2

Algemene verzorging

Een band krijgen met je baby

Het is raadzaam om meteen na de bevalling te beginnen met het opbouwen van een emotionele band met de baby. Vaak ontwikkelt zo’n band zich spontaan. Soms hebben baby en ouder echter wat meer tijd nodig. Geen twee exemplaren zijn hetzelfde, en ook voor het opbouwen van een band geldt dat er eigenlijk geen vastomlijnde regels te geven zijn. Als je echter na drie of vier weken nog geen band met de baby voelt, is het verstandig om dit te bespreken met een deskundige.

[1] Begin zo snel mogelijk met het bekijken, aanraken en ruiken aan de baby. Als de baby gezond is, zal de kraamhulp, arts of verloskundige de baby in principe direct na de bevalling op je buik leggen.

[2] Als je voor borstvoeding kiest, begin er dan zo snel mogelijk mee. Bij borstvoeding komen hormonen vrij die ervoor zorgen dat de baarmoeder zich samentrekt, waardoor het bloedverlies na de bevalling wordt beperkt. Het lichamelijke contact dat borstvoeding met zich meebrengt, kan ervoor zorgen dat de band tussen moeder en kind zich sneller ontwikkelt. Borstvoeding heeft verder talloze eigenschappen die erg gezond zijn voor de baby.

[3] Zorg ervoor dat de baby zoveel mogelijk bij je in de buurt is. Praat of zing regelmatig tegen hem. Misschien herkent hij het geluid van je stem.

WAARSCHUWING: Neem de tijd. Sommige moeders zijn nog niet in staat contact te maken met hun baby omdat ze tijd nodig hebben om te herstellen van de bevalling. Hoewel het van groot belang is dat moeder en kind samen zijn, is het nog belangrijker dat de moeder er helemaal klaar voor is.

De baby vasthouden

Zorg dat je altijd schone handen hebt voordat je de baby aanraakt. De menselijke huid kan bacteriën bevatten waarvan de baby ziek kan worden. Was zonodig je handen met zeep.

De baby optillen

[1] Leg je ene hand ter ondersteuning onder de nek en het hoofd van de baby (fig. A). De eerste weken heeft de nek van de baby nauwelijks een functie. Zolang de baby nog geen kracht in zijn nek heeft, dien je hem voorzichtig vast te houden om te voorkomen dat de nek omklapt.

[2] Leg je andere hand onder zijn billen en rug (fig. B).

[3] Til de baby op en houd hem dicht tegen je aan (fig. C).

WAARSCHUWING: Als je de baby neerlegt, zorg er dan voor dat je altijd zijn hoofdje met je handen ondersteunt en dat het oppervlak, waarop je hem neerlegt, voldoende steun biedt aan zijn hoofd en nek.

Wieggreep

Door de baby met zijn hoofd tegen je lichaam aan te houden, kan hij je hartslag horen. Bij het horen van dit signaal zal waarschijnlijk de slaapfunctie worden geactiveerd. Dit is een normale – en voor vele ouders wenselijke – reactie.

[1] Leg je hand onder de nek en het hoofd van de baby. Met je linkerhand ondersteun je de billen en de rug (fig. A).

[2] Vlei het hoofd en de nek van de baby in de holte van je linkerarm. Terwijl je met je linkerhand de baby ondersteunt, heb je je rechterhand vrij om andere dingen te doen (fig. B).

[3] Voor extra veiligheid kun je je rechter- onder je linkerarm leggen

Schoudergreep

Deze greep is bij uitstek geschikt voor pasgeboren baby’s. Naarmate de baby ouder wordt, kan hij het wat minder prettig vinden om op deze manier te worden vastgehouden.

[1] Til de baby op zodat zijn hoofd tegen de voorkant van je schouder rust. Zijn hoofdje mag niet over je schouder heen hangen (fig. A).

[2] Ondersteun de billen van de baby in de kromming van je arm, zodat zijn beentjes onder je arm blijven hangen.

