Hoofdstuk 7

Amy sliep die nacht heel onrustig. In haar dromen draafde ze eindeloos achter de mustang aan, die haar aldoor net een beetje voor bleef. Ze was zó moe, en het lukte haar maar niet om de blauwschimmel in te halen. Opeens was het niet Dazzle maar Ty die ze achtervolgde. Hij verdween steeds in de mist en kwam dan weer tevoorschijn, maar hij bleef buiten haar bereik, hoe hard ze ook rende.

Eindelijk ging de wekker en Amy schudde met moeite de nare droom van zich af. „Alles komt goed,” hield ze zichzelf voor. „Vandaag ga ik bij de familie Winters langs en dan vind ik heus wel een oplossing.” Ze kwam overeind en trok een spijkerbroek en een dikke trui aan.

Eenmaal bij de stallen hoorde ze Solly al naar haar roepen. Nu Willow weg was, stond hij naast een lege box en Solly miste zijn vriendinnetje heel erg.

„Hallo, jongen.” Amy aaide hem troostend over zijn snuit. „Ik zal je straks nog wat Honeysuckle-remedie geven, dan voel je je vast snel beter.”

De bloesemremedie Honeysuckle, kamperfoelie, hielp heel goed bij paarden die in het verleden bleven hangen. Amy was van plan om de jaarling ’s ochtends en ’s avonds een dosis te geven, tot hij zich weer wat beter zou voelen.

Ze haalde Solly uit zijn box en liep met hem in de richting van de weilanden. Ze nam hem nog steeds heel vaak mee aan het halster, om hem te leren netjes mee te stappen en te draven zonder te stoppen of te trekken. Het ging al zo veel beter dan toen hij kwam. Eigenlijk deed hij altijd wat er van hem werd gevraagd, behalve als hij ergens door werd afgeleid.

Nadat ze een paar keer met Solly over het pad heen en weer had gerend, werd ze opeens helemaal duizelig. Ze was gewoon nog steeds uitgeput na haar marathon met Dazzle gisteravond. Ze zette Solly weer op stal en leunde even hijgend tegen de muur. Ze keek op haar horloge. Pas zeven uur, ze had nog een hele lange dag voor zich.

„Hoi, Amy. Is alles goed met je?” vroeg Soraya bezorgd, toen Amy in de schoolbus stapte. „Wat zie je bleek! Je hebt toch niet weer de hele nacht in de stal gezeten met een ziek paard, hè?”

„Nee, maar het was wel zoiets,” gaf Amy toe. „Ik heb gisteravond geprobeerd een join-up te doen met Dazzle. Ik heb uren door de wei lopen rennen.”

Soraya schudde haar hoofd. „Ik wou dat ik je vaker kon komen helpen, maar ik heb het nu zo druk. Mijn moeder zit me steeds achter mijn broek omdat ze vindt dat ik mijn huiswerk moet maken. Volgens haar besteed ik veel te veel tijd aan het toneelstuk.”

Amy lachte naar haar vriendin. „Geeft niks, hoor. We redden het wel. Hoe gaat het met het toneelstuk?”

„Super!”

Net op dat moment stapte Matt de bus in. Hij ging, net als anders, dicht bij de meiden zitten en Soraya en hij begonnen Amy enthousiast te vertellen over hun kostuums. Soraya probeerde niet in lachen uit te barsten toen Matt vertelde dat hij als Romeo een maillot aan moest en dat die veel te kort was. Het was hem uiteindelijk gelukt om de regisseur ervan te overtuigen dat er een nieuwe moest komen.

Amy leunde heel even met haar hoofd tegen het raam van de bus. En het volgende ogenblik porde Soraya haar in haar zij.

„Wakker worden! Hé, Amy! We zijn er.”

Amy deed haar ogen open. Soraya stond lachend aan haar arm te trekken. „Ik kom al,” mompelde ze en ze stommelde slaperig de bus uit.

Soraya en Matt leken die dag juist extra energiek. Amy deed haar best om vrolijk te zijn en met hen mee te lachen, maar ze had er eigenlijk de puf niet voor. Bovendien wist ze dat er een andere reden was waarom ze zo opgewonden waren. Met een glimlach zag ze hoe leuk die twee het samen hadden.

En ze was niet de enige die dat in de gaten had. Tijdens de lunch zaten ze met z’n drietjes toevallig met Ashley en haar vriendinnen aan dezelfde tafel. Amy had meteen door dat Ashley Matt heel scherp in de gaten hield. Ze luisterde helemaal niet naar wat haar vriendinnen allemaal zeiden, al haar aandacht was voor Soraya en Matt.

Soraya wilde de ketchupfles pakken en liet daarbij per ongeluk haar vork op de grond vallen. Ashley gniffelde gemeen, maar Matt sprong op.

