken en er stond geen maaltijd op tafel. Er was geen spoor van Mary en evenmin een brieQe. Het kon hem niet schelen dat hij Billy niet zag - zijn broer was meestal in het afhaalrestaurant of bij Ryan om iets met iemand te ritselen. Maar Mary?

Hij keek in de andere kamers. Zijn vader sliep, mond open, rolstoel naast het bed, op de stoel een grote po, optimistisch, want de oude man kon het niet zo nauwkeurig uitmikken.

Er hing een geur van een desinfecterend middel, vermengd met lekkerder geuren. Mary zette altijd grote bossen bloemen in de kamer. Ze dacht dat het de oude man opmonterde en ze had wel eens gezien dat hij zijn handen uitstak en de bloemen zachtjes aanraakte. Hij snurkte zacht; er brandde een nachtlampje en ook een Heilig-Hartlampje.

Vervolgens liep hij zachtjes naar boven. De tweeling had een stapelbed; hun speelgoed, hun kleren en boeken slingerden overal rond. Phil sliep opgerold als een bal met gebalde vuisten; Paddy, op zijn zij, lag er vreedzamer bij. Gretta zag er grappig uit met haar uitgeborstelde, lange, rechte haren. Hij herinnerde zich haar met vlechten vanaf de tijd dat ze oud genoeg was om haar haren in vlechten te dwingen. Ze glimlachte, alsof ze droomde. Het was een klein, mager ding en ze zag er wat sullig en gewoontjes uit, maar ze had een glimlach die je hart kon breken. Zelfs als ze sliep.

De deur van de slaapkamer van Billy en Mary stond open; ze waren er niet. De baby lag rond en zacht als een kadetje in zijn wieg naast het bed. Op het bed lag een mooie, witte, kanten sprei en aan de muur hing een prent van Onze-Lieve-Vrouw in een bloemenveld. Eronder brandde een blauw lampje. De prent heette 'Meikoningin'. Mary had Mikey eens verteld dat Billy op de dag dat ze zich hadden verloofd een wedstrijd op een fancy fair had gewonnen en dat hij die prent voor haar had uitgekozen omdat ze die zo mooi vond.

Mikey zette zijn kleine koffer in zijn eigen kamer, die zo keurig was als maar kon. Ze legde altijd een stralend schoon kussensloop voor hem klaar, alsof hij de hoogste piet was, die een weekend overkwam. Soms keerden Mikey's gedachten terug naar hoe het huis was geweest in zijn moeders tijd, toen ze zoveel stijl niet hadden of tijd ervoor.

Het was raadselachtig, maar misschien was ze vis en frites voor hem gaan halen. Hij wachtte beneden en luisterde naar het televisiejournaal. En langzaam begon hij zich ongerust te maken. Ze lieten de kinderen nooit alleen thuis, al waren ze er volmaakt veilig, maar zo waren ze nou eenmaal. Zijn bezorgdheid werd sterker. Hij liep naar het afhaalrestaurant aan de overkant en tot zijn verrassing was Mary er aan het bedienen. Er stonden vier klanten op hun bestelling te wachten en er stond slechts één van de vier jonge meisjes die er werkten achter de toonbank. Ze werkten zich uit de naad.

'Mikey, Heer, is het al zo laat?' Ze was blij maar beduusd dat ze hem zag.

'Zal ik omlopen om je een handje te helpen?' Hij wist nog hoe hij hen in de zomer een paar zaterdagavonden had geholpen, toen het heel druk was geweest. En de prijzen hingen aan de muur.

'O, Mikey, als je dat zou willen doen.' Ze was erg dankbaar.

Hij hing zijn jasje op en pakte een schort uit een la. In een mum van tijd hadden ze de meute weggewerkt en kon Mary op adem komen. Ze richtte zich eerst tot het meisje dat er werkte.

'Treasa, wil je je schort uitdoen en naar Ryan rennen? Zeg dat we te weinig personeel hebben vanavond en vroeg sluiten. Zeg dat ze, als ze iets willen, binnen nu en een halfuur moeten komen, anders moet ik ze teleurstellen.' 'Tegen wie moet ik het zeggen, mevrouw?' Het kind leek zenuwachtig.

