38
Het tweede landschap was identiek aan het eerste: Yb, Al, Si.
Het materiaal in de vulling kwam overeen met de brokstukken op het tandvlak. Dat hield in dat de tand uit het bakje en de tand uit Lac Saint-Jean naast elkaar hadden gezeten in de mond van één en hetzelfde kind.
Wel verdomme!
Er ontsproten twee scenario’s in mijn hoofd.
Scenario A: Briel had over de tetracycline gelezen in het ante mortemdossier van Valentin Gouvrard en had de gevlekte tanden uit het doosje gehaald en vervangen door de tanden die bij de beenderen van Lac Saint-Jean waren gevonden.
Scenario B: een melkkies van het Lac Saint-Jean-kind was op een of andere manier naar het bakje van Bergeron verhuisd.
Een verhuizing was even waarschijnlijk als een potje neuken in een kerk.
Mijn vingers balden zich tot vuisten.
Briel had mijn zaak gesaboteerd.
Zouden anderen daar ook van overtuigd zijn?
‘In overeenstemming met’ en ‘ongebruikelijk’ zouden niet genoeg zijn. Ik moest meer hebben.
Het spectrum van elementen in de vulling; dat was de sleutel.
Hanaoka’s stem kwam erdoorheen.
‘… rond kunnen vragen, om erachter te komen of er een of andere database bestaat. Heb je een heel grote diskdrive? Ik kan het spectrum opslaan op emsa-formaat als je wilt.’
‘Ja,’ zei ik, terwijl ik een drive uit mijn tas viste, ‘ja, die heb ik.’
Het was donker toen ik het Wonggebouw uit liep. Het sneeuwde nog steeds, zij het niet erg enthousiast.
In plaats van naar mijn auto terug te lopen, ploeterde ik heuvelopwaarts naar Strathcona op de hoek van University en Pine. Oorspronkelijk het hoofdkwartier van de medische faculteit huisvest de oude vesting tegenwoordig de anatomische faculteit en tandheelkunde.
Het was dinsdag, de dag van de Tandendetective op McGill. Dit verzin ik niet. Bergeron draagt echt een t-shirt waarop die bijnaam geborduurd staat. En vindt het nog leuk ook.
Ik trof Bergeron aan in een kantoor op de eerste verdieping. Het plafondlicht was uit, en een bankierslamp met een groene glazen kap wierp zacht geel licht op het eikenhouten bureau met houtsnijwerk.
Ik legde hem het geval uit, maar liet de rol die zijn bakje speelde achterwege. Bergeron luisterde, zijn lange slanke vingers gevouwen in zijn schoot. Toen hij begrijpend knikte vroeg ik of er een tandheelkundige materialendatabase bestond.
Bergeron herinnerde zich ooit iets gehoord te hebben over een project met een rasterelektronenmicroscoop in het lab van de fbi in Quantico.
Hij pleegde een telefoontje. Legde het uit. Krabbelde wat neer. Mompelde ontelbare keren ‘Uh-huh’ en ‘Dat begrijp ik’. Hing uiteindelijk op.
Er bestond een dergelijke database. Degene die hem opgezet had was inmiddels met pensioen, dus de software was in beheer gegeven aan een rasterelektronenmiscroscooplaboratorium op de State University van New York in Buffalo.
Bergeron pleegde nog een telefoontje. Deed het probleem weer uit de doeken.
Uh-huh.
Ik begrijp het.
Ik deed het bijna in mijn broek.
Eindelijk hing hij op.
De man heette Barry Trainer. Bergeron gaf me een neergekrabbeld e-mailadres. Als ik het spectrum als een emsa-bestand kon doorsturen, zou Trainer het door de database halen.
Ik bedankte Bergeron en huppelde bijna de heuvel af.
En gleed uit.
Toen ik op de grond viel schoot er iets in mijn pols. In mijn want voelde ik iets hards zitten tussen mijn handpalm en de stoep.
Ik stond energiek op, raapte mijn tas op, veegde mezelf af en liep in een iets beschaafder tempo naar mijn auto.
Sherbrooke was net een verstopte ader. Tussen op het stuur slaan en op het verkeer vloeken door, deed ik mijn horlogebandje dicht. Het glas zag eruit alsof ik er met een hamer op had geslagen.
Een half uur later was ik bij mijn appartement. De ondergrondse garage was donker en uitgestorven. Ik klik-klakte net mijn auto op slot toen ik dacht dat ik iets hoorde bewegen.
Een voetstap?
Ik bleef stokstijf staan.
Nog een.
Nog een.
Ik draaide me pijlsnel om. Ergens uit een hoek kwam iemand uit de schaduw tevoorschijn.
Mijn hersenen registreerden de basisgegevens.
Mannelijk.
Zich snel voortbewegend.
Instinct veroorzaakte kortsluiting in mijn door adrenaline gedreven zenuwen.
Ik haalde vliegensvlug uit met mijn tas en raakte de kerel vol op zijn oor.
Zijn hand schoot omhoog en klapte dubbel.
‘Godnondekutju!’
Shit. Sparky.
‘Je liet me schrikken.’
‘Je hebt mijn trommelvlies gescheurd, verdomme.’
‘Dat lijkt me erg onwaarschijnlijk.’
Sparky ging rechtop staan, zijn hand theatraal op zijn oor. ‘Je bent hartstikke gek, weet je dat?’
Ik kon het geduld al niet opbrengen om mijn gekrenkte assistent tot bedaren te brengen. Ik kon het dus zéker niet opbrengen om mijn geschifte buurman gerust te stellen.
‘Je stond ineens voor mijn neus. Wat moet je hier eigenlijk?’
‘Niet dat het je een fuck aangaat, maar ik wilde zooi uit mijn kofferbak pakken.’
