4

Ik keek Corcoran aan. Hij bleef naar het scherm kijken.

‘Is dat zo?’ Ryan was op oorlogspad. ‘Met welk doel?’

‘Dat ben ik van plan om uit te zoeken.’

Schechter wees met gemanicuurde vingers naar de laserpen.

Ik gaf die aan hem.

‘Laat de foto van de onaangetaste beenderen nog eens zien.’

Met een knoop in mijn maag deed ik wat hij vroeg. Eiste.

De rode stip verscheen op het half begraven geraamte, gleed over de onderkaak, het sleutelbeen en de bovenste ribben. Toen hij stilstond, draaide hij schokkerige rondjes om het borstbeen.

‘Dat is het borstbeen,’ zei ik.

‘Dat weet ik.’

De knoop in mijn maag verdween. Koerste Schechter daarop af? Als dat zo was, was hij nog stommer dan ik dacht. Hij had vast geen osteoloog geraadpleegd.

Terwijl ik het bestand van de plaats delict sloot, opende ik een bestand met foto’s die in het lsjml waren gemaakt. De eerste paar foto’s waren van de lijkzak, eerst dichtgeritst en daarna open en op de laatste was een wirwar van beenderen in de zak te zien. De volgende serie was van een autopsietafel, een met vuiligheid aangekoekt skelet op het roestvrij staal. Een paar botten zaten nog aan elkaar met uitgedroogd spierweefsel of bindweefsel. De meeste lagen los, ongeveer op de plek waar ze gezeten zouden hebben als het lijk nog intact zou zijn.

‘Hier is het stoffelijk overschot te zien zoals het in het mortuarium binnenkwam, nog voor er iets mee gedaan werd. Zal ik individuele onderdelen aanwijzen?’

Schechter wuifde nog een keer hooghartig. Die oude knar had een uitgebreid repertoire.

‘Zal ik uitleggen hoe ik het heb schoongemaakt?’

‘Niet pertinent.’

‘Puik. Dan ga ik verder met de identificatie.’

‘Mijn cliënt trekt niet in twijfel dat het stoffelijk overschot van zijn dochter is.’

‘Te gek. Dan gaan we over op de verwondingen. Wilt u dat ik u de begrippen ante mortem, peri mortem en post mortem uitleg?’

‘Beknopt graag.’

‘Bij beenderen verwijst ante mortem naar verwondingen die voor de dood zijn ontstaan, verwondingen die eerder in het leven zijn opgelopen en tekenen van genezing vertonen. Peri mortem verwijst naar verwondingen die tijdens of rond het overlijden zijn opgelopen. Post mortem verwijst naar verwondingen die na het overlijden zijn toegebracht, schade die met ontbinding samenhangt, misbruik van het lichaam, aasetende dieren en dat soort dingen.’

‘In welk opzicht is dit pertinent?’ Schechter was duidelijk dol op dat woord.

‘Het is pertinént voor de beeldvorming van uw cliënt over wat er met zijn dochter is gebeurd. En, misschien nog wel belangrijker: wat er níét is gebeurd.’

Weer die hand.

‘Ik zal niet uitvoerig ingaan op het belang om onderscheid te maken in peri mortem- en post mortemverwondingen. Ik wil echter wel onderstrepen dat voor een antropoloog dit onderscheid meer te maken heeft met de kwaliteit van de beenderen dan met het tijdstip van overlijden. Het is een ingewikkeld onderwerp, dus neemt u het mij niet kwalijk als ik een al te eenvoudige voorstelling geef.

In vers of levend bot is het vochtgehalte relatief hoog en het collageen, de component die bot elasticiteit geeft, is enigszins flexibel. Hierdoor is het een beetje buigzaam als er spanning op staat. Tijdens ontbinding gaat het vocht verloren en breekt het collageen af, waardoor de buigzaamheid afneemt. Met andere woorden: uitgedroogd bot reageert hetzelfde op verdraaiing als dood materiaal. Het breekt makkelijker als er kracht op komt te staan. Je kunt het vergelijken met een levende tak ten opzichte van een dode. De eerste buigt, de tweede breekt als er druk op komt te staan.’

Schechter maakte aantekeningen in zijn schrijfblok, maar onderbrak me niet.

‘Praktisch gezien betekent dit dat breuken in een uitgedroogd bot minder zuiver zijn en scherpere randen hebben. Stukjes zijn kleiner. Je kunt er niet makkelijk een stuk afbreken, iets wat in vers bot vrij normaal is. Concentrische circulaire radiale breuken, patronen gemaakt door het overbrengen van energie door het bot, zijn ongewoon.’

‘Indrukwekkend. We zijn inmiddels allemaal experts geworden.’

Ik kende zijn trukendoos, dus ik negeerde zijn onbeschoftheid.

‘Het bepalen van ante mortemletsel of -mankementen is net zo belangrijk bij het nauwkeurig vaststellen van de doodsoorzaak. Omdat de eerste tekenen van genezing vaak moeilijk zijn op te sporen, wordt een skelet op drie niveaus onderzocht: macroscopisch, radiografisch en histologisch.’

