16

 

 

Een vriend met een villa en een zoon

 

 

 

 

‘Brooke, mocht je verder niet naar me willen luisteren, onthoud dan in ieder geval het volgende: ik vind dat we ervoor moeten knokken.’ Julian nam haar hand in de zijne. ‘Ik ga vechten voor ons huwelijk.’

‘Sterke openingszin,’ zei Brooke. ‘Top.’

‘Toe nou, Roekie, ik meen het.’

Er was absoluut niets grappigs aan de hele situatie, maar ze had sterk de behoefte om het luchtig te houden. In de tien minuten dat Julian nu thuis was, hadden ze zich gedragen als volslagen vreemden. Beleefde, behoedzame, afstandelijke vreemden.

‘Ik ook,’ zei ze zacht. En toen er geen reactie kwam, vroeg ze: ‘Waarom ben je niet eerder naar huis gekomen? Ik weet dat je allerlei interviews moest doen, maar het is al donderdag. Vond je het niet belangrijk genoeg?’

Julian keek haar verbaasd aan. ‘Hoe kun je dat nou denken, Roek? Ik had even tijd voor mezelf nodig. Er gebeurt zo veel tegelijk, ik heb het gevoel dat alles om me heen in elkaar stort…’

De fluitketel liet zich horen. Brooke wist zonder het te hoeven vragen dat Julian de gemberthee met citroen die ze voor zichzelf ging zetten niet hoefde, maar dat hij een kop gewone groene thee zou willen, mits ze die voor hem inschonk. Het gaf haar een heel klein beetje voldoening toen hij de beker dankbaar van haar aanpakte en een slokje nam.

Hij vouwde zijn handen om de beker. ‘Je hebt geen idee hoe erg ik het allemaal vind. Wat moet het verschrikkelijk zijn geweest om die…’

‘Het gaat helemaal niet om die foto’s!’ riep ze uit, vinniger dan ze het had bedoeld. Ze zweeg even. ‘Ja, natuurlijk was het vreselijk en pijnlijk en vernederend, laat dat duidelijk zijn. Maar ik vind de reden waaróm die foto’s er zijn veel erger.’

Toen hij niet reageerde, zei ze: ‘Wat is er in godsnaam gebeurd die avond?’

‘Dat weet je toch al, Roek. Ik heb een stomme, eenmalige vergissing begaan en ik verzeker je dat ik niet met haar naar bed ben geweest. Of met iemand anders,’ voegde hij er snel aan toe.

‘Wat is er dan wél gebeurd?’

‘Weet ik veel… Het begon als een etentje met een hele groep en toen gingen er een paar mensen weg, en daarna nog meer en uiteindelijk zaten wij nog met z’n tweeën aan tafel.’

Brooke werd misselijk toen ze hem ‘wij met z’n tweeën’ hoorde zeggen zonder dat zij daar deel van uitmaakte.

‘Ik ken haar niet eens, weet niet waar ze vandaan komt…’

‘Maak je daar maar niet druk om,’ zei Brooke sarcastisch. ‘De rest van het land is je graag van dienst. Janelle Moser, vierentwintig, woont in een klein stadje in Michigan. Ze was in Los Angeles voor de vrijgezellenavond van een vriendin. Hoe ze ooit in Chateau Marmont terechtgekomen zijn, dat is pas een raadsel.’

‘Ik heb daar niets…’

‘En mocht het je interesseren – hoewel je het waarschijnlijk wel beter zult weten dan Last Night – ze zijn echt.’

Julian zuchtte diep. ‘Ik had veel te veel gedronken en ze bood aan om me naar mijn kamer te brengen.’ Hij zweeg en haalde zijn hand door zijn haar.

‘En toen?’

