De bewakers aan haar poort tikken met hun wapenstok. Mingyue volgt het geluid. Zodra hun blikken de hare kruisen, weet ze hoe laat het is. Snel richt ze haar ogen naar het oneindige. Geen denken aan, wil ze tegen ben zeggen. Al zou ze alle andere bewoners van de eerste rij kamers uitnodigen voor een middagje gezelligheid in haar logeerkamer, ze zou deze twee mooi overslaan - deze koude kikkers achten hun plicht hoger dan menselijkheid. Achtten hem hoger. Nu het naar alle kanten is uitgelekt dat Mingyue niet meer volgens het rooster gasten ontvangt maar volgens haar willekeur, zien de bewaarders hun kans schoon. Vandaar dat ze haar extra beleefd begroeten. Zo koud zijn deze kikkers ook weer niet. Oei, ze loopt bijna tegen de stam van een zilverberk. Gauw knipt ze haar gedachtewol doormidden en stevent af op Jians vertrek.

Ook de bewakers aan de poort van de tweede rij kamers tikken met hun bamboestok. Zoals nooit tevoren beseft ze het nut van de regels die ze vandaag met platvoeten heeft getreden. Voordat ze er erg in heeft, staat het klooster op zijn kop. Gegarandeerd! Ze kiest een andere route en omzeilt de bewakers aan de poort van de derde rij kamers.

Jians deur staat op een kier. Ze klopt er toch op.

'Hij is open.' Enthousiast is anders.

Ze blijft op de stoep staan en wacht op zijn goede manieren.

'Kom binnen, ónze Heldere maan.'

Ze grijpt de deurpost vast.

'Wat is er, mijn lief?'

Ze voelt zijn armen om haar middel en haar linkeroor kietelt.

Hij fluistert erin: 'Ik heb de hele tijd op je gewacht. Slapen en eten waren er niet bij...' Zijn stem is hees.

Ze draait hem om, duwt hem zijn kamer binnen. Nu ze hem niet in de ogen hoeft te kijken, durft ze te vragen: 'Als je mij zo vreselijk miste, waarom ben je mij dan niet komen opzoeken?'

Jians rug wordt zo stijf als een stenen muur, en net zo zwaar.

Ze kan hem geen stap meer vooruit krijgen.

'Dat wilde ik doen, maar onderweg...'

Haar hart krimpt ineen: 'Van wie heb je het gehoord?'

Hij blijft met zijn rug naar haar toe staan: 'Van een paar broeders.'

'En dat was toevallig iedereen die je op weg naar mij toe tegenkwam?'

Zijn zwijgen is voor haar antwoord genoeg. I laar keel vernauwt zich maar wordt direct daarop verwijd. Was het niet de bedoeling dat ze Jian op die manier liet weten dat ze ook zonder hem kan leven? Heel gelukkig zelfs? Bij tijd en wijle vergezeld door een monnik naar keuze? Ze grist naar zijn schouders en draait ze naar zich toe: 'Ik heb mijn licht eerst op Huanmie geworpen en nu ben jij aan de beurt. Boos? Niet doen. De maan schijnt er niet minder fel door.'

Hij stort als een berg neer, recht over haar heen.

Ze stikt. Zijn armen beslechten elk verzet van haar handen en zijn benen spreiden de hare, totdat ze wijd en toegankelijk worden. Komt het door het zuurstofgebrek? De poort van het paradijs wordt open geforceerd. Daarbinnen prijken pracht en praal, die uit niets anders bestaan dan uit licht. Van velerlei denkbare en onvoorstelbare kleuren en tinten... Ze verbrandt zich. Aan zijn lendenen. Die haar daar doen smelten. Of hij is onhandig of haar jurk is te slim ontworpen. In zijn hartstocht en haast, die elkaar opjutten tot zijn ondraagbare frustratie,

kan hij de knopen niet losmaken en zijn meisje niet in haar volle glorie bewonderen. Ze rolt hem opzij: 'Is dit de manier om de maan te bereiken?

Hij is te ver doorgeschoten naar de hoge sferen om haar cryptische opmerking te vatten.

Ze strijkt met haar natrillende vingers de blauwe jurk glad: 'Zelfs een zwerfhond voert meer rituelen op dan jij voordat ie...'