'Goede vraag - het heeft tegenwoordig weinig zin het tegen die arme mevrouw Ryan te zeggen. Kijk of er iemand helpt achter de bar, Bart Kennedy bijvoorbeeld.'

'Gelia is thuis; ze zat in de bus, ze zal intussen wel achter de toog staan,' zei Mikey.

'Dat is het; zeg het tegen Gelia.'

Treasa huppelde de weg op, blij dat ze uit de drukte was.

'Waar is iedereen?' Mikey keek om zich heen.

'O, er is zoveel gebeurd, ik vertel het je als we thuiskomen. Nog een halfuur doorbijten en het is gepiept.' Er druppelden enkele mensen binnen en Mikey hielp hen, en precies zoals Mary had vermoed, kwam er een grote drom binnen uit de pub van Ryan. Ze mopperden goedmoedig dat het tegen de wet was dat de friteszaak eerder dichtging dan de pub. Mary lachte opgewekt en vroeg of ze al niet méér deed dan haar plicht was door het hun te laten weten in plaats van hen naar huis te laten gaan met een buik vol bier en niets om het te absorberen.

Ze wilde zelf geen portie, dus pakte Mikey zijn eigen keus in en toen ze het vet hadden afgetapt, de tafelbladen hadden schoongemaakt en alles wat kon worden opgeveegd in plastic zakken hadden gedaan, die met kleine ijzerdraadjes werden dichtgebonden, staken ze de straat over en gingen naar huis.

Mary verwarmde een bord onder de warmwaterkraan, pakte de tomatenketchup en wat brood en boter.

'Zal ik thee voor je zetten of heb je liever iets sterkers?'

Ze namen elk een fles Guinness en gingen zitten.

'Billy is weg. Voorgoed weg.'

Met de vork halverwege zijn mond staarde hij haar aan.

'Hij is vanmorgen vóór de lunch vertrokken, hij komt niet meer terug. Nooit.'

'O nee, Mary. Dat kan niet.'

Ze nam een slokje bier en trok een gezicht.

'De eerste slok smaakt me nooit, maar daarna smaakt het heerlijk.' Ze glimlachte vaag en mat.

Mikey slikte en zei: 'Het was gewoon een ruzietje, meer niet. Mensen maken nou eenmaal ruzie, leggen het weer bij.' 'Nee, we hebben geen ruzie gehad, niet eens een verschil van mening.'

Mikey herinnerde zich dat de tweeling had gezegd dat er geen ruzie werd gemaakt als hij in huis was.

'Maar gewoon een beetje schreeuwen af en toe, die dingen komen vanzelf goed, echt waar.' Hij smeekte nu.

'Nee, ik zal het je van begin tot eind vertellen - we hadden geen ruzie. In het begin van de zomer hadden we inderdaad wel eens ruzie; hij was ontzettend lichtgeraakt, vond ik, hij snauwde je nog liever af dan dat hij je aankeek, maar hij zei dat ik ook zo was. Zelfs de kinderen merkten het.'

'En wat gebeurde er toen?'

'Tja, ik weet het niet, echt niet. Maar in elk geval, we hadden een geweldige zomer, zoals je weet, de zaak liep als een trein. Hij was altijd moe, maar niet meer chagrijnig en dat terwijl de baby zo levendig was - je weet dat ze de eerste weken tekeergaan - in elk geval, er was geen vuiltje aan de lucht.' Ze stopte en keek langs hem heen, terwijl Mikey zweeg.

'Eet je vis en frites op, Mikey; je kunt eten en luisteren tegelijk.'

'Nee.'

Ze pakte het bord weg en zette het op een laag pitje in de oven. 'Dan eet je het straks maar op. Vandaag is het allemaal gebeurd en als ik niet thuis was gekomen, had ik het niet geweten; ik zou het nog steeds niet hebben geweten. Ik zou het pas eind volgende week hebben geweten. En heel Rathdoon zou het eerder hebben geweten dan ik.'

'Wat hebben geweten, in godsnaam?'

'Hij is ervandoor met Eileen Walsh, je weet wel, van wie we zeiden dat ze te goed was om in een friteszaak te werken. Nou, ze was véél te goed, ze wachtte gewoon haar tijd af om er met de eigenaar van de friteszaak vandoor te gaan. Dat was het plannetje. Heb je het ooit zo zout gegeten?' Haar stem klonk vast, maar haar ogen schitterden.