„Ik pak wel een nieuwe voor je.” Hij liep naar de bestekbakken.

Ashley keek Amy aan. „Vind je ook niet dat Matt die Romeo-act nu wel heel serieus neemt?” zei ze spottend. „Waar is zijn goeie smaak gebleven?”

Amy keek kil terug. „Waarom hou je die zogenaamde grapjes niet voor je, Ashley?” beet ze haar toe, terwijl Soraya knalrood werd. „En als je toch bezig bent, waarom geef je dan ook maar niet meteen toe dat je gewoon jaloers bent?”

Ashley was woest. Amy’s woorden waren blijkbaar raak. Ze zwiepte haar blonde haar naar achteren. „Alsof ik jaloers zou zijn op iemand aan die kant van de tafel,” snauwde ze.

„Dat denk ik inderdaad,” knikte Amy. „En als je het zo graag geheim wilt houden, moet je ons niet zo afluisteren. Dat valt namelijk nogal op.”

„Amy,” zei Soraya zacht, „laat nou maar. Ik zou het echt heel rot vinden als Matt…”

Matt kwam terug met een schone vork en Ashley draaide haar rug naar hen toe. Matt keek verbaasd naar de gespannen gezichten van Amy en Soraya. „Wat is hier aan de hand? Heb ik iets gemist?”

„Nee hoor,” antwoordde Amy haastig en ze sneed een stuk van haar pizza. „Niks. Mag ik wat water, Soraya?”

Soraya glimlachte dankbaar naar Amy, en ze deden verder net of er niets was gebeurd.

Na school ging Amy meteen door naar het ziekenhuis. Het was nu woensdag en ze voelde zich rot omdat ze al vanaf zondag niet meer bij Ty was geweest. Anders ging ze altijd elke dag, maar nu Dazzle er was, had ze veel minder tijd. Ze haastte zich ongerust naar boven en hoopte ondertussen dat Kerry-Ann er niet was.

Maar gelukkig was Ty alleen. Hij lag nog net zo stil in zijn bed als anders. Amy drukte zachtjes een kus op zijn wang.

„Ik ben er, Ty,” fluisterde ze en ze trok een stoel bij.

Ze vertelde hem alle nieuwtjes. Over dat Ben en Lou haar meer tijd gaven om de paarden te behandelen. En hoe Dazzle de join-up had geweigerd, maar dat ze straks bij een andere mustang op bezoek zou gaan. Terwijl ze vertelde over de manieren waarop ze had geprobeerd om contact te leggen met Dazzle, kreeg ze opeens een beeld in gedachten van de hengst in de regen, zo trots en onafhankelijk, die niets liever wilde dan de vrijheid.

„Weet je, Ty, ik heb nog nooit zo’n paard als hij gezien. Hij is niet boos of bang. Hij is trots. Als ik naar hem kijk, wil ik hem eigenlijk alleen maar terugbrengen naar de wildernis, waar hij thuishoort,” hoorde ze zichzelf zeggen. „Hij hoort helemaal niet te worden getemd. Hij heeft zo’n wilde ziel. Ik denk dat hij nooit echt gelukkig zal worden tussen de mensen. Hij hoort vrij te zijn.”

Ze stopte. Wat flapte ze er nou weer uit? Vond ze dat echt? De band tussen mensen en paarden was ontzettend mooi. Het meeste van wat ze op Heartland deden, draaide juist om het leggen van contact en het koesteren ervan. Dacht ze echt dat Dazzle bij mensen nooit zo gelukkig zou kunnen worden als hij in het wild was geweest?

„Ik ben zo benieuwd wat jij ervan zou vinden, Ty.” Ze dacht diep na. Ty was zo verstandig en nuchter. Hij zou het allemaal vast veel praktischer aanpakken. Maar ook dat wist ze eigenlijk niet zeker. Wat was het toch moeilijk dat ze alle beslissingen over de paarden helemaal alleen moest nemen.

Opeens bewoog Ty onwillekeurig met zijn arm over de deken. Amy’s hart begon wild te bonken, maar de arm bleef weer stil liggen en ze zuchtte. Ze begon er langzaam aan te wennen. Eerst had ze gedacht dat elke beweging kon betekenen dat hij wakker werd uit zijn coma, maar nu wist ze wel beter. Ze keek naar zijn gezicht en probeerde hem met haar gedachten te dwingen zijn ogen open te doen, ook al wist ze dat dat ook nog niets hoefde te betekenen.

Claire, de fysiotherapeut, kwam binnen en Amy lachte naar haar. Ze had haar al eerder gezien, want ze werkte vaak met Ty. Ze kwam om met zijn armen en benen te oefenen, zodat zijn spieren niet zo hard achteruit zouden gaan en hij sneller zou herstellen als hij wakker werd.