'Een zwerf-wat?'

Mingyue denkt aan Huanmie's verhaal over de pendule en giechelt.

Hij kamt zijn haren plat: 'Wat voor voorspel, pardon, rituelen heb je in gedachten?'

Ze wil ze net een voor een opnoemen of haar blik wordt getrokken naar de reebok in zijn broek. Met een gladgestreken gezicht antwoordt ze: 'O, van alles en nog wat. Daarvoor zijn dans- en zangattributen nodig. Je hebt ze hier niet. Bij mij staan ze kant-en-klaar voor gebruik.'

Zijn hoofd zakt ontmoedigd voor zijn borst, maar...

Mingyue heeft erop gelet. De ree in zijn kruis huppelt daar niet minder uitbundig om.

Hij fronst: 'Wat zullen de bewakers aan de drie poorten van je, van ons dan,denken?'

'Niets,' verzekert ze hem, lachend. 'Er zijn dagen dat ik tientallen broeders achter elkaar...'

Hij brult: 'Hou op!'

Ze laat hem alleen op zijn rug liggen, bijkomend van zijn kwade bui. Onderwijl volgt ze de roerselen - het gaat er heet aan toe - van zijn zonen-en-kleinzonenwortel, die niet te stoppen zijn door de verbale obstakels die Mingyue opwerpt. Heel anders dan haar broeders. Ze zijn ook rotssterk, als het erop aankomt, maar dat is voornamelijk gestuurd door hun wilskracht, gevoed door de qi die ze middels meditatie en kungfu hebben opgebouwd. Jians kracht is stuurloos. Net als de regen die te pas en te onpas de flora en fauna bevrucht; gelijk de sprinkhanenplaag die komt en gaat, en die zich laat voorspellen noch bedwingen.

Eenmaal naar haar logeerkamer geleid, kijkt Jian zijn ogen uit. Rode kaarsen! Een dekbedovertrek van zijde! Geroosterde pistache! Biscuits met een laag sesamzaadjes erop! Als een arme drommel wierookstokjes voor Boeddha aansteekt, draait Hij Zijn achterwerk naar hem toe. Maanden heeft hij gesnakt naar lekkernijen als deze, maar nu hij ze door Mingyue's heerlijke handjes voorgeschoteld krijgt, hoeft hij ze niet meer.

Zijn hele voelen, denken en handelen gaan momenteel naar één punt- het heerlijke lijfje waar die lieve handjes aan vastzitten. Zijn hart klopt. Nee, het is gezakt naar zijn onderbuik en klopt daar verder. Heftiger dan destijds in zijn borstkas.

'Jian, wil je echt niets proeven? Ik wil ze best voor je pellen.'

'Proeven wel, maar niet wat op de borden ligt.' Hij hoopt op een vonk in haar ogen, want dan is hij binnen - de rest gaat vanzelf.

Haar wangen worden roziger dan de perziken in een uit de kluiten gewassen schaal, daar op het altaar. Met haar gezicht van hem afgewend - is ze soms bang dat hij haar verlegen ziet? - rangschikt ze vijf platte drums, met een behoorlijke afstand ertussen, op een open plek in het ruime vertrek. Het is eerder een balzaal, waarvan een hoek van de rest afgescheiden is door middel van zware, fluwelen gordijnen. Als een nazomerse wind via het raam binnenwandelt, wordt de stof die tot aan de grond hangt, opgewipt. Dan ontwaart Jian een rijkelijk bewerkte houten trap, die een onderdeel vormt van... een hemelbed? Zijn hart beukt tegen de wand van de onderbuik en hij bidt...

Mingyue doet haar sandalen uit en een ander paar schoenen aan. Als ze naar de opstelling van de vijf drums loopt, maakt haar aparte schoeisel muziek, van het zuiverste water. Ook de blauwe jurk heeft ze inmiddels verruild voor een witte bloes en even witte broek, beide van halfdoorschijnende zijde. Om haar taille heeft ze een brede, zwarte gordel gebonden, eveneens van zijde, maar dan ruwer en dikker van kwaliteit. I laar hoofdharen zijn uit de knot gegaan en hangen nu los over haar schouders. Het gaat de goede kant op, constateert Jian - of is de wens de vader van de gedachte? Zijn keel rookt - kurkdroog is hij -, zijn vingers, daarentegen, worden kletsnat.