'Maar het is maar een bevlieging, toch, het is idioot. Ik bedoel, waar kunnen ze naartoe en wat kunnen ze doen? En hoe kan hij jou en de baby en het hele gezin in de steek laten?'

'Hij houdt van haar. Dat is het juiste woord: houdt van haar. Is het niet geweldig? Vim mij heeft hij nooit gehouden; hij was verliefd op me, natuurlijk, maar dat was blijkbaar anders.'

Mikey stond op, maar hij wist niet wat hij moest doen, dus ging hij maar weer zitten. Mary ging verder met haar verhaal.

'Ik zou naar de stad gaan. Ik kan op vrijdag altijd wel een lift krijgen en ik had een lijst van dingen die we nodig hadden voor het afhaalrestaurant, geen dingen die we bij de groothandel kopen, maar stomme dingen, grote asbakken bijvoorbeeld en een paar blikken felrode verf- we wilden de kozijnen schilderen zodat ze bij de geraniums pasten, het is toch niet te geloven. Maar om verder te gaan met wat er gebeurde: je kent de oude mevrouw Casey, die pas haar rijbewijs heeft, nou, die zou me een lift geven en we waren nog maar goed en wel op de weg voorbij de golfclub, toen de motor begon te sputteren en rare geluiden begon te maken.

O, geweldig, zei ik bij mezelf, daar gaat mijn dag in de stad. Maar ze is zo aardig, mevrouw Casey, je kunt haar gewoon geen pijn doen. Ik zei tegen haar dat het een geluk bij een ongeluk was, dat ik die spullen volgende week kon halen en dat ik misschien naar huis ging om een appeltaart te bakken, aangezien Mikey vanavond met de bus thuiskwam.'

Mikey kreeg een grote brok in zijn keel.

'En ik zei tegen haar, blijf waar je bent, ik loop terug en zeg tegen Brennan van de garage dat ze je moeten ophalen.'

Mary nam opnieuw een slok.

'Het was een prachtige dag en ik plukte wilde bloemen in de heggen en toen ik thuiskwam, zat Billy aan tafel met stapels paperassen om zich heen. En ik was blij, want hij zou de hele dag weg zijn gebleven. Dus ik zei: "Is het niet geweldig, laten we samen een hapje eten"   iets wat we in geen jaren hadden gedaan en ik zag dat er "Lieve Mary" op een vel papier stond en op nog een en maar twee of drie regels op elk vel. En ik had nog steeds niet in de gaten dat er iets mis was, dus ik zei: "Schrijf je me liefdesbrieven, op mijn leeftijd?", voor de grap. Zie je, ik dacht dat hij gewoon onverwachts terug was gekomen en me een briefje schreef om te zeggen dat hij thuis was geweest.'

'O, Mary, is het niet verschrikkelijk,' zei Mikey, die het nu pas begon te geloven. 'En het ergste is, hij begon te huilen, hij begon te huilen als een kind. Nou, ik viel bijna om  Billy Burns die huilde. Ik rende naar hem toe en probeerde mijn armen om hem heen te slaan, maar hij duwde me weg. En hij snikte als een baby die tanden krijgt, dus ik zei tegen hem, stil nou, dadelijk hoort je vader het nog. Ik had de baby naar de buren gebracht, maar je vader zou wel slapen en het zou hem de stuipen op het lijf hebben gejaagd, net zoals het met mij het geval was.' Ze zweeg even.

'Toen zei hij het van Eileen en dat hij haar verwachtte en alles.'

Het werd stil en de klok tikte en het zachte snurken van de oude man was hoorbaar in de achterkamer.

'En hij zei dat hij me niet onder ogen durfde te komen en dat hij een brief achterliet. En ik zei dat hij niet nu hoefde te gaan, niet meteen, dat hij toch zeker wel kon blijven en we konden praten over wat er moest gebeuren. Maar hij zei dat we al te veel hadden gepraat en dat het uit was, hij ging weg.' Mikey stak zijn grote hand uit en klopte radeloos op Mary's arm.

'En toen was er een hele hoop gedoe, maar gek genoeg geen ruzie, geen geschreeuw van mij dat hij een klootzak was en van hem dat hij me niet meer kon verdragen, dat ik een ouwe zeur was of zo.'