„Ik ga even met zijn benen aan de slag,” zei Claire. „Daarna draai ik hem op zijn zij. Doe maar net of ik er niet ben, hoor. Praat lekker verder.”

Amy pakte Ty’s hand en keek toe hoe Claire handig aan zijn been trok en duwde om de bloedsomloop op gang te brengen en de spieren te stimuleren. Ze was niet groot, maar Amy zag dat ze gespierde armen had. Amy keek naar Ty’s arm. Die was al duidelijk dunner dan toen hij nog hele dagen op Heartland werkte. Ze streelde zachtjes zijn arm en keek op naar Claire.

„Als… Als Ty nu wakker zou worden,” begon ze aarzelend, „hoe lang zou het dan duren voor hij weer fit was?”

Claire onderbrak haar werk en draaide zich naar Amy. „Dat kan ik je echt niet zeggen,” antwoordde ze vriendelijk. „Geen twee comapatiënten zijn hetzelfde.” Ze zweeg even. „Een heleboel patiënten worden nooit meer wakker. Dat weet je toch wel?”

Amy knikte. „Ja. Maar ik moet blijven geloven dat Ty weer beter wordt.”

„Natuurlijk.” Claire werkte in stilte verder. „Het hangt er allemaal van af welk deel van de hersenen bij het ongeluk is beschadigd,” vervolgde ze toen. „Sommige mensen knappen weer helemaal op. Andere moeten vreselijk hard trainen om hun lichaam weer goed te kunnen bewegen. En soms komt een bepaalde hersenfunctie nooit meer terug.”

„Zoals het geheugen, bedoel je?” vroeg Amy zenuwachtig. „Dat hij mensen niet herkent of zo?”

Claire keek haar recht aan. „Dat weet je nooit,” zei ze eerlijk. „Het kan echt alle kanten op. Het is niet te voorspellen. Ik weet dat het moeilijk is, maar je moet proberen niet over de toekomst te piekeren. Neem het maar zoals het komt, dat is de enige manier.”

Amy knikte en probeerde een vlaag van paniek te onderdrukken. Als Ty heel zwak was of niet kon lopen, dan zou ze daarmee kunnen omgaan, dat wist ze zeker. Als ze maar met hem kon praten en naar zijn ideeën kon vragen. Maar ze wist niet zeker of ze het aan zou kunnen als hij zich haar niet zou herinneren, of de paarden en hun werk op Heartland. Dat zou echt het allerergste zijn wat kon gebeuren.

Blijkbaar was haar ontzetting van haar gezicht af te lezen, want Claire zei: „Kom op, je moet het niet erger maken dan het al is. Er is nog niks zeker. Wacht het af, oké?”

Amy ademde diep in en knikte. „Bedankt, Claire.” Ze stond op. „Ik ga maar weer eens.”

Claire glimlachte. „Tot ziens. We zullen heel goed voor Ty zorgen.”

Als verdoofd liep Amy terug naar de uitgang. Het leek wel alsof er niets meer zeker was. Er was geen garantie dat alles ook maar een beetje zou worden zoals het vroeger was. Maar Claire had gelijk, ze moest het niet erger maken dan het was. Ze wreef in haar ogen en liep de parkeerplaats op om te zien of Lou er al stond. Ze zag de auto nog niet, maar ontdekte wel een bekende gestalte die zich naar de deur van het ziekenhuis haastte en nog even vrolijk zwaaide naar degene die haar had afgezet. Amy’s mond werd helemaal droog. Het was Kerry-Ann!

Het meisje ging naar binnen en Amy keek haar na. Eigenlijk wilde ze achter haar aan gaan en haar tegenhouden. ‘Waarom ben je hier?’ wilde ze vragen. De gedachten tolden door Amy’s hoofd. Wat doet ze hier en wat gaat ze allemaal tegen Ty zeggen? Wat nou als hij haar op de een of andere manier kan horen, en net wakker wordt als zij er is? Wat nou als hij zich haar herinnert en mij niet?

Haar gedachten werden ruw onderbroken door het getoeter van een auto. Daar was Lou! Amy rende naar haar toe en sprong in de wagen.

„Hoe gaat het met Ty?” vroeg Lou. „Nog steeds hetzelfde?”

Amy knikte zonder iets te zeggen. Woorden waren overbodig. Ze maakte met moeite haar riem vast. Opeens hield ze het niet meer en stroomden de tranen over haar wangen. Ze kroop snikkend in elkaar.

„Amy! Amy, wat is er?” Lou remde en sloeg haar armen om haar zus heen.

Amy verborg haar gezicht in haar handen. „Ik zag net Kerry-Ann naar binnen gaan,” perste ze eruit.

„Wie is Kerry-Ann?” vroeg Lou verbaasd.

„Ty’s ex-vriendinnetje. Ik hoorde Ty’s vader laatst over haar praten. Ze komt steeds bij Ty langs. Vorige week gaf ze hem al bloemen en nu is ze er alweer.”

