5

Algemeen onderhoud

Luiers verwisselen

In het eerste levensjaar van de baby zal zijn luier een aantal keer per dag verwisseld moeten worden, variërend van 6–7 tot zo’n 4 keer per dag. Veel ouders vinden dit een vervelend karweitje, maar de voordelen wegen ruimschoots op tegen het ongemak. Regelmatig verschonen is de beste manier om luieruitslag te voorkomen.

Verschoonplaats

Leg alle benodigde spullen klaar voordat je de baby verschoont. Ervaren ouders bewaren deze spullen op een centrale plek in huis, die doorgaans de verschoonplaats wordt genoemd.

Aankleedtafel: Het blad van de aankleedtafel moet vijf à zeven centimeter hoger zijn dan je middel. Sommige ouders schaffen dit meubelstuk in de winkel aan. Anderen leggen een aankleedkussen op een lage laden- of boekenkast, of gewoon op een tafel. Kies bij voorkeur een tafel waarop je de hieronder genoemde benodigdheden een plaats kunt geven.

Luiers: Houd er rekening mee dat je in de eerste levensmaand van je baby 200–250 luiers nodig zult hebben. Zorg dat je altijd voldoende luiers in voorraad hebt.

Luieremmer: Plaats een luieremmer (met deksel) in de buurt van de verschoonplaats. Berg vuile luiers hierin op totdat ze gewassen of weggegooid kunnen worden. Voorzie de emmer van een plastic zak en leeg hem regelmatig om geurtjes te voorkomen.

TIP: Was katoenen luiers niet samen met andere kledingstukken. Week de luiers met heet water in de wasmachine en draai het spoelprogramma twee keer af. Gebruik een ongeparfumeerd ph-neutraal wasmiddel. Ook wasverzachters kunnen agressieve chemicaliën bevatten en dienen te worden vermeden.

Benodigdheden voor het verschonen: Je kunt de billen schoonmaken met warm water en een washandje, maar de meeste ouders geven de voorkeur aan babydoekjes. Let wel op dat deze geen alcohol bevatten; hierdoor kan de babyhuid uitdrogen.

Babyzalf, lotions en vaseline: Deze producten verzorgen en verzachten de babyhuid. Koop de benodigde producten en bewaar ze in de buurt van de verschoonplaats.

Extra babykleertjes: Baby’s zijn onvoorspelbaar en kunnen ook tijdens het verschonen afvalstoffen produceren. Deze afvalstoffen kunnen zich aandienen in de vorm van een stevige straal of een explosief projectiel. Houd een extra setje schone kleertjes binnen handbereik.

Mobile of speelgoed: Met deze simpele hulpmiddelen kun je de baby tijdens het verschonen afleiden.

Luiertas: Neem als je voor langere tijd met de baby de deur uit gaat een luiertas mee. Zorg dat daar de volgende spullen in zitten: een handdoek, luiers, extra veiligheidsspelden of tape (als je katoenen luiers gebruikt), een nat washandje in een plastic zakje of babydoekjes, vaseline, schone kleertjes en een of twee speeltjes. Neem eventueel een thermoskan met warm water mee. Vul de inhoud regelmatig aan.

Katoenen luiers of wegwerpluiers?

Ouders hebben tegenwoordig de keuze tussen katoenen luiers (die men kan wassen en hergebruiken) en wegwerpluiers (die na gebruik worden weggegooid). De keuze heeft weinig tot geen effect op de afvalproductie van de baby. Ga uit van je eigen wensen en omstandigheden. Neem hierbij de volgende voordelen in overweging:

KATOENEN LUIERS

  • zijn zachter voor de babyhuid
  • zijn goedkoper dan wegwerpluiers
  • ontzien de vuilnisbelten

WEGWERPLUIERS

  • hebben een groter absorptievermogen
  • zijn sneller te verwisselen dan katoenen luiers
  • verbruiken geen water en wasmiddelen
  • zijn gemakkelijk mee te nemen

Luiers verwisselen

Als de baby onaangenaam ruikt of zonder duidelijke reden begint te huilen, moet hij misschien worden verschoond. Je kunt de luier controleren door er simpelweg aan te voelen en de zwaarte in te schatten. Eventueel kun je voorzichtig met een vinger in de luier voelen of deze nat is. Zorg ervoor dat alle benodigdheden binnen handbereik liggen voordat je de vuile luier verwijdert.