'Nou, dat zou geen mens kunnen denken,' riep Mikey loyaal uit.

'Nee, hij zei dat ik de beste vrouw en moeder van de hele wereld was geweest en dat hij me niet kon zeggen hoe erg hij het vond, hij was er gewoon kapot van, zei hij. Al die paperassen waren bedoeld om te bewijzen dat de friteszaak op mijn naam staat en de duizend pond in het aannemingsbedrijf is voor mij, en de naam van een advocaat die wist waar hij was, die brieven kon doorsturen.'

'En waar denkt hij naartoe te gaan?'

'Naar Engeland.' Waar anders heen?'

'En hoe wil hij de kost verdienen voor zichzelf en zijn sloerie?'

'Ze is geen sloerie - Eileen een sloerie? Billy zou zelfs op Mars aan de kost kunnen komen, maak je daar maar geen zorgen over.'

Mikey was met stomheid geslagen.

'Maar wat hem het meest van streek maakte, was zijn vader, jullie vader.'

'Billy heeft nooit veel tijd gehad voor onze arme ouwe papa.'

'Nee, maar hij vond dat het niet eerlijk was dat ik met hem blijf zitten  dat ik moet zorgen voor een oude man die mijn vader niet is. Ik zei dat papa nog het minste probleem was; wat ik wilde weten, was hoe hij me in de steek kon laten, mij, zijn vrouw, jarenlang zijn vriendin, veertien jaar getrouwd en een jaar geleden nog gek op elkaar. Toen legde hij dat hele houden wm-gedoe uit.'

'Wat heb je gedaan?'

'Wat kon ik doen? Zijn besluit stond vast: hij ging weg. Hij had een lijst van dingen die ik moest doen. In een envelop zat een bedrag dat bestemd was om mij rijles te laten nemen. Ik moest navragen wie het mevrouw Casey had geleerd; degene die het haar had geleerd, kon het zelfs de duvel leren. Ik moest Bart Kennedy vragen me een handje te helpen en hem een fatsoenlijk loon betalen; ik moest beslissen of hij de kinderen wel of niet mocht schrijven en wat ik ze eventueel zou vertellen. Hij vond dat ik moest zeggen dat hij een tijdje weg was en dan zouden ze er wel aan wennen.'

Mary stond op en haalde nog een fles stout.

'Hij had zijn spullen ingepakt; ik kreeg er bijna wat van toen ik zag dat zijn goede overhemden er helemaal gekreukt in waren gepropt en hij had al zijn schoenen vergeten. Ik vroeg hem je vader goedendag te zeggen - hij is de laatste paar dagen heel helder, kent ons allemaal - maar nee, dat wilde hij niet. Ik zei dat hij hem misschien nooit meer zou zien en hij zei dat hij ons geen van allen ooit nog zou zien. Op dat moment begon ik een beetje bang te worden. Ik weet dat hij zich nooit laat ompraten. Dus besloot ik dat ik hem zou laten gaan, zonder geschreeuw en gebrul en gesmeek.'

'Je liet hem zomaar gaan...'

'Nee, ik zei dat ik weg zou gaan om hem op zijn gemak te laten doorgaan. Ik zei dat hij zich niet druk meer hoefde te maken over een brief, dat ik weg zou gaan en meer bloemen en andere dingen zou gaan halen en een uur of twee uit zijn buurt zou blijven totdat hij wegging. Dat hij alle verzekeringspapieren ergens kon achterlaten waar ik ze kon vinden en de advocaat die hem boodschappen zou doorgeven als er iets was waar we niet aan hadden gedacht. Hij was zó opgelucht; je had zijn gezicht moeten zien - zie je, hij was bang geweest dat ik een geweldige scène zou maken. Hij zei dat ik misschien ook blij zou zijn met de verandering en ik zei: o nee, ik niet, ik zou hem elke dag van het jaar missen, net als zijn kinderen, en op de dagen dat zijn vader helder was, zou zijn vader hem ook missen. Ik was niet van plan hem het fijne, geruststellende gevoel te geven dat hij ons een gunst bewees. En toen ging ik. Ik sloop over het achterpad en hij ging verder met inpakken en dingen achterlaten op tafel en die Eileen arriveerde in haar auto en hij zette de dozen en de kisten erin en ze kuste hem bij onze deur en ze reden weg.

