3

Voeding: De energievoorziening van de baby

Voedingsschema instellen

Er zijn geen vaste richtlijnen voor de hoeveelheid voedsel die een baby binnen moet krijgen. Elk exemplaar is uniek en heeft zijn specifieke behoeftes, afhankelijk van de gezondheid, de activiteit of een eventuele groeispurt van de baby, en zelfs van de weersomstandigheden. Naarmate de baby ouder wordt, zal hij minder voedingen nodig hebben. Bij borstvoeding stemt het aanbod zich in principe af op de vraag; bij flesvoeding loopt de hoeveelheid op tot ongeveer 150 ml per kg lichaamsgewicht per dag.

Juiste hoeveelheid, eerste maand

Er zijn drie graadmeters aan de hand waarvan je het juiste voedingsschema voor je baby kunt instellen.

Gewichtstoename: In de eerste week kan de baby tot een tiende van zijn geboortegewicht verliezen. Daarna zal hij over het algemeen 150-200 gram per week aankomen. Als het gewicht van de baby die lijn ongeveer volgt, kun je ervan uitgaan dat hij genoeg voeding krijgt. Let er bij je eerstvolgende bezoek aan het consultatiebureau op hoeveel je baby is aangekomen.

Lichamelijke signalen: De baby heeft een ingebouwde zoekreflex, waaraan je zijn eetlust kunt afmeten. Als de baby honger heeft, wordt de zoekreflex geactiveerd: met zijn geopende mond lijkt hij naar voedsel te zoeken.

Luiers: Een baby die goed drinkt, heeft zes tot acht natte of vieze luiers per dag.

Juiste hoeveelheid, 2–6 maanden

Als de baby 2–6 maanden oud is, komt er steeds meer regelmaat In het voedingsschema. Een baby van vier maanden kun je al een beetje vast voedsel geven, zoals rijstebloempap en fruit- of groentehapjes. De meeste exemplaren krijgen zes tot acht voedingen per dag. Naarmate de baby ouder wordt, worden dat er minder. Als je je zorgen maakt over de hoeveelheid voeding die je baby binnenkrijgt, houd dan de volgende drie graadmeters in de gaten.

Gewichtstoename: In deze periode zal de baby ongeveer 100–200 gram per week aankomen. Als het gewicht van de baby die lijn ongeveer volgt, kun je ervan uitgaan dat je baby genoeg te eten krijgt. Let er bij je eerstvolgende bezoek aan het consultatiebureau op hoeveel je baby is aangekomen.

Lichamelijke signalen: De zoekreflex van de baby verandert langzaam in een meer doelgerichte zoekactie naar voedsel. Om aan te geven dat hij honger heeft, kan hij zich bijvoorbeeld aan je arm vastklampen of op zijn vingers zuigen. Het wordt dus steeds makkelijker om te zien of de baby honger heeft. In deze periode zal hij de ouder ongeveer om de vier uur iaten weten dat het etenstijd is.

Luiers: Bekijk de luiers van de baby om te zien of hij de voeding goed heeft verwerkt. Als je hem vast voedsel begint te geven, krijgt de ontlasting een dikkere structuur en heeft het de kleur van het voedsel.

Juiste hoeveelheid, 7–12 maanden

Als de baby 7–12 maanden oud is, zal hij meestal op vaste tijden om een voeding vragen. Het basisdieet bestaat uit een steeds uitgebreider menu: de groentehapjes mogen worden vermengd met gemalen vlees, kip of vis en af en toe een eitje. Ook mag de baby zijn eerste boterham eten. Daarnaast krijgt hij nog borstvoeding of, als hij flesvoeding krijgt, ongeveer een halve liter opvolgmelk per dag. Tegen de tijd dat de baby zeven maanden is, hebben de ouders een duidelijk beeld van de hoeveelheid voedsel die de baby nodig heeft. Maak je je zorgen over de hoeveelheid voedsel die hij binnenkrijgt, houd dan de volgende drie graadmeters in de gaten.

Gewichtstoename: In deze periode zal de baby ongeveer 100 gram per week aankomen. Dat is een teken dat je baby normaal functioneert en voldoende voeding krijgt.

Lichamelijke signalen: Inmiddels weet je dat je baby door te huilen, op voorwerpen te kauwen of op zijn handen te sabbelen laat weten dat hij honger heeft. De tijdstippen waarop hij behoefte aan een voeding heeft, beginnen nu langzaam samen te vallen met je eigen etenstijden (hoewel de baby nog steeds tussendoortjes nodig heeft).

Luiers: Naarmate je baby meer vast voedsel eet, zal de ontlasting dikker worden en de kleur hebben van het voedsel. Nog steeds valt aan de vieze luiers af te lezen of de voedselverwerking goed verloopt.

TIP: Laat de baby totdat hij 1 jaar is geen gewone melk drinken. Deze bevat te veel zout en eiwit en kan nog niet goed door de nieren verwerkt worden.

Voeden op verzoek of volgens schema

Om vast te stellen of de baby een voeding nodig heeft, kan één van de twee volgende technieken (of allebei) worden gebruikt.

