23

Het scherm was gevuld met honderden stippeltjes, als de uit een spuitbus afkomstige verf in Gilberts testkamer. Te midden ervan zag ik kleine stukjes vlees en bot.

‘Je kijkt nu naar een deel van de noordelijke muur, recht achter de stoel van het slachtoffer. Dat zijn de zogenoemde “voorwaartse” spetters.’

‘De voorwaartse spetters?’

‘Van de kogels die Cherokees hoofd weer uit zijn gekomen. Bij bloed van een wond waar een kogel naar binnen is gegaan, spreken we van “achterwaartse” spetters. Kijk hier maar eens naar.’

Gilbert beroerde de toetsen en er verscheen een nieuw beeld op het scherm. Een soortgelijk, maar minder dicht patroon, zonder de grotere stukken weefsel.

‘Die hebben we aangetroffen op de televisie. Op de plaatsen waar Cherokee werd geraakt, vloog het bloed naar achteren.’

‘Is hij doodgeschoten terwijl hij in zijn stoel zat?’

‘Ja.’

Hij drukte nog een paar toetsen in en het beeld werd vervangen door dat van de stoel waarin het lichaam was aangetroffen. Lijnen liepen diagonaal vanaf de muur en de televisie en kruisten elkaar op een punt op hoofdhoogte boven de stoel.

‘Maar het schotwond was eigenlijk een tierelantijntje. Als hij nog niet dood was, was hij al een aardig eind onderweg daarheen. Kijk hier maar eens naar.’

Opnieuw drukte hij toetsen in. Een ander beeld, nu met grotere stippels en meer variatie in hun afmetingen.

‘Dat zijn spetters met een middelmatige snelheid. Die zaten overal in de noordwestelijke hoek van het appartement.’

‘Maar…’

‘Wacht even.’

Hij haalde een ander beeld naar het scherm. Daarop zag ik stippels die iets groter waren, maar ruwweg wel dezelfde afmetingen hadden. Qua vorm varieerden ze van rond tot ovaal.

Toen Gilbert een toets indrukte om een deel van het beeld te vergroten, kon ik zien dat het merendeel van deze spetters zich in een lange, gebogen lijn bevond, met een paar druppeltjes aan beide zijden van de boog.

‘Dit is een beeld van het plafond.’

‘Het plafond?’

‘Dat is het patroon van bloed dat van een bewegend voorwerp afvliegt, zoals mijn stokje. Als een aanvaller met een wapen zwaait, komt er een abrupt einde aan de achterwaartse beweging als hij de volgende klap gaat uitdelen. Het meeste bloed vliegt weg als het wapen naar achteren wordt bewogen, mits dat tenminste met genoeg kracht gebeurt, maar een deel ervan kan er ook bij het omlaag brengen van het wapen van afvliegen.’

Hij wees op druppeltjes midden in het spoor.

‘Die zijn een gevolg van de achterwaartse beweging.’

Toen wees hij op een aantal druppels langs de rand van de boog.

‘En deze van de neerwaartse beweging.’

Ik had even tijd nodig om dat te verwerken.

‘Dus je wilt zeggen dat hij is afgeranseld voordat hij werd neergeschoten?’

‘Dit is een van de vijf sporen die we hebben kunnen identificeren. Gewoonlijk is het aantal sporen gelijk aan het aantal slagen plus twee, aannemend dat een verwonding door een bot voorwerp de enige bloedbron – of op zijn minst de eerste bloedbron – is.’

‘Waarom plus twee?’

‘Omdat er bij de eerste klap nog geen bloed wordt getrokken. Bij de tweede klap gaat er bloed aan het wapen kleven en dat schiet de lucht in als de aanvaller zijn wapen naar achteren haalt voor de derde slag.’

‘Dat kan ik volgen.’

‘Deze spetters met een middelmatige snelheid zijn laag op de muren en op de rotzooi die in een hoek stond aangetroffen.’

Hij toetste weer iets in en er verschenen nog meer virtuele touwtjes, die elkaar sneden op een punt nog geen zestig centimeter boven de grond.

‘Volgens mij is hij in de buurt van de hoek van de kamer aangevallen, op de grond gevallen en toen herhaaldelijk geslagen. Daarna is hij in de stoel gezet en doodgeschoten.’