Toen ik binnenkwam, lag het allemaal in keurige stapeltjes op tafel, met een stukje papier waarop stond: "Ontzettend bedankt, Mary. Het allerbeste, Billy." Dus nou weet je alles, alles wat er te weten valt.'

'Is het geen laffe klootzak, niet de grootste, meest egoïstische...'

'Dat brengt hem niet terug.'

'Ik zal hem terugbrengen, ik ga hem terughalen. Hij laat je niet in de steek; er zijn manieren om hem terug te halen.'

'Niet als hij niet wil! Wil je je vis en frites nu hebben, anders worden ze helemaal taai.'

Hij deed die nacht amper een oog dicht; pas toen het licht werd, viel hij in slaap en niet lang daarna kwam de tweeling de kamer binnen, gevolgd door Gretta, die een kop thee droeg. Dat was altijd hun smoesje om hem wakker te maken; ze noemden het hem thee op bed brengen. Het grootste deel ervan lag in het schoteltje en een beetje op de trap, maar het was toch een goed excuus. Ze zaten vol plannen voor die dag. Ze zouden naar beneden gaan en wachten terwijl hij grootvader voerde en verschoonde; ze accepteerden die dagelijkse bezigheid als een deel van het leven, zoals de zonsondergang of je handen moeten wassen voor het eten. Ze wilden hem een nieuw spel laten zien dat in de winkel van Brophy was aangekomen. Het was een gigantisch ding, een soort Space Invaders, maar het kostte twintig pence per keer en ze konden maar drie beurten betalen, tenzij oom Mikey een extra spel wilde natuurlijk. En mama had gezegd dat ze 's middags maar moesten gaan picknicken, want omdat papa naar Dublin was, was er geen werk te doen rond het huis en niemand die binnenkwam voor een verzekering en thee wilde. En of hij niet beter meteen kon opstaan, voordat het leukste van de dag voorbij was.

Mikey voelde dat hem een zware dag te wachten stond, dat alles doorging waarbij het leek alsof hij buiten stond en keek naar alles wat er binnen gebeurde in plaats van erbij te horen. Hij zag zichzelf zijn vader langzaam voeren met een lepel, hij zag zichzelf de korstjes van het brood snijden voor de picknick en bramen plukken . Het was alsof hij een rol speelde in een toneelstuk.

Hij was blij toen het avond werd en de kinderen naar bed gingen; ze gingen zonder tegenstribbelen omdat hij hun voor morgen de meest fantastische verrassing van hun leven had beloofd. Iets wat ze gegarandeerd nooit zouden verwachten. Hij verzekerde Gretta dat het iets was waar zij ook aan mee kon doen en dat hij ook voor haar een niet-verjaardagscadeautje had.

'Ik weet niet wat ik zonder jou had moeten beginnen en dat is de waarheid,' zei Mary. 'De dag is gewoon omgevlogen.' Daar was hij blij om. Hij had gezorgd voor twee meisjes om Treasa in de friteszaak te helpen.

'Komt Eileen niet meer?' klaagde Treasa. Ze klonk onschuldig, ze wist het niet.

'Nee, niet meer, ze is weg, ergens heen; je krijgt die twee jonge meiden die je al eerder hebt gehad op vrije maandagen en in het hoogseizoen,' zei hij kordaat. 'Mevrouw Burns en ik gaan naar Ryan om iets te drinken, dus je weet dat je iemand daarheen kunt sturen als er problemen zijn, maar een slimme meid zoals jij, Treasa, redt het wel. Je kent het toch allemaal als je broekzak.'

Treasa vond hem geweldig.

'Och, schiet op, meneer Mikey, met uw grotestadspraat,' zei

ze. 'Gaan we naar Ryan?' vroeg hij haar.

Hij stond op het punt een grapje te maken en iets te zeggen over samen gaan stappen en hem eens flink raken, maar hij voelde dat het verkeerd zou zijn gevallen. Ze keek hem aan, blij en verbaasd dat hij zo enthousiast leek.

'Ik ben niet zo'n vrolijk gezelschap voor je.'