‘We hebben gezoend, en daarna trok ze haar kleren uit. Stond op en kleedde zich gewoon uit. Daardoor kwam ik weer bij mijn positieven. Ik zei dat ze zich moest aankleden. Dat deed ze ook, maar toen begon ze te huilen en zei dat ze het zo gênant vond. Ik wilde haar geruststellen en we hebben nog iets uit de minibar gepakt. Ik zou absoluut niet meer weten wat, en toen ik wakker werd lag ik aangekleed op bed en was ze verdwenen.’

‘Verdwenen? En jij bent gewoon in slaap gevallen?’

‘Weg. Geen briefje, niets. En nu weet ik pas weer hoe ze heet, omdat jij dat net hebt gezegd.’

‘Snap je dat het niet meevalt om dat te geloven?’

‘Zij kleedde zich uit – ik niet. En ik weet niet wat ik moet doen of moet zeggen om je daarvan te overtuigen. Ik zweer op jouw leven en het mijne, op alles wat me lief is, dat het echt zo is gegaan.’

‘Waarom? Waarom heb je haar mee naar binnen gevraagd en hebben jullie gezoend?’ vroeg ze, niet in staat om hem aan te kijken. ‘Waarom met haar?’

‘Ik weet het ook niet, Brooke. Zoals ik al zei: te veel drank, een inschattingsfout, eenzaamheid.’ Hij zweeg en wreef over zijn slapen. ‘Het is een zwaar jaar geweest. Ik had het hartstikke druk, was altijd weg, we deden nooit meer iets samen… Ik weet dat het geen excuus is en ik weet dat ik er een puinhoop van heb gemaakt – en of ik dat weet – maar je moet me geloven als ik zeg dat ik nooit ergens zo veel spijt van heb gehad als van die avond.’

Ze ging op haar handen zitten om het trillen tegen te gaan. ‘En nu, Julian? Hoe moet het nu verder? Niet alleen vanwege dit, maar ook met de rest? Wat gaan we eraan doen dat we elkaar nooit meer zien? Dat we volledig langs elkaar heen leven? Hoe lossen we dat op?’

Hij schoof een stukje dichter naar haar toe en wilde zijn armen om haar heen slaan, maar Brooke verstijfde. ‘Ik vond het moeilijk om te zien hoe zwaar jij het hebt gehad, terwijl ik toch echt dacht dat we dit allebei wilden,’ zei hij.

‘Dat wilden we ook. En ik vind het ook echt heel fijn voor je. Maar het is niet míjn succes. Het is niet míjn leven. Het is niet eens óns leven. Het is alleen dat van jou.’

Hij deed zijn mond open om iets te zeggen, maar ze stak haar hand op.

‘Ik had geen idee wat me wachten stond, kon niet weten wat er stond te gebeuren toen je iedere dag naar de studio ging om je cd op te nemen. Het was een kans van één op een miljoen dat het zou lukken, maar het is gebeurd! Het is je gelukt!’

‘Ik had alleen nooit gedacht, zelfs niet in mijn wildste fantasieën of mijn ergste nachtmerries, dat het zo zou uitpakken,’ zei hij.

Ze haalde nog een keer diep adem en dwong zichzelf te zeggen wat haar al drie dagen bezighield. ‘Ik weet niet of ik dit wel wil.’

Er volgde een lange stilte op haar woorden.

‘Wat bedoel je daarmee?’ vroeg Julian, na wat een eeuwigheid leek te duren. ‘Wat wil je daarmee zeggen?’

Ze begon te huilen. Niet hysterisch snikkend, maar zachtjes. ‘Ik weet niet of ik zo wil leven. Ik weet niet of ik hier een rol in speel. En of ik dat wel wil. Het was allemaal al moeilijk genoeg, maar nu… En dit soort dingen blijft gebeuren. Keer op keer.’

‘Je bent mijn grote liefde, Brooke. Mijn beste vriendin. De vraag is niet of jij er een rol in speelt – je bent het middelpunt.’

‘Niet waar.’ Ze veegde met haar hand haar wang af. ‘Je kunt niet meer terug.’

Hij keek haar vermoeid aan. ‘Het wordt heus wel een keer rustiger.’