‘Waarmee is hij volgens jou geslagen?’

Gilbert tuitte zijn lippen. ‘Pfff. Dat weet ik niet.’

‘Waarom zou hij eerst afgeranseld en daarna doodgeschoten zijn?’

‘Dat weet ik zeer beslist niet.’

‘Moet er geen spoor zijn achtergebleven als hij naar die stoel is gesleept?’

‘Dat kan de aanvaller hebben uitgewist. Bovendien was overal zoveel bloed en liepen er zoveel mensen rond dat het onderzoeken van de grond ter plaatse zinloos was.’

‘De brand kan er ook nog iets van hebben vernietigd.’

‘In elk geval op het tapijt. Misschien gaan we er met Luminol nog eens naartoe, maar dat zal niets veranderen aan wat de spetters me vertellen.’

Daar dacht ik over na toen hij het woord weer nam.

‘Er is nog iets anders.’

‘Nog meer?’

Weer gebruikte hij het toetsenbord. Opnieuw vulde een mist van bloedspetters met een hoge snelheid het scherm. Maar een deel van de wolk ontbrak.

‘Dit is een andere opname van de muur achter het hoofd van het slachtoffer.’

‘Het lijk wel alsof iemand met een koekjesvorm in de weer is geweest.’

‘Dit is wat we een leegtepatroon noemen. Dat ontstaat wanneer een voorwerp het pad van het bloed blokkeert en daarna wordt verwijderd.’

‘Wat voor voorwerp?’

‘Dat weet ik niet.’

‘Wie heeft het verwijderd?’

‘Dat weet ik ook niet.’

Terwijl ik snel terugliep naar mijn kantoor, vormden Dorseys woorden de tekst bij Gilberts beelden.

Amateur Hour. Maar weet wel dat degene die Cherokee koud heeft gemaakt, vrijuit zal gaan…

Ik pakte de telefoon en toetste een nummer in. Een secretaresse vertelde me dat Jacques Roy naar Val-d’Or was gevlogen en tot maandag onbereikbaar zou zijn. Ongeduldig vroeg ik naar Claudel. Hij was er niet, net zomin als zijn partner van Carcajou. Ik dacht aan piepers, kwam opnieuw tot de conclusie dat de situatie daar niet dringend genoeg voor was en liet voor iedereen boodschappen achter.

Net toen ik de hoorn weer op de haak had gelegd, begon het toestel te rinkelen.

‘Moet ik je de allergrootste fruitmand ter wereld laten bezorgen?’

‘Hallo, Harry.’

Zoals gewoonlijk klonk mijn zuster alsof ze net iets heel inspannends had gedaan.

‘Waarom ben je buiten adem?’

‘Akido.’

Ik vroeg niet wat dat was.

‘Brengt mijn lieve jongen je er weer toe troost te zoeken in de drank?’

‘Het is een aardig joch, Harry.’

‘Ben je op een vrijdag altijd zo vrolijk?’

‘Ik heb net iets verontrustends gehoord. Wat is er aan de hand?’

‘Ik neem aan dat je weet dat Kit en Howard weer ruzie hebben gemaakt?’

‘O?’ Ik had zoiets wel vermoed, maar er mijn neef niet naar gevraagd.

‘Ze hebben het incident met het golfkarretje weer volledig herhaald.’

Ik herinnerde me dat voorval. Toen Kit vijftien was, had hij een karretje gestolen uit de pro-shop van Howards country club. Het was de volgende morgen aangetroffen, half ondergedompeld in het water bij de vijftiende hole, met een halveliterfles tequila achterin. Papa werd des duivels en zoonlief smeerde ’m. Een week later dook Kit op in Charlotte. Het laatste stukje liften was niet goed gegaan en hij was een taxichauffeur zesennegentig dollar verschuldigd. Katy en Kit konden het meteen goed met elkaar vinden en mijn neef was de hele zomer bij ons gebleven.

‘Waar ging de ruzie over?’

‘Dat weet ik niet precies, maar het had te maken met spullen om te vissen. Gedraagt hij zich fatsoenlijk?’