„Amy toch!” Lou probeerde haar zus te troosten. „Ze is gewoon een vriendin van vroeger. Daar hoef je toch niet zo overstuur van te raken?”

Amy haalde haar neus op en wreef langs haar ogen. „Maar waarom heeft hij dan nooit iets over haar gezegd?”

„Dat deed hij vast niet expres. Er was gewoon nooit een reden om het over haar te hebben. Heeft Ty ooit iets gedaan waardoor je aan hem ging twijfelen?”

Amy keek haar zus aan en schudde haar hoofd.

„Nou dan. Dan moet je daar nu ook niet mee beginnen. Amy, Ty houdt van jou. Dat weet ik hartstikke zeker. En wat hij ooit voor dat andere meisje gevoeld mag hebben, maakt niet uit. Nu ben jij de enige voor hem. Dat moet je in je oren knopen.”

Amy boog haar hoofd. „Maar wat nou als hij zich haar wel herinnert en mij niet?” fluisterde ze.

„Onzin. Waarom zou Ty jou vergeten?”

„Nou, dat zeiden ze. Dat kan misschien gebeuren,” hield Amy vol.

„Wie zeiden dat dan?”

„De dokters.” Amy voelde opnieuw tranen in haar ogen prikken. Ze kon Lou niet aankijken en sloeg haar handen weer voor haar gezicht. Ze haalde diep adem om rustiger te worden, maar dat lukte niet; ze was helemaal in de war. „Ty weet misschien niet meer wie ik ben,” barstte ze uit. „Misschien herinnert hij zich wel helemaal niks meer. Mij niet, Heartland niet, de paarden niet… Niks. Dat hebben ze net gezegd.”

„Hebben de artsen je dat net verteld?” vroeg Lou. ,,Maar je zei dat er niks was veranderd. Hoe kan dat dan? Ze hebben toch niks nieuws gevonden bij hem?”

Amy kwam weer een beetje bij. „Nee,” gaf ze toe. „Alles was nog hetzelfde. Maar dat is het nou juist. Ik heb nergens houvast aan. Ik weet niet wat ik moet verwachten. En ik kan mezelf er niet van overtuigen dat alles goed komt, als er een kans is dat Ty mij of Heartland is vergeten. Ik weet gewoon niet of ik dat wel aankan.”

Lou kneep even liefdevol in Amy’s arm. „Het is helemaal niet erg als je soms bang bent voor wat er allemaal nog kan gebeuren. Dat heeft iedereen wel eens. Maar je moet ook blijven hopen dat het gewoon goed komt. Ty is altijd al een vechter geweest. Als iemand hier doorheen kan komen, is hij het wel.”

Amy bleef met gebogen hoofd zitten en haalde nog een paar keer diep adem. Daarna knikte ze en glimlachte ze naar haar zus. „Je hebt gelijk. Bedankt, Lou.”

Lou veegde een traan van Amy’s wang. „Oké dan. Waar is dat mustanggebeuren? We moesten maar gaan; het wordt alweer donker.”

Ze reden de parkeerplaats van het ziekenhuis af, in de tegenovergestelde richting van Heartland.

De boerderij van de familie Winters lag vlak bij de hoofdweg en nog geen twintig minuten later draaide Lou een oprijlaan op met aan weerszijden bomen. Aan de rechterkant lag een weiland en Amy ving een glimp op van drie grazende paarden. Bij het zien van de paarden lukte het Amy om alle zorgen even uit haar hoofd te zetten.

„Wacht eens, Lou. Volgens mij is dat de mustang.”

Lou remde af en ze tuurden door de bomen naar de paarden.

Een van de drie was de prachtige bonte mustang die op de website stond. Amy herkende hem onmiddellijk. Het was een fantastisch paard, sterk en elegant. „Het gaat om het paard in het midden, Lou!” riep ze opgewonden. „Hij heet Patchwork.”

De mustang stond rustig te grazen en zwiepte af en toe met zijn staart. Toen hij de auto hoorde, tilde hij even zijn hoofd op, maar schudde daarna zijn manen en graasde verder.

„Hij is prachtig,” zei Amy zacht. Ze vergeleek de kalme manier waarop Patchwork zich bewoog, met de gespannen, angstige bewegingen van Dazzle. „Ze hebben het onwijs goed gedaan met hem, dat is wel duidelijk.”

Lou reed verder over de oprijlaan. Aan het eind kwamen ze bij een stallenblok en een kleine boerderij die wit en blauw was geschilderd. Alles zag er mooi en goed onderhouden uit.

„Ik heb hier een goed gevoel over,” zei Amy, toen Lou en zij uitstapten.