[3] Voor extra veiligheid kun je je vrije hand op de rug van de baby leggen (fig. B). Ondersteun altijd baby’s hoofd en nek.

De baby overdragen

Gedurende de eerste twee levensmaanden is het immuunsysteem van de baby nog erg kwetsbaar. Je kunt ervoor kiezen daarom het aantal bezoekers gedurende die periode te beperken. Zorg in ieder geval dat degene aan wie je de baby overdraagt, schone handen heeft. Gebruik de volgende technieken om de baby aan je partner of iemand anders over te geven.

[1] Ondersteun met één hand het hoofd en de nek van de baby. Met je andere hand ondersteun je de billen en de rug.

[2] Zorg ervoor dat de andere persoon zijn of haar armen gekruist heeft.

[3] Leg de baby met zijn hoofd en nek in de holte van zijn of haar arm. Zorg ervoor dat de ander het babyhoofdje ondersteunt, (fig. A)

[4] Leg het lijfje van de baby in de gekruiste armen (fig. B).

Een oudere baby vasthouden

Een baby van zes maanden weegt aanzienlijk meer dan een pasgeboren baby. Het extra gewicht maakt de hierboven beschreven technieken onbruikbaar. Zodra de baby kan kruipen zijn de spieren in hoofd, nek en rug sterk genoeg voor andere technieken.

Heupgreep

[1] Leg één arm op de rug en onder de oksels van de baby (fig. A).

[2] Leg je vrije hand op de billen van de baby (fig. B).

[3] Til de baby op tot heuphoogte aan de kant van de arm waarmee je de rug ondersteunt (fig. C).

[4] Zet de baby op je heup. Vaak moet je iets opzij leunen, zodat je heup uitsteekt en de baby een groter oppervlak heeft om op te rusten. De baby zit schrijlings op je zij, met één been aan de voorkant en één aan de achterkant (fig. D).

[5] Leg je andere arm om de schouders van de baby. Als de baby zich aan je vastklampt, kun je je arm iets laten zakken.

Aardappelzakgreep

Gebruik deze greep voor korte afstanden. Omdat de baby horizontaal wordt gehouden, zal hij deze greep waarschijnlijk niet lang achter elkaar volhouden.

[1] Ga achter de baby staan

[2] Laat je dragende hand onder de baby glijden, tussen zijn benen naar zijn buik. Buig, indien nodig, je elleboog. Laat je hand op de borst van de baby rusten (fig. A).

[3] Leg je andere hand op de rug van de baby om hem op je arm te stabiliseren (fig. B).

[4] Til de baby op en nestel hem tegen je zij. Zorg ervoor dat je hem met je niet-dragende arm stabiel houdt (fig. C).

Huilen: de geluidssignalen van de baby herkennen

Voor zijn geluidsproductie beschikt de baby over uit twee longen, stembanden en een mond. Deze gebruikt hij om te communiceren. Omdat de meeste exemplaren niet met een vooraf geïnstalleerde spreek-functie worden geleverd, zullen de eerste pogingen tot communicatie van je baby weinig betekenis voor je hebben. Dit is echter een veelvoorkomend misverstand onder jonge ouders: de geluidssignalen – meestal gehuil – bevatten veel informatie.

Een baby kan huilen omdat hij een natte of vieze luier of honger heeft, het te koud of te warm heeft, last heeft van krampjes, behoefte heeft aan liefde en troost of ziek is. Uit de frequentie of de toonhoogte van het huilen kun je de oorzaak vaak al afleiden, want voor elk probleem heeft de baby een ander huilgeluid. Als je de oorzaak hebt vastgesteld, moet je proberen het soort geluid te onthouden, zodat je het in de toekomst meteen herkent.

Natte of vieze luier: Meestal ruik je meteen of een baby een vieze luier heeft. Om vast te stellen of een luier daadwerkelijk nat is, kun je één vinger in de luier steken. Geef de baby, indien nodig, een schone luier en wacht af of hij stopt met huilen.