Voeden op verzoek: Alle exemplaren zijn voorzien van de mogelijkheid via lichamelijke signalen aan te geven dat ze honger hebben. Deze signalen omvatten onder meer: huilen, activeren van de zoekreflex en kauwen op de handen. Ouders die voeden op verzoek, voeden hun baby zodra ze één van deze signalen waarnemen.

Volgens schema: Deze techniek is vooral geschikt voor baby’s die ouder zijn dan drie maanden. De ouders geven de baby om de drie of vier uur een voeding. Dit schema kan variëren, afhankelijk van de slaapgewoonten, de groei en de gezondheid van de baby. Een regelmatig voedingsschema geeft de ouders de mogelijkheid hun dagelijkse routine weer op te pakken.

Borstvoeding of flesvoeding?

Voor het eerste voedsel dat je baby binnenkrijgt, kun je kiezen tussen borstvoeding of flesvoeding. Door kinderartsen, verpleegkundigen, verloskundigen en andere deskundigen wordt borstvoeding aanbevolen.

Borstvoeding
VOORDELEN NADELEN
Goedkoop De moeder is meer gebonden
Altijd beschikbaar Minder slaap voor de moeder
De meest natuurlijke voeding Meer voedingen nodig
Levert antistoffen en andere waardevolle enzymen Vader voelt zich buitengesloten
Versterkt de band tussen moeder en kind  
Bevordert het samentrekken van de baarmoeder na de bevalling  
Geeft de baby een voldaan gevoel  

Met moedermelk zal je baby optimaal functioneren. Sommige moeders zijn echter niet in staat borstvoeding te geven en anderen vinden het niet praktisch. Overweeg de voor- en nadelen en kies wat voor jou het beste werkt.

Flesvoeding
VOORDELEN NADELEN
Iedereen kan de voeding geven Geen antistoffen
Minder voedingen nodig Duur
Voedselinname gemakkelijk te meten Meer materiaal nodig
Moeder hoeft zich geen zorgen te maken over medicijngebruik of eetgewoonten Meer voorbereiding nodig

Borstvoeding

Grondbeginselen van borstvoeding

De baby is bij levering al uitgerust met instincten en vaardigheden waarmee hij meteen tot het innemen van borstvoeding kan overgaan. De moeder, daarentegen, heeft nog enige oefening nodig. Het is misschien handig om je de volgende termen eigen te maken.

Colostrum: Gedurende de eerste levensdagen van de baby produceren de borsten een dikke, geel-oranje vloeistof. Dit heet colostrum. Het is rijk aan eiwitten en antistoffen, en beschermt de baby tegen infecties.

Voormelk en achtermelk: Tijdens een voeding scheiden de borsten doorgaans twee verschillende soorten melk af. Eerst krijgt de baby voormelk, een dunne, waterige vloeistof die tegemoet komt aan de vochtbehoefte van de baby. Daarna volgt achtermelk, een veel rijkere, dikkere substantie die belangrijk is voor de gezondheid en de groei van de baby.

Toeschietreflex: Bij sommige moeders wordt, zodra ze de baby beginnen te voeden, automatisch de toeschietreflex geactiveerd. In haar lichaam komen hormonen vrij die de melkproductie stimuleren waardoor de melk uit haar tepels druppelt. De toeschietreflex komt niet bij alle vrouwen voor; ook dat is normaal.

Stuwing: Vlak voor het tijdstip van een voeding kunnen de borsten van de moeder bij voorbaat al te sterk gevuld raken. Deze stuwing kan een onaangenaam gevoel geven. De moeder kan de spanning in de gezwollen borst verlichten door de baby te voeden, een koud kompres aan te brengen of wat melk af te kolven met de hand of een kolfapparaat.

TIP: Als je een kolfapparaat gebruikt om de stuwing te verlichten, kolf dan niet meer dan 30cc per keer af. Hoe meer melk je afkolft, hoe meer melk je lichaam zal produceren.

Benodigdheden voor borstvoeding

Als je voor borstvoeding kiest, is het handig om de volgende artikelen aan te schaffen.

Voedingskussen: Speciaal ontworpen kussen dat om het lichaam van de moeder past en de baby steun geeft tijdens het voeden.

Draagdoek: Sommige moeders gebruiken een draagdoek om de baby tijdens het voeden te ondersteunen.

Gemakkelijke stoel of schommelstoel: Kies een stoel die bij je lichaam en zithouding past. Sommige moeders vinden een voetenbankje prettig.

Voedingsshirts en -beha’s: Speciale voedingsbeha’s en wikkelshirts met openingen voor de borsten zijn handig bij borstvoeding. Omdat de omvang van je borsten zal toenemen, kun je de beha’s beter pas aanschaffen als de melkproductie op gang is gekomen

Kolf en bijbehorende artikelen: Met een kolf kan de melk uit de moederborst worden gezogen. Er zijn hand- en elektrische kolven verkrijgbaar. Een kolf stelt de moeder in staat af en toe een voeding over te dragen aan de vader, zodat ook hij de kans krijgt een band op te bouwen met de baby. Omdat een kolf nogal prijzig is, zou je kunnen overwegen er een te huren bij de kruisvereniging. Behalve een borstpomp of kolfapparaat heb je flessen en spenen nodig.

