11

Een enkele blik was voldoende om te weten dat ik me had vergist. Het gladde voorhoofd en achterhoofd, de smalle jukbeenderen en kleine, tepelvormige uitsteeksels van het slaapbeen maakten me duidelijk dat slachtoffer nummer drie tot mijn sekse had behoord.

Ik pakte mijn krompasser en nam de maat van een van de botten in het afdruiprek. De kop van het dijbeen lijkt op een bal die in een gewrichtsholte van het bekken past om zo het heupgewricht te vormen. Deze had een diameter van slechts negenendertig millimeter, waardoor hij duidelijk bij een vrouw hoorde.

En het slachtoffer was jong geweest. Boven op de bal zag ik een oneffen lijn, die erop wees dat hij op het tijdstip van overlijden nog niet was volgroeid.

Ik pakte de schedel weer. Alle botten werden van elkaar gescheiden door kronkelige lijnen. Ik draaide de schedel om de basis goed te kunnen bekijken. Net voor het foramen magnum, het grote achterhoofdsgat waarin het verlengde merg ligt dat de verbinding vormt tussen ruggenmerg en hersenen, was een spleet tussen het wiggebeen en het achterhoofdsbeen.

Dat liet ik Bergeron zien.

‘Ze was nog een kind,’ zei ik. ‘Waarschijnlijk een tiener.’

Hij maakte een opmerking, maar die hoorde ik niet. Mijn aandacht was getrokken door een onregelmatigheid in het rechter wandbeen. Behoedzaam streek ik er met mijn vingers overheen. Ja, daar was inderdaad iets bijzonders.

Voorzichtig, om geen schade toe te brengen, hield ik de schedel onder de kraan en veegde de aarde weg met een zachte tandenborstel. Bergeron keek toe terwijl het defect zichtbaar werd. Dat was zo gebeurd.

Wat ik had gezien, was een klein, rond gat, iets boven en achter de opening voor het oor. Ik schatte de diameter op ongeveer een centimeter.

‘Kogelwond?’ suggereerde Bergeron.

‘Dat zou kunnen, maar dat denk ik eigenlijk niet.’

Hoewel het de juiste afmetingen had voor een kogel uit een wapen met een klein kaliber, was de rand glad en rond, als de binnenkant van het gat in een doughnut.

‘Wat dan wel?’

‘Dat weet ik niet zeker. Misschien een of ander aangeboren defect. Misschien een abces. Dat kan ik pas bepalen als ik de binnenkant heb leeggemaakt en het buitenste, harde hersenvlies kan bekijken. Ik moet ook röntgenfoto’s maken om te zien wat er in het bot aan de hand is.’

Bergeron keek op zijn horloge.

‘Laat het me weten als je ermee klaar bent, zodat ik wat bitewings kan maken. Mij zijn geen bijzondere dingen opgevallen, al kan het zijn dat ik op de röntgenfoto’s iets ontdek. De rechter hoektand staat een beetje vreemd, en daar kan ik iets aan hebben, maar ik zou het liefst met de onderkaak aan het werk gaan.’

‘Ik zal de volgende keer harder werken.’

‘Dat is niet nodig,’ zei hij lachend.

Toen Bergeron was vertrokken, deponeerde ik de schedel op zijn kop in een rubberen ring en zette de kraan zo dat het water zacht in het foramen magnum liep. Daarna ging ik foto’s maken van Gately en Martineau om kenmerken van de skeletten vast te leggen die relevant waren voor hun identificatie. Ik nam ook een aantal foto’s van de kogelgaten in het achterhoofd van de mannen.

Af en toe controleerde ik de schedel van het onbekende meisje en goot er de troep uit die door het water was losgeweekt. Net voor twaalf uur ’s middags, toen ik bezinksel aan het verwijderen was, brak er iets los dat tegen de binnenkant van de schedel tikte. Ik zette hem terug in de ring en bracht mijn vingers naar binnen.

Het voorwerp voelde lang en dun aan. Ik probeerde het van zijn plaats te halen, maar het had een soort staartje dat nog in de modder vastzat. Ik kon mijn nieuwsgierigheid bijna niet bedwingen, stelde de kraan bij en ging weer verder met het verslag over Gately.

Om een uur was het voorwerp los en dreef het op het water, maar de staart zat nog steeds muurvast. Ik liet de wasbak vollopen tot de schedel volledig onder water stond en liep naar beneden naar de cafetaria.