'Toch vind ik dat we uit moeten gaan, jij niet? Meteen vanaf het begin. Niet in een hoekje kruipen, niet wegsluipen als de mensen je aankijken alsof je twee hoofden hebt. Van meet af aan uitgaan. Jij hebt tenslotte niets misdaan.'

'Ik heb mijn man niet kunnen vasthouden; dat is een misdaad in deze contreien.'

'Och, dat denk ik niet; hangen ze niet allemaal elke avond voor de televisie? Ik denk dat je veel gekkere dingen zou moeten doen om een schande te zijn.'

'Ik vind het verschrikkelijk dat je erbij betrokken bent, Mikey, je bent de vriendelijkheid zelve geweest, elk weekend zo aardig als maar kan en kijk wat je overkomt: verwikkeld in het hele schandaal, alle geroddel.'

'Er kómt geen schandaal en geen geroddel en het is aan jou daarvoor te zorgen.' Hij hoorde zijn eigen stem in zijn oren. Hij vond dat het heel zelfverzekerd klonk, heel overtuigd. Mary moest dat ook hebben gevonden.

'Je helpt me geweldig door al die beslissingen te nemen; ik ben net een van die dingen in films, die maar wat rondlopen en niet weten waar ze naartoe gaan.'

'Zombies,' zei hij.

'Datje dat weet,' zei Mary.

'Ik ga vaak naar de film,' zei Mikey. 'Wat moet ik anders?'

Het was druk bij Ryan. Hij installeerde Mary in een hoek en liep naar de toog. Celia werkte op volle toeren en Bart Kennedy hielp haar. Mikey dacht aan zijn broers instructies over Bart een fatsoenlijk loon geven en wrok tegen Billy steeg op in zijn keel. Dat je zo berekenend kon zijn, plannen kon maken om haar te verlaten, haar zo lang kon bedriegen.

'Het is niks voor jou om met je mond vol tanden te staan, Mikey Burns.' Celia stond tegenover hem. Ze moest hem hebben gevraagd wat hij wilde en hij had het niet gehoord.

'Sorry.' Hij moest zijn woede bedwingen voordat hij iets kon zeggen.

'Voel je je wel goed?' Celia's stem klonk bezorgd.

Mikey vermande zich. Hij zat vol dappere woorden tegen zijn schoonzuster over hoe zij zich moest gedragen, maar nu moest hij hetzelfde voor zichzelf doen. Hij kon weer praten, maar had geen zin in grappen.

Hij deed zijn bestelling en liep met de pul en het glas sneeuwwitje naar Mary. Terwijl hij langs het verlovingsfeestje van de jonge Biddy Brady kwam, stak nota bene Nancy Morris haar hand uit alsof ze hem wilde tegenhouden. Wilde dat hij hun een paar grappige verhaaltjes kwam vertellen. En hij had altijd gedacht dat ze zo uit de hoogte deed, altijd met zichzelf bezig was en nooit tijd had voor anderen.

'Vanavond niet, Nancy,' zei hij en hij zag dat ze opgelaten haar hoofd omdraaide. Hij had niet kortaf tegen haar willen zijn, maar heus, net nu!

'Daar ben ik weer,' zei hij.

Ze zat met gebogen hoofd naar de grond te staren.

'Kop op, Mary Burns, kop op en glimlachen.'

Ze keek op en schonk hem een flauwe glimlach.

'Geweldig, maar hij haalt het niet bij die van je dochter.' Ze gaf hem een van Gretta's onverwachte grijnzen, de soort grijns die een gezicht in tweeën splijt; ze lachten alle twee.

'Dat is beter,' zei Mikey. 'En nu gaan we plannen maken.'

Ze pakten een schrijfblok en stelden een lijst op van dingen die ze komende week moest doen. Leveranciers bellen  hun namen stonden allemaal op allerlei stukjes papier op diverse prikkers in het kantoor. De boeken die Billy Burns had bijgehouden, zouden het hart van geen enkele belastinginspecteur verwarmen, maar er zat in elk geval enig systeem in. Ze stelden een soort bekendmaking op, die ze konden geven aan iedereen die over verzekeringen belde: 'De verzekeringsportefeuille van de heer Burns wordt waargenomen door het volgende bureau...', gevolgd door de naam van de advocaat. Die zou ze aan iedereen geven, met een lachende verklaring dat ze als doodgewone vrouw helaas niet op de hoogte was gehouden van het doen en laten van de baas. Het leek tamelijk zeker dat hij er niet met andermans geld vandoor was, dus zijn portefeuille moest worden doorgegeven of verkocht aan een andere agent. De advocaat zou het wel weten. Ze maakten een lijst van degenen die ze konden vragen om in het afhaalrestaurant te werken en hoeveel ze moesten verdienen. Hij haalde nog twee pullen bier en twee sneeuwwitjes en tegen die tijd hadden ze alle mogelijkheden gehad en waren ze uitgeput.