Wanneer Mingyue de drums een voor een getest heeft - door erop te springen! -, stapt ze naar de stadsmens toe en houdt haar hoofd schuin.

Hij volgt haar blik en eindigt bij... godgodgod! zijn kruis. Dit doorgaans preutse engeltje (ten opzichte van hem zeker) bestudeert Jian daar met een academische ernst en wetenschappelijke doortastendheid van een uroloog! Hij klemt zijn benen dicht. Het helpt voor geen meter, maar goed.

'Je kunt hoogstens maat drie aan.'

Hij wil informeren maat drie waarvan. Toch niet van... hè? Heeft ze zijn kruis daarom uitgebreid bekeken?

Haar vingers gaan langs stapels exemplaren slagwerk, terwijl ze mompelt: 'Nummer een, twee... waar blijft drie toch?' Ze wringt zich in een spleet tussen de drums. Nu is ze alleen maar te horen. 'Ze zitten helemaal onderaan! Wil je mij een handje helpen?'

Jian zweet zich een ongeluk en toch is de berg trommels die hij met zijn blote handen moet verplaatsen niet bepaald kleiner geworden. Zijn moeder was een fan van de Peking Opera. Als kind ging Jian vaak mee naar de Tianqiao-schouwburg - hij kon er niet onderuit, net als het kerkbezoek. Daardoor heeft hij heel wat soorten en maten drums gezien én, reken maar, gehoord, maar de gevaarten die hij hier aantreft, slaan alles. Monsters zijn het.

Ze klopt op het (betrekkelijk) lichtste en platste exemplaar - nummer drie -, dat Jian eindelijk uitgegraven heeft, en legt hem voor de salontafel. 'Ga erop zitten, alsjeblieft.'

'Voeg je hem niet toe aan je collectie drums daar?'

'Jian, wil je dat ik hem kapot trap? Moet je het leer eromheen zien. Zo dun als rijstpapier.'

'Ben je dan niet bang dat ik erdoorheen zak als ik erop ga zitten?'

Ze kijkt hem strak aan. Alsof ze een antwoord van hem verwacht.

Heeft hij iets gemist?

Ze klopt op haar knieën: 'Nu begint mijn voorstelling.'

'Het eerste ritueel?'

Ze knikt. In plaats van met haar handen op de vijf drums te slaan, gaat ze er met haar hele gewicht op dansen. Van het ene instrument swingt ze naar het andere. Een vlinder kan nog wat van haar opsteken, qua luchtige bewegingen. Jian komt ogen tekort. Terwijl hij haar armen volgt, die als twee veertjes met een zwoele bries meevliegen, wil hij tegelijkertijd haar ingewikkelde voetenwerk bewonderen. 1 laar schoenen tikken op de drums, nu eens op de rand en dan weer in het midden. Het ritme. De variaties. Zelfs de geoefende vingers van een percussionist kunnen niet zo spelen als haar tenen. Het ontblote deel van haar kuiten, onder haar opzwaaiende broekspijpen, spreekt tot Jians verbeelding. Ze houdt het slagwerk, waar hij op zit, nauwlettend in de gaten, dat almaar stil blijft. Nog wulpser zwaait ze met haar heupen, en haar bovenlijf gaat gewillig mee. Het lint om haar middel heeft ze losgemaakt, waardoor haar slanke taille als een paling onder haar doorzichtige kleren zwemt...

Hij wordt door haar handen omhooggetrokken. Geërgerd - zacht uitgedrukt - bromt hij: 'Heb ik weer iets verkeerd gedaan, zonder mijn medeweten?'

Ze zegt sneu: 'Het wordt toch niks... Weet je wat? Wij gaan wandelen.'

De beste manier om respect te tonen is gehoorzaam te zijn. Hij volgt haar het tuinpad op en het bamboebos in. De berg in de verte wordt gedoopt in avondgloed, net een pudding overgoten niet aardbeiensaus. Zijn selectieve geheugen wordt ingeschakeld en hij denkt slechts terug aan de verrukkelijke kant van de rituelen. Dit weerhoudt hem er echter niet van om te piekeren over het 'niks' van haar 'Het wordt toch niks'.