‘Natuurlijk niet! Wanneer dan? Na de tweede cd? De derde? En als je in het buitenland moet optreden? Dan ben je maanden achter elkaar van huis. Wat doen we dan?’

Door die opmerking verscheen er iets van begrip op zijn gezicht. Hij keek erbij alsof hij ook ieder moment in tranen kon uitbarsten.

‘Het is een onmogelijke situatie.’ Ze lachte flauwtjes en veegde een traan weg. ‘Mensen zoals jij trouwen niet met mensen zoals ik.’

‘Wat wil je daarmee zeggen?’ vroeg hij, en hij keek haar verslagen aan.

‘Dat weet je best, Julian. Je bent nu een beroemdheid. Ik ben maar heel gewoon.’

Ze zaten daar en bleven elkaar aankijken. Tien seconden werd dertig seconden en uiteindelijk een minuut. Er viel niets meer te zeggen.

 

Toen er anderhalve week later op zaterdagochtend om tien uur op de deur werd geklopt, nam Brooke aan dat het de conciërge was die het afvoerputje in de douche kwam ontstoppen. Ze keek naar haar verschoten joggingbroek en haar T-shirt vol gaten en besloot dat meneer Finley het er maar mee moest doen. Ze wist zelfs een plichtmatig lachje op haar gezicht te toveren voordat ze opendeed.

‘Goeie god,’ riep Nola vol afschuw uit toen ze Brooke van top tot teen bekeek. Ze stak snuffelend haar neus naar binnen en trok een vies gezicht. ‘Ik geloof dat ik moet overgeven.’

Nola zag er zoals gewoonlijk fantastisch uit: haar laarzen met hoge hakken over een zwarte skinny jeans, een nauwsluitend kasjmier coltruitje en zo’n dure donzen jas die haar op de een of andere manier heel slank en elegant maakte, terwijl iemand anders erin zou uitzien alsof ze een slaapzak had aangetrokken. Haar wangen gloeiden van de kou en haar golvende blonde lokken zagen eruit alsof de wind ermee had gespeeld. Sexy.

‘Gatver, vind je het echt nodig om hier zo te verschijnen?’ vroeg Brooke, die op haar beurt Nola van top tot teen bekeek. ‘Hoe ben je trouwens binnengekomen?’

Nola duwde haar opzij, trok haar jas uit en ging op de bank in de woonkamer zitten. Met een vies gezicht schoof ze met haar vingertoppen een dagen oude kom cornflakes aan de kant. ‘Ik heb de sleutel nog van toen ik op Walter paste. Jezus, het is nog erger dan ik dacht.’

‘Nola, alsjeblieft. Ik wil het niet horen.’ Brooke schonk een glas sinaasappelsap voor zichzelf in, dronk het in één teug leeg en bood haar vriendin niets aan. ‘Misschien kun je beter weer gaan.’

Nola snoof. ‘Geloof mij nou maar, ik zou niets liever willen. Maar helaas. Jij en ik gaan vandaag nog hier weg, en dat doen we samen.’

‘Echt niet. Ik ga de deur niet uit.’ Brooke deed haar vette haar in een paardenstaart en ging in de kleine leunstoel tegenover de bank zitten. De stoel die ze samen met Julian had gekocht op een rommelmarkt in de Lower East Side, omdat Julian zei dat het cranberryrode fluweel hem aan Brookes haar deed denken.

‘Nou en of. Ik wist niet dat je er zo erg aan toe was. Ik moet nog een paar uur wat dingen op kantoor regelen’ – Nola keek op haar horloge – ‘maar ik ben om drie uur terug en dan gaan we ergens lunchen.’ Brooke deed haar mond open om te protesteren, maar Nola was haar voor. ‘Allereerst ga jij deze rotzooi opruimen. Daarna ga je iets aan jezelf doen. Je ziet eruit alsof je auditie gaat doen voor de rol van depressieve afgewezen minnares.’