'Wat zal ik slapen vannacht; ik ben doodop,' zei Mary, verradend dat ze de vorige nacht niet had geslapen.

'Ik zal ook slapen; ik ben nu minder ongerust,' zei Mikey. Ze keek hem dankbaar aan. 'Je bent ontzettend, ontzettend aardig voor me, maar er is één ding waar je niets over hebt gezegd.'

'Wat dan?'

'Hoe moet het met jou? Blijf je in het weekend met de bus naar huis komen?'

'Ik stap elke vrijdag vóór tien uur uit de Lila Bus, als 't God belieft,' zei hij.

'Je bent heel anders vanavond; je vertelt niet voortdurend moppen en maakt geen grappen over wat de mensen zeggen. Ik vind het veel gemakkelijker om met je te praten, maar moeilijk om te geloven dat jij het bent; snap je wat ik bedoel?'

'Ik denk het wel,' zei hij.

'Net zoiets als dat ik je wil vragen of je zelfs vaker dan in het weekend naar Rathdoon wilt komen, maar ik weet niet hoe ik het moet zeggen. Als ik zeg, kom je voorgoed terug, dan is het alsof ik wil datje terugkomt om voor ons allemaal te zorgen en alles op je te nemen, en dat is niet zo. Maar als ik het niet vraag, zou je het idee kunnen krijgen dat je niet welkom bent.'

'Daar heb ik ook over nagedacht,' zei Mikey Burns.

'En wat heb je besloten?' Ze boog zich over het glas met de schuimkraag. Ze popelde om het te horen.

'Je hoopt in je hart nog steeds dat hij terugkomt. Dat het gewoon een zomerzotheid is. Dat het voor het eind van de maand vergeten is.'

'Ik zou het wel willen, maar ik denk niet dat het gebeurt,' zei ze eenvoudig. 'Dus, stel dat ik naar huis kom en er blijf wonen en Billy Boy zou op een goeie dag over de heuvel komen, waar zouden wij dan zijn?'

'Waar we waren, zou het niet?' Ze keek hem vragend aan.

'Nee. Ik zou weer moeten vluchten; er zou geen plaats voor ons allemaal zijn in één nest.'

'Dus je komt niet terug. Ik dacht altijd dat je een zwak voor ons had.' Ze klonk bedroefd.

'Ik kom voorgoed thuis als hij niet vóór Kerstmis terug is. Dat is het beste. Dat is de enige manier.' Hij leek trots op zijn conclusies.

'Het is jouw huis,' zei ze zacht. 'Je bent er altijd zo welkom geweest als de zon die door de ramen valt.'

'Dat zeg je omdat je zelf zo bent. Mijn broer Billy zei dat niet, is het wel, toen hij wegging? Hij zei dat je Bart Kennedy moest aannemen en hem een fatsoenlijk loon moest geven.'

'Hij heeft het wel gezegd, maar ik heb het niet verteld. Ik wilde je niet het idee geven dat je ergens toe verplicht was.' Ze keek bezorgd nu.

'Wat zei hij?'

'Hij zei... o, het doet er niet toe wat hij zei. Hij maakte duidelijk dat hij het huis ook als het jouwe beschouwde.'

'Ik wil het horen.'

'Waarom? Wat maakt het uit? We weten dat hij amper weet wat hij doet; hij is half gek de laatste tijd, hij kan geen zinnig woord uitbrengen.'

'Toch zou ik het willen weten, alsjeblieft,' zei hij eenvoudig, maar vastbesloten. Dit was niet de gniffelende, moppen tappende man van het vorige weekend.