Honger: Een pasgeboren exemplaar kan zeven tot tien keer per dag honger hebben. Geef de baby te eten. Misschien is het nodig om hem eerst tot rust te laten komen. Als het huilen door de voeding ophoudt, was honger de meest waarschijnlijke oorzaak.

Te warm of te koud: De meeste exemplaren huilen eerder als ze het te koud hebben dan als ze het te warm hebben. De lichaamstemperatuur van de baby kan dus stijgen zonder dat de ouder een waarschuwingssignaal krijgt. Controleer de kleding van de baby en pas die zo nodig aan. Kijk goed of er nog meer externe signalen (rode of klamme huid) zijn waaruit je kunt afleiden of de baby het te warm heeft. Kleed de baby niet te warm aan.

Moe: Als een baby in zijn ogen wrijft, geeuwt of jengelt, kan hij slaap hebben. Op blz. 116 vind je instructies om de slaapfunctie te activeren.

Krampjes: Als de baby kronkelt of zijn beentjes optrekt, kan zich overtollige lucht in zijn spijsverteringssysteem bevinden. Laat de baby boeren of houd hem zodanig vast dat de lucht kan ontsnappen (zie Darmkrampjes).

Liefde en troost: Een baby, die te veel prikkels heeft gekregen of te lang alleen gelaten is, kan er behoefte aan hebben om door één van de ouders geknuffeld en getroost te worden. Je kunt hem ook een troostmiddel geven, zoals een speen.

Ziekte: Als de baby een ziekte onder de leden heeft, leidt dat vaak tot huilen. Sluit eerst de hierboven vermelde oorzaken uit. Neem contact op met de huisarts als je je zorgen maakt of als een pasgeboren exemplaar meer dan 38°C koorts heeft.

WAARSCHUWING: Soms is het moeilijk de oorzaak van het huilen te doorgronden. Geef niet meteen op en blijf kalm.

Troosten

Er zijn verschillende technieken om de baby te troosten.

[1] Inbakeren. Volg de hieronder vermelde instructies op. De baby voelt zich getroost door de warmte en veiligheid van het inbakeren.

[2] Wiegen. Ga met de baby in een schommelstoel zitten, leg de baby in een draagdoek of wieg je lichaam heen en weer. Door de ritmische bewegingen zal de baby kalmeren.

[3] Wieg de baby heel voorzichtig op en neer.

WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat je de baby zachtjes op en neer wiegt. Als je hem te krachtig heen en weer schudt, kan dat nadelige gevolgen hebben.

[4] Zing voor de baby. De auditieve sensoren zijn ontvankelijk voor muziek.

[5] Verander de omgeving. De baby stopt misschien met huilen als je iets aan de verlichting of de temperatuur verandert. Een wandeling in de kinderwagen of babydrager kan ook helpen.

[6] Bied een speen aan.

Inbakeren

Bij inbakeren wordt de baby strak in een doek gewikkeld. Wellicht houdt je baby op met huilen door het gevoel van warmte en veiligheid, maar het kan ook zijn dat hij gefrustreerd raakt door het plotselinge gebrek aan bewegingsvrijheid. Probeer de volgende technieken uit en peil de reactie van je baby.

WAARSCHUWING: Omdat een volledig ingebakerde baby in zijn motorische ontwikkeling wordt beperkt, is het niet raadzaam dit te doen met een baby ouder dan zestig dagen. Je kunt dan beter een techniek gebruiken waarbij de armen worden vrijgelaten, zoals de alternatieve tortilla.

Snelle wikkel

De snelle wikkel is een ideale techniek voor ouders die weinig tijd hebben. Gebruik een doek die het hele lichaam van de baby bedekt.

[1] Leg een vierkante doek op een plat oppervlak.

[2] Vouw een hoek (ongeveer zo lang als je hand) van de doek om.

[3] Leg de baby diagonaal op de doek zodat de vouw zich net aan de bovenkant van zijn nek bevindt (fig. A).