‘En bedankt.’

Nola pakte met haar nagels een lege Häagen-Daszbeker op hield hem met een vernietigende blik omhoog. ‘Raap jezelf alsjeblieft bij elkaar. Ruim die troep op en dan kom ik je over een paar uur ophalen. En waag het eens om me niet te gehoorzamen, dan ben ik je vriendin niet meer.’

‘Nola…’ Het kwam eruit als gejammer, maar wel verslagen gejammer.

Nola was al naar de voordeur gelopen. ‘Ik kom straks terug. En ik neem de sleutel mee, dus denk maar niet dat je kunt vluchten of je kunt verstoppen.’ En met die woorden liep ze naar buiten.

Na de mededeling van haar gedwongen verlof op Huntley en het afschuwelijke gesprek met Julian was Brooke in bed gekropen en was er nauwelijks nog uitgekomen. Ze had het volgens het boekje gedaan: de Cosmo gelezen, hele bekers ijs gegeten, een fles witte wijn per avond gedronken, en achter elkaar door seizoen één tot en met drie van Private Practice gekeken op haar laptop, en op een vreemde manier had ze er nog bijna van genoten ook. Sinds ze in haar studententijd de ziekte van Pfeiffer had gehad en noodgedwongen de hele kerstvakantie van vijf weken in bed had doorgebracht, had ze niet meer zo geluierd en zich zo laten gaan. Maar Nola had gelijk; het was tijd om op te staan en wat te gaan doen. Trouwens, ze begon van zichzelf te walgen. Het was de hoogste tijd om haar schouders eronder te zetten.

Ze weerstond de neiging om weer onder het dekbed te kruipen, trok haar oude fleecejoggingbroek en sportschoenen aan en ging vijf kilometer hardlopen langs de Hudson. Het was ongewoon warm voor de tweede week van februari, en alle grijze drab van de zware sneeuwbui de week ervoor was gesmolten. Verkwikt en trots omdat ze zo gemotiveerd was, nam ze een lange, warme douche. Daarna beloonde ze zichzelf met twintig heerlijke minuten in bed, zodat haar haar aan de lucht kon drogen en ze een paar hoofdstukken kon lezen, en daarna maakte ze iets gezonds te eten: een kom vers fruit, een schaaltje cottage cheese en een geroosterde volkorenbagel. Pas toen voelde ze zich sterk genoeg om het appartement onder handen te nemen.

Ze deed drie uur over de gigantische schoonmaakklus en het deed meer voor haar mentale toestand dan alles wat ze zich maar had kunnen voorstellen. Voor het eerst in maanden nam ze stof af, stofzuigde ze en boende ze de vloeren, het aanrecht en de badkamers. Ze vouwde al haar kleren opnieuw op (maar die van Julian niet), gooide kleding uit hun gezamenlijke kledingkast die ze niet meer droeg weg, ruimde de garderobekast in de gang en het bureau in de woonkamer op, en verwisselde eindelijk, nadat ze het voor haar gevoel jaren had uitgesteld, het inktpatroon van de printer, belde haar telefoonaanbieder over een fout op hun rekening, nam zich voor een afspraak te maken voor een uitstrijkje en voor de tandarts (ook voor Julian, want ook al was ze nog zo kwaad op hem, gaatjes gunde ze hem niet), en bij de dierenarts voor Walter Alters inentingen.

Ze voelde zich een toonbeeld van efficiëntie en organisatietalent toen er om drie uur precies op de voordeur werd geklopt. Ze onthaalde Nola met een grote grijns.

‘Zo, jij ziet er weer uit als een mens. Is dat lippenstift?’

Brooke knikte, blij met de reactie. Ze keek toe hoe Nola het appartement inspecteerde.

‘Indrukwekkend!’ Ze floot. ‘Ik moet zeggen dat ik weinig hoop had, maar ik ben heel blij dat ik ernaast zat. Ze pakte een zwart jasje uit de garderobekast en gaf het aan Brooke. Kom, dan laat ik je zien hoe de buitenwereld eruitziet.’