Toen ik na de lunch terug was in het lab, had het water de laatste aangekoekte aarde losgeweekt en kon ik die gemakkelijk wegspoelen. Ik hield mijn adem in, stak mijn vingers in de schedel en wurmde het voorwerp voorzichtig los.

Het was nog geen tien centimeter lang en bestond uit een buisje met een klepje bij een van de uiteinden. Ik maakte het schoon en legde het op een blad. Hoewel ik er niet aan twijfelde dat het belangrijk was, wist ik niet wat het was. Ik waste mijn handen en ging op zoek naar een patholoog.

Volgens het dienstrooster woonde LaManche een bespreking bij van de commissie voor zuigelingensterfte. Marcel Morin had dienst.

Hij keek op toen ik op de deur klopte.

‘Heb je even?’

‘Natuurlijk.’ Zijn Frans was warm en lyrisch, een gevolg van zijn jeugd op Haïti. Ik liep zijn kantoor in en deponeerde het blad voor zijn neus.

‘Aha, een chirurgisch implantaat.’ Achter zijn montuurloze bril gingen zijn wenkbrauwen omhoog. Die waren grijs aan het worden, net als het gemillimeterde haar met de wijkende haargrens.

‘Dat dacht ik al. Kun je me er wat meer over vertellen?’

Hij hield zijn handen op, met de palmen naar boven gericht. ‘Niet veel. Het ziet eruit als een shunt, maar ik ben geen neurochirurg. Misschien moet je eens gaan praten met Carolyn Russell. Wij hebben haar als neurochirurg al een paar keer geraadpleegd.’

Hij bladerde zijn Rolodex door, schreef een nummer op, gaf me dat en zei: ‘Ze werkt bij het mni.’

Ik bedankte hem, liep naar mijn kantoor en draaide het nummer van het Montreal Neurological Institute. Dokter Russell was in een bespreking, dus liet ik een boodschap achter. Net toen ik de hoorn op de haak had gelegd, rinkelde de telefoon. Het was Claudel.

‘Hebt u met Bergeron gesproken?’ vroeg hij.

‘Die is net weg.’

‘Er zijn er dus twee die van de lijst van vermiste personen zijn overgestapt naar de dodenlijst.’

Ik wachtte tot hij zou doorgaan, maar dat deed hij niet.

‘En?’

Een pauze à la Claudel. Toen: ‘We zijn gaan rondvragen, maar niemand weet iets. Dat is niet verbazingwekkend gegeven het feit dat er inmiddels tien jaren zijn verstreken en die mensen niet lang op een plaats blijven. Natuurlijk zouden ze ons ook nog niets wijzer maken als we hun grootmoeders uit die kuil hadden gehaald.’

‘Hoe zit het met Rinaldi?’

‘Kikker blijft bij zijn verhaal. Hij had het gehoord. Volgens de clubfolklore wilden Gately en Martineau een feestje bijwonen en zijn ze regelrecht op hun eigen begrafenis afgestevend.’

‘Op hun sokken.’

‘Inderdaad. Die gozers hebben de neiging zich nonchalant te kleden. Kikker was er echter niet bij toen ze werden vermoord. Hij zal die avond wel met liefdadigheidswerk bezig zijn geweest. Hoe zit het met de derde man?’

‘Die blijkt een meisje te zijn.’

‘Een meisje.’

‘Ja. Wat weet Kikker van haar af?’

‘Niets. Maar hij zal zijn mond ook niet opendoen als hij er zelf niets wijzer van wordt. Wat kunt u me over haar vertellen?’

‘Ze was blank, van het vrouwelijke geslacht en halverwege of tegen het eind van haar tienerjaren.’

‘Was ze zo jong?’

‘Ja.’

Ik kon verkeersgeluiden op de achtergrond horen en nam aan dat Claudel ergens vanuit een auto belde.

‘Ik zal een lijst van vermiste tienermeisjes opvragen. Rond welke tijd is ze overleden?’

‘Ga maar een jaar of tien terug.’

‘Waarom tien jaar?’

‘Ik ben geneigd te zeggen dat ze minstens twee jaar dood is, maar met wat we hebben gevonden, kan ik geen zekere ondergrens bepalen. Ik heb het gevoel dat dit een tweede begrafenis was.’