[4] Vouw de rechterkant van de doek over het lichaam van de baby. Stop de doek onder zijn linkerzij in. (fig. B).

[5] Vouw de linkerkant van de doek over het lichaam van de baby. Stop de doek onder zijn rechterzij in (fig. C).

[6] Til de baby op en stop de onderste hoek van de doek onder zijn beentjes en rug in (fig. D).

Tortilla

De tortilla is een variant op de snelle wikkel, maar de doek wordt strakker aangetrokken zodat hij langer blijft zitten. Als je deze techniek correct toepast, lijkt de baby op een populair Mexicaans gerecht.

[1] Leg een vierkante doek op een plat oppervlak.

[2] Vouw een hoek (ongeveer zo lang als je hand) van de doek om.

[3] Leg de baby diagonaal op de doek zodat de vouw zich net aan de bovenkant van zijn nek bevindt (fig. A).

[4] Stop de handen van de baby in de vouw. Als je baby uitzonderlijk actief is, kun je de doek onder zijn oksels leggen zodat zijn armen vrij blijven.

[5] Vouw de rechterkant van de doek over het lichaam van de baby. Stop de doek onder zijn linkerzij in. (fig. B).

[6] Vouw de onderste hoek van de doek naar boven (in de richting van het hoofd) zodat zijn voeten en benen worden bedekt en de rechtervouw wordt overlapt. Stop de onderste hoek in de rechterbovenhoek in (fig. C).

[7] Vouw de linkerkant van de doek over het lichaam van de baby. Stop de doek onder zijn rechterzij in (fig. C).

Een speen geven

Veel ouders geven de baby een speen om hem te kalmeren. De meeste baby’s vinden het heerlijk om hierop te zuigen. Onder ‘natuurlijke spenen’ worden pinken, knokkels en duimen gerekend; fopspenen zijn gemaakt van latex of siliconen. Zowel natuurlijke als fopspenen zijn voor alle exemplaren geschikt, maar kunnen op langere termijn klachten tot gevolg hebben, zoals het vergroeien van de kaak.

TIP: Let op dat de baby niet in de war raakt door een speen. Het zuigen aan een fopspeen kan ertoe leiden dat de baby niet meer weet hoe hij aan de borst moet drinken. Daarom kan tijdens de eerste twee maanden het gebruik ervan beter vermeden worden.

’Natuurlijke’ spenen

[1] Knip of vijl de nagel van je pink totdat de scherpe randjes verdwenen zijn. Baby’s geven de voorkeur aan de pink boven de andere vingers.

[2] Was je handen grondig.

[3] Draai je hand met de palm naar boven. Houd je overige vingers ingetrokken en steek je pink naar de baby uit.

[4] Plaats de pink zodanig in de mond van de baby dat de top de bovenkant van het gehemelte raakt. De pink past precies in de holte van het bovenste gehemelte.

[5] Laat de baby aan je pink zuigen. Geef de baby vrij spel maar zorg ervoor dat je pink tegen het gehemelte blijft rusten.

TIP: Sommige ouders stimuleren hun exemplaar zijn eigen vingers of duim te gebruiken. Zo heeft hij overal en altijd een troostmiddel bij zich. Houd er wel rekening mee dat dit vaak moeilijk weer af te leren is.

Fopspenen

[1] Koop een speen in de winkel. Er zijn spenen in verschillende soorten en maten. Probeer een paar spenen uit om te zien welke het meest geschikt is voor jouw exemplaar.

[2] Steriliseer de speen. Kook hem gedurende vijf minuten uit in een pan met water. Kijk goed of er geen water door de rubberen speen gelekt heeft. Zo ja, knijp dan zo mogelijk het water eruit of wacht tot het verdampt is alvorens de speen aan de baby te geven.

[3] Plaats het uiteinde van de speen in de mond van de baby.

WAARSCHUWING: Hang een speen nooit aan een touw of koord om de baby’s nek – dit om verstikking te voorkomen.