Brooke liep met haar vriendin mee de straat op, stapte achter in een taxi en uiteindelijk op aan bankje aan een tafel bij Cookshop, een van hun favoriete brunchadresjes in West Chelsea. Nola bestelde voor hen beiden koffie en een bloody mary en ze stond erop dat Brooke van allebei drie slokken nam voor ze iets zou zeggen. ‘Zo,’ zei ze op sussende toon toen Brooke braaf had gedaan wat haar werd opgedragen. ‘Voel je je niet meteen een stuk beter?’

‘Ja,’ zei Brooke, die opeens wel kon huilen. Ze had de afgelopen week al heel wat afgejankt en barstte echt om alles – of om niets – in tranen uit. Nu was het de aanblik van een stel van haar leeftijd dat een portie wafels deelde. Ze vochten zogenaamd om ieder hapje en deden steeds alsof ze precies het stukje wilden pakken dat de ander op het oog had. Dan schoten ze in de lach en keken elkaar op die speciale manier aan. De blik die wilde zeggen: ik heb alleen oog voor jou. De blik die Julian tegenwoordig gebruikte voor volslagen vreemden op hotelkamers.

En daar was het weer. Het beeld van Julian en Janelle, naakt in elkaars armen, hevig zoenend. Hij zoog zachtjes op haar onderlip, precies zoals hij dat ook bij haar…

‘Gaat het?’ vroeg Nola, en ze stak haar hand uit over de tafel en pakte die van Brooke beet.

Ze probeerde de tranen weg te slikken, maar dat lukte niet. Vrijwel onmiddellijk stroomden er dikke, warme druppels over haar wangen, en hoewel ze niet snikte, naar adem hapte of trilde, had Brooke het gevoel dat ze nooit meer zou kunnen stoppen. ‘Sorry,’ zei ze ongelukkig, en ze veegde de tranen zo onopvallend mogelijk weg met haar servet.

Nola schoof de bloody mary onder haar neus. ‘Neem nog een slok. Goed zo. Dit was te verwachten, lieverd; laat ze maar lekker komen.’

‘Sorry, maar ik voel me zo vernederd,’ fluisterde Brooke. Ze keek om zich heen en was opgelucht dat zo te zien niemand naar haar keek.

‘Je bent van streek. Dat is heel normaal,’ zei Nola, en zo mild had Brooke haar nog nooit gehoord. ‘Heb je hem onlangs nog gesproken?’

Brooke snoot zo zacht mogelijk haar neus en voelde zich meteen schuldig omdat ze daar het stoffen servet van het restaurant voor gebruikte. ‘Eergisteren voor het laatst. Hij zat in Orlando, volgens mij vanwege iets voor Disney World, en hij gaat binnenkort een week naar Engeland. Voor een betaald optreden en een of ander gigantisch muziekfestival. Ik weet het niet precies.’

Nola’s kaak verstrakte.

‘Ik was degene die vond dat we elkaar even niet moesten zien, Nool. Ik heb hem die avond gevraagd zijn spullen te pakken en tijdelijk ergens anders te gaan wonen, zodat we de dingen op een rijtje konden zetten. Hij is alleen vertrokken omdat ík dat per se wilde,’ zei Brooke, en ze vroeg zich af waarom ze het nog steeds voor Julian opnam.

‘Wanneer zien jullie elkaar dan weer? Verwaardigt hij zich om na Engeland naar huis te komen?’

Brooke ging er niet op in. ‘Hij komt na Engeland naar New York, ja, maar niet naar huis. Ik heb tegen hem gezegd dat hij zolang ergens anders naartoe moet gaan tot we weten hoe we dit gaan oplossen.’

De ober kwam hun bestelling opnemen en had verder gelukkig weinig aandacht voor hen. Toen hij weer weg was, zei Nola: ‘Waar hebben jullie het eigenlijk over gehad? Ben je er iets mee opgeschoten?’