Voedingsadviezen voor een zogende moeder

De bestanddelen van moedermelk zijn afhankelijk van hetgeen de moeder tijdens de voedingsperiode eet en drinkt. Als je gezond eet, zal je baby daar baat bij hebben en optimaal functioneren. Hanteer daarbij de volgende richtlijnen.

[1] Pas de hoeveelheid calorieën per dag aan. Over het algemeen wordt zogende moeders geadviseerd de dagelijkse inname van calorieën met 300 tot 500 te verhogen. Vraag op het consultatiebureau of dit ook voor jou en je baby geldt.

[2] Houd je aan een uitgebalanceerd dieet. Een gezond dieet bestaat uit dagelijks enkele porties (of meer) volkoren- en graanproducten, fruit, groenten en zuivel. Zorg voor voldoende eiwitten, calcium en ijzer.

[3] Vermijd tabak, caféïne en alcohol. Uit recent onderzoek is een direct verband gebleken tussen het roken van sigaretten en wiegendood. Een matige consumptie van caféïne is toegestaan. Houd daarbij rekening met de voedingstijden; drink bijvoorbeeld pas koffie na de voeding, zodat je lichaam de caféïne vóór de volgende voeding heeft verwerkt. Pas je alcoholconsumptie op dezelfde manier aan – hoewel het nóg beter is om helemaal geen bier, wijn of sterke drank te drinken.

[4] Soms is het verstandig om het gebruik van sterke kruiden tijdens de voedingsperiode te beperken. Sommige baby’s kunnen heel slecht tegen melk met een smaakje, zoals curry, knoflook of gember. Andere merken er niets van. Wees je bewust van wat je eet en let op de reactie van je baby.

[5] Vermijd voedsel dat tot gasvorming leidt als de baby last heeft van krampjes (Darmkrampjes, zie blz. 201).

[6] Raadpleeg de huis- of consultatiebureau-arts over het gebruik van vitaminen, medicijnen en voedingssupplementen. Vaak blijven moeders tijdens de voedingsperiode prenatale vitamines slikken. Overleg altijd eerst voordat je supplementen of medicijnen inneemt.

[7] Drink minimaal 2 liter vocht per dag.

[8] Probeer niet af te vallen tijdens de voedingsperiode.

WAARSCHUWING: Als je toch wilt lijnen tijdens de voedingsperiode, doe dit dan in overleg met je huisarts. Slik geen afslankpillen en probeer niet meer dan een pond per week af te vallen. Combineer gezonde voeding met voldoende lichaamsbeweging. Begin niet eerder dan zes weken na de geboorte van de baby met afvallen. Houd er rekening mee dat de meeste moeders pas 10 tot 72 maanden na de bevalling weer op hun oude gewicht zijn en dat je met borstvoeding 300 calorieën per dag verbrandt.

[9] Let op allergische reacties. Als de baby hangerig is of symptomen vertoont van darmkrampjes, diarree of uitslag, kan hij allergisch zijn voor melkproducten. Neem gedurende twee weken geen melkproducten en kijk of de conditie van de baby verbetert.

Voedingshoudingen

Er zijn talloze houdingen waarin je je baby kunt voeden. Hieronder worden drie van de meest voorkomende beschreven. Ervaren moeders kunnen desgewenst variaties in deze houdingen aanbrengen.

Madonnahouding

Deze algemene, universele houding is voor beginners het gemakkelijkst vol te houden (fig. A).

[1] Ga op een gemakkelijke stoel zitten. Gebruik kussens om je armen, rug en het gewicht van de baby te ondersteunen. Leg desgewenst je voeten op een voetenbankje.

[2] Neem de baby in je armen met zijn hoofd bij de borst die je wilt gebruiken.

[3] Draai de baby met zijn gezicht naar je toe. Het gezicht van je baby is nu op gelijke hoogte met je borst.

[4] Zorg ervoor dat de baby zijn armen niet kan bewegen.

[5] Leg de baby aan.

Rugbyhouding

Deze houding is met name geschikt voor moeders die met een keizersnede zijn bevallen, want de baby rust niet op de wond. De rugbyhouding is echter ook geschikt voor alle andere exemplaren, ongeacht de manier waarop ze ter wereld zijn gekomen (fig. B).

[1] Ga op een gemakkelijke stoel zitten. Leg kussens onder je arm en leg je voeten op een voetenbankje.

[2] Leg je ene arm onder de rug en het hoofd van de baby, zodat zijn voeten tussen je zij en je arm liggen. Als je je linkerborst geeft, gebruik dan je linkerarm. Als je je rechterborst geeft, gebruik dan je rechterarm. Ondersteun hoofd en nek van de baby met je arm.

[3] Draai het lichaam van de baby naar je toe.

[4] Houd het lijfje van de baby dicht tegen je aan.

[5] Leg de baby aan.

Liggend voeden

Deze houding wordt het meest tijdens de nachtvoeding gebruikt en wanneer de moeder moe is (fig. C).

[1] Ga liggen. Als je met je linkerborst begint te voeden, ga dan op je linkerzij liggen. Ga op je rechterzij liggen, als je met je rechterborst begint.

[2] Leg een kussen in je rug, onder je hoofd en tussen je benen.

[3] Leg je baby naast je met zijn gezicht op gelijke hoogte met je borst.