‘Wat betekent dat?’

‘Ik denk dat ze ergens anders is begraven, toen weer is opgegraven en is overgebracht naar de plaats waar wij haar hebben gevonden.’

‘Waarom?’

‘Weer zo’n slimme vraag, Monsieur Claudel!’

Ik vertelde hem over de shunt.

‘Wat betekent dát nu weer?’

‘Dat zal ik u vertellen zodra ik het weet.’

Net toen ik de hoorn op de haak had gelegd, rinkelde de telefoon opnieuw. Carolyn Russell kon me om drie uur ontvangen. Ik keek op mijn horloge. Als de parkeergoden me gunstig gezind waren, kon ik dat halen.

Ik schreef het nummer van de casus op het deksel van een plastic doosje en verzegelde daar het implantaat in. Nadat ik Bergeron nog even snel had meegedeeld dat hij met de schedel van het meisje aan de slag kon, haastte ik me naar de auto en racete de stad door.

Het Royal Victoria Hospital was voor 1900 gebouwd. Het is een complex van grijze steen, staat in het hart van Montreal en torent dreigend uit boven de campus van McGill, als een middeleeuws kasteel op een heuvel in Toscane.

Aan de kant van Peel staat het Allan Memorial Institute, berucht om de experimenten met drugs die daar tegen het eind van de jaren vijftig door de cia zijn uitgevoerd. Het Montreal Neurological Institute staat ten oosten van de Royal Vic, aan de overkant van de Rue Université. Onderwijs- en onderzoekscentra van de universiteit van McGill, het mni, het Neurological Hospital en het nieuwe Brain Tumor Research Institute grenzen aan het voetbalstadion, een testimonium in metselspecie en bakstenen van de prioriteiten van de moderne universiteit.

Het Neuro, zoals het onderzoekscentrum en het ziekenhuis worden genoemd, stamt uit de jaren dertig en is het geesteskind van Wilder Penfield. Dr. Penfield was weliswaar een briljant wetenschapper en neurochirurg, maar hij had als verkeersleider geen visie. Het parkeren is een nachtmerrie.

Conform de aanwijzingen van Russell reed ik het terrein van de Royal Vic op, betaalde tien dollar en begon rondjes te rijden. Tijdens het derde rondje zag ik remlichten aangaan. Een Audi reed weg en ik schoot meteen de vrijgekomen plek op om niet op 88.5 fm te hoeven afstemmen voor parkeerinformatie. Mijn horloge wees vijf voor drie aan.

Zwetend en hijgend door het rennen over de Avenue des Pins en door het ziekenhuis arriveerde ik in Russells kantoor. Het was gaan misten en mijn pony plakte nat en slap op mijn voorhoofd. Toen de arts opkeek, gleed er een weifelende blik over haar gezicht.

Ik stelde me voor. Zij stond op en stak een hand uit. Haar haar was grijs, kortgeknipt en naar opzij geborsteld. In haar gezicht zaten diepe lijnen, maar haar handdruk was even sterk als die van een man. Ik vermoedde dat ze ergens in de zestig was.

‘Sorry dat ik te laat ben. Het kostte me een beetje moeite u te vinden.’ Dat was een understatement.

‘Dit gebouw werkt inderdaad verwarrend. Gaat u alstublieft zitten,’ zei ze in het Engels terwijl ze op een stoel tegenover haar bureau wees.

‘Ik had er geen idee van dat het zo groot was,’ zei ik, en ik ging zitten.

‘In het mni worden ontzettend veel activiteiten ontplooid.’

‘Ik weet dat het instituut wereldfaam geniet door het onderzoek naar epilepsie.’ Ik trok mijn jasje uit.

‘In ons ziekenhuis worden inderdaad meer operaties op dat terrein uitgevoerd dan in welk ander centrum ter wereld dan ook. Op het gebied van de chirurgische techniek van cortico-resectie is hier pionierswerk verricht. Het bestuderen en in kaart brengen van de hersenfuncties is hier meer dan zestig jaar geleden met epilepsiepatiënten gestart. Dat werk heeft de weg geplaveid voor de mri’s en de pets van heden ten dage.’

‘Ik weet dat mri een afkorting is van Magnetic Resonance knaging. Een zogenaamde magneetscan. Maar waar staat pet voor?’