WAARSCHUWING: Laat de baby nooit alleen op de aankleedtafel.

[1] Leg de baby op het aankleedkussen en maak de luier los.

[2] Vouw de luier open en controleer de inhoud (fig. A). Is de luier alleen maar nat, ga dan verder met stap 6.

[3] Til de beentjes van de baby op, zodat ze schoon blijven. Pak beide voeten in één hand en breng ze boven zijn buik.

[4] Veeg de ontlasting met een hoek van de gebruikte luier weg (fig. B). Veeg bij jongetjes van achter naar voor. Veeg bij meisjes van voor naar achter; dit verkleint de kans op vaginale infecties.

TIP: Bij het verwisselen van een luier loop je de kans te worden nat geplast. Dit kun je voorkomen door een washandje over de penis of vagina van de baby te leggen.

[5] Gooi de vuile luier weg (fig. C).

[6] Dompel een watje of washandje in warm water en reinig de billen. Maak het washandje bij elke veeg schoon. Je kunt ook babydoekjes gebruiken (fig. D).

[7] Waaier of dep de billen met een katoenen washandje droog (fig. E).

[8] Vouw de schone wegwerpluier volledig open en leg hem onder de baby, met de plakstrips opzij. Zorg dat de baby in het midden ligt. Leg de voorkant over de geslachtsdelen van de baby en plak de plakstrips stevig vast (fig. F). Ga verder met stap 10.

[9] Vouw de schone katoenen luier in een driehoek. Leg de baby in het midden. Breng de onderste punt naar boven. Vouw een van beide zijpunten naar het midden en hou die op zijn plaats terwijl je de andere punt naar binnen vouwt. Zet de luier vast met een veiligheidsspeld of tape.

[10] De luier moet nauwsluitend – maar niet te strak – om de buik van de baby zitten. Zorg dat er altijd één of twee vingers tussen luier en buik passen.

Luieruitslag

Deze huidirritatie kan zich voordoen op plaatsen waar de babyhuid contact maakt met de luier, zoals de billen, de geslachtsdelen, de onderbuik en de dijen. Luieruitslag is te herkennen aan rode plekken enof bultjes en wordt gewoonlijk veroorzaakt doordat de babyhuid te lang in contact is geweest met een natte luier: vocht maakt de huid gevoeliger voor irritatie.

Om luieruitslag zoveel mogelijk te voorkomen, dien je de luier vaak te verwisselen, met name in de uren dat de baby wakker is en onmiddellijk na het produceren van ontlasting. Je kunt ook een ander merk luiers proberen.

[1] Was de billen en geslachtsdelen met een washandje met warm water voordat je de luier omdoet. De alcohol en lotion in sommige babydoekjes kunnen de uitslag verergeren.

[2] Dep de gebieden met luieruitslag voorzichtig schoon. Hard wrijven kan de uitslag verergeren.

[3] Laat de billetjes aan de lucht drogen, of gebruik een föhn met koudeluchtstand. Niet droogdeppen. Doe geen nieuwe luier om zolang de babyhuid nog nat is.

[4] Verdwijnt de uitslag niet, breng dan een milde zalf op de huid aan.

[5] Gaat de uitslag gepaard met blaasjes, dan kan dit wijzen op een bacteriële infectie. Raadpleeg in dit geval je huis- of consultatiebureau-arts.

[6] Gaat de rode uitslag gepaard met rode bultjes aan de randen, dan kan dit wijzen op een schimmelinfectie. Raadpleeg in dit geval je huis- of consultatiebureau-arts.

Afvalproductie

Het is niet ongebruikelijk dat ouders een gezonde interesse ontwikkelen voor de afvalstoffen van de baby. Soms wordt gebruikgemaakt van een kaart waarop de afvalverwerking precies wordt bijgehouden. Deze informatie kan nuttig zijn voor je huisarts of het consultatiebureau, met name bij diarree en verstopping.

Blaasfunctie

Geen enkele baby is hetzelfde, maar bijna allemaal plassen ze vier tot vijftien keer per dag. Plast je baby minder dan vier luiers per dag nat, dan kan dit wijzen op ziekte of uitdroging. Raadpleeg in dat geval je huisarts of het consultatiebureau. Houd je de blaasfunctie bij, tel dan iedere natte luier als één lozing van de blaas, ook al plast de baby twee of drie keer in dezelfde luier, en zet een streepje in het daarvoor bestemde vakje. Het voorbeeld op de volgende bladzijde toont een gemiddeld weekpatroon van de blaaswerking. Kopieer de blanco kaart uit de bijlage om de blaasfunctie van de baby bij te houden.

