14

Dinsdag 21 september, 13.15 uur

David schrok wakker, maar bleef doodstil liggen. Hij luisterde gespannen, toen hoorde hij het opnieuw. Het geritsel van papier in de woonkamer van Glenns huisje.

Er is iemand. Buiten zijn slaapkamerraam stond de zon hoog aan de hemel. Hij had maar een paar uurtjes geslapen. Hij kwam zonder een geluid te maken overeind, sloop naar de deur en keek. Hiervandaan kon hij niets zien, maar hij hoorde het geluid van laden die werden opengetrokken.

Bel het alarmnummer. Maar Glenn had alleen een vaste telefoon en die was in de keuken. En mijn mobieltje ligt ernaast op te laden. Stom. Glenn had een geweer, maar dat lag in de woonkamer. Waar ik er helemaal niets aan heb. Hij stond daar met alleen zijn boxershort aan, zonder wapen en zonder telefoon.

Een inbreker? Toen werd hij eindelijk goed wakker. Die glazen bal. Vervloekte verslaggevers. Een van hen moest erachter zijn gekomen waar hij uithing. Hij hield zijn hoofd scheef om beter te kunnen luisteren. Er werden nog een paar laden opengetrokken en er ritselde nog meer papier. Wie het ook mocht zijn was duidelijk op zoek naar iets. Maar wat?

Hij glipte door de deur, blij dat het tapijt zijn voetstappen dempte. Zijn hart ging tekeer terwijl hij zich probeerde voor te stellen wat hem te wachten stond.

De woonkamer kwam in zijn gezichtsveld. Hij bleef staan en beoordeelde nauwelijks ademend de situatie. Er stond een man bij het bureau van Glenn in papieren te snuffelen. Hij was zeker zo lang als David, slank en tanig. Het was moeilijk zijn leeftijd te schatten, maar hij was niet heel erg jong en ook niet oud. Belangrijker echter was het feit dat de man een pistool in zijn broeksband had. Shit.

Davids laptop lag op een stapel post die hij de avond ervoor vergeten had mee naar Glenn te nemen. Shit. Het drong als een mokerslag tot hem door. De laptop had op het nachtkastje naast zijn bed gelegen. De man was in zijn kamer geweest terwijl hij lag te slapen.

De man werd zo in beslag genomen door zijn zoektocht dat hij David nog niet had gehoord. Dat was een goed teken. Terwijl hij keek hoe de man Glenns spullen doorzocht, probeerde David zich voor te stellen wat hij moest doen, kwam in beweging en overbrugde met twee snelle stappen de afstand tussen hen.

De man wilde bij het horen van Davids eerste voetstap zijn pistool pakken, maar David was al bij hem en haalde hem neer. Hij nam hem in een polsgreep. De man spartelde tegen, maar David verstevigde zijn greep. Het was pijnlijk, zoals hij heel goed wist van alle keren dat de leerlingen zelfverdediging van Paige de greep op hem hadden geoefend.

‘Als je je beweegt, breek ik eerst je hand en dan je verdomde nek,’ siste David terwijl zijn hart als een razende tekeerging. ‘Wie ben je en wat moet je hier?’

De man had een woeste blik in zijn ogen. Krankzinnig woest. ‘Ga van me af, klootzak.’

‘Vergeet het maar.’ Terwijl de man zich in allerlei bochten wrong, pakte David het wapen en merkte tot zijn ontsteltenis dat zijn hand beefde. David draaide de pols om en boog de arm van de man achter diens rug. Er volgde een stroom vreselijke verwensingen terwijl David hem vasthield.

Nu de eerste schrik voorbij was, werd zijn ademhaling weer regelmatig. ‘Wie ben je?’

‘Val dood,’ wist de man, die nu hevig trilde, uit te brengen. Van dichtbij zag David dat hij in de dertig was. ‘Vuile klootzak.’

David leunde iets verder voorover en een kreet van pijn ontsnapte aan de keel van de man. ‘Stop,’ gilde hij.

‘Wie ben je?’

‘Lincoln.’

‘Lincoln wie? Verdomme. Ik wil je schouder niet breken. Wie ben je, verdomme?’

‘Lincoln Jefferson.’

Lincoln Jefferson? David barstte bijna in lachen uit. De naam was naar alle waarschijnlijkheid vals, maar het was iets. Hij hield druk op de arm. ‘Wat doe je hier?’

‘Jullie zijn smerige leugenaars,’ snikte Lincoln. ‘Je hebt gelogen. Je hebt gelogen. Je hebt gelogen.’

‘Ik lieg niet.’ Al een hele tijd niet meer, in ieder geval. ‘Wie heeft je gestuurd?’ Lincoln gaf geen antwoord en David drukte zijn arm plotseling verder omhoog en de man kreunde. ‘Wie heeft je gestuurd?’