‘Laat het vakjargon maar zitten,’ zei Schechter.

‘Macroscopisch betekent dat je ernaar kijkt. De eerste indicatie van ante mortemherstel is een smalle reep oppervlakkige resorptie, meteen naast de breuk. Dit geeft een ontsteking weer op het punt waar het membraan dat erover lag, eraf gescheurd is. Daarna treedt erosie op bij de gebroken uiteinden. Deze veranderingen zijn na tien tot veertien dagen na de verwonding te zien.

Radiografisch betekent met röntgen. Hier zie je het herstel aan een vervaging van de gebroken randen, eveneens tien tot veertien dagen na de verwonding. Het gat tussen de gebroken uiteinden wordt groter naarmate er callus komt.’

Schechter kneep zijn ogen een klein beetje samen.

‘Callus is een ongestructureerd netwerk van beenweefsel dat zich snel op de breuk vormt. Het is een soort klei die het gebroken bot bij elkaar houdt. Naarmate het herstel vordert, wordt de callus vervangen door echt bot.’

‘Gaan we het voor de kerst nog over Rose hebben?’

Ik opende een ander PowerPointbestand. Het geraamte van Rose lag nu in mijn lab, ontdaan van vuil en weefsel. Ieder bot was anatomisch secuur neergelegd, tot de kootjes van de handen en voeten aan toe.

‘Zoals rechercheur Ryan al zei heeft het stoffelijk overschot post mortem ernstig te lijden gehad van aaseters.’

Ik pakte er een foto bij van het rechterdijbeen van Rose. In plaats van een afgeronde knop aan het ene, en condylus aan het andere uiteinde, liep het dijbeen uit in lange scherpe punten. Ik klikte op de knieschijf en het kuitbeen om te laten zien dat het onderbeen op dezelfde manier was beschadigd.

‘Ziet u de scheuren en de versplintering in de lengte? Dit wijst erop, samen met het verspreid liggen van de beenderen, dat grote carnivoren ervan hebben gegeten.’

Ik wees met de laserpen naar twee ronde afwijkingen op een close-up van het dijbeen.

‘Dit zijn tandafdrukken van een vleeseter. Afgaand op de grootte, denk ik dat ze door Ursus Americanus is opgegeten.’

‘Zwarte beren,’ zei Corcoran.

‘Eten beren kadavers?’ Schechter deed geen moeite om zijn weerzin te verbloemen.

‘Met veel smaak,’ zei ik.

Ik ging door naar een foto van de onderkaak.

‘De beren waren echter niet alleen. Ziet u de onderkant?’ Ik ging met de laserpen over de rand van de kaakboog. ‘Ziet u de parallelle gleuven?’

‘Knaagdieren,’ zei Corcoran.

‘Precies. Toen ze eenmaal een geraamte was, kwamen de ratten en de muizen.’

Corcoran schudde langzaam met zijn hoofd. ‘Ik heb nooit begrepen wat ze daar nu aan vinden, als er geen vlees meer op zit.’

‘Ingedroogd been is een rijke bron van mineralen en proteïnen.’

Schechter trok met duim en wijsvinger aan zijn neus. ‘Als u me wilt choqueren, dokter Brennan, dan is dat mislukt.’

‘Ik wil u informeren.’

‘Laten we ter zake komen,’ zei Schechter terwijl hij mij aankeek.

‘Goed idee,’ zei ik bijna lachend. Ik verheugde me erop die arrogante zak op zijn nummer te zetten.

‘Het komt hierop neer.’ Ik boog me voorover en schoof op dezelfde manier als Schechter had gedaan mijn vingers in elkaar. ‘Ik stelde aanzienlijke schade vast aan het geraamte van Rose Jurmain; allemaal post mortem van aard.’

‘Wat bedoelt u met “post mortem van aard”?’

‘Ik bedoel post mortem. Als in na het overlijden.’

‘Door beren?’

‘En knaagdieren.’

‘U hebt geen peri mortemverwondingen geconstateerd?’

‘Geen peri mortem en ook geen ante mortem.’

‘Ook niet op het borstbeen?’

‘Ben ik niet duidelijk geweest?’

Schechter lachte als een slang. ‘Hebt u toevallig een foto van het borstbeen, dokter? Of bent u bang om het te laten zien?’

Ryan ging op het puntje van zijn stoel zitten. Ik legde mijn hand op zijn arm. Hij keek me aan. Ik gaf hem een nauwelijks waarneembaar knikje.

‘C’est un ostie de crosseur.’ Wat een ongelooflijke klootzak. Vrij vertaald.

‘Ik krijg hem wel,’ antwoordde ik in het Frans.

Ik typte iets in op mijn laptop. Het borstbeen van Rose kwam in plaats van haar kaak op het scherm. Er stond een röntgenfoto naast. Schechter griste de laserpen en liet de rode stip bij een rond gaatje, een paar centimeter boven de onderkant dansen. Daarna schoot het stipje naar de röntgenfoto, waar het gat als een donkere cirkel te zien was in het grijs-witte sponsachtige binnenste van het bot