‘Positron Emission Tomography. Net als mri is het een techniek die wordt gebruikt om de structuur en de fysiologie van hersenen te bepalen. Ons McConnell Brain Imaging Centre staat bekend als een van de meest vooraanstaande ter wereld.’

‘Wat voor onderzoek doen jullie nog meer?’

‘Er is hier ontzettend veel baanbrekend werk verricht. De ontwikkeling van elektro-encefalografie, de idee van partiële en gegeneraliseerde aanvallen van epilepsie, nieuwe methoden van stereotaxie, het lokaliseren van dystrofie in de skeletspieren. Zo zou ik nog eindeloos door kunnen gaan.’

Daar twijfelde ik niet aan. Russell was duidelijk trots op haar werkgever. Ik glimlachte aanmoedigend, al begreep ik slechts een deel van alles wat ze had opgenoemd.

Ze leunde achterover in haar stoel en lachte. ‘Ik ben ervan overtuigd dat u niet hierheen bent gekomen voor een college over het Neuro.’

‘Dat klopt, maar het is wel fascinerend en ik wou dat ik meer tijd had. Ik weet echter dat u het heel druk hebt en ik wil niet langer beslag leggen op uw tijd dan noodzakelijk is.’

Ik haalde het doosje uit mijn tas en gaf het aan haar. Ze keek ernaar, schroefde het deksel los en liet het implantaat op een velletje papier op het vloeiblad op haar bureau glijden.

‘Dit is een oude,’ zei ze terwijl ze het ding met een pen ronddraaide. ‘Volgens mij wordt dit model al in jaren niet meer gemaakt.’

‘Wat is het?’

‘Een shunt die operatief van de hersenkamers naar de buikholte wordt aangebracht voor de behandeling van hydrocefalus.’

‘Hydrocefalus?’ Ik kende de term, maar het verbaasde me die uit haar mond te horen. Wat voor beroerds zou ik nog meer over dit kind te horen krijgen?

‘De letterlijke vertaling van dat Griekse woord is “waterhoofd”, maar in wezen is die niet accuraat. Het komt op het volgende neer. Hersen- en ruggenmergsvocht – liquor geheten – wordt voortdurend aangemaakt in de ruimten in de hersenen die hersenkamers worden genoemd. Normaal gesproken circuleert die liquor cerebrospinalis door de vier ventrikels en stroomt uit over het hersenoppervlak en langs het ruggenmerg. Uiteindelijk wordt het opgenomen in de bloedstroom en blijven de hoeveelheid vloeistof en de druk in de ventrikels binnen aanvaardbare grenzen.

Maar als de drainage geblokkeerd is, zal het vocht zich ophopen, waardoor de ventrikels opzwellen en druk gaan uitoefenen op het omringende weefsel.’

‘Dus gaat het bij hydrocefalus, of hydrocefalie, om een verstoring van het evenwicht van de hoeveelheid vloeistof die wordt geproduceerd en afgevoerd.’

‘Precies.’

‘En wanneer er steeds meer vocht achterblijft, worden de ventrikels door stuwing groter en neemt de druk binnen de schedel toe.’

‘Inderdaad. Het kan een gevolg zijn van een ziekte, of een aangeboren – maar niet per se erfelijke – afwijking.’

‘Ik heb de shunt in een normaal ogende schedel aangetroffen. Leidt hydrocefalus niet tot uitzetting van de schedel?’

‘Uitsluitend bij kinderen en alleen als er niet wordt behandeld. Zoals u weet zijn de schedelnaden en de fontanel bij oudere kinderen en volwassenen volledig gesloten.’

‘Waardoor wordt het veroorzaakt?’

‘Er zijn heel wat redenen voor onvoldoende drainage. Als een kind te vroeg wordt geboren, loopt het een groot risico. En de meeste kinderen met spina bifida hebben ook hydrocefalus.’

‘Heeft een gespleten wervelkolom te maken met een defect in de neurale buis?’

‘Ja. Het probleem doet zich voor tijdens de eerste vier weken van een zwangerschap, vaak voordat de moeder weet dat ze in verwachting is. De neurale buis van het embryo, die zich ontwikkelt tot de hersenen, het ruggenmerg en de ruggengraat, vormt zich niet op de juiste manier en dat kan leiden tot verschillende gradaties van blijvende schade.’