‘De aarde is onze moeder. Valla Eam,’ fluisterde Lincoln en begon het toen te scanderen, telkens en telkens weer. ‘Valla Eam.’

David had die woorden pas nog ergens gelezen. Valla Eam. ‘Verdedig haar’, als in: verdedig moeder aarde. Valla Eam waren de woorden waarmee Preston Moss al zijn toespraken besloot. Het was de strijdkreet van zijn volgelingen geworden.

Hij liet zijn greep een heel klein beetje verslappen en bekeek de man eens goed. David vroeg zich af of hij hier van doen had met de man die de website had gebouwd waarop hij de toespraken van Moss had gevonden. Had Lincoln Moss geholpen bij het stichten van de branden? Twaalf jaar geleden zat Lincoln nog op de middelbare school.

‘Je bent een volgeling van Preston Moss,’ zei David kalm. ‘Waarom ben je in mijn huis? Heeft Moss je gestuurd?’

Lincolns lach klonk gedempt en was op een vreemde manier verontrustend. ‘Nee.’

David boog zich voorover, maar zo dat hij de druk niet opvoerde. ‘Hoezo heb ik gelogen? Vertel op.’

‘Je zei dat je de bal gevangen hebt.’

‘Dat is ook zo. Ik heb de bal gevangen.’

‘Dat heb je niet. Dat bestaat niet.’

‘Maar dat heb ik wel. Ik lieg niet.’ Hij dacht aan het meisje, Tracey Mullen, aan de gel op haar handen. Aan de dode nachtwaker en aan Tomlinson zonder gezicht. ‘Ik was erbij,’ zei hij zacht. ‘Bij allebei de branden. Ik heb de lichamen gezien.’ Hij zag Lincoln schrikken. ‘Ik heb de bal gevangen, Lincoln.’

‘Nee. Dat kan niet. Niet die van hem. Jullie hebben hem daar neergelegd. Jullie hebben hem daar met opzet neergelegd. Vuile klootzakken.’

David knipperde verrast met zijn ogen. ‘Waarom denk je dat ik hem daar zou hebben neergelegd, Lincoln?’

Lincoln schudde heftig zijn hoofd. ‘Ik praat niet met jou.’

O jawel, dat doe je wel. David voerde de druk op Lincolns arm op. ‘Ik denk dat je daar nog maar eens goed over na moet denken. Luister, ik ben een aardige vent. Ik betaal belasting en ik blus branden. Ik red zelfs katten van oude vrouwtjes uit bomen. Waarom zou ik dan over die verdomde bal van jou liegen?’

‘Het was zijn bal niet! Jullie willen hem zwart maken, wéér. Maar dat sta ik niet toe.’

‘Dus jij denkt dat ik, een belasting betalende, katten reddende brandweerman een glazen bal in een brandend gebouw leg om ervoor te zorgen dat die geschifte leider van jou in een kwaad daglicht komt te staan? Je bent nog gekker dan hij.’

Lincoln lachte verbolgen. ‘O, ja. Ik ben gek. Ik ben gek,’ zei hij zangerig. ‘De dokter beweert het, mijn moeder beweert het, mijn broertje beweert het. Lincoln is gek. Wat is er met Lincoln gebeurd? Waarom zit je te lachen, Lincoln? Lincoln, waarom ben je zo verdomde geschift?’ Lincoln brulde die laatste drie woorden en probeerde zich los te rukken, maar David hield hem in bedwang.

‘Hoezo ben je gek, Lincoln?’ vroeg hij zachtjes.

‘Ze was zwart,’ mompelde Lincoln. ‘Zwart. Helemaal zwart.’

O god. David herinnerde zich wat Glenn hem had verteld over het slachtoffer van het inferno dat SPOT had veroorzaakt, hoe de vrouw helemaal verkoold was geweest. ‘Jij was erbij, twaalf jaar geleden. Je hebt die vrouw in dat verzekeringskantoor vermoord. Je bent teruggekomen. Je hebt haar lichaam gezien.’

‘Verbrand. Helemaal verbrand. Ze hebben haar weggehaald, maar ze is er altijd. Ze is er altijd.’ Hij huiverde en bleef roerloos staan. ‘Altijd,’ fluisterde hij.

Er liep een rilling over Davids rug. Het zien van een lijk kon iemand tot waanzin drijven. Hij bestudeerde de man en er kwam een onwelkome gedachte bij hem op. Dat had mij ook kunnen overkomen.

‘Waarom ben je hier gekomen, Lincoln?’ vroeg hij en in zijn stem klonk een medeleven dat hij niet wilde voelen. Dat was verraad aan de echte slachtoffers. ‘Wat probeerde je te vinden?’