'Hij zei zoiets als: "Het is niet waarschijnlijk dat Mikey zich op zijn leeftijd nog ergens met iemand vestigt en hij is erg goed voor de ouwe heer en de kinderen zijn gek op hem. Misschien, als hij hier iets voor zichzelf zou kunnen vinden, zou hij kunnen intrekken. Het huis is trouwens voor de helft van hem, hij heeft er recht op." Iets in die geest.'

Ze keek hem niet aan en hij keek strak naar het bierviltje, waar een kruiswoordraadsel op stond.

'Charmante vent, mijn broertje, is het niet?' 'Dat is wat hij is, je broertje, vergeet dat nooit.'

'En zou het jou uitkomen, Mary, als ik bij je zou intrekken?'

'Of het me zou uitkomen? Ik zou het geweldig vinden, ik heb het altijd gewild. We hebben altijd de kost kunnen verdienen met het afhaalrestaurant alleen al, je hebt de omzet gezien, en als we er samen zouden werken...'

'Goed dan, dan kom ik met Kerstmis terug, dat is het beste. Misschien kan ik mezelf zelfs wel overtollig maken op de bank en een afvloeiingspremie krijgen. Die lui op de bank, de bodes, zijn goed georganiseerd; je weet nooit wat ze er voor me uit slepen.'

'En zou je het niet saai vinden, vergeleken met Dublin?'

'Nee; ben ik nu al niet zowat de halve week thuis?'

'En misschien een vriendin zoeken?' Ze aarzelde.

'Ik denk dat Billy wat dat betreft gelijk had; die tijd is voorbij.' Hij glimlachte een gewone glimlach, geen geforceerde.

Rupert Green liep langs hun tafel. 'Heb je Judy Hickey gezien?' vroeg hij.

'Nee, ik ben bang dat we zaten te praten, ik heb niets gemerkt,' zei Mary.

'Misschien staat ze achter die pilaar daar,' wees Mikey. De groep van Biddy Brady had ingehaakt en zong 'Sailing' en Celia's moeder kwam aanzetten met een golfclub, alsof ze ze allemaal de hersens wilde inslaan, maar terwijl ze allemaal vol afgrijzen toekeken, bleek dat ze niet dergelijke bedoelingen had: ze stond op het punt mee te gaan zingen en wilde zelfs slechts één stem horen, de hare.

'Ik heb iedereen van de Lila Bus getroffen, behalve degene voor wie ik kom,' gromde Rupert. 'Dee Burke rende net de deur uit, juffrouw Morris kijkt alsof ze er een te veel op heeft, Kev zit in een hoekje en de rest van de passagiers staat aan de toog te vrijen.'

'Wat kan ik haar zeggen als ze komt?'

'O, ik vind haar wel, ik moet haar iets bijzonders vertellen.'

Mary en Mikey keken beleefd belangstellend.

Hij was verdwenen.

'Waarschijnlijk over een of andere paddenstoel of zwam; ze hebben het voortdurend over kruiden en vlierbloesem en zo,' zei Mikey. Mary lachte en stopte haar tas onder haar arm. 'Zul je geen andere man willen?' zei hij opeens. 'Ik bedoel maar, je bent nog jong. Zal het samenwonen met een schoonbroer geen blok aan je been zijn?'

'Nee,' zei ze. 'Nee, dat wil ik niet. Ik bedoel, zelfs niet als ik er een kon krijgen en dat kan ik niet. Maar ik denk dat ik dat soort dingen wel gehad heb. Ik denk dat ik gewoon wat rust wil en dat de kinderen een gelukkige jeugd hebben en dat ik hier een thuis heb, je weet wel, net zoals jij zei, niet vluchten. Dat is me genoeg.'

Hij herinnerde zich de droom die hij in de bus had gehad, de droom waarin geen vrouw voorkwam, maar waarin hij verantwoordelijk was voor de kinderen en ze her en der om kleine boodschappen stuurde. Hij realiseerde zich nu dat er ook geen Billy was geweest in de droom. Sommige details waren natuurlijk anders, maar het belangrijkste deel was hetzelfde. Hij zou veilig thuis zijn met hen allemaal. En er zouden geen eisen aan hem worden gesteld als man. Hij kon gewoon zichzelf zijn en hij zou zo welkom zijn als de zon die door de ramen valt.