„Hé, hallo!” Een slanke vrouw van een jaar of vijftig kwam met een kruiwagen om de hoek van een van de schuurtjes. Ze was nog kleiner dan Amy en zag er bruin en gezond uit, met een stralende lach. „Ik ben Dolores.” Ze zette de kruiwagen neer en liep naar hen toe. „En een van jullie moet Amy zijn.”

„Dat ben ik.” Amy gaf Dolores een hand. „En dit is mijn zus, Lou.”

Dolores glimlachte en gaf Lou ook een hand.

„Volgens mij zagen we net Patchwork langs de oprijlaan,” begon Amy. „Of was hij dat niet?”

„Jawel,” knikte Dolores. „Hij staat nu bij die andere twee. Die worden daar rustiger van.”

„Welke andere twee?” vroeg Amy.

„We hebben nog twee mustangs geadopteerd,” legde Dolores uit. „Het ging allemaal zo goed met Patch en dus dachten we: Waarom niet? Het zijn een ruin en een merrie, allebei van de vlakten in de staat Utah. Ze zijn hier pas zes weken en ik heb nog geen tijd gehad om ze op de site te zetten. Ed zei dat je op internet over ons had gelezen?”

Amy knikte. Ze werd steeds hoopvoller. Dit stel had drie mustangs geadopteerd en het ging heel goed, dus dan was er misschien toch een kans dat ze het met Dazzle ook wel zou redden.

„Ik zal Ed even roepen,” zei Dolores. „Dan gaan we bij Patch kijken, anders is het straks te donker.”

Ed was uiterlijk precies het tegenovergestelde van Dolores en dat was een erg grappig gezicht. Hij leek wel twee keer zo lang en drie keer zo breed, met ruwe, roodgeaderde wangen, en hij was net zo vrolijk en opgewekt als hij door de telefoon had geklonken.

„Dat zal Patch leuk vinden,” zei hij en hij wreef in zijn handen. „Dat paard is tegenwoordig toch zo’n uitslover! Hij vindt het heerlijk om publiek te hebben.” Met grote passen ging hij hen voor naar het weiland.

Bij het hek gekomen, hoorden ze een hoog gehinnik. Patchwork kwam aangedraafd met zijn hoofd en staart in de lucht. Amy vond het echt super. De mustang was duidelijk gek op zijn nieuwe baasjes en helemaal op z’n gemak in deze nieuwe omgeving.

„Hoe lang hebben jullie hem nu?” vroeg Lou aan Dolores.

„Iets van anderhalf jaar, maar het voelt alsof hij hier altijd al is geweest. Ik kan me niet eens meer herinneren hoe het was voordat hij kwam. Jij, Ed?”

„Nee.” Ed kriebelde de bonte mustang over zijn hals. „Heb je nog wat lekkers voor hem, Dolores?”

Dolores rommelde in haar zakken en haalde een handje biks tevoorschijn. Ze gaf de brokken op haar vlakke hand aan het paard, dat ze gulzig opknabbelde.

„Hij is zo kalm!” Amy’s mond was opengevallen. „Zo… tám!” Dat was natuurlijk een beetje een raar woord om te gebruiken, maar Amy kon geen andere manier bedenken om het verschil te omschrijven tussen dit lieve, aanhankelijke dier en de wilde hengst die op Heartland door de wei raasde.

Dolores lachte. „Je had hem moeten zien toen hij kwam. Toen was hij echt allesbehalve tam, meer een soort wild monster.”

„Nou, als hij ook maar een beetje zoals Dazzle was, hebben jullie het echt ontzettend goed gedaan,” zei Amy vol bewondering. Opeens schoot haar iets te binnen. „Maar dit is geen hengst meer, toch?”

„Toen hij kwam nog wel,” vertelde Ed. „We hebben hem pas laten castreren na het proefjaar, toen hij echt van ons was. Die mustang waar jullie mee werken is een hengst?”

„Ja,” antwoordde Amy.

Ed maakte het hek open en ze gingen allemaal de wei in, naar de andere twee mustangs. De merrie was valkkleurig met een vage aalstreep, en de ruin was een schimmel. De twee keken argwanend om en liepen een eindje weg toen ze te dichtbij kwamen.

„Deze paarden zijn nog een beetje op zichzelf,” legde Ed uit. „Maar we hebben geen haast. We doen het heel rustig aan met ze.”

„Welke technieken gebruiken jullie?” wilde Amy weten. „Hebben jullie join-up geprobeerd?”

„Bij Patchwork wel,” knikte Ed. „We hadden over Monty Roberts gehoord, dus hebben we al zijn boeken gelezen en zijn methode uitgeprobeerd. Het was niet makkelijk, maar uiteindelijk is het toch gelukt. Met deze twee nieuwe mustangs hebben we besloten om ze eerst een paar maanden te laten wennen. Patch heeft een hele goeie invloed op ze en ons zien ze ook elke dag. Er gaat niks boven geduld, dat hebben we wel geleerd. We lopen gewoon heel vaak de wei in om ze gedag te zeggen. En ze beginnen er nu aan te wennen.”