[4] Leg een kussen tegen de rug van de baby om hem dicht tegen je aan te houden.

[5] Leg de baby aan.

Voeden in het openbaar

Op de meeste plaatsen wordt het geven van borstvoeding normaal gevonden. Gebruik de volgende technieken om het voeden in het openbaar te vergemakkelijken (fig. D).

[1] Zoek een rustig plekje. Als je buiten bent, zorg er dan voor dat er weinig mensen in de buurt zijn en dat er een bank of stoel is om op te zitten. Als je je in een restaurant of winkel bevindt, vraag dan eventueel aan de ober of de verkoper of er een rustig plekje of een kantoortje beschikbaar is.

[2] Leg de baby in de madonna- of rugbyhouding. Leg een doek over de baby en je schouder. Zo vorm je een soort tent die het hoofd van je baby en je ontblote borst bedekt. De doek mag niet te zwaar zijn en niet te dicht over het gezicht van de baby hangen.

[3] Leg de baby aan.

[4] Laat de baby boeren.

[5] Haal de doek weg als je van borst wisselt.

Aanleggen

Als je zelf voedt, is het van groot belang dat je je baby op de juiste manier aanlegt. Je bespaart jezelf de nodige pijn en frustratie als je vanaf het begin leert hoe je je baby moet aanleggen.

[1] Zorg ervoor dat het gezicht van je baby op gelijke hoogte is met je borst. Het lichaam van de baby moet van top tot teen gestrekt zijn.

[2] Activeer de zoekreflex. Als je met je vinger over de wang van de baby strijkt, draait hij zijn gezicht in de richting van de prikkel. Hij opent zijn mond en is klaar om voedsel te ontvangen (fig. A).

[3] Til de baby naar je borst toe. Breng altijd de baby naar je borst toe en niet je borst naar de baby.

[4] Zorg ervoor dat de baby zijn mond om de tepel én de tepelhof sluit. Om goed te kunnen drinken moet de baby de gehele tepelhof met zijn mond omvatten. De onderlip zal daarbij iets naar buiten krullen. Als hij slechts de tepel enof een deel van de tepelhof pakt, wordt de borstvoeding pijnlijk voor de moeder (en frustrerend voor de baby).

[5] Leg de baby met zijn hele lichaam tegen je aan. Gebruik, afhankelijk van je voedingshouding, een paar kussens voor extra ondersteuning (fig. C).

[6] De baby begint nu te drinken. Zorg steeds dat zijn neusje

vrij is.

[7] Als je de baby van de borst wilt nemen, steek dan een vinger in de mondhoek van de baby om de zuigkracht te doorbreken. Hij laat dan vanzelf de tepel los.

TIP: Raak tijdens het voeden nooit het achterhoofd van de baby aan. Dit om te voorkomen dat je bij de baby een terugtrekreflex activeert, hetgeen pijnlijk kan zijn voor je borst. Houd je hand onder de nek van de baby, vlak onder zijn oren, om hem te ondersteunen.

Van borst wisselen

Het zou ideaal zijn als de baby bij elke voeding aan elke borst even lang dronk, maar helaas verschilt de hoeveelheid tijd per exemplaar en per voeding. De duur van de voeding wordt door veel factoren beïnvloed, zoals een eventuele groeispurt, de voedingsfrequentie en de voedingsfilosofie. Houd je globaal aan de volgende richtlijnen.

TIP: Voer het aantal voedingen op als je merkt dat je onvoldoende melk produceert. Hoe meer de borsten worden gestimuleerd, des te groter de melkproductie. Als je borstvoeding wilt afwisselen met flesvoeding, overleg dan eerst met een deskundige.

[1] Begin elke voeding met de borst waarmee je de laatste voeding bent geëindigd. Houd dit bij door een paperclip of veiligheidsspeld aan je beha te bevestigen, of schrijf het op. Zo blijft de melkproductie in evenwicht. De meeste exemplaren drinken namelijk langer aan de eerste borst dan aan de tweede.

[2] Laat je baby 10 tot 15 minuten aan de eerste borst drinken. Binnen die tijd zal hij het grootste deel van de melkvoorraad – inclusief voor- en achtermelk – hebben geconsumeerd.

[3] Laat de baby boeren.

[4] Geef de tweede borst en laat de baby net zo lang drinken als hij wil.

[5] Laat de baby boeren.

[6] Verschoon, indien nodig, de baby.

[7] Onthoud met welke borst je de voeding hebt beëindigd.

TIP: Vaak valt een pasgeboren exemplaar al bij de eerste borst, of vlak daarna, in slaap. Om de baby wakker te houden kun je hem een schone luier geven of met je hand over zijn voeten of rug strijken.

Flesvoeding

Veel ouders kiezen voor flesvoeding omdat het handig en gemakkelijk is. Moeders die geen borstvoeding geven, kunnen zuigelingenvoeding kopen. Moeders die wel de borst geven, kunnen afgekolfde melk in een fles bewaren, die door iemand anders aan de baby kan worden gegeven. Koop plastic flessen: deze zijn lichter, onbreekbaar en goedkoper dan glazen flessen.