‘De brief met de leugens. Van de hoge heren. Allemaal verzonnen.’

‘Denk je dat mijn bazen tegen me gezegd hebben dat ik moest liegen? Denk je dat ze wilden dat de naam van Moss hierbij betrokken werd? Om hem te beschuldigen?’

Lincoln zuchtte alleen maar. David wilde hetzelfde doen. Hij kwam geen steek verder.

David pakte Lincolns pistool stevig beet. ‘Ik heb je eigen pistool op je gericht. Als je ervandoor probeert te gaan, schiet ik je neer. Ik wil je geen pijn meer doen. Begrijp je me?’

Lincoln reageerde niet. David liet hem los en deed in dezelfde beweging een paar stappen achteruit, opgelucht dat Lincoln bleef waar hij was. Hij moest de man vast zien te houden tot de politie kwam. David keek om zich heen, op zoek naar iets om hem mee vast te binden en sneed uiteindelijk het touwtje van de jaloezieën voor het raam los.

Hij bond snel de handen van Lincoln vast en belde vervolgens het alarmnummer.

Daarna belde hij Olivia. Hij kreeg haar voicemail. ‘Olivia, met David. Ik heb een insluiper te pakken die je beslist zult willen spreken.’ Hij hing op en ging op zijn hurken naast Lincoln zitten die met gesloten ogen op de grond lag. De man zag wat bleek.

‘Gaat het?’ vroeg hij Lincoln.

‘Val dood,’ was het vermoeide antwoord.

‘Ik hoop het niet,’ zei hij naar waarheid. ‘Je moet één ding goed begrijpen, als je kunt. Ik heb die bal echt gevonden. Zondagavond. Ik heb er gisteravond nog een gezien. Niemand liegt tegen je.’

‘Nee.’ Het kwam er simpel uit, als van een kind. ‘Preston Moss kan niet doden.’

Maar dat had hij wel gedaan. Ook al was het niet zijn bedoeling geweest. Moss had de dood van een onschuldige vrouw veroorzaakt. Jij ook. Sint-David de moordenaar. Megan was een onschuldig meisje en nu is ze dood.

Nee. Dat was niet hetzelfde. Het was níét hetzelfde. Blijf dat maar geloven als je je daar beter onder voelt. David zat op de grond met Lincolns pistool in zijn hand en bereidde zich voor op het wachten.

Dinsdag 21 september, 13.15 uur

In tweeënhalf uur hadden ze met twintig tienerjongens gesproken en niemand kon hun meer vertellen of beweerde dat tenminste. Olivia keek hoe onstuimige tiener nummer twintig het kantoor van Oaks uit slofte. ‘Hoeveel nog?’ vroeg ze.

‘Massa’s,’ zei Kane stuurs. ‘Of zes. Lijkt hetzelfde.’

Aan de andere kant van de tafel zat Val, de doventolk, te grinniken, maar ze zei niets. Olivia mocht haar. Val had haar werk goed gedaan, zonder ook maar één keer te klagen.

Directeur Oaks verscheen met de volgende jongen. ‘Dit is Kenny Lathem,’ gebaarde hij en Val zette zijn gebaren om in woorden. Oaks was bij elk gesprek aanwezig geweest en Olivia wist zeker dat dat hun resultaten ongunstig had beïnvloed. Maar de jongens waren minderjarig, dus ze hadden geen keus.

Kenny was zestien en had rossig haar. Hij was intern en opnieuw had Oaks geprotesteerd en gezegd dat een leerling die intern was op zondagavond zou zijn gemist. Maar Kenny had een beurs gekregen voor Kamp Longfellow, dus waren ze bijzonder in hem geïnteresseerd.

‘Hallo, Kenny,’ zei Olivia. ‘Heb je enig idee waarom we hier zijn?’

Kenny knikte en gebaarde terwijl Val vertaalde. ‘Ik heb het van de anderen gehoord. Jullie zoeken degene die het meisje heeft gezien dat is omgekomen.’

De blik in de ogen van de jongen was net zo uitdagend als de twintig paar die haar eerder hadden aangekeken. Behalve... behalve dat er nog iets anders in flikkerde. Angst. De jongen wist iets.

Olivia schoof Traceys foto over de tafel. ‘Ken je haar?’vroeg ze.

Hij keek naar de gebaren die Val maakte, wierp een blik op de foto en schudde vervolgens zijn hoofd.

‘Kenny?’ Olivia zag nog steeds dat spoortje angst terwijl hij zijn blik op Val richtte. ‘Ze is dood, Kenny,’ zei Olivia. ‘Ze is vermoord.’ Kenny wendde zijn blik af van de doventolk.