TIP: Vaak absorberen wegwerpluiers zo goed dat niet altijd duidelijk is of ze nat zijn. Dit probleem kan worden ondervangen door de gebruikte luier te wegen en het gewicht van een schone luier er van af te trekken.

Darmfunctie

De drie belangrijkste kenmerken van de ontlasting van de baby zijn frequentie, kleur en consistentie. Een gezonde baby zal enige variatie in de hiernavolgende voorbeelden te zien geven.

Frequentie: De ontlasting van de baby kan variëren van acht keer per dag tot eens in de drie dagen. Een kind dat de borst krijgt, heeft vaker een vieze luier dan een flessenbaby, omdat moedermelk laxerend werkt.

Kleur: In de eerste week zal de baby meconium (verteerd vruchtwater) uitscheiden. De zwartgroene substantie zit bij de komst van de baby in zijn darmen en moet worden geloosd voordat de spijsvertering op gang kan komen. Na de eerste week zal de ontlasting groener worden en uiteindelijk mosterdgeel (bij borstvoeding) of geelbruin (bij een flessenbaby). Zodra de baby op vast voedsel overgaat, zal de kleur van zijn ontlasting variëren al naar gelang het soort voeding.

Consistentie: Meconium is vaak stevig en pekachtig. Een baby die borstvoeding krijgt, zal een enigszins dunne ontlasting produceren met pitjes. De ontlasting van een baby die de fles krijgt is steviger en heeft de consistentie van boter.

De voorbeeldkaart op de vorige pagina toont een gemiddeld ontlastingpatroon van een week. Kopieer de blanco kaart uit de bijlage om de ontlasting van je baby bij te houden.

Wassen

Om je baby optimaal te laten functioneren, dient hij om de twee à drie dagen te worden gewassen. Ook als de baby nog een navelstompje heeft, mag hij in bad. Let er wel op dat je het navelstompje na afloop goed droogt dept. Als de baby wat ouder is, kun je overwegen hem bij je in de badkuip te nemen.

Zorg dat de volgende spullen binnen handbereik liggen voordat je de baby gaat wassen (fig. A):

  • badhanddoeken
  • schone Weertjes
  • schone luier
  • washandjes of sponzen
  • bekers of kommetjes
  • kam (niet verplicht)
  • shampoo (niet verplicht)

TIP: Om te voorkomen dat de baby het koud krijgt, is het raadzaam de temperatuur van de (bad)kamer op 23°C te brengen.

Met een washandje of spons (fig. B)

[1] Zet twee kommen met lauw water klaar: een met zeep, een zonder zeep. Gebruik speciale babyzeep.

[2] Leg de baby op een handdoek.

[3] Kleed de baby uit; houd zijn onderlijfje in een handdoek gewikkeld.

[4] Dompel een spons of washandje in het zeepwater en was de baby. Was telkens maar één deel van het lichaam.

[5] Dompel een spons of washandje in zeeploos water. Spoel de baby voorzichtig af.

[6] Was het gezichtje van de baby. Dompel een washandje in zeeploos water en dep er zijn gezicht mee af. Werk vanuit het midden naar buiten. Was ook achter de oren en in de halsplooien.

WAARSCHUWING:

  • Dep het navelstompje na het baden goed droog.
  • Probeer nooit de voorhuid van de penis terug te schuiven.
  • Was niet de binnenkant van de schaamlippen, tenzij ze zichtbaar vies zijn.

[7] Was de haren van de baby.

[8] Wikkel de baby in een handdoek en dep hem droog.

[9] Als de baby nog een navelstompje heeft, kun je de overgang tussen het stompje en de buikhuid schoonwrijven met een watje met alcohol 70% om de kans op infectie te verkleinen. Het is normaal dat de huid rondom het navelstompje wat rood is, maar als deze vurig rood of pijnlijk is, kan er sprake zijn van een infectie.

[10] Doe de baby een luier om en kleed hem aan.

In een babybad (fig. C)

[1] Gebruik een badje of de wastafel en leg er een matje of een handdoek in.

WAARSCHUWING: Laat de baby nooit alleen in bad.