Fles schoonmaken

Maak de flessen goed schoon; hiervoor zijn speciale flessenborstels in de handel. Kook daarna gedurende de eerste zes maanden de flessen dagelijks ongeveer 10 minuten uit om te voorkomen dat je baby ziek wordt. Als de baby een half jaar oud is, kun je de spullen dagelijks in een schoon sopje afwassen en één keer in de week steriliseren. Steriliseer alle spullen, inclusief flessen, spenen, voorraadflessen en doppen. Je kunt de flessen ook in een vaatwasser reinigen, mits deze een programma van minimaal 65°C heeft en je alles grondig naspoelt.

[1] Was alle spullen in een sopje met een borstel af. Spoel met schoon water na.

[2] Leg alle spullen in een grote pan met water.

[3] Laat de flessen minimaal vijf minuten koken. Spenen en dekseltjes mogen niet langer dan drie minuten koken. Doe geen deksel op de pan om smelten te voorkomen.

[4] Haal de pan van het vuur.

[5] Laat alles uitlekken en aan de lucht drogen.

Flesvoeding kiezen

Er zijn talloze soorten en merken flesvoeding verkrijgbaar. De meeste soorten zijn gebaseerd op koemelk, waarvan de samenstelling nauwkeurig is afgestemd op de spijsvertering van de baby. Er is ook zuigelingenvoeding op basis van sojamelk. Ook is er speciale, meer verzadigde voeding voor zeer hongerige baby’s, lichter verteerbare voeding die helpt bij darmkrampjes en iets dikkere voeding voor baby’s die veel spugen. Stap nooit over op een speciale soort voeding zonder vooraf te overleggen met het consultatiebureau of je huisarts.

De eerste maanden krijgen pasgeboren exemplaren volledige zuigelingenvoeding. Dit betekent dat de voeding alle voedingsstoffen bevat die je baby nodig heeft. Het geven van extra vitamine D of K is dus niet nodig. Vanaf 6 maanden gaan baby’s steeds meer energie gebruiken en krijgen ze andere behoeftes. Vanaf dat moment kun je ze opvolgmelk geven. In tegenstelling tot gewone koemelk bevat deze minder eiwit en natrium, zodat de nieren minder belast worden. Opvolgmelk mag ook koud aangeboden worden.

Flesvoeding verwarmen

Volg de instructies op voor de bereiding van de voeding. Je kunt ook voor een hele dag de voedingen klaar maken. Deze kun je maximaal 24 uur in de koelkast bewaren.

[1] Breng wat water in een schone pan of waterkoker aan de kook.

[2] Was je handen grondig.

[3] Laat het water afkoelen tot iets boven lichaamstemperatuur.

[4] Giet de vereiste hoeveelheid water in de fles.

[5] Voeg de voeding toe.

[6] Draai de speen op de fles.

[7] Dek de speen met je vinger of een dop af en schud het mengsel in de fles totdat het geen klontjes meer bevat.

[8] Test de temperatuur van de voeding. Schud een paar druppels melk op de binnenkant van je pols. De melk moet de temperatuur van je lichaam hebben, of iets lager. Als de melk te warm is, houd deze dan even onder de koude kraan. Als het gekookte water al helemaal afgekoeld is, zet de fles dan even in de magnetron, een bak warm water of de flessenwarmer tot deze de juiste temperatuur heeft.

Flesvoeding op reis

Als je je baby flesvoeding geeft, neem dan altijd een fles met de juiste hoeveelheid gekookt water en poedermelk mee in je luiertas. Je kunt ook een thermosfles met heet gekookt water en een fles met afgekoeld gekookt water meenemen; door te mengen kun je altijd de juiste temperatuur krijgen. In de meeste cafés en restaurants zijn ze overigens graag bereid de fles even op te warmen.

[1] Laat de fles opwarmen tot ongeveer 37°C.

[2] Doe de poedermelk in de fles. Sluit de fles af met een dop en schud flink heen en weer. Zorg dat er geen klontjes in de fles of speen zitten.

[3] Voel de temperatuur. Schud een paar druppels melk op de binnenkant van je pols. De melk moet dezelfde temperatuur als je lichaam hebben, of lager. Is de melk te warm, houd deze dan onder de koude kraan.

[4] Geef je baby de fles.

Afgekolfde moedermelk bewaren

[1] Gebruik een kolfapparaat om de melk af te kolven. Het is raadzaam om de hoeveelheid van één voeding (60-120cc) op te slaan, inclusief enkele kleinere porties (30-60cc). Heel handig zijn zakjes waarin je ijsklontjes kunt invriezen.

[2] Sluit de fles goed af.

[3] Noteer de datum (en eventueel tijd) op de fles. Gebruik altijd eerst de oudste voeding.

[4] Zet de fles in de koelkast of giet de inhoud over in een plastic zak, die je in het vriesvak legt. Leg nooit glazen flessen in de diepvries: deze zullen barsten. Afgekolfde moedermelk is 48 uur houdbaar in de koelkast en kan op elk tijdstip binnen die 48 uur worden ingevroren. In de vriezer is moedermelk twee tot vier maanden houdbaar.