‘Je weet wel hoe je het moet brengen.’
Sparky schudde met zijn hoofd en sloeg toen met de zijkant van zijn hand op zijn oor. ‘Ik moet hier waarschijnlijk mee naar de dokter.’
‘Stuur me de rekening maar.’
Ik hing mijn tas aan mijn schouder en liep naar de deur.
‘Wacht.’ Sparky volgde me op de voet en liep tegen mijn rug te zeuren. ‘Ik wil nog wat zeggen.’
‘Schrijf het maar op. Ik heb het druk.’
‘Ik word gek van die verrekte kat van jou. Je moet iets aan dat miauwen doen.’
Sparky woont een verdieping hoger, in de vleugel aan de overkant van de binnenplaats. Birdie zou aan een versterker vast moeten zitten om zo ver gehoord te worden.
Ik werd overmand door woede.
Ik draaide om mijn as.
Sparky knalde tegen me op.
Ik duwde hem terug met mijn hand op zijn borstbeen.
‘Hou nou eens op over mijn kat, jankende slappe lul. Ik wil er niks meer over horen. Geen dooie vogels meer. Geen poep meer. Heb je dat?’
In het schemerlicht verhardde Sparky’s gezicht.
‘O ja? We zullen nog wel eens zien of je er niks meer over hoort.’
Boven aangekomen vertelde ik Birdie wat een geweldige kat hij was. Ik zette mijn laptop aan, downloadde het bestand en mailde het spectrum naar Trainer.
Om de tijd te doden ontdooide ik spinazie. Terwijl de magnetron zoemde bekeek ik mijn horloge. De cijfers werden aan het zicht onttrokken door een netwerk van barsten.
‘Shit.’
Ik pakte een oude Swatch uit het dressoir en liep terug naar de keuken.
Ik had net mijn pasta op en was naar mijn werkkamer gelopen toen de telefoon ging.
‘Zeg dat je van me houdt.’ Chris Corcoran klonk heel erg blij met zichzelf. Bijna uitgelaten. Reuze irritant.
‘Ik hou van je.’
‘Heel veel?’
‘Wat heb je ontdekt, Chris?’
‘En vroeger kon je zo met jou lachen.’
‘Ik was vroeger ook kampioen hinkelen.’
‘Echt niet.’
‘Ik vraag of ze de stemmen nog een keer kunnen tellen.’
‘Doe maar lekker flauw.’ Quasi beledigd. ‘Je had het goed onthouden. ML. Een pathologe die Miranda Leaver heet heeft de antropologie van de beenderen van Laszlo Tot gedaan. Leaver zat een jaar in Chicago voor een postdoctorale opleiding op de universiteit. Niemand bij de ccme kan zich haar nog goed herinneren. Een techneut wist nog dat ze belazerd werd door haar echtgenoot toen ze hier zat, van hem scheidde en haar meisjesnaam weer ging gebruiken.’
‘Briel!’
Birdie vloog de gang in door mijn gegil.
‘Ja, dat klopt.’ Verbaasd. ‘Nadat ze gedumpt was ging Briel naar Frankrijk om haar wonden te likken. Haar therapie? Er een cursus “beenderen voor niet-antropologen” instampen.’
‘Waar in Frankrijk?’ Ik voelde mijn zenuwen op volle toeren draaien.
‘Montpellier.’
Ik greep pen en papier. ‘Heb je de naam van de…’
‘Ga af, meisje. Ik kan óók telefoneren. De cursus was een gezamenlijk initiatief van de universiteit van Montpellier en de afdeling forensische wetenschappen van het Hôpital Lapeyronie.
In Montpellier werd Miranda Leaver, die nu haar meisjesnaam weer gebruikte, Franser dan Frans. Kocht chique schoenen, een baret en zei je m’appelle Marie-Andréa. Uiteindelijk ontmoette ze iemand met dezelfde neigingen. Of misschien was hij wel de oorzaak van haar Gallische wedergeboorte. We zal het zeggen?’
Normaal gesproken zou ik om Chris’ Franse uitspraak hebben moeten lachen. Ik was te overdonderd door zijn verhaal.
‘Een archeoloog.’
‘Voilà.’
‘Hoe heet-ie?’ Ik wist het antwoord al, maar ik wilde het gewoon horen zeggen.
‘Sebastien Raines.’
‘Ben je iets over hem te weten gekomen?’
‘Toen hij studeerde werd Raines betrapt op het pikken van artefacten. Kennelijk heeft hij de professor die hem erbij lapte tot moes geslagen. Hij werd uit de opleiding gegooid en werkte een tijdje overal en nergens om betaald opgravingen te doen. Uiteindelijk verliet hij la République voor la Belle Province. Hij staat bekend om zijn opvliegendheid en is zo lichtgeraakt als een bokser.’
‘Waar is dat tegen gericht?’
‘Afgestudeerden in het algemeen, academici in het bijzonder.’
Mijn laptop tinkelde ten teken dat er een e-mail binnenkwam. Ik liep ernaartoe.
btrainer@buffalo.edu
‘Bedankt, Chris. Je hebt me geweldig geholpen.’
‘Heeft deze Briel je naam doorgegeven aan Edward Allen Jurmain?’
‘Dat denk ik wel, ja. Of Raines. Hij is met haar getrouwd. Die twee hebben snode plannen om rijk te worden van de forensische wetenschappen.’
‘Welke hinkelbaan?’
‘Waar heb je het over?’
‘Van welke hinkelbaan was je kampioen? Er waren er een hoop in de buurt.’
‘Van allemaal.’
Ik opende de mail van Trainer.
De boodschap was kort.
De laatste regel sprong van het beeld.