Amy wist niet of ze dit goed nieuws vond of niet. Het was duidelijk dat niets onmogelijk was, als je er maar de tijd voor nam. En dat was iets wat ze nou net niet zo veel had. Dazzle ging al ten koste van haar andere werk en ze was nog geen steek opgeschoten. „Hoe lang duurde de join-up met Patch?” vroeg ze aan Dolores.

„Ik heb het eerst een paar keer zelf geprobeerd,” antwoordde Dolores. „Ik liep echt uren achter hem aan, maar het werd steeds niks. Toen Ed het van me overnam, gebeurde er eindelijk wel wat. Patch was een hengst, een echte macho. Voordat hij hier kwam, had hij waarschijnlijk een eigen kudde, dus was hij eraan gewend om de merries te beschermen. Daarom is het voor vrouwen soms moeilijker om tot zo’n paard door te dringen. Hengsten weten precies het verschil tussen mannen en vrouwen. Ze zijn gewend om zelf de merries te vertellen wat ze moeten doen en vinden het een enorme belediging als een vrouw de baas probeert te zijn.”

Ed knikte. „Het is heel vreemd. We richtten vroeger ook pony’s af voor kinderen en daarbij was het juist altijd Dolores die alles voor elkaar kreeg. Maar met Patch ging dat dus mooi niet op.”

„Laat je daardoor niet uit het veld slaan, hoor!” Dolores glimlachte vriendelijk naar Amy. „Je moet gewoon volhouden. Hij mag niet denken dat hij heeft gewonnen. Dat is mijn advies. Ze zijn taai, die mustangs. Dat moeten ze ook wel zijn. Dus moet je net zo taai en sterk zijn als zij, maar dan hierboven.” Ze tikte tegen haar slaap.

Terwijl Amy luisterde, kriebelde ze Patchwork over zijn hals. Het paard was als een hondje achter hen aan gelopen. Hij vond het gezellig dat ze er allemaal waren en duwde zijn neus in hun zakken op zoek naar lekkers.

Kon Ty maar met Dazzle werken, dacht Amy meteen, maar die gedachte probeerde ze te negeren. Ze wilde zich juist concentreren op de hoopvolle dingen die ze hoorde. Ed en Dolores wilden helemaal niet zeggen dat Amy een onmogelijke opdracht had aangenomen. Ze wezen haar alleen op zaken die het extra moeilijk maakten.

„Nadat de join-up was geslaagd, ben ik wel weer met hem aan de slag gegaan,” ging Dolores verder. „Toen we eenmaal die doorbraak hadden bereikt, besloten we dat hij ook naar mij moest gaan luisteren. Dus heb ik net zo lang volgehouden tot het lukte. En het was alle moeite meer dan waard, want we zijn nu de beste vriendjes. Nietwaar, jongen?”

Dolores kwam naast Amy staan en aaide Patchwork ook over zijn hals. Het bonte paard brieste tevreden.

Amy glimlachte. Patchwork vond het inderdaad heerlijk om alle aandacht te krijgen. Ze kon zich bijna niet voorstellen dat Dazzle zich ook zo zou kunnen gedragen. Elk paard was toch anders en Amy had eigenlijk diep vanbinnen het gevoel dat Dazzle een geval apart was. Dat hij te vurig was om ooit te worden getemd en dat hij altijd wild zou blijven.

Het begon te schemeren, dus liepen ze langzaam terug naar de stallen.

„Geweldig, dat jullie langs zijn gekomen,” vond Ed. „Het is jammer dat niet meer mensen zich het lot van de wilde paarden aantrekken. Maar als wij het voor het zeggen hadden, zouden we ze lekker op de prairie laten, waar ze thuishoren.”

Amy was het helemaal met hem eens, zeker nu ze Dazzle’s onafhankelijkheid en vurigheid had gezien. Hij had nooit bij zijn kudde weggehaald moeten worden. Misschien zou hij wel nooit kunnen wennen aan een tam bestaan. Toch was het fijn dat er mensen waren die zich inzetten om wilde paarden in gevangenschap goed en zorgvuldig te trainen.

„Ja, ik ook,” zuchtte Amy. „Wat zou het fantastisch zijn om ze echt in het wild te zien.”

„Heb je dat nog nooit gezien?” vroeg Ed.

Amy schudde haar hoofd. „Alleen op televisie.”

„Je weet niet wat je ziet,” zei Ed. „Je zou eens naar het westen moeten reizen om ze te bekijken. Voordat het te laat is en er geen wilde mustangs meer over zijn.”