WAARSCHUWING: Eenmaal ontdooide moedermelk moet binnen 24 uur gebruikt worden. Bewaar ingevroren moedermelk niet te lang: de samenstelling van de moedermelk past zich namelijk in de loop der maanden aan aan de behoefte van het kind en kan dus op een bepaald moment niet meer adequaat zijn.

Bewaarde moedermelk verwarmen

[1] Ontdooi ingevroren melk door de fles of zak onder de warme (niet te hete) kraan te houden of laat de melk in de koelkast langzaam ontdooien.

[2] Zet de fles in een bak met warm water tot de melk lauw is.

WAARSCHUWING: Verwarm moedermelk liever niet in een magnetron. Vloeistoffen worden in een magnetron ongelijkmatig verwarmd en bovendien gaan waardevolle enzymen verloren.

[3] Doe een speen op de fles.

[4] Rol de fles zachtjes van de ene naar de andere kant. Soms ontstaat er tijdens het verwarmen een vetlaagje, dat op deze manier weer met de vloeistof wordt vermengd. De fles mag niet geschud worden.

[5] Test de temperatuur van de melk. Schud een paar druppels melk op de binnenkant van je pols. De melk moet dezelfde temperatuur als je lichaam hebben, of iets lager. Is de melk te warm, houd hem dan even onder de koude kraan of laat hem afkoelen in de koelkast.

[6] Geef je baby de fles (zie hieronder). Gooi restanten melk weg.

De fles geven

Je kunt je baby overal en op elk tijdstip de fles geven. Je kunt er lekker bij gaan zitten of zelfs staan. Houd je baby altijd rechtop.

[1] Houd de speen vlak voor de voeding even onder de warme kraan zodat hij op lichaamstemperatuur is (fig. A).

[2] Neem de baby in de madonnahouding, met het hoofd iets boven het lichaam (fig. B).

[3] Activeer de zoekreflex. Als je met je vinger over de wang van de

baby strijkt, draait hij zijn gezicht in de richting van de prikkel. Hij opent zijn mond en is klaar om voedsel te ontvangen (fig. C).

[4] Stop de speen in de mond van de baby. Zorg ervoor dat de speen het gehemelte van de baby raakt, en de lippen van de baby naar buiten zijn gekruld (fig. D).

TIP: Maak de speen nat met schoon water en probeer de bovenlip van de baby met de speen zachtjes omhoog en de onderlip iets naar beneden te duwen. Laat vervolgens de speen in zijn mond glijden.

[5] Houd de fles rechtop. Zorg ervoor dat het bolle gedeelte van de fles helemaal gevuld is met melk. Leg de fles nooit tegen de baby aan zodat hij zelf kan drinken. Dit kan schade veroorzaken.

WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat er zich geen lucht in het bolle deel van de speen bevindt. De baby krijgt dan lucht binnen waar hij last van kan ondervinden (darmkrampjes). Laat hem altijd goed boeren.

[6] Haal de fles eventueel na vijf tot tien minuten weg (fig. E).

[7] Laat de baby boeren (fig. F).

[8] Hervat de voeding totdat de baby ongeveer 100cc heeft gedronken of wanneer hij een tevreden indruk maakt (fig. G). Laat de baby opnieuw boeren (fig. F).

Laten boeren

Als de baby drinkt, krijgt hij altijd wat lucht binnen. Hierdoor kan het lijken dat hij al vol zit, kan hij last krijgen van darmkrampjes of de neiging hebben melk terug te geven. Om dat te voorkomen moet je de baby regelmatig laten boeren. Laat je baby gedurende de eerste maanden halverwege en aan het einde van elke voeding boeren. Na ongeveer vier maanden is het voldoende de voeding af en toe te onderbreken voor een boertje, bijvoorbeeld als hij 60 tot 100cc uit een fles heeft gedronken of als je van borst wisselt.

TIP: Sommige baby’s hebben er moeite mee om na een onderbreking weer te gaan drinken. Als jouw baby daar last van heeft, laat hem dan pas aan het einde van de voeding boeren.

Schouderboer (fig A)

[1] Leg een spuugdoekje of handdoek over je schouder.

[2] Houd de baby in de schoudergreep.

[3] Wrijf over de rug van de baby. Maak daarbij kleine draaiende bewegingen tussen de schouderbladen. Als de baby hierdoor niet tot boeren overgaat, ga dan verder met stap 4.

[4] Klop zachtjes op de rug, van zijn billen naar zijn schouderbladen.

[5] Herhaal stap 3 en 4 gedurende vijf minuten. Als er binnen deze tijd geen boertje wordt geproduceerd, ga dan verder met voeden (of schoonmaken). Dit heeft verder geen gevolgen voor het functioneren van de baby.

Schootboer (fig B)

[1] Leg een spuugdoekje of een handdoek over je hand en ga zitten.

[2] Neem de baby op schoot, met zijn rug naar je toe. Leg je vrije hand op zijn rug. Leg de hand met het spuugdoekje op zijn borst. Ondersteun intussen zijn hoofd en nek met je vingers. Houd de baby iets naar voren.

[3] Wrijf over de rug van de baby. Maak draaiende bewegingen naar zijn schouderbladen. Als de baby hierdoor niet tot boeren overgaat, ga dan verder met stap 4.

[4] Klop zachtjes op de rug, van zijn billen naar zijn schouderbladen.