Oaks deed een stap naar voren, maar Olivia wierp hem een waarschuwende blik toe en hij bleef staan. Ze tikte opnieuw op de tafel en wachtte tot Kenny weer naar Val keek. ‘Kenny. Iemand heeft het gebouw in brand gestoken terwijl zij binnen was. Ze was zestien, Kenny, net zo oud als jij. Iemand was bij haar, maar ze hebben haar achtergelaten. Hebben haar laten doodgaan. Ze is doodgegaan van de rook. Ze is gestíkt.’

‘Ik ken haar niet,’ gebaarde hij, maar zijn handen beefden, een heel klein beetje maar. ‘Ik zweer het.’

Ik geloof je niet. Olivia bladerde in het jaarboek tot ze zijn foto had gevonden. ‘Jij doet aan atletiek. Ik deed aan turnen. Nu doe ik de biatlon. Weet je wat dat is?’

Hij schudde ogenschijnlijk verveeld zijn hoofd.

‘Dat is crosscountry skiën gecombineerd met schieten. Ik heb ook roeien geprobeerd, maar ik werd zeeziek.’ Ze tikte met haar vinger op de pagina van het jaarboek. ‘Hier staat dat je roeit. Ben je goed?’

Hij haalde ongemakkelijk zijn schouders op. ‘Gaat wel,’ gebaarde hij. ‘En?’

‘Nou, ga je wel eens het meer op? Je weet wel, met een kano of een roeiboot?’

‘Soms.’ De gebaren kwamen aarzelend.

‘Zoals bij Kamp Longfellow?’

Kenny knikte vermoeid.

‘Jij was daar afgelopen zomer. Zij ook.’ Olivia schoof Traceys foto weer naar hem toe. ‘Misschien heb je haar daar ontmoet. Misschien vond je haar wel leuk. Misschien vond ze jou leuk.’

Hij schoof de foto van zich af. ‘Ik ken haar niet.’ Elk gebaar werd nadrukkelijk, afzonderlijk gemaakt. Vals woorden klonken afgemeten. Ongeduldig. Ze was goed.

‘Ik vraag me af wat de kampleiding ons zal vertellen, Kenny.’ Olivia hield haar hoofd schuin en bestudeerde hem aandachtig. ‘Was ze een vakantieliefde?’’

‘Nee.’ Kenny sprak het woord met krassende stem uit en gebaarde het tegelijkertijd.

Vals stem kwam erachteraan. ‘Nee.’

Dat geloofde Olivia. ‘Maar je wilde wel. Vond ze je niet leuk?’ Kenny wendde zijn hoofd af. Geduldig tikte Olivia op de tafel tot hij weer naar Val keek. ‘Ik heb je een vraag gesteld. Vond ze je niet leuk?’

‘Ik zei toch dat ik haar niet ken.’ Zijn gebaren waren dramatisch. ‘Wat wilt u van me?’

‘Ik wil de waarheid weten. Dit meisje verdient de waarheid. Ze verdient gerechtigheid. Degene die haar heeft vermoord moet boeten. Dus wil ik van jou de waarheid horen. We weten dat ze afgelopen zondag met iemand in het appartementencomplex was. Ze hebben seks gehad. Was jij dat?’

Toen keek hij haar met gekwelde blik recht in de ogen. ‘Nee. Ik niet.’ Hij sprak de woorden met dikke stem uit, gebaarde nadrukkelijk, sprong toen overeind en vloog het vertrek uit.

Oaks wilde hem achternagaan, maar Olivia stak haar hand op. ‘Laat maar gaan.’

‘Kan het zijn dat hij iemand in bescherming neemt?’ vroeg Kane en Oaks slaakte een diepe zucht.

‘Misschien. Kenny is zo’n jongen die zich altijd in de nesten werkt, maar het is een goede knul.’ Hij gebaarde het en keek toen hoopvol naar Olivia. ‘Weet u wat ik bedoel?’

Ze knikte glimlachend. ‘Ik was zo’n meisje, vrees ik. Hoe zit het met zijn vrienden? Heeft Kenny vrienden die hij misschien in bescherming neemt? Iemand met donker haar?’

‘Hij is bevriend met zijn kamergenoot, Austin Dent,’ gebaarde Oaks, ‘maar Austin heeft rood haar, niet donkerbruin. Kenny is tamelijk sociaal, maar u hebt zijn beste vrienden al ontmoet.’

‘Nog vijf te gaan,’ zei Kane. ‘Ik heb even pauze nodig. Ik moet even de benen strekken.’

‘Ik ook,’ zei Olivia. ‘Ik heb net een gesprek naar mijn voicemail laten gaan omdat ik Kenny niet wilde onderbreken. Laten we even lunchpauze nemen. Meneer Oaks, we zijn over drie kwartier terug om nog eens met Kenny te praten.’