[2] Vul het badje halfvol warm water. Gebruik een thermometer om de temperatuur te controleren; het water moet ongeveer 37°C zijn. Heb je geen thermometer, controleer dan met je elleboog of het water aangenaam aanvoelt. Als het water te heet voor jou is, is het dat ook voor de baby. Pas de temperatuur aan en controleer opnieuw.

[3] Kleed de baby uit.

[4] Leg de baby in het badje. Ondersteun zijn hoofd, nek en schouders.

TIP: Bevochtig een extra washandje en leg hem op de borst van de baby. Maak het washandje tijdens het baden nat. Zo blijft de baby warm terwijl je de andere delen van zijn lichaam wast.

[5] Was de baby. Doe zeep op een washandje en maak de baby ermee schoon. Blijf hoofd, nek en schouders van de baby ondersteunen terwijl je hem met je andere hand wast.

[6] Was de haren van de baby.

[7] Spoel de baby af. Gebruik een kleine beker met lauw kraanwater om de zeepresten te verwijderen.

In een badkuip

Rond de leeftijd van zes maanden zijn de meeste exemplaren het badje ontgroeid en klaar voor een standaard badkuip voor volwassenen. De toegenomen beweeglijkheid van je baby zal enige aanpassingen vergen. Het is voldoende om de baby in deze periode twee à drie keer per week te wassen, maar als het kind baden heerlijk vindt, kun je het gerust dagelijks in bad doen (als er medisch gezien geen bezwaren zijn).

WAARSCHUWING: Laat de baby nooit alleen in bad.

[1] Leg een rubberen matje in het bad om te voorkomen dat de baby uitglijdt (tig. A).

[2] Bedek de kraan en de knoppen. Gebruik handdoeken of speciale beschermkapjes uit de winkel. Zo voorkom je dat de baby per ongeluk zijn hoofd stoot of de kraan aan zet (fig. C).

[3] Vul de badkuip met warm water.

[4] Controleer het waterniveau. Of je nu wel of niet samen met je baby in bad gaat, zorg ervoor dat het water nooit boven het middel van de baby uitkomt (fig. B).

[5] Draai eerst de warme kraan uit, en verzeker je ervan dat hij niet nadrupt of lekt. Zo kan de baby zich er niet aan branden.

[6] Controleer de temperatuur van het water. De temperatuur dient tussen de 36 en 38°C te zijn. Controleer dit met een thermometer of voel met je elleboog of het water niet te heet is.

TIP: Zorg ervoor dat de thermostaat van de waterboiler niet hoger afgesteld staat dan 44°C, zodat de baby zich niet per ongeluk aan het hete water kan branden.

[7] Pas de temperatuur van het water zonodig aan.

TIP: Heeft je baby een hekel aan baden, dan wil je wellicht liever samen met hem in bad. Ben je alleen, zet de baby dan eerst op de badmat naast de badkuip voordatje er zelf instapt, en til hem er dan pas in. Word je door iemand geholpen, laat hem of haar dan de baby aanreiken als je in bad zit en geef hem of haar de baby weer aan voordat je uit bad stapt. Stap nooit in of uit het bad met de baby in je armen, want hierdoor kan je exemplaar ernstige schade oplopen.

[8] Kniel neer voordat je de baby in het water zet (fig. D).

[9] Speel eerst met de baby voordat je hem gaat wassen. Niet alle exemplaren gaan graag in bad. Maak baden leuk met badspeeltjes (fig. E).

[10] Was de baby.

Haren wassen

Het is belangrijk dat het hoofdje van de baby eens in de drie à vijf dagen wordt gewassen, ook als de baby geen haren heeft. Wassen vermindert de kans op berg. Gebruik speciale babyshampoo.

[1] Maak het haar of het hoofd nat met vers, warm water.

[2] Wrijf een beetje shampoo (ter grootte van knikker) op het hoofd van de baby tot het een beetje schuimt. Wees voorzichtig rondom de fontanellen.

[3] Houd de baby achterover en spoel het haar af. Gebruik hiervoor een kleine beker met lauw water. Voorkom dat er shampoo in de ogen en oren van de baby komt.

[4] Dep droog met een handdoek

Verzorging van oren, neus en nagels

Veel exemplaren verzetten zich na het baden, afdrogen en aankleden tegen aanvullende schoonmaakwerkzaamheden. Daarom stellen veel ouders dit tot een later tijdstip uit.