[5] Herhaal stap 3 en 4 gedurende vijf minuten. Als er binnen deze tijd geen boertje wordt geproduceerd, ga dan verder met voeden (of schoonmaken). Dit heeft verder geen gevolgen voor het functioneren van de baby.

Nachtvoeding overslaan

De meeste baby’s zullen de eerste maanden elke nacht nog om een voeding vragen. Als hij één jaar is, komt de behoefte aan een nachtvoeding echter eerder voort uit gewoonte dan fysieke noodzaak. Op de volgende manier kun je de nachtvoeding geleidelijk weglaten.

[1] Verminder de hoeveelheid voeding met kleine porties. Als je flesvoeding geeft, maak dan de eerste nacht 200cc klaar, de tweede nacht 170cc enzovoort. Als je borstvoeding geeft, verkort je de voedingstijd per nacht met één minuut.

[2] Observeer de eetgewoonten van de baby overdag. De meeste baby’s zullen de weggevallen nachtvoeding compenseren door overdag meer te eten. Uiteindelijk zal de baby geen nachtvoeding meer nodig hebben. Je kunt ook in de laatste fles wat rijstebloem doen.

De baby aan vast voedsel laten wennen

Als de baby zelfstandig kan zitten en op voorwerpen begint te kauwen of te sabbelen, kun je hem vast voedsel geven. Meestal is de baby dan 4–6 maanden oud. Overleg eerst met het consultatiebureau alvorens over te schakelen op vast voedsel.

Eetgerei

Voor de overgang van borst- of flesvoeding naar vast voedsel moeten de volgende artikelen worden aangeschaft.

Babybestek: Er zijn speciale lepels van onbreekbaar plastic, die in de kleine babymond passen en zacht zijn voor zijn tandvlees. Schaf twee of drie van deze lepels aan.

Babybordje: Er zijn speciale babybordjes van onbreekbaar plastic, waarin een kleine hoeveelheid voedsel past.

Slabbetje: Doekje dat om de nek van de baby gebonden kan worden om te voorkomen dat hij op zijn kleren morst. Verkrijgbaar in babyspeciaalzaken en warenhuizen.

Kinderstoel: Een kinderstoel beperkt de bewegingsvrijheid tijdens het voeden. Er zijn vele soorten verkrijgbaar. De meeste zijn voorzien van een blad waarop het voedsel kan worden geplaatst. Kies een kinderstoel met een stevige constructie.

WAARSCHUWING: Voed de baby niet in een kinderstoel zolang hij nog niet zelfstandig rechtop kan zitten. Laat de baby nooit zonder toezicht in een kinderstoel zitten.

Vast voedsel toedienen

De meest ideale vaste babyvoeding is rijstebloempap, een meelproduct dat speciaal voor baby’s is ontwikkeld en dat wordt toegevoegd aan de gewone fles. Beschouw de eerste vaste voedingen als oefenmaaltijden; ze behoren nog niet tot het vaste dagelijkse aantal voedingen. Begin met één vaste voeding per dag en handhaaf daarbij het normale borstvoeding- of flesvoedingschema.

[1] Bereid de rijstebloempap. Meng een paar eetlepels meel met wat moedermelk of flesvoeding in een bord of kopje; de juiste dosering vind je op het pak. Blijf roeren totdat je geen klontjes meer ziet en de pap een dikke vloeistof is geworden. Koud of warm serveren.

[2] Neem de baby op schoot of zet hem in een kinderstoel.

[3] Doe hem een slabbetje voor.

[4] Schep een babylepeltje halfvol met rijstebloempap en breng de lepel naar zijn mond. Het is mogelijk dat de baby het voedsel met zijn tong naar

buiten duwt. Dit is normaal; alle baby’s duwen hun tong naar voren en achteren als ze zuigen. Na enige oefening zal de baby ontdekken hoe hij het voedsel in zijn mond kan houden en doorslikken.

[5] Herhaal stap 4 met een lepel rijstebloempap of met de gemorste pap om de babymond totdat het bord leeg is of de baby een tevreden indruk maakt.

[6] Wees geduldig. De baby moet een totaal nieuwe vaardigheid aanleren – dit is iets heel anders dan zuigen. Raadpleeg het consultatiebureau over het beste tijdstip om te beginnen met een (gepureerde) fruit- of groentehap (hetzij vers, hetzij uit een potje) en grover voedsel.

De baby zelfstandig leren eten

De baby is bij levering voorzien van een grijpreflex, waardoor hij uiteindelijk in staat is zelf te eten. Laat de baby oefenen met zelf eten, zodat hij zich kan voorbereiden op zijn onafhankelijkheid.

[1] Leg een zeiltje onder de kinderstoel.

[2] Doe hem een slabbetje voor.

[3] Leg niet meer dan drie soorten voedsel voor hem klaar. Van te veel soorten kan de baby in de war raken. Kies voor producten die hapklaar zijn, zoals soepstengels, meelbiscuitjes, droge meelproducten en rijstwafels, of snijd ze in kleinere stukjes. Kies voor producten met verschillende structuren en smaken, zodat de baby zijn persoonlijke voorkeur kan ontwikkelen.