‘Ik zie hem eigenlijk niet zo vaak. Ik denk dat hij hier vrienden heeft gemaakt.’

‘Je kent Kit. Tja, ik zou het waarderen als die kleine cowboy nog een tijdje bij jou mag blijven. Ik denk dat hij en zijn vader wat tijd en afstand nodig hebben.’

‘Woont Howard niet in de buurt van Austin?’

‘Ja.’

‘En Kit woont bij jou in Houston.’

Dat leek me ver genoeg van elkaar vandaan.

‘Tempe, dat is nu juist het probleem. Ik heb al heel lang een reis naar Mexico gepland en ik word geacht morgen te vertrekken. Als ik annuleer, ben ik mijn aanbetaling kwijt en zal Antonio zich echt genaaid voelen. Maar als je wilt dat ik het afblaas, zal ik dat natuurlijk doen.’

‘Tja. Hmmm.’

Ik vroeg me af of Antonio de schakel met de akido vormde. Bij Harry zorgde een nieuwe man gewoonlijk voor belangstelling voor iets nieuws.

‘Ik laat Kit niet graag een week lang zonder toezicht in mijn huis achter en op dit moment kan ik hem niet naar zijn vader sturen. Maar zolang hij bij jou is en jij zegt dat je geen problemen met hem hebt…’

Ze maakte haar zin niet af.

‘Je weet dat ik het heerlijk vind Kit bij me te hebben.’ Maar niet per se deze week, dacht ik.

‘Tempe, als het ook maar een heel klein beetje lastig voor je is, moet je dat zeggen en zal ik die reis sneller annuleren dan…’

‘Ik wil weten hoeveel ouderlijk toezicht er van mij wordt verwacht.’

‘Ouderlijk toezicht?’ Ze klonk alsof ze er niets van begreep.

‘Aansturing en zo. Het is een eenzame taak, maar moet iemand dat niet doen?’

‘Tempe, kom nou. Kit is negentien. Je kunt ouderlijk toezicht houden tot sint-juttemis, maar die jongen is geboren om te boogiën en dat zal hij ook gaan doen. Ik vind het alleen nodig dat hij zich elke dag meldt, dat ik er zeker van kan zijn dat hij lichamelijk in orde is en niet wordt gezocht door het bevoegd gezag. En dat hij mijn huis niet gebruikt als een conferentiecentrum voor zuipende minderjarigen. Hij is niet opgegroeid in de familie Partridge, zoals je weet.’

Die familie was helemaal niet in mijn gedachten opgekomen.

‘Maar dat betekent niet dat je hem in de watten moet leggen. Zorg ervoor dat hij zijn spullen netjes houdt en af en toe de afwas doet.’

Ik zag de stapels kleren in mijn huiskamer voor me.

‘Ik zal hem zelf bellen en ervoor zorgen dat hij weet dat jouw huis geen plek is voor alle oude spullen die hij wil meeslepen.’

‘Hoe lang blijf je in Mexico?’

‘Tien dagen.’

‘Stel dat hij naar huis wil voordat jij terug bent?’

‘No problemo. Howie heeft hem zo’n elfhonderd creditkaarten gegeven. Maak hem wel duidelijk dat een eerdere terugkeer betekent dat hij naar Austin en niet naar Houston moet gaan en laat hem niet vertrekken als hij totaal gedeprimeerd is. Daar ben je goed in, grote zus van me, en je weet hoe stapel hij op jou is.’

Harry was zoete broodjes aan het bakken.

‘Dat zal ik in gedachten houden als hij het zilver van oma naar de lommerd brengt. Amuseer je, en laat een nummer achter waarop je te bereiken bent.’

Terwijl ik de hoorn op de haak legde, verscheen Claudel in de deuropening. Zijn gezicht was zo gespannen dat de beenderen door zijn huid heen leken te willen komen. Ik keek toe terwijl hij naar de stoel tegenover mijn bureau liep.

Geweldig.

‘Bonjour, monsieur Claudel.’

Ik verwachtte geen begroeting en kreeg die ook niet.

‘U hebt zonder officiële toestemming een bezoek gebracht aan de gevangenis.’