[4] Koop meerdere spenen. Het is handig er één in de wieg te leggen, één in de luiertas en één in de auto.

[5] Vervang een speen na 6 weken of als er sprake is van een versleten uiteinde of scheurtjes in de ‘hals’ van de speen.

WAARSCHUWING: Gebruik een speen nooit om een voeding te vervangen. De speen is bedoeld om de baby tussen de voedingen door te kalmeren. Zonder een adequate voedseltoevoer zal de baby sowieso niet goed functioneren.

Masseren

Veel deskundigen zijn ervan overtuigd dat massage een gunstig effect heeft op het immuunsysteem, de spierontwikkeling en de groei van de baby. Bovendien heeft het een kalmerende uitwerking op de meeste exemplaren en zorgt het voor een hechtere band tussen ouder en kind. Het enige wat je voor massage nodig hebt zijn je handen. Maak zachte, wrijvende en strelende bewegingen. Leg de baby op zijn rug op een stevige, vlakke en comfortabele ondergrond. Verwarm de kamer en kleed de baby uit. Als je olie wilt gebruiken, kies dan voor niet-geparfumeerde babyolie.

[1] Masseer de benen en voeten van de baby. Begin bij de dijen en ga dan verder tof aan zijn tenen. Masseer de benen één voor één.

[2] Masseer de buik van de baby. Wrijf met vlakke hand en uitgestrekte vingers in draaiende bewegingen over de buik.

WAARSCHUWING: Bij massage van de buik kan er wat urine of ontlasting vrijkomen. Leg daarom, voordatje met de massage begint, een extra handdoek onder de baby.

[3] Masseer de borst van de baby. Wrijf met vlakke hand en uitgestrekte vingers over de borst. Begin in het midden en werk naar de armen toe.

[4] Masseer de armen en handen van de baby. Werk van de schouders naar de vingers toe. Masseer de armen één voor één.

[5] Masseer het gezicht van de baby. Maak draaiende bewegingen met je duimen en wrijf zachtjes met je vingertoppen over het gezicht.

[6] Draai de baby op zijn buik en draai zijn hoofd naar links of rechts om de ademhalingsweg vrij te laten. Masseer de rug. Vermijd de ruggengraat en werk vanaf de schouders naar de beide flanken.

[7] Rond de massage af. Draai de baby op zijn rug en laat je vingers zachtjes over zijn hele lichaam gaan. Hiermee laat je de baby weten dat de massage klaar is. Voer deze laatste stap altijd uit, ook als je geen tijd hebt om elke stap te doorlopen.

TIP: Er worden cursussen babymassage gegeven door ervaren masseurs. Informeer bij het consultatiebureau.

Spelen

Als je regelmatig met je baby speelt, dien je een drieledig doel: het maakt je baby blij, het kan de slaapfunctie activeren en het leert hem de wereld beter te begrijpen. Maak regelmatig tijd vrij om met je baby te spelen.

Muziekspelletjes

Het is aan te bevelen tijdens het spelen muziek te laten horen. Hierdoor leert de baby de grondbeginselen van ritme, beweging en stemgebruik. Bovendien heeft muziek een gunstige invloed op de intellectuele en creatieve ontwikkeling van de baby.

[1] Kies passende muziek, bijvoorbeeld slaapliedjes of andere melodieuze muziek. Kies voor liedjes met een eenvoudig ritme.

[2] Zet de muziek aan.

[3] Dans met de baby op de muziek. Houd de baby zodanig vast dat zijn nek en rug voldoende ondersteund worden. Beweeg met je hele lichaam zodat de baby de maat en het ritme kan voelen.

[4] Zing voor de baby. Als je de tekst niet kent, brabbel dan maar iets. De baby kan dan meebrabbelen.

Spierversterkende spelletjes

Sommige spelletjes hebben als bijkomstig voordeel dat bepaalde spieren van de baby versterkt worden. Als je de juiste oefeningen met je baby doet, heeft dat een gunstige invloed op zijn spierontwikkeling, coördinatie en motoriek.