‘Hoe vaak komt het voor?’

‘Helaas maar al te vaak. Men schat dat een op elk van de duizend baby’s die in de Verenigde Staten worden geboren spina bifida heeft. In Canada is dat ongeveer een op de zevenhonderdvijftig.’

‘Ik heb geen wervels gevonden, dus kan ik op geen enkele manier bepalen of mijn jongedame spina bifida had.’

Russell knikte instemmend en ging toen door met haar uitleg.

‘Hydrocefalus kan ook om andere redenen optreden.’ Ze tikte ze af op haar vingers. ‘Een hersenbloeding. Of een herseninfectie, zoals hersenvliesontsteking. Ook tumoren kunnen compressie en zwelling van het hersenweefsel veroorzaken en zo een onvoldoende drainage tot gevolg hebben. Hetzelfde geldt voor bepaalde typen cysten. Verder kan het ook erfelijk zijn, al komt dat zelden voor.’

‘Wanneer wordt zo’n shunt aangebracht?’

‘Er is geen manier om hydrocefalus te genezen of te voorkomen. De afgelopen veertig jaar is er het meest succes geboekt met het door een chirurgische ingreep aanbrengen van zo’n shunt. Het exemplaar dat u hebt meegenomen is een beetje ouderwets, maar in feite wel behoorlijk typerend.

De meeste shunts zijn slangen van siliconenrubber die in de ventrikels worden geplaatst om de baan van het vocht om te leiden. Ze bestaan uit een ventiel met een reservoir en een afvoerend slangetje. Een drukventiel voorkomt dat de vloeistof kan terugstromen. De vroegste exemplaren brachten het opgehoopte vocht naar een ader in de nek en daarna naar de rechterboezem van het hart. Zij worden atrioventriculaire shunts genoemd. Soms worden die nog gebruikt, maar er kleven nadelen aan, waaronder infectiegevaar, en – zij het zelden – een hartstilstand omdat bloedvaten in de longen worden geblokkeerd door bloedstolseltjes die loskomen van de punt van de catheter van de shunt. Tegenwoordig leiden de meeste shunts de vloeistof af naar de buikholte.’

Ze wees op het ding dat ik uit de schedel had gehaald.

‘Dit is er zo een. Als een patiënt in leven is, kun je het onderste slangetje onder de huid over de ribben voelen lopen. Dat slangetje ontbreekt in dit geval.’

Ik wachtte tot ze verderging.

‘De buikholte is groot en kan gewoonlijk elke hoeveelheid vocht aan die de shunt afleidt. Een ander voordeel van deze methode is dat de ritmische samentrekkingen van de ingewanden het uiteinde van de catheter in beweging houden en daardoor voorkomen dat die geblokkeerd raakt of vast komt te zitten in littekenweefsel.’

‘Wanneer wordt zo’n ding aangebracht?’

‘Zodra hydrocefalus is gediagnostiseerd. Er kan in de buikholte van een pasgeboren kind een slang worden aangebracht met een totale lengte van ruim negentig centimeter. Naarmate het kind groeit, wordt die dan afgewikkeld om zich aan de toenemende lengte van de romp aan te passen.’

‘Ik heb een gaatje in de schedel aangetroffen, bij de oogkas en de slaap.’

‘Dat is tijdens de operatie geboord om het bovenste uiteinde van de shunt in de hersenen aan te brengen. Gewoonlijk worden ze aangebracht achter de haargrens, boven op het hoofd, achter het oor of in het achterhoofd.’

Russells ogen gingen even naar een ronde metalen klok op haar bureau en daarna keek ze weer naar mij. Ik wilde graag horen welke problemen hydrocefalie kon veroorzaken, maar ik wist dat de tijd van deze vrouw beperkt was. Dat zou ik zelf moeten onderzoeken.

Ik pakte mijn jasje en zij borg de shunt weer op door het papier op te rollen en hem langzaam in de pot te laten glijden. Tegelijkertijd gingen we staan en ik bedankte haar voor haar hulp.

‘Hebt u er enig idee van wie uw jongedame is?’ vroeg ze.

‘Nog niet.’

‘Moet ik uw wat leesmateriaal over hydrocefalus toesturen? De aandoening gaat gepaard met problemen die u misschien kunnen helpen.’

‘Heel graag. Dank u.’