Hoofdstuk 4

Amy glipte de wachtkamer aan het eind van de gang in en bleef daar zitten tot Ty’s vader zou weggaan. Het duurde niet lang. Na een minuut of tien zag ze Brad naar de lift lopen. Hij had zijn handen in zijn zakken en zijn hoofd gebogen.

Toen ze er zeker van was dat hij weg was, rende Amy terug naar Ty’s kamer. Ze griste het kaartje uit de bloemen. Op de voorkant stond een hondje met zijn poot in het verband. Ze las het berichtje. Er stond precies wat Brad had voorgelezen, niets meer.

Dokter Reubens kwam binnen om te zien hoe het met zijn patiënt ging en Amy stopte het kaartje haastig terug. Vol schaamte bedacht ze dat ze Ty nog niet eens gedag had gezegd. Zwijgend keek ze toe hoe de dokter Ty onderzocht.

„Is er iets veranderd?” wilde ze weten.

„Nog niets, helaas. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat hij in coma zal blijven. Hij zou elk moment wakker kunnen worden. Maar vergeet niet dat als hij wakker wordt, het nog een hele tijd zal duren voor hij weer de oude is. Patiënten die in coma hebben gelegen, leiden vaak aan geheugenverlies. Zijn herstel, zowel geestelijk als lichamelijk, zal lang duren.”

„Bedoelt u dat Ty zich misschien niks zal kunnen herinneren? Of niemand?” Amy probeerde niet te laten merken hoe bang ze was.

„Dat zou kunnen, ja. Maar vaak zijn ze alleen bepaalde dingen kwijt. Dan zal hij zich het een wel herinneren en het andere niet. Het is meestal tijdelijk, maar soms gebeurt het dat de patiënt zijn geheugen nooit meer terugkrijgt. Ik kan er met geen mogelijkheid iets over zeggen, iedereen is anders. We kunnen alleen maar afwachten.” De dokter rondde zijn onderzoek af en liep de kamer uit.

Amy bleef peinzend voor zich uit zitten kijken. Ze wist dat Ty misschien nooit meer wakker zou worden, maar nu kon ze alleen nog denken aan hoe het zou zijn als hij wel wakker werd en zich haar of Heartland helemaal niet kon herinneren. De afgelopen drie jaar had Ty geleefd voor Heartland en de paarden daar. Stel dat hij al die herinneringen kwijt was?

Ze pakte Ty’s hand vast en probeerde er niet aan te denken dat ze dat Kerry-Ann de vorige keer ook had zien doen. Ze leunde naar voren. „Ty, hoor je me?” fluisterde ze in zijn oor. „Ty, ik ben het, Amy. Ik kan niet zonder je. Heartland kan ook niet zonder je en ik hoop zo dat je ons niet vergeten bent. Er is nog zo veel waar ik het met je over wil hebben.”

Allerlei gedachten buitelden door haar hoofd. Eigenlijk wilde ze over Kerry-Ann praten, maar daar was ze te trots voor. En toen ze aan alle nieuwtjes dacht die ze Ty wilde vertellen, merkte ze opeens dat ze de woorden niet kon vinden om het over Dazzle te hebben, of zelfs maar te zeggen hoe trots ze op zijn moeder was. Dus bleef ze zwijgend zitten, met Ty’s hand in de hare, tot er een verpleegster binnenkwam om hem om te keren.

Ze besloot om naar huis te gaan. Ze stond op, glimlachte naar de verpleegster en liep de kamer uit.

Amy liep vanaf de bushalte terug naar Heartland en zag dat Scotts wagen voor het huis stond. Dat was waar ook, hij zou iets met Lou gaan ondernemen die middag. Ze vond hen gezellig samen in de keuken, aan tafel met de krant.

„Hoi, Amy,” groette Scott. „Hoe was het bij Ty?”

„Niks veranderd,” antwoordde Amy mat. Ze schonk een glas appelsap in. „Hoe is het met jou?”

„Prima, hoor. Lekker druk.”

„Amy?” Lou keek op van de krant. „Ken jij ene Nancy?”

Amy fronste. „Nancy? Volgens mij niet. Hoezo?”

„Ze belde toen we net terug waren. Ze wilde opa spreken, en op de een of andere manier kreeg ik het gevoel dat ze hem heel goed kende. Maar ik kan me niet herinneren dat hij het ooit over haar heeft gehad. Dus vroeg ik me af of jij haar misschien kent uit de tijd voordat ik terugkwam naar Heartland?”

Amy dacht even na. „Nee, nooit van gehoord.”

„Nou ja, ik zal het in elk geval tegen opa zeggen als hij er weer is,” zei Lou.

„Hadden jullie het over mij?” vroeg Jack, die net op dat moment de deur opendeed. Hij veegde zijn voeten en zette zijn hoed af. „Wat wou je me zeggen?”

„Dat er een zekere Nancy voor je heeft gebeld,” antwoord-dd de Lou plagerig.

Tot Amy’s grote verbazing kreeg Jack opeens een enorme grijns op zijn gezicht. Hij werd zelfs een beetje rood.

„Echt waar?” riep hij uit.

Lou grinnikte. „Opa! Wie is die Nancy dan wel niet?”

Jack schudde lachend zijn hoofd. „Haal je nou maar niks in je hoofd. Ik had Nancy Marshall al jaren niet meer gezien. Ze had met haar man een boerderij aan de andere kant van Clairdale Ridge. Toen hij overleed, ging ze terug naar haar familie in de staat New England.”

„Is ze nu dan terug voor een bezoek?” vroeg Lou.