Brooke stak een suikerklontje in haar mond en genoot van het gevoel van de smeltende suiker op haar tong. ‘Of ik er iets mee opgeschoten ben? Nee, zo zou ik het niet willen noemen. We hebben ruzie gemaakt over de bruiloft van Trent.’

‘Wat is daarmee?’

‘Hij vindt dat we op het laatste moment moeten afzeggen, uit respect voor Trent en Fern. Hij is bang dat onze ellende hun grote dag zal “overschaduwen”. Hij moet er nu niet aan denken om zijn hele familie te zien, en zo’n beetje iedereen met wie hij is opgegroeid. En hoewel ik daar wel begrip voor kan opbrengen, vind ik dat hij zich er maar overheen moet zetten. We hebben het wel over zijn favoriete neef.’

‘En wat gaat het worden?’

Brooke slaakte een zucht. ‘Ik weet dat hij Trent heeft gebeld om het met hem te bespreken, maar ik weet het niet. Ik denk niet dat hij gaat.’

‘Nou, dat is in ieder geval goed nieuws voor jou. Ik weet zeker dat je hoofd er totaal niet naar staat.’

‘O, maar ik ga wel. Desnoods in mijn eentje.’

‘Doe normaal, Brooke. Dat slaat nergens op. Waarom zou je dat jezelf aandoen?’

‘Omdat ik vind dat ik dat moet doen. En omdat je in mijn ogen niet zomaar een week van tevoren een bruiloft van een familielid kunt afzeggen, zonder dat je daar een heel goede reden voor hebt. Zonder Trent zouden Julian en ik elkaar niet eens gekend hebben, dus ik vind dat ik maar een keer moet slikken.’

Nola goot melk in haar net bijgeschonken koffie. ‘Ik twijfel nog of ik dat heel moedig van je vind of gewoon oerstom. Ik denk allebei.’

Ze had weer veel zin om te gaan huilen – deze keer vanwege het idee dat ze alleen naar de bruiloft van Trent zou moeten – maar ze zette de gedachte uit haar hoofd. ‘Kunnen we het ergens anders over hebben? Over jou, bijvoorbeeld? Ik kan wel wat afleiding gebruiken.’

‘Hmm, eens even denken.’ Nola grinnikte. Ze had hier duidelijk op zitten wachten.

‘Ja hoor!’ zei Brooke. ‘Wie is het?’

Ik ga volgende week een lang weekend naar de Turks- en Caicoseilanden.’

‘Hè? Sinds wanneer? En ga me nou niet vertellen dat je daar voor je werk naartoe moet. Jezus, ik heb echt het verkeerde beroep gekozen.’

‘Het is niet voor mijn werk. Het is voor de lol. Voor de seks. Ik ga met Andrew.’

‘O, heet hij tegenwoordig al Andrew? Wat volwassen zeg. Het is dus serieus tussen jullie?’

‘Nee, Drew en ik zijn uit elkaar. Andrew is de man uit de taxi.’

‘Schei uit.’

‘Hoezo? Ik meen het, hoor.’

‘Je hebt iets met de man met wie je het hebt gedaan nadat jullie een taxi hadden gedeeld?’

‘Wat is daar nou vreemd aan?’

‘Helemaal niks, het is alleen ongelooflijk! Je bent de enige vrouw ter wereld die dat voor elkaar krijgt. Het zijn meestal niet de types die je een dag later bellen om iets af te spreken…’

Nola lachte sluw. ‘Ik heb hem een hele goede reden gegeven om een dag later wél terug te bellen. En de dag daarna. En de dag dáárna.’

‘Je vindt hem leuk, hè? Ooo, je vindt hem leuk! Je bloost ervan. Dat ik dit nog mag meemaken. Spannend!’

‘Oké, oké, ik vind hem leuk, ja. Nou en? Ik ga ervoor. Voor zolang het duurt. Voor zolang een lang weekend op de Turks- en Caicoseilanden duurt.’