‘Natuurlijk,’ gebaarde hij en hij stond op om de deur van zijn kantoor open te houden.

In de gang rekte en boog Val haar vingers en Olivia keek haar bezorgd aan. ‘Gaat het?’

Val glimlachte. ‘Wanneer ik op school werk, doe ik de hele dag gebarentaal en heb ik alleen een lunchpauze. Dit is gemakkelijk. Zie ik jullie over drie kwartier weer hier?’

‘Je bent niet met de auto. Waar ga je lunchen?’

‘Er is een broodjeszaak een eindje verderop. Daar eet ik altijd als ik hier ben.’

Toen Val weg was, deed Olivia haar ogen dicht. Het dutje bij David op schoot had wel geholpen, maar wat ze nodig had was een hele nacht slaap. Misschien vanavond. Toen dacht ze aan haar gleufhoed en de handboeien. Misschien dat ze de volgende nacht haar slaap kon inhalen.

Ze luisterde haar berichten af. Noah Webster zei dat hij nog niets had gehoord van de leiding van Kamp Longfellow en Faye zei dat de moeder van Tracey Mullen had gebeld om te zeggen dat haar vlucht vertraging had in Atlanta. Het laatste bericht was van David. Ze beluisterde het en belde hem met kloppend hart terug. Ze was opgelucht toen hij gewoon opnam.

‘Wat is er gebeurd?’ wilde ze weten.

‘Ik lag te slapen en toen hoorde ik een geluid. Er was een man bezig het bureau van mijn vriend te doorzoeken.’

‘Een journalist?’ vroeg Olivia vol afschuw.

‘Nee, nog beter. Deze man is een volgeling van Preston Moss. Hij zegt dat hij Lincoln Jefferson heet. Ik heb hem overmeesterd en vastgebonden en toen het alarmnummer gebeld. Olivia, ik denk dat deze knaap bij Preston Moss was toen hij die laatste brand stichtte.’

‘O god.’ Ze hoorde gebonk, stemmen en gegil. ‘Wat is dat?’

‘De plaatselijke politie. Lincoln is niet zo blij op dit moment. Wat moet er met hem gebeuren?’

‘Hou hem daar. We komen eraan.’ Ze gaf instructies voor de politieagent en hing op, juist op het moment dat Kane de hoek omkwam. ‘Dit geloof je niet.’

‘Na zo’n uitspraak volgt nooit iets goeds.’

‘Vandaag heb je het bij het verkeerde eind.’ Ze vertelde hem wat er was voorgevallen en zijn wenkbrauwen gingen omhoog.

‘Ik denk dat we directeur Oaks moeten vertellen dat we niet over drie kwartier terug zijn. We kunnen natuurlijk ook gewoon Barlow bellen en hem dat geval van die insluiper laten afhandelen.’

‘Ja, natuurlijk,’ zei ze minachtend en hij grijnsde.

‘Ik dacht dat Barlow en jij het hadden bijgelegd?’

‘Zover zijn we nog lang niet. Maar hij doet zijn best. Dat wil alleen nog niet zeggen dat ik hem erbij wil betrekken voor ik weet wat er allemaal aan de hand is. Vooral omdat hij vandaag die Crawford op sleeptouw heeft. Ik krijg de rillingen van die vent.’

‘Idem dito,’ gaf Kane toe. ‘Ik zal tegen Oaks zeggen dat we over een paar uur terugkomen.’

‘Ik bel Val wel om het haar te laten weten.’

Dinsdag 21 september, 13.50 uur

Na een tijdje diep nadenken − en nadat hij er een keer was langsgereden − was hij tot een besluit gekomen wat hij met boekhouder Dorian Blunt aanmoest. Hij stuurde Eric een sms: nieuwe opdracht.

Hij drukte op verzenden, stuurde vervolgens het adres, gevolgd door de informatie die hij had verzameld toen hij langsreed.

geen hond, geen alarm, geen camera’s. zie het maar als een cadeautje. Hij keek op naar het gebouw dat hij in de gaten hield. Er was gedurende het uur dat hij daar zat nog niemand naar buiten gekomen, maar dat zou vast wel gebeuren. Hij kon geduldig zijn. Het was per slot van rekening een prachtige dag. Maar de minuten verstreken en hij begon een beetje ongerust te worden. Er kwam geen antwoord van Eric.

Kon die knul zijn reisplannen hebben veranderd? Was hij ontsnapt? Dat zou verontrustend zijn. En ergerlijk. Dan zou hij die video vrij moeten geven en daar was hij nog niet aan toe. Hij had Albert alle informatie gegeven die nodig was om Eric tegen te houden. Hij was teleurgesteld in die grote vent. Hij had gedacht dat Albert de situatie onder controle zou hebben en dat Eric nu wel weer in het gareel zou lopen.