„Nee. Ik heb gehoord dat ze weer een boerderij wil beginnen. Ze heeft er een gekocht in Clairdale, vlak bij hun oude boerderij. Ik kwam haar vorige week toevallig tegen in de ijzerhandel. Ik was er voor afrasteringsdraad en zij ook. Ik herkende haar eerst niet eens. Maar toen raakten we aan de praat en kwam het allemaal weer boven.”

„Nou, volgens mij had haar telefoontje niks met omheiningen te maken,” grapte Lou. „Haar nummer ligt bij de telefoon.”

Jack lachte luid. Hij hing zijn jas op en liep nog nagrinnikend naar het kantoortje.

„Leuk, hè?” zei Lou tegen Amy toen Jack weg was. „Opa is al zo lang alleen. Zou het niet fantastisch zijn als hij weer iemand vond?”

Amy knikte met een glimlach. „Ja, dat heeft hij echt verdiend.” Ze ging snel naar buiten, omdat ze zich vanbinnen opeens heel erg alleen voelde.

Eenmaal op het erf haalde Amy diep adem. Ze was echt wel blij voor opa, natuurlijk. Maar nu ze wist dat haar opa een afspraakje had en ze aan Lou en Scott dacht, die zo gezellig bij elkaar zaten, voelde ze zich heel eenzaam. Ze miste Ty nog meer dan anders.

Het werd al laat en Amy besloot een buitenritje te gaan maken met Blackjack. Dat zou hem goed doen en dan kon ze even haar hoofd leeg laten waaien. Ze haalde het tuig uit de zadelkamer en liep naar de stal van Blackjack.

Hij begroette haar met enthousiast gehinnik en Amy werd meteen al een beetje vrolijker. De ruin raakte steeds meer aan haar gehecht en langzaam kreeg hij zijn vertrouwen in mensen terug. Weer een paard dat door Heartland beter was geworden. Met een glimlach stapte ze de stal in.

„Hallo, Blackjack,” fluisterde ze. „We gaan lekker naar buiten. Daar heb je vast wel zin in, hè?” Ze aaide hem even over zijn zachte snuit en hij snuffelde liefdevol aan haar hand. Daarna zadelde ze hem vlug op en nam hem mee naar het erf. Het was fris die middag, dus liet ze hem in een stevige draf het ruiterpad naar Teak’s Hill op gaan. Het was heerlijk om de boel even de boel te laten, zelfs al was het maar voor een uurtje.

Toch lukte het Amy niet om haar hoofd leeg te maken. Ze had zich nog nooit zo achterdochtig en onzeker gevoeld, zeker niet over Ty. Was ze nou gewoon jaloers op Kerry-Ann, of was er nog iets anders? Ze dacht weer terug aan Ty’s vader, die het over ‘die paardentoestanden’ had gehad. Ze had natuurlijk altijd al geweten dat Ty’s vader het maar niets vond dat Ty met paarden werkte, maar ze had het hem nog nooit zo duidelijk horen zeggen. Ze realiseerde zich opeens dat Ty’s vader vast al jaren zulke dingen tegen hem zei. En ze kon wel raden wat meneer Baldwin nu zou denken. Hij gaf Heartland vast de schuld van het hele ongeluk. En wat nou als Ty er, op het moment dat hij wakker werd, hetzelfde over zou denken als zijn vader?

Amy schudde haar hoofd en zette Blackjack in galop aan. De ruin deed braaf wat ze vroeg en algauw vlogen ze over het pad. Bij de omgevallen bomen gekomen, stuurde Amy hem op de stammen af. Blackjack spitste zijn oren en sprong er moeiteloos overheen. Hij zwaaide speels met zijn staart. Amy moest erom lachen en klopte het paard op zijn hals. Wat moest dat rot zijn geweest voor het paard, dat hij al die jaren zonder gevoel in de manege had moeten lopen, met onhandige ruiters op zijn rug die aan zijn bit plukten en met hun benen klapperden. Heartland had hem ontzettend goed gedaan, maar Amy maakte zich zorgen om wat er zou gebeuren als hij eenmaal weer terug was bij zijn eigenaars. Ze zou hen op het hart moeten drukken dat hij heel veel zorg en aandacht nodig had in de toekomst.

Het begon al donker te worden toen ze weer het erf op liepen. Amy zadelde Blackjack af en wreef hem in zijn stal droog. Ze had daarna nog geen zin om naar binnen te gaan, dus liep ze naar de voorste wei om te kijken hoe het met Dazzle ging. Heel stil sloop ze naar het hek en tot haar grote opluchting stond hij hongerig aan het gras te rukken. Hij voelde zich in elk geval veilig genoeg om te gaan eten.

Opeens merkte de hengst dat ze bij het hek stond en gooide hij zijn hoofd omhoog, zijn neusvleugels wijd opengesperd. Amy bleef rustig staan en ze staarden naar elkaar in de schemering. Ze deed een klein stapje dichterbij. Ogenblikkelijk draaide Dazzle zich om en scheurde weg. Pas in het verste hoekje van het weiland bleef hij stilstaan en draaide zich weer naar haar toe.

Amy wist dat het geen enkele zin had om naar hem toe te lopen. Het enige wat ze nu kon doen, was op een afstandje gaan staan tot hij haar aanwezigheid zou tolereren.

De hengst bleef haar nog een paar minuten angstig aanstaren, al zijn spieren strak gespannen. Daarna begon hij opnieuw heen en weer te galopperen langs het achterste hek, nog steeds op zoek naar een uitgang.

Gefrustreerd hing Amy over het hek. Ze wilde zo graag contact maken met de wilde hengst en zijn vertrouwen winnen, maar daar zou een heleboel tijd en geduld voor nodig zijn, dat was duidelijk.