Ze werden weer onderbroken door de ober, die nu hun Chinese kipsalades kwam brengen. Nola stortte zich op het eten, maar Brooke speelde er alleen een beetje mee.

‘Vertel, hoe is het gegaan? Jullie lagen op een avond in bed en toen zei hij: “Zullen we een paar dagen weggaan?”’

‘Zoiets, ja. Hij heeft er een huis. Een villa bij het Aman Hotel. Hij gaat daar regelmatig met zijn zoontje heen.’

‘Nola! Kreng dat je bent! Waarom heb je me dat niet eerder verteld?’

Nola speelde de vermoorde onschuld. ‘Wat bedoel je?’

‘Nou, dat je een vriend hebt met een villa en een zóón!’

‘Nou, “mijn vriend” zou ik hem niet direct willen noemen…’

‘Nola!’

‘Ach, we hebben het gewoon leuk samen. Heel relaxed. Ik probeer er niet te veel over na te denken, en jij had ook wel iets anders aan je hoofd…’

‘Vertellen. Nu!’

‘Goed dan. Hij heet Andrew, maar dat wist je al. Hij heeft bruin haar, kan heel goed tennissen en zijn lievelingseten is guacamole.’

‘Ik geef je nog tien seconden.’

Nola klapte in haar handen en wipte opgewonden op en neer in haar stoel. ‘Het is veel te leuk om je te zo te zien lijden.’

‘Negen, acht, ze…’

‘Oké! Hij is één meter vijfenzeventig, misschien zevenenzeventig op goede dagen en heeft een wasbordje, maar dat vind ik eigenlijk eerder intimiderend dan aantrekkelijk. Ik heb zo’n vermoeden dat al zijn overhemden en pakken op maat gemaakt zijn, maar dat weet ik niet helemaal zeker. Hij speelde als student op hoog niveau golf en heeft een paar jaar in Mexico gelanterfanterd en golfles gegeven, voordat hij een internetbedrijf begon, het vervolgens naar de beurs bracht en op zijn negenentwintigste heel goed heeft verkocht. Hij hoeft dus niet meer te werken, maar doet nog wel wat als consultant, wat dat dan ook mag zijn. Hij woont in een herenhuis in de Upper West Side, omdat hij graag in de buurt is van zijn zoon, die zes jaar is en bij Andrews ex-vrouw woont. Hij heeft een flat in Londen en die villa op de Turks- en Caicoseilanden. En hij heeft een onvoorstelbaar uihoudingsvermogen in bed.’

Brooke greep naar haar hart en deed net alsof ze achterover viel in de bank. ‘Je liegt,’ kreunde ze.

‘Waarover?’

‘Over alles.’

‘Helaas,’ zei Nola met een brede grijns. ‘Het is allemaal waar.’

‘Ik zou heel graag blij voor je willen zijn, echt waar, maar ik kan me niet over mijn verbittering heen zetten.’

‘Word maar niet te enthousiast. Hij is nog altijd eenenveertig, gescheiden en vader. Niet bepaald een sprookjesprins. Maar het is een leuke man, ik kan niet anders zeggen.’

‘Alsjeblieft zeg. Tenzij hij jou of zijn zoon slaat, is er helemaal niets mis mee. Heb je het je moeder al verteld? Ze valt ter plekke dood neer.’

‘Wat denk je zelf? Ik weet al precies wat ze zou zeggen. “Ik heb het je toch gezegd, Nola? Je wordt net zo makkelijk verliefd op een rijke man als op een arme…” Getver, de wetenschap hoe blij ik haar hiermee zou maken, maakt het al minder leuk.’

‘Niet dat je iets aan mijn mening hebt, maar volgens mij zou je een uitstekende stiefmoeder zijn. Een natuurtalent,’ mijmerde Brooke hardop.

‘Daar ga ik niet eens op in,’ zei Nola, en ze sloeg haar ogen ten hemel.