'Vertel mij een verhaal.' Ze huppelt van de ene platte steen naar de andere - bij gebrek aan drums doet ze aan stenendans -, op de keien die tussen hoog gras liggen.

'Naar wat voor verhalen gaat je belangstelling uit?' Hij is nog niet uitgepuzzeld over het 'niks'.

'Beschouw het als een compliment. Dat ik naar je levensverhaal wil luisteren. Mijn broeders zijn zelfs bereid er een moord voor te plegen. Boeddha in de hemel, vergeef mij de vergelijking, ik weet het. Bij ons in het klooster wordt niet met het leven of de dood gespot.'

'Ik heb een idee. Jij licht mij toe wat ik fout heb gedaan, waardoor je ons... ons voorspel naar de filistijnen hielp, en ik vertel jou over mijn familie en vriendinnen, ex-vriendinnen.'

'Naar fili-wat?' Wanneer ze met haar ogen knippert, vallen sterren uit de hemel. Uit schaamte voor hun dofheid.

'Een beeldspraak uit de Bijbel, liet moet je niet boeien, vind ik. Welnu, reageer eerst op mijn voorstel.'

Ze gaat op haar hurken zitten en blaast op een blauw madeliefje: 'Zoiets is slechts met je hart te voelen en niet in woorden uit te drukken.'

'Oei, mijn fout klinkt ernstig.'

Ze gebaart hem uit bet licht te gaan en wijst naar bel bloempje voor haar gehurkte knieën: 'Zie je zijn hemelsblauwe hartje? Hoeveel pollen kleven aan de meeldraadjes? Niet te tellen. De momenten waarop ik door je verward raak zijn nog minder telbaar dan zij.'

'Ik word interessant!'

Ze staat op en maakt pirouetten. Haar brede broekspijpen bollen op als twee trompetbloemen. 'Kijk hoe nauw zijn tere blaadjes reageren op het zachtste zuchtje bries. Bloemen zijn gevoeliger dan mensen. Toch zijn ze eenvoudiger te begrijpen. Jian, aan de ene kant ben je zo wild als een ongetemde tijger en zo rusteloos als een... reebok, maar als puntje bij paaltje komt, kun je de lichtste drum niet aan de praat krijgen.'

'Aha, bedoelde je dat met je "niks"? Had dat eerder gezegd! Ik kan best, een beetje dan, drummen hoor. Op de maat van je dans, desgewenst.'

De echo's van haar geschater doen het beekje naast haar voeten kolken en slepen de bergen uit hun dagelijkse sleur. 'Wie heeft je gevraagd op de drum te slaan? Ik niet.'

Mysterie is leuk maar het kan ook te veel worden. Jian is het gissen naar wat er zich in haar mooie hoofd afspeelt beu. 'Heb je echt vriendinnen gehad?'

Hij telt eerst op zijn vingers en dan, demonstratief, op zijn tenen. 'Ik heb er...' zijn nek zit vast - een leugentje om bestwil heeft hem nooit zoveel moeite gekost als op dit nippertje -, 'drie, wacht, zeven versleten.'

'Hoeveel kinderen heb je bij hen verwekt?'

Hij grijnst: 'Daar hoed ik me voor.' Opeens bevriest de lach op zijn wangen: 'Waarom vraag je dat?!' I lij wil het eruit hebben: 'Zeg op!'

Ze ziet hem puffen van een aanstormende woede en stoot een keten 'Sorry!' uit.

Hij bestudeert haar blik, die niets anders dan schrik bevat, en slaakt een zucht van verlichting: 'Ik moet jou mijn verontschuldigingen aanbieden.'

Haar nieuwsgierigheid is nog niet bevredigd: 'Gebruikten je geliefden ook muskus om niet zwanger te worden?' 'Pardon?'

Ze slaat zich op het hoofd: 'Maar natuurlijk, jullie hebben contant geld om kexinan aan te schaffen!'

'Muskus? Het stinkspul uit de navel van een soort hert?' 'Heel duur. Mijn oude leraar moet een mand lingzhi ruilen voor een potje van dat... het spul stinkt niet!'

'Krijg je daarom geen baby's ondanks de vele...?' 'Jian! Jij zou over jezelf vertellen!'