Oren: Voorkom dat er water in de oren van de baby komt; dit kan infecties veroorzaken. Gebruik voor het schoonmaken van de oren speciale wattenstaafjes voor kinderen en verwijder alleen oorsmeer of vuil aan de buitenkant van het oor.

WAARSCHUWING: Onzichtbaar vuil hoeft niet te worden verwijderd. Steek nooit een wattenstaafje (of een ander voorwerp) in de neus of oren van de baby.

Neus: Gebruik een fijn wattenstaafje, bevochtigd met een beetje water, zodat het slijm beter oplost, om de neusvleugels schoon te maken.

Nagels: De eerste paar maanden hoeven de nagels alleen maar geknipt te worden als de baby zich krabt. Gebruik een speciaal nagelschaartje met stompe punten. Knip zijn nagels zoals je je eigen nagels zou knippen. Knip teennagels recht af.

TIP: Nagels zijn het makkelijkst te knippen als ze zacht zijn, dus na het baden. Als de baby zich tegen het nagelknippen verzet, knip ze dan wanneer hij slaapt. Dit vermindert de kans op verwonding.

Tanden poetsen

Bij de meeste exemplaren zullen de tandjes tussen de zesde en de twaalfde maand doorkomen. Omdat de baby niet over een ingebouwd zelfreinigingsysteem beschikt, ligt de verantwoordelijkheid voor zijn tanden bij de ouder(s). In het begin kun je eventueel met een zacht doekje de tanden reinigen. Worden de tanden groter en talrijker, dan is een tandenborstel aan te raden. Er zijn speciale kindertandenborstels verkrijgbaar. Een alternatief is een standaardtandenborstel met een kleine kop en zachte haren.

Met een doekje

Poets elke tand van de baby tweemaal daags op de volgende manier.

[1] Bevochtig een schoon, zacht doekje of een stukje verbandgaas met warm water.

[2] Neem een stukje doek tussen duim en wijsvinger.

[3] Bedek de tanden voorzichtig met de doek. Laat de doek zakken naar de rand van het tandvlees en knijp er zachtjes in.

[4] Veeg de tanden schoon terwijl je de doek verwijdert.

[5] Herhaal dit twee keer bij alle tanden.

Met een tandenborstel

Overleg met het consultatiebureau wanneer je het doekje kunt verruilen voor de tandenborstel.

[1] Bevochtig de tandenborstel met warm water.

[2] Gebruik een klein beetje kindertandpasta ter grootte van een erwt. Gebruik speciale tandpasta voor baby’s en peuters met minder fluoride.

[3] Laat de baby met zijn gezicht naar jou toe op je schoot zitten of zet hem voor een spiegel.

[4] Steek de tandenborstel in zijn mond en borstel over de tanden. Maak zachte draaibewegingen. Te hard borstelen kan het tandvlees beschadigen.

[5] Het is niet nodig om de mond van de baby te spoelen.

WAARSCHUWING: Poets de tanden altijd voordat de slaapfunctie wordt geactiveerd. Melkresten kunnen tandbederf veroorzaken.

Haren knippen

Sommige ouders knippen de haren van de baby al in zijn eerste levensjaar. Na die eerste keer groeit het haar niet altijd direct weer aan. Dit betekent niet dat de baby iets mankeert. Als de baby ouder wordt, komt er vanzelf meer regelmaat in de haargroei.

[1] Leg de benodigdheden klaar. Behalve een assistent, zul je een handdoek, een plantenspuit met water, een babyschaartje en een speeltje (of iets anders dat hem afleidt) nodig hebben (fig. A).

[2] Zet de baby met het gezicht naar je toe bij de assistent op schoot. Bedek hem vanaf zijn nek met een handdoek (fig. B).

[3] Bevochtig het haar van de baby. Bedek zijn ogen met je hand en spuit een fijne nevel water op zijn hoofdje.

[4] Leid de aandacht van de baby af van de schaar om te voorkomen dat hij ernaar grijpt; dit is gevaarlijk en bemoeilijkt het knippen. De assistent kan de baby afleiden met een spiegeltje, ballon, knuffel, of ander speeltje. Wordt je baby geboeid door de televisie, zet deze dan aan. Hij zal dan beter stil blijven zitten.

[5] Houd een lok haar tussen wijs- en middelvinger en knip hem af met de schaar.

[6] Herhaal dit tot alle lokken de gewenste lengte hebben

TIP: Als de baby protesteert, beperk je dan tot het knippen van de langste haarlokken.