Tegen de tijd dat ze klaar waren werd het al donker buiten, maar toen Nola een taxi wilde aanhouden, gaf Brooke haar vriendin een knuffel en zei: ‘Ik ga lopend naar huis.’

‘Echt? Het is afschuwelijk weer. Neem dan in ieder geval de metro.’

‘Nee, ik heb zin om te lopen.’ Ze pakte Nola’s hand. ‘Bedankt dat ik mee moest, Nool. Ik had een schop onder mijn kont nodig en ik ben blij dat die van jou kwam. Ik beloof je dat ik vanaf nu weer gewoon aan het normale leven meedoe. En ik vind het heel leuk van jou en je taxivriend.’

Nola gaf haar een kus op haar wang en ging op de achterbank zitten. ‘We bellen!’ riep ze toen de taxi wegreed, en Brooke was weer alleen.

Ze liep via 10th Avenue, waar ze even bleef staan kijken naar spelende honden op de kleine hondenuitlaatplaats in 23rd Street, en stak toen door naar 9th Avenue en liep een paar blokken om, om zichzelf te trakteren op een cupcake van Billy’s en nog een kop koffie voordat ze verder liep in noordelijke richting. Het was gaan regenen, en tegen de tijd dat ze thuiskwam was haar jas doorweekt en zaten haar schoenen onder de zoute, vieze drab die je alleen in New York tegenkwam, dus trok ze in de hal haar natte spullen uit en sloeg ze de paarse kasjmier deken om die haar moeder jaren geleden had gebreid. Zes uur op zondagmiddag en ze had de rest van de dag niets meer te doen, en wat nog gekker was: de volgende ochtend ook niet. Ze was helemaal alleen. Zonder werk. Zonder verplichtingen.

Met Walter als een balletje opgerold tegen haar heup aan gedrukt pakte Brooke haar laptop om haar mail te bekijken. Weinig interessants, op een mailtje na van een zekere Amber Bailey, een naam die haar bekend voorkwam. Ze klikte het aan en begon te lezen.

 

Beste Brooke,

Hoi! Volgens mij heeft mijn vriendin Heather je al verteld dat ik contact met je zou opnemen, dat hoop ik tenminste! Ik weet dat ik er wel heel laat mee kom (en waarschijnlijk denk je dat dit wel het laatste is waar je nu behoefte aan hebt), maar ik heb morgenavond met een paar vriendinnen afgesproken om te eten. Als je zin hebt om te komen, leg ik het je allemaal nog wel uit, maar het komt erop neer dat het een bijzonder groepje vrouwen is die allemaal, hoe zal ik het zeggen… ervaring hebben met bekende mannen, al dan niet in een huwelijk. Niets bijzonders, we komen gewoon eens in de paar maanden bij elkaar om te drinken. Veel! Ik hoop dat je zin hebt om met me mee te gaan. We hebben om acht uur afgesproken op 128 West 12th Street. Komen! Het wordt hartstikke leuk.

Amber Bailey, XXX

 

Op het overdreven aantal uitroeptekens na vond Brooke het best een leuk mailtje. Ze las het nog een keer, en voor ze duizend-en-een redenen kon bedenken om niet te gaan, klikte ze op ‘beantwoorden’ en typte:

 

Beste Amber,

Bedankt voor de uitnodiging. Zo te horen is dat precies wat ik nodig heb. Ik zie je morgen op de afgesproken plek.

Groetjes, Brooke

 

‘Misschien is het wel helemaal niks, Walter, maar ik heb toch niets beters te doen,’ zei ze, en ze klapte de laptop dicht en tilde de spaniël op schoot. Hij keek haar hijgend aan; zijn lange, roze tong hing aan de zijkant uit zijn bek.

Zonder waarschuwing kwam hij naar voren en likte haar neus.

‘Dank je wel, vriendje,’ zei ze, en ze gaf hem een kus terug. ‘Ik ook van jou.’