WAARSCHUWING: Het is niet nodig om je baby te trainen. De hieronder beschreven oefeningen zijn alleen maar bedoeld om de spierontwikkeling en de motoriek van je baby te bevorderen.

Buikoefening: Leg de baby op zijn buik op de grond. Zorg ervoor dat de ademhalingsweg vrij is door zijn hoofd iets naar links of rechts te draaien. Ga naast hem liggen en praat tegen hem. Door op jou te reageren worden de spieren in zijn nek, rug en buik versterkt. Hij zal naar je opkijken, zijn hoofd naar je toe draaien of zijn lichaam opdrukken om je aan te kijken en zich omrollen.

Opzitoefening: Deze oefening wordt door de meeste baby’s als zeer prettig ervaren en heeft als bijkomend effect dat de buik- en nekspieren worden verstevigd. Bovendien maakt deze oefening het voor de baby makkelijker om zelfstandig te leren zitten. Ga op een stoel zitten en leg de baby op zijn rug op je schoot met zijn hoofd op je knieën. Zorg dat zijn benen op je schoot liggen en leg een hand onder elke oksel. Trek zijn bovenlichaam naar je toe totdat hij overeind zit. Oudere baby’s kun je bij de handen en onderarmen vastpakken en naar je toetrekken. Herhaal deze oefening een paar keer.

WAARSCHUWING: Een baby die jonger is dan één jaar mag nooit aan zijn voeten of handen worden opgetild. Dit is slecht voor zijn gewrichten.

Sta-oefening: De meeste baby’s vinden deze eenvoudige oefening heel leuk, omdat ze op ooghoogte met je komen te staan en met hun benen kunnen spelen. Bovendien is deze oefening goed voor de been- en rugspieren. Ga zitten en zet de baby in zitstand op je dijen met zijn gezicht naar je toe. Leg bij jonge baby’s beide handen onder zijn oksels, til hem op tot staan en laat hem vervolgens in de zitstand zakken. Til een oudere baby bij zijn middel op tot stand en laat hem vervolgens weer in de zitstand zakken.

Speelgoed kiezen

Niet elke baby van één maand oud heeft al behoefte aan speelgoed, maar naarmate de baby zich verder ontwikkelt, zal speelgoed steeds belangrijker worden voor zijn geestelijke groei. Kies speelgoed dat bij de leeftijd van de baby past en houd daarbij de richtlijnen van de fabrikant aan. Koop geen speelgoed met scherpe randjes of losse of kleine onderdelen. Kies voor iets stimulerends, het liefst iets wat twee of meer zintuigen (zicht, gehoor, tast, smaak en reuk) prikkelt. Kies bijvoorbeeld een boek met bladzijden van zacht bont.

Eerste maand

Zwart-wit mobile: Hang een mobile met zwarte en witte vormen boven de wieg (30–38cm boven het matrasje zodat de baby er niet bij kan). In de eerste weken van zijn leven reageert de baby meer op zwarte en witte dan op gekleurde vormen.

Muziek: Gebruik een radio, cassetterecorder, cd-speler of muziekdoos om de baby kennis te laten maken met muziek. Uit onderzoek is gebleken dat baby’s de voorkeur geven aan rustige, melodieuze muziek.

Knuffelbeesten: Dit speelgoed wordt door baby’s vaak ten onrechte gezien als levende speelkameraadjes (vooral als het knuffelbeest grote ogen heeft). Dit is een technisch foutje dat vanzelf verdwijnt.

2–6 maanden

WAARSCHUWING: Kies altijd veilig speelgoed. Alle baby’s zullen het speelgoed eerst in hun mond stoppen. Zorg ervoor dat het speelgoed stevig in elkaar zit, goed vastgenaaid is en niet uit losse, kleine onderdelen bestaat. Controleer regelmatig of het aan al deze eisen voldoet.