Hij schudde zijn hoofd en begon een nieuw bericht op te stellen voor Albert, toen er een sms van Erics prepaid binnenkwam. Hij las het en zijn ogen werden groot.

Eric heeft blijkbaar het pand verlaten.

Er was een foto bijgevoegd en zijn ogen werden nog groter. Eric lag naakt op bed en op zijn nachtkastje lag een leeg zakje. Van alle mogelijke scenario’s was zelfmoord wel het laatste wat hij van die goeie ouwe Eric had verwacht. Hij had niet gedacht dat de knul daar het lef voor zou hebben.

Hij dacht aan de sms die hij eerder aan Albert had gestuurd en vermoedde dat Eric niet vrijwillig was gegaan.

Verdomme. Ik had dat gesprek graag gehoord. Maar hij was buiten bereik geweest van de microfoon die hij had verstopt, omdat hij bezig was met zijn verkenningstocht voor die avond. wie is dit? toetste hij in.

Moi. Je hebt nu met mij te maken. Ik wil je ontmoeten.

Hij lachte zachtjes. nee, tikte hij en hij drukte op verzenden en gooide het mobieltje weer op het dashboard. En geen minuut te vroeg. De voordeur van het gebouw ging open en er kwam een vrouw naar buiten die helemaal in het zwart gekleed was.

Ze was alleen. Meer kon hij niet vragen. Tot hij haar in handen had, uiteraard. Dan zou hij nog een heleboel meer vragen. En ze zou op elke vraag antwoord geven.

Hij hoopte dat ze de informatie die hij zocht gemakkelijk prijs zou geven. Hij zag er geen been in om een kogel in iemand te jagen die het verdiende, zoals Tomlinson, of iemand die een directe bedreiging vormde, zoals de bewaker bij het flatgebouw. Maar marteling... daar werd hij altijd een beetje misselijk van.

Maar het was onvermijdelijk. Zij had informatie en die wilde hij hebben. Waardeloos om haar te zijn. Maar ja.

Ze liep in westelijke richting, waarschijnlijk om te gaan lunchen. Hij zette zijn bestelwagen in de versnelling en reed langzaam achter haar aan. Een beetje ether op een zakdoek en het verrassingselement zouden het karwei wel klaren. Hij was dol op zijn apparaatjes, maar soms moest je de zaken simpel houden.

Dinsdag 21 september, 15.50 uur

‘Jullie hadden me moeten waarschuwen,’ zei Barlow met opeengeklemde kaken. Olivia en hij stonden bij Verhoorkamer Twee naar binnen te kijken waar Lincoln Jefferson op een stoel aan tafel zat. Hij had handboeien om en zijn benen waren aan elkaar geketend. Hij had niet om een advocaat gevraagd en Olivia wist niet helemaal zeker of hij wel voldoende bij zinnen was om dat te doen.

‘Ik heb je gebeld,’ zei ze op rustige toon. ‘Daarom ben je nu hier.’

Barlow klemde zijn kaken nog steviger op elkaar. ‘Je had me meteen moeten bellen.’

Olivia keek even naar links. Speciaal agent Crawford stond naast haar en zijn blik liet Lincoln Jefferson niet los, alsof hij hem wilde dwingen iets te zeggen. Ze mocht de FBI-agent niet, maar ze wist dat het geen zin had om zich tegen zijn aanwezigheid te verzetten. ‘Je was bezig op een plaats delict. Ik heb je gebeld zodra we de identiteit van de man hadden vastgesteld.’

‘Ik kan niet geloven dat hij echt Lincoln Jefferson heet,’ zei Kane.

‘Zijn broer heet Truman Jefferson,’ voegde Olivia er aan toe. ‘Hun moeder heeft dat bevestigd.’

‘Ik wil Moss,’ zei Crawford met lage, boze stem. ‘Laat mij met die zak praten. Hij moet weten waar Moss zich verstopt.’

‘Dat is aan onze hoofdinspecteur,’ zei Kane voorzichtig. ‘Maar niemand praat met hem tot onze psycholoog hier is. Lincoln heeft dan misschien wel niets met onze zaak te maken, maar daar mogen we niet van uitgaan. Dokter Donahue zal hem beoordelen en advies geven over op welke manier we hem het best kunnen ondervragen.’

‘Hij is niet gek,’ zei Crawford vol verachting. ‘Hij is een brandstichter, zo simpel is het.’

‘Aan het gedrag te oordelen dat David Hunter beschreef, is hij anders aardig gek,’ zei Olivia. ‘Hoe dan ook, we doen helemaal niks tot Donahue hier is en het psychologisch onderzoek doet.’