„Dat zou ik echt te gek vinden. En dan zou ik Dazzle vast ook beter begrijpen. Zo’n leven is natuurlijk niet te vergelijken met dat van een rijpaard.”

Ed en Dolores namen hen mee naar binnen en zetten een dvd op. Ze hadden gefilmd hoe Ed een join-up deed met Patchwork en Amy keek ademloos toe. Net als zij bij Dazzle had gedaan, liep ook Ed achter de mustang aan door de wei. Hij dwong hem door te lopen, al had het paard liever even uitgerust.

Het viel Amy op hoe groot Ed was ten opzichte van het paard. Het was makkelijk voor hem om krachtig en dominant te zijn. Ze dacht terug aan hoe koud, nat en ineengedoken ze zelf was geweest toen ze die join-up probeerde met Dazzle. Hij had haar natuurlijk maar klein en nietig gevonden.

Op de film begon Patchwork moe te worden. Hij gaf Ed tekenen dat hij wilde stoppen met rennen, dat hij bij Ed wilde zijn. Het eerste signaal was een kleine beweging van zijn oor, dat hij naar Ed draaide om te laten zien dat hij luisterde. Daarna liet de mustang heel langzaam zijn hoofd steeds verder zakken en maakte hij kauwbewegingen met zijn lippen. Dit was de manier waarop een paard aangaf dat hij zijn plaats in de rangorde van de kudde accepteerde, tekenen van vrijwillige onderdanigheid. Een paard voelde zich veel veiliger als hij vriendjes werd en de mens als leider accepteerde, dan wanneer hij in z’n eentje bleef vluchten.

Met een glimlach zag Amy hoe Ed bleef staan en langzaam zijn rug naar de mustang draaide. Het leek wel tovenarij. Nu het paard zijn plaats in de rangorde had aanvaard, zocht hij naar genegenheid bij Ed. Patchwork liep uit zichzelf naar hem toe en drukte zijn neus tegen zijn schouder.

Hoofdschuddend zette Dolores de dvd-speler uit. „Ik blijf dat fantastisch vinden, hoe vaak ik het ook zie,” merkte ze op. „Het is toch bijna niet te geloven.”

„Inderdaad,” knikte Amy. „Dat was te gek, bedankt. Ik hoop maar dat Dazzle dat ook ooit bereikt.” Ze wilde zo graag geloven dat het haar zou lukken.

„Nou, daar twijfel ik geen seconde aan. Eten jullie trouwens een hapje mee?” vroeg Ed gastvrij.

Amy en Lou keken elkaar even aan, maar wisten al dat het niet kon. Er was veel te veel te doen op Heartland.

„Dat is heel aardig,” zei Amy. „Maar we moeten helaas terug naar huis. Toch heel erg bedankt.”

Amy en Lou namen afscheid en stapten in de auto.

Amy draaide nog even haar raampje open. „Ik vond het een erg fijn en nuttig bezoek. Mag ik jullie misschien bellen als ik problemen heb met Dazzle?”

„Tuurlijk,” knikte Dolores met een lach. „Wanneer je maar wilt. Veel succes!”

Weer op de snelweg keek Lou Amy vragend aan. „Was dat echt wat je wilde horen? Dat hengsten beter reageren op mannen en zo, bedoel ik?”

Amy fronste en dacht even na. Heel eerlijk gezegd, ging het haar er helemaal niet om wie er beter met hengsten konden werken. Misschien was het juist wel positief dat er zo’n duidelijke oplossing was. Dat kon dan een reden zijn waarom het allemaal zo langzaam ging met Dazzle. Nee, eigenlijk was ze juist heel bang dat het bij Dazzle niets uit zou maken of er een man of een vrouw met hem werkte. Misschien zou hij helemaal nooit met mensen willen omgaan.

En als dat waar was, hoe zou zijn toekomst er dan uitzien? Hij kon niet terug naar de natuur, dat was gewoon niet mogelijk. Zelfs als Amy de familie Abrahams ervan kon overtuigen dat Dazzle een geval apart was en dat hij alleen in vrijheid kon leven, dan nog zouden ze er bij het BLM niet over piekeren om hem terug te zetten. Zijn kudde was nu overgenomen door een andere hengst. Dit hield in dat ook Amy niet meer terug kon. Ze zou net zo lang moeten blijven vechten tot ze eindelijk tot hem door kon dringen.

„De dingen zijn ook nooit eenvoudig, hè?” zei ze uiteindelijk. „Maar ze hebben ook niet gezegd dat het me nooit zou lukken. Ze zeiden alleen dat het heel lang kan duren.”

„We hebben altijd Ben nog,” bracht Lou voorzichtig naar voren. „Misschien kan hij helpen.”

Amy dacht erover na en knikte. „Het kan geen kwaad het te proberen.”

Ze reden een tijdje zwijgend verder. Amy voelde haar ogen dichtzakken en sukkelde net in slaap toen Lou opeens begon te praten.