[4] Leg het babybestek klaar. Hoewel hij het bestek waarschijnlijk nog niet zal kunnen gebruiken, kan hij er op deze manier alvast aan wennen. Let wel op dat hij het niet te ver in zijn mond steekt en dat er geen scherpe randjes en dergelijke aan zitten.

[5] Laat de baby met het voedsel experimenteren. Laat hem het eten aanraken en oppakken. Misschien beseft hij niet dat het bedoeld is om op te eten, maar uiteindelijk steken alle baby’s datgene wat hen voorgezet wordt in hun mond.

[6] Doe het voor. Laat de baby zien hoe je moet eten. Pak het voedsel op, steek het in je mond, kauw en slik door.

[7] Wees geduldig. Laat je niet ontmoedigen als de baby niet meteen enthousiast is. Het leerproces vergt tijd.

[8] Geef de baby zo nodig een complimentje. Klap en juich als hij een hapje voedsel in zijn mond steekt. Hij zal het dan weer proberen om een enthousiaste reactie te ontlokken.

WAARSCHUWING: Dwing je baby nooit tot eten. Als hij het aangeboden eten weigert, probeer het dan na een paar minuten opnieuw. Als je hem dwingt, kan hij eten als iets negatiefs gaan beschouwen.

TIP: Geen enkele jonge ouder kan zonder een tuitbeker. Deze beker heeft een deksel met een tuit, waaruit de vloeistof slechts door zuigkracht kan ontsnappen. De meeste exemplaren kunnen pas uit een tuitbeker drinken als ze ongeveer één jaar zijn. De beker bespaart je veel rompslomp en schoonmaakwerk. Lees vóór het gebruik de instructies van de fabrikant.

Voedingsmiddelen die zijn af te raden

Naarmate de baby meer vast voedsel krijgt, is het van belang er rekening mee te houden dat hij op bepaalde producten allergisch kan reageren. Vermijd daarom het gebruik van de volgende producten.

Honing: Door het gebruik van deze zoete substantie kan zich toxine, een giftige stof, in de ingewanden van de baby ontwikkelen. Geef de baby geen honing tot ten minste twee jaar na levering.

Pinda’s en pindaproducten: Het is mogelijk dat je baby een ernstige allergische reactie vertoont op het eten van pinda’s en pindaproducten, zoals pindakaas. Vermijd deze producten tot drie jaar na levering.

Citrusvruchten of -sappen: Het zuur in citrusvruchten is te sterk voor het gevoelige spijsverteringssysteem van de baby. Het kan allergische reacties veroorzaken of de maag kan van streek raken. Raadpleeg het consultatiebureau over het tijdstip waarop je kunt beginnen met het geven van citrusvruchten.

Caféïne: Producten die caféïne of verwante bestanddelen bevatten, zoals chocola, thee, koffie of frisdrank, kunnen een negatieve invloed hebben op de kalkopname van de baby.

Melk: Melk kan een allergische reactie teweegbrengen bij de baby. Vermijd het gebruik van melk tot je baby één jaar is. Gebruik vóór die tijd zuigelingen- en opvolgmelk.

Afbouwen van borstvoeding

Volgens deskundigen gedijt je baby het beste op borstvoeding. Zij bevelen aan je baby ten minste zes maanden de borst te geven, maar er kunnen tal van redenen zijn om al eerder te stoppen. Hoe dan ook: er komt een moment waarbij de baby definitief van borstvoeding overgaat op flesvoeding of het drinken uit een beker. Hieronder volgt een stapsgewijze uitleg van het afbouwen van borstvoeding.

[1] Laat de baby wennen aan een beker of fles, die gevuld is met moedermelk of flesvoeding. Geef deze alternatieve voedingsbron op het tijdstip van een voeding.

[2] Als het voor de baby moeilijk is aan de nieuwe manier van voeden te wennen, probeer hem dan in een andere omgeving te voeden of verander het licht en de muziek. Schep een nieuwe sfeer voor de nieuwe voedingsmethode.

[3] Verminder geleidelijk het aantal borstvoedingen overdag. Laat om de twee weken één borstvoeding van het voedingsschema vervallen. Vervang deze voeding door een fles of vaste voeding. Vraag op het consultatiebureau of de baby voldoende voedingsstoffen binnenkrijgt.

[4] Als je nog maar één borstvoeding per dag geeft, zorg er dan voor dat het de laatste voeding voor het slapen gaan is.

[5] Verkort de voeding voor het slapen gaan elke avond met enkele minuten.

TIP: Het is mogelijk dat je baby zelf probeert af te bouwen. Veel exemplaren geven zelf aan wanneer de tijd rijp is, meestal na ongeveer negen maanden. Als je baby nog vóór hij negen maanden is belangstelling krijgt voor ander voedsel, verzeker je er dan eerst van of er geen andere problemen zijn met de voeding. Het is mogelijk dat je baby te veel afgeleid wordt of zich niet op zijn gemak voelt. Raadpleeg het consultatiebureau om eventuele bezorgdheid over de gezondheid van je baby weg te nemen. Het komt regelmatig voor dat baby’s van ongeveer zes maanden borstvoeding weigeren. Meestal is dat een tijdelijke weigering – na een paar dagen zal de baby de borstvoeding hervatten.