Aankleden

Bepaalde accessoires, waaronder kleding, beschermen de baby tegen direct zonlicht, vocht, krassen, stof en andere risico’s. Belangrijker nog: kleding zorgt ervoor dat de baby zijn interne thermostaat leert regelen. De accessoires zijn in de meeste babyspeciaalzaken verkrijgbaar. Kleed de baby zeker niet te dik aan. Dit vergroot namelijk de kans op wiegendood. Het is raadzaam de temperatuur in huis op 18–20°C te houden en de baby altijd een laagje meer aan te doen dan je zelf prettig zou vinden: als jij bijvoorbeeld genoeg hebt aan een T-shirtje, trek je baby dan een T-shirtje en een dun bloesje aan. Een dekentje geldt als een extra laag.

[1] Kies overdag voor kleding die gemakkelijk is uit te trekken. Denk aan wijde halzen, rekbare stof, wijde mouwen en drukknoopjes. Nachtkleding moet brandveilig zijn en vooral comfortabel zitten.

[2] Maak een bed of aankleedkussen vrij om de baby op te leggen. Is je baby in het afgelopen uur niet verschoond, kijk dan of dat alsnog nodig is.

[3] De baby kan zich tegen het verschonen verzetten. Je zou hem kunnen afleiden met kalmerende muziek, een mobile of een popje.

[4] Steek je hand bij de pols in de mouw, pak de onderarm van de baby vast en trek de mouw voorzichtig over zijn arm. Doe dit ook met de andere arm en verricht dezelfde handelingen met de benen en de broekspijpen.

[5] Houd halsopeningen wijd open voordat je ze over het hoofd van de baby trekt. Vaak is het babyhoofdje groter dan de opening en dient het kledingstuk iets uitgerekt te worden. Dit is geen fabricagefout en zegt niets over het huidige (of toekomstige) fysieke uiterlijk van het exemplaar.

[6] Til het kledingstuk op als je de rits wilt sluiten; dit om contact met de babyhuid te voorkomen.

Bescherming tegen warmte en kou

Stel de baby nooit bloot aan extreme warmte en kou. Ga je met je baby naar buiten, volg dan onderstaande adviezen om hem tegen de elementen te beschermen.

Vermijd extreme warmte

Voorkom oververhitting door de baby niet te dik aan te kleden en direct zonlicht te vermijden. Hul de baby in onderstaande kledingstukken om hem koel en uit de zon te houden.

Strak geweven, loszittende katoenen kleren in lichte kleuren: Strak geweven stof voorkomt dat de zon in aanraking komt met de huid van de baby. Loszittende katoenen kleren helpen de baby zijn eigen thermostaat te regelen. Lichte kleuren weerkaatsen zonlicht.

Truitjes met lange mouwen en broeken met lange pijpen: Door de huid van de baby tegen direct zonlicht te beschermen blijft hij koel. Bedek blote delen.

Sokjes: De huid van de voeten is uitermate gevoelig voor zonnebrand, vooral wanneer de baby in een buggy zit. Trek de baby katoenen sokjes aan.

Hoedje: Beschermt hoofd, gezicht en oren van de baby.

WAARSCHUWING: Gebruik geen zonnebrandcrème bij baby’s jonger dan een half jaar, tenzij er geen andere bescherming voorhanden is. De gevoelige babyhuid kan op de chemicaliën reageren. Na de zesde maand is een beetje crème aan te raden zodra de baby in de zon komt. Verzeker je ervan dat de beschermingsfactor 15 of hoger is.

Vermijd extreme kou

De baby dient een laag meer te dragen dan je zelf prettig zou vinden. Gaat je baby mee naar buiten, doe hem dan volgende kledingstukken aan:

Warme muts: Een muts voorkomt dat de warmte via het hoofd van de baby verdwijnt.

Schoenen of slotjes en wanten: Bedekking van de handen en voeten houdt de baby van binnen warm.

Jasje: Deze buitenste laag beschermt de baby tegen regen, ijzel en sneeuw.

Dekentje: Afhankelijk van de weersomstandigheden kun je de baby in een dekentje wikkelen voor extra warmte.

TIP: Ga je met de auto weg, verwarm het voertuig dan voordat je de baby in de auto zet. Blijf je langer dan een kwartier in de auto, maak dan het jasje van je baby los; zijn interne thermostaat zal zichzelf regelen.