„We zijn vanavond alleen thuis, met Scott. Hij zou Chinees meenemen. Ik denk dat hij al op ons zit te wachten.”

Amy wilde net vragen waar Jack dan was, toen ze zich herinnerde dat hij die avond een afspraakje had met Nancy. „Klinkt goed. Ik hoop maar dat hij babi pangang heeft meegenomen.”

„Daar heb ik natuurlijk wel voor gezorgd,” grijnsde Lou.

Ze kwamen bij Heartland aan.

„Ik ga nog even naar de paarden, hoor. Ik kom zo naar binnen.” Amy ging naar het voorste stallenblok, waar Ben in het voerhok stond. Hij was net de laatste emmers aan het vullen met avondeten.

„Hoe is het?” vroeg Amy.

„Prima.” Ben maakte een nieuwe zak biks open. „Ik had het alleen wel een beetje lastig met Red. Hij is zo onrustig. Ik heb vandaag met hem getraind, maar hij liep voor geen meter.”

„Echt niet? Dat is balen,” vond Amy. „En je wou binnenkort nog wel weer wedstrijden met hem gaan springen.”

„Ja, maar…” Ben viel ongemakkelijk stil.

„Wat?”

Ben zuchtte. „Weet je, eigenlijk heb ik gewoon niet genoeg tijd voor hem,” gaf hij toe. „Er is ook zo veel te doen nu Ty er niet is. Ik geef niemand de schuld, hoor, en ik klaag er ook niet over, maar ik zie niet hoe ik Red fit moet krijgen. In elk geval niet op tijd voor het nieuwe wedstrijdseizoen.”

Amy hoorde de teleurstelling doorklinken in zijn stem, hoe goed hij het ook probeerde te verbergen. „Het spijt me, Ben.”

Hij haalde zijn schouders op. „Het is niet jouw schuld. We zitten allemaal in hetzelfde schuitje. Sommige dingen zijn nu gewoon belangrijker.”

Amy was geroerd. Voor Ben draaide het in het leven om Red en wedstrijden rijden. Dat hij bereid was om zijn passie opzij te schuiven, gaf wel aan hoeveel hij om Heartland gaf. Het was duidelijk dat ze hem nu echt niet kon vragen om nóg meer te doen. Dus het voorstel van Lou, dat Ben met Dazzle zou kunnen helpen, moest ze maar vergeten. Ze zou het zelf moeten opknappen. Maar hoe, dat wist ze echt nog niet.

Amy ging alle stallen langs om te kijken of de paarden nog iets nodig hadden. Het was al donker en te laat om nog met ze te werken. Ze zuchtte. School, even naar het ziekenhuis, een bezoekje aan Patchwork, en de hele dag was alweer voorbij.

Als laatste kwam ze bij Blackjack. Hij hinnikte een groet en ze stapte zijn box binnen. „Voel je je een beetje verwaarloosd, jochie?” fluisterde ze. Amy sloeg haar armen om zijn nek en kriebelde hem daarna achter zijn oren. Zonder na te denken begon ze T-touch-rondjes te maken over zijn hals.

„Ik ga ervandoor,” klonk opeens Bens stem over de staldeur. „Volgens mij begint Lou zich af te vragen of je nog leeft. Het is al laat.”

„Oké, bedankt. Tot morgen. Ik hou er ook mee op.” Amy gaf Blackjack een laatste klopje op zijn hals en ging naar de keuken. Ze was alweer helemaal vergeten dat ze Chinees zouden eten. Lou en Scott hadden wat voor haar overgelaten op de keukentafel en waren samen op de bank tv gaan kijken. Amy schepte een bord vol en ging in haar eentje aan tafel zitten.

Het was weer een lange, vermoeiende dag geweest. Net als gisteren, en de dag daarvoor. Het was echt dweilen met de kraan open. En ook al zaten ze allemaal in hetzelfde schuitje, zoals Ben had gezegd, er was niemand die echt begreep wat zij met de paarden deed. Niemand die met haar meewerkte om resultaten te bereiken met de paarden, niemand om elk klein succesje mee te vieren.

Amy hoorde Scott en Lou lachen in de andere kamer en ze voelde zich opeens heel erg alleen. Haar opa was op stap met Nancy, Lou en Scott waren gelukkig samen en Soraya en Matt kregen ook steeds meer gevoelens voor elkaar. De enige persoon met wie Amy echt kon praten, de persoon die alles begreep wat ze deed, lag in het ziekenhuis. Amy voelde de tranen branden en ze knipperde ze boos weg. „Hou op, je hebt vandaag al een keer gejankt,” zei ze streng tegen zichzelf. „Het helpt geen moer als je nu weer gaat huilen. Er verandert toch niks.”

Wist ze maar een manier om alles beter te maken.