‘We verspillen tijd,’ siste Crawford. ‘Je hebt misschien niet het gevoel dat dit dringend is, rechercheur, maar ik wel. Elke minuut dat hij hier zit, is een minuut dat Moss op vrije voeten is en in staat is om zijn volgende aanval te plannen. Ik ga met hem praten voor het te laat is.’ Hij begon in de richting van de deur van de verhoorkamer te lopen en Olivia greep hem bij de revers van zijn zwarte pak.

‘Rustig aan, agent Crawford,’ waarschuwde ze hem terwijl ze zijn revers losliet. ‘Dit is niet uw onderzoek.’

‘Dat wordt het wel,’ zei hij. Hij verliet de observatieruimte en Barlow slaakte een zucht.

‘Dank je. Hij zit me de hele dag al op mijn nek.’

‘Dat is ook de belangrijkste reden dat we je niet hebben gebeld,’ zei Kane op redelijke toon. ‘We wilden niet dat Crawford in de woonkamer van David Hunter op Lincoln zou duiken.’

‘Waar is Hunter?’ vroeg Barlow vermoeid.

‘Aangifte aan het doen,’ zei Olivia. ‘Hij is achter ons aan gereden.Zijn belofte om met Lincoln mee naar het bureau te komen was de enige manier waarop we hem een beetje rustig konden houden.’

‘We dachten dat we een verzoek zouden moeten indienen voor een verdovingspistool,’ zei Kane die niet helemaal een grapje maakte. ‘Lincoln raakte helemaal buiten zinnen toen de geüniformeerde politie kwam om hem in de boeien te slaan. Pas toen Hunter met hem begon te praten, kalmeerde hij. Bizar, als je alles in aanmerking neemt.’

‘Dat is het zeker.’ Jessie Donahue voegde zich bij hen bij het observatievenster en bleef zwijgend enkele ogenblikken kijken.’Wat zingt hij daar?’ vroeg ze. ‘Ik kan er geen wijs uit worden.’

‘Valla Eam,’ vertelde Olivia haar en Donahue knikte. ‘“Verdedig haar”,’ mompelde ze. ‘De strijdkreet van spot. Wat kunnen jullie me vertellen?’

‘Alleen wat zijn moeder ons heeft verteld,’ zei Olivia. ‘Ze zei dat bij hem op zijn eenentwintigste, toen hij op de universiteit zat, schizofrenie is vastgesteld. Met medicijnen gaat het wel.’

‘Maar hij neemt ze niet in,’ zei dokter Donahue.

Olivia knikte. ‘Volgens zijn moeder klopt dat. Ze zei dat Lincoln de afgelopen tien jaar psychiatrische inrichtingen in en uit is gelopen.’

‘Geloof je echt dat hij bij de laatste brand van SPOT was?’ vroeg Donahue.

‘Hij liep twaalf jaar geleden college bij Moss,’ zei Kane. ‘Het zou kunnen.’

‘Hij was in het huis van de brandweerman die die bal heeft gevangen. Heeft hij gezegd waarom?’

‘Samenzweringstheorie. De brandweer heeft Moss’ naam door het slijk gehaald.’ Olivia keek naar Donahue. Sinds ze bij het team was gekomen, had ze met geen woord over Olivia’s verplichte drie bezoeken gerept. Of over het vierde dat ze zes keer had verzet. ‘Is Lincoln gek?’

Donahue keek haar aan en Olivia kreeg het gevoel dat de vrouw haar gedachten las. Ongemakkelijk. ‘Als bij hem schizofrenie is vastgesteld, dan is hij inderdaad officieel gek. Maar dat wil niet zeggen dat hij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor wat hij vandaag of twaalf jaar geleden heeft gedaan.’

‘Speciaal agent Crawford wil met hem praten,’ zei Kane. ‘Wil van hem weten waar Moss uithangt.’

Donahue keek nadenkend. ‘Dat lijkt me geen goed idee.’

De deur achter hen viel met een klap dicht. ‘Maakt niet uit,’ zei Crawford zelfingenomen. Hij stond naast Abbott die er vermoeid uitzag.

‘We moeten met de FBI samenwerken,’ zei Abbott stijfjes. ‘Dus laat de man zijn gang gaan.’

Wat daarna volgde, deed hen allemaal ineenkrimpen. Crawford was twee keer zo agressief tegen Lincoln als hij tegen hen was geweest. ‘Zeg op, waar zit Moss?’ zei hij keer op keer. Lincoln zat binnen een paar minuten ineengedoken op zijn stoel heen en weer te wiegen.

Donahue sloeg haar armen over elkaar. ‘Waar is hij mee bezig?’ vroeg ze kwaad.

‘Crawford is een ouderwetse wastafel met twee kranen,’ zei Barlow. ‘De ene is heet, en de andere koud. Vanmorgen kregen we koud. Gedurende de dag werd hij een paar keer heet. Dat was niet leuk.’