Speelkleed: Een speelkleed, verkrijgbaar in veel babyspeciaalzaken, is een vloerkleed in meerdere kleuren en patronen, waarin diverse speeltjes uitsteken waarnaar de baby kan slaan en waarvan hij uiteindelijk de dingen die hij interessant vindt, kan leren grijpen.

Boeken: Kies boeken waarbij de baby al zijn zintuigen kan gebruiken, zoals stoffen en plastic boeken. Al deze soorten zijn geschikt om de baby vertrouwd te maken met lezen. Laat hem met de boeken spelen zoals hij zelf wil, of hij er nu alleen maar naar wil kijken, eraan wil voelen of erop wil kauwen.

Muziekinstrumenten: Veel baby’s vinden het heerlijk om muziek te maken of ernaar te luisteren. Kleine trommeltjes of belletjes (zonder scherpe randen) zijn geschikt om de auditieve sensoren van de baby te oefenen.

Mobiles: Met zes maanden is de baby in staat om kleuren en ingewikkelde vormen waar te nemen. Om zijn gezichtsvermogen verder te ontwikkelen is het zinvol om een mobile in felle kleuren en aparte vormen op te hangen. Vervang het zwart-witte mobile door een gekleurd exemplaar en hang het boven de wieg of op een plaats waar de baby onder kan liggen.

Rammelaars, knijpspeeltjes en ballen: Zodra de baby voorwerpen kan vastpakken en manipuleren, kun je hem kleine speeltjes in de hand geven om deze vaardigheden te stimuleren. Speelgoed dat geluid maakt, geeft de baby inzicht in het principe van oorzaak en gevolg.

Onbreekbare plastic spiegel: Zet een onbreekbare, plastic spiegel naast de aankleedtafel of bevestig hem stevig aan de zijkant van de wieg. Op die manier heeft de baby er elke dag even plezier van en wordt hij zich bewust van zichzelf.

TIP: Gewone huishoudelijke voorwerpen, zoals sponzen en onderzettertjes, zijn vaak het beste (en goedkoopste) babyspeelgoed. Voor jou zijn het doodnormale voorwerpen, maar voor de baby zijn ze nieuw en opwindend. Kies voorwerpen die hij niet in zijn geheel in zijn mond kan stoppen, niet uit losse onderdelen bestaan, geen scherpe randen hebben en geen verstikkingsgevaar opleveren.

7–12 maanden

Ballen: Kies een bal die zo groot is dat de baby hem niet in zijn mond kan steken en zo stevig dat hij er geen stuk vanaf kan bijten. Baby’s van deze leeftijd kunnen zich vaak al omrollen en zelfs een bal naar je toe rollen.

Badspeeltjes: Tijdens het baden kan de baby vermaakt worden met rubberen voorwerpen die drijven, water bevatten of water uitspuiten enof aan de rand van het bad geplakt kunnen worden.

Blokken: Met houten en plastic blokken leert de baby objecten op elkaar te stapelen. Veel baby’s vinden het echter leuker om een blokkentoren om te gooien dan de blokken op te stapelen. Dit is een normale eigenschap.

Poppen en knuffelbeesten: Voer een poppenspel op met de poppen en knuffeldieren van je baby of laat zijn speelkameraadjes dansen en zingen.

Trekfiguren: Dit is speelgoed in de vorm van een dier, pop of ander figuur dat iets doet wanneer je aan het koord trekt. Ook dit speelgoed geeft je baby inzicht in het principe van oorzaak en gevolg. Laat je baby nooit alleen met een trekfiguur. Hij kan het koord of het trekknopje inslikken.

Loopwagen: Zodra de baby sterk genoeg is om zich aan het meubilair op te trekken en met hulp een paar stapjes te zetten, zou je een loopwagen kunnen aanschaffen. Deze geeft de baby steun bij het maken van de eerste stapjes. Ook andere voorwerpen waaraan de baby zich kan vasthouden en die hij vooruit kan duwen om zich voort te bewegen, zoals stoelen, kunnen gebruikt worden.