‘Heeft meneer Dorsey u verteld over ons gesprek?’ vroeg ik onschuldig.

‘U hebt mijn gevangene ondervraagd.’

‘Is hij uw persoonlijke bezit?’

‘U bent niet van de afdeling moordzaken. U bent niet eens een rechercheur.’ Claudel moest veel moeite doen om zijn stem neutraal te houden. ‘U hebt het recht niet u met mijn zaak te bemoeien.’

‘Dorsey had mij gebeld.’

‘Dan had u hem naar mij moeten verwijzen.’

‘Hij heeft me gebeld omdat hij het gevoel had dat u niet bereid was naar hem te luisteren.’

‘Hij gebruikt u alleen om me dwars te zitten bij mijn onderzoek.’

‘Monsieur Claudel, waarom bent u niet bereid u ook maar af te vragen of u op het verkeerde spoor zit?’

‘U hebt hier niets mee te maken en ik hoef u niets uit te leggen.’

‘De redenen om Dorsey te arresteren zijn heel zwak.’

‘Maar het zijn wel mijn redenen, mevrouw, en niet de uwe.’

‘U bent ervan overtuigd dat Cherokee door bikers is vermoord,’ zei ik rustig, ‘en ik ben tijdelijk toegevoegd aan Carcajou.’

‘Ik doe wat ik kan om dat te veranderen,’ zei Claudel met nauwelijks verhulde woede.

‘Werkelijk?’ Ik voelde mijn wangen rood worden.

‘Mevrouw Brennan, ik wil daar niet over in discussie gaan. Bemoeit u zich niet met mijn onderzoek.’

‘Ik neem geen bevelen van u aan!’

‘Dat zullen we nog wel eens zien.’

‘We hebben een keer eerder samengewerkt, en met groot succes.’

‘Dat maakt u geen rechercheur en het geeft u ook niet het recht om zelfstandig op te treden in een zaak die mij is toegewezen.’

‘Monsieur Claudel, u kunt niet overschatten hoe erg u mij onderschat.’

Hij ging rechtop staan, liet zijn kin zakken en haalde diep adem. Toen hij het woord weer nam, klonk zijn stem kalm.

‘Elke verdere woordenwisseling is zinloos.’

Dat was ik met hem eens.

Hij liep naar de deur met een even rechte rug als een dressuurruiter. Voordat hij vertrok, draaide hij zich om, hield zijn kin hoog en zei langs zijn neus weg: ‘Er is nog een ander ding dat ik u moet vertellen, mevrouw Brennan.’

Ik wachtte.

‘George Dorsey is deze morgen officieel aangeklaagd wegens moord met voorbedachten rade.’

Hoewel zijn stem ijskoud klonk, kon ik de hitte de hele kamer door voelen. Toen was hij weg.

Ik haalde diep adem, en die adem stokte een aantal keren bij het uitademen. Toen ontspande ik mijn vuisten, ging zitten en staarde naar de kinderen die elf verdiepingen lager op het schoolplein aan het spelen waren.

Ik was boos namens Dorsey. Ik was gefrustreerd door Claudels koppige weigering naar me te luisteren. Ik vond het vreselijk dat de man stappen had ondernomen om mijn tijdelijke aanstelling bij Carcajou ongedaan te maken.

Ik was woedend op Claudel, maar even kwaad op mezelf. Ik haatte het als ik mijn zelfbeheersing verloor, maar ik leek niet in staat mezelf in de hand te houden in heftige discussies met Claudel. Het was echter meer dan dat.

Claudel intimideerde me nog steeds en ik probeerde nog altijd zijn waardering te verkrijgen, hoe afschuwelijk dat ook was. Hoewel ik dacht dat ik inmiddels terrein had gewonnen, bleef de man me duidelijk met minachting bekijken. Dat stoorde en irriteerde me. Ik wist ook dat ik er verkeerd aan had gedaan hem niet op zijn minst op de hoogte te stellen van mijn gesprek met Dorsey. Onderzoeksteams eisen dat alle informatie in de groep wordt gegooid, en terecht. Omdat ik wist dat Claudel me nergens bij zou betrekken, had ik ervoor gekozen hem niet te informeren. Maar hij was wel een van de belangrijkste onderzoekers in de zaak-Cherokee. Door mijn handelen had ik hem een wapen gegeven dat hij tegen me kon gebruiken.

‘Hij kan barsten.’

Ik keek niet meer naar de kinderen beneden maar naar de dingen in mijn kantoor. Artikelen die in een dossier moesten worden opgeborgen. Formulieren die moesten worden ingevuld om beenderen te vernietigen. Telefonische boodschappen. Een aktetas vol informatie over bikers.

Mijn blik bleef rusten op een stapel fotokopieën op een hoekkast. Perfect. Dat had ik al maanden uitgesteld. Ik besloot afstand te nemen van het huidige moeras van beenderen en bikers en knorrige rechercheurs door mijn database ten aanzien van oude zaken bij te werken.

En dat deed ik ook tot het tijd was om naar huis te gaan.

Onderweg reed ik langs de Métro aan Papineau en kocht daar de ingrediënten voor Puttanescasaus. Ik vroeg me af of Kit wel van ansjovis hield, maar kocht die toch. Ik zou hetzelfde doen als altijd wanneer ik Kit een buitenlands gerecht voorschotelde. Ik zou hem niet vertellen wat erin zat.

Het avondeten bleek echter een hypothetische kwestie te zijn. Toen ik thuiskwam, werd ik alleen door Birdie begroet. De laarzen en kleren waren opgeruimd en op de tafel in de eetkamer stond een immens boeket. Op de deur van de koelkast zat een briefje.

Het speet mijn neef heel, heel erg. Hij had plannen gemaakt die niet gewijzigd konden worden. Jantje huilt. Hij beloofde de hele zondag voor me vrij te houden. Jantje lacht.

Ik smeet de zakken op het aanrecht, stampte naar de slaapkamer en trapte mijn pumps uit.

Verdorie. Wat voor een leven is dit? Weer een vrijdag met de kat en de buis.

Misschien zou Claudel graag een hapje mee eten. Werd het toch nog een geweldige dag.

Ik trok mijn werkkleren uit, smeet ze op een stoel en trok een spijkerbroek en een sweatshirt aan.

Het is je eigen schuld, Brennan. Jij bent nu ook niet direct het toonbeeld van gelijkgestemdheid.

Ik rommelde op de vloer van mijn kleerkast, vond mijn gympen en brak een nagel terwijl ik die nijdig aantrok.

Ik kon me niet herinneren wanneer ik me zo terneergeslagen had gevoeld. En zo ontzettend eenzaam.

Het idee kwam zonder voorafgaande waarschuwing in me op.

Bel Ryan.

Nee.

Ik liep naar de keuken en begon de boodschappen uit te pakken, met een beeld van Ryans gezicht voor ogen.

Bel hem.

Dat is verleden tijd.

Ik herinnerde me een plekje vlak onder zijn linker sleutelbeen, een holletje waarin mijn wang perfect paste. Zo’n veilig plekje. Zo rustig. Zo beschermd.

Bel hem.

Dat heb ik al gedaan.

Praat met hem.

Ik wil niet naar zwakke excuses luisteren. Noch naar leugens.

Misschien is hij onschuldig.

Jean Bertrand zei dat het bewijsmateriaal overweldigend is.

Mijn vaste voornemen werd weer afgezwakt met het uitpakken van de ingeblikte tomaten, maar ik zette de andere boodschappen ook op hun plaats, verfrommelde de zakken, deponeerde ze onder het aanrecht, en gaf Birdie te eten. Daarna liep ik naar de telefoon in de huiskamer.

Toen ik het lichtje zag knipperen, draaide mijn maag zich even om.

Ik drukte op de knop.

Isabelle.

De landing was als die van een atlete na een beroerde sprong.

Het apparaat meldde dat er nog twee boodschappen voor me waren die nog niet waren gewist.

Ik drukte weer op de knop, hopend dat Kit ze had afgeluisterd en ze toen was vergeten.

De eerste was van Harry, die haar zoon wilde spreken.

De tweede was ook voor Kit. Terwijl ik luisterde, gingen de haartjes in mijn nek rechtovereind staan en leek ik geen adem meer te kunnen halen.