‘Maar jij bent geen schizofreen die zijn medicijnen niet inneemt,’ zei Olivia. Ze keek Abbott gefrustreerd aan. ‘Zorg ervoor dat hij Lincoln niet helemaal kapotmaakt voor we met hem kunnen praten.’

Een paar seconden later gaf Crawford zelf Abbott een officieel excuus om in te grijpen toen hij Lincoln bij zijn kraag pakte en hem overeind trok van zijn stoel. ‘Je zult me antwoord geven.’

Abbott stapte het vertrek binnen. ‘Speciaal agent Crawford, er is telefoon voor u.’

‘Ik ben bezig. Neem de boodschap maar aan.’

Abbott schudde zijn hoofd. ‘Het spijt me. U moet dit gesprek aannemen. Alstublieft.’

Crawford duwde Lincoln vol walging van zich af. ‘Ik kom terug,’ zei hij woedend en liep toen achter Abbott aan naar de observatieruimte. ‘Wel godverdomme,’ barstte hij uit zodra de deur achter hen was dichtgevallen. ‘Hoe durf je? Ik stond op het punt hem te breken.’

‘We willen niet dat hij breekt,’ zei Abbott. ‘Hij is onze getuige.’

‘Hij wordt gezocht wegens een federale misdaad,’ zei Crawford en stond neus aan neus met Abbott. ‘Ga je hem melk en koekjes geven? Wat voor bureau is dit hier?’

‘Een bureau dat successen behaalt,’ zei Abbott rustig, zonder een spier te vertrekken of een stap achteruit te doen. ‘We zullen hem ondervragen, maar we volgen het advies van onze psycholoog.’

Crawfords gezicht vertoonde een schaamteloos gebrek aan respect. ‘En zij zal zeggen dat hij gek is en niet verantwoordelijk voor zijn daden,’ zei hij sarcastisch. ‘Ga je gang. Probeer die melk-en-koekjesbenadering maar. Eens zien of je met gevlei een bekentenis uit hem krijgt.’

‘Onder dwang afgelegde bekentenissen zullen sowieso voor de rechtbank geen standhouden,’ zei Donahue. ‘Zijn advocaat zal erbovenop springen. Ik denk niet dat u dat wilt, speciaal agent Crawford.’

‘Ik wil hem helemaal niet. Ik wil Moss,’ zei Crawford langzaam, alsof ze allemaal achterlijk waren.

‘Dan zullen we Lincoln moeten zien te kalmeren,’ zei Kane. ‘Liv, ben je er klaar voor om een poging te wagen?’

‘We hebben bij David allebei geprobeerd om hem te kalmeren,’ zei ze. ‘De enige naar wie hij luistert is David Hunter.’

‘De brandweerman?’ vroeg Crawford en kneep zijn ogen samen. ‘Wat heeft Hunter tegen hem gezegd?’

Olivia keek naar Abbott en negeerde Crawford met opzet. ‘Sinds hij die bal heeft gevangen, heeft David de toespraken van Moss zitten lezen. De agenten hadden Lincoln geboeid en op zijn buik op de grond gelegd. David begon de toespraken van Moss voor te dragen. Woord voor woord.’

Abbott trok zijn wenkbrauwen op. ‘Dat is nogal een geheugen.’

Je hebt geen flauw idee, wilde Olivia zeggen, maar slikte het in. ‘Blijkbaar. Hij denkt dat Lincoln wel eens degene zou kunnen zijn die de website over Moss heeft gebouwd.’

‘Waar is Hunter nu?’ vroeg Abbott.

‘Aangifte aan het doen,’ zei Kane. ‘Wil je hem hier hebben?’

Er klonk een klap in de verhoorkamer. Lincoln had met zijn stoel zitten wiebelen tot hij omviel. Nu lag hij op zijn zij heen en weer te wiegen en ‘Valla Eam’ te zingen.

Abbott zuchtte. ‘Haal Hunter hierheen. Wat kan dat voor kwaad?’

‘Het zal ons niet lukken om voor het einde van de lessen terug te zijn bij het doveninstituut,’ zei Kane, ‘maar ik wil nog een poging wagen met Kenny. Ik haal Hunter wel en dan bel ik Oaks om te zeggen dat we na het eten terugkomen.’

‘Toen ik haar vertelde dat we achterliepen op ons schema, heeft Val me ge-sms’t dat ze om drie uur een afspraak had om te tolken,’ zei Olivia. ‘Ze zal nog wel even bezig zijn. Ik zal tegen haar zeggen dat ze om zeven uur weer op school moet zijn.’

‘Ik haal die brandweerman,’ zei Kane. ‘Niks spannends doen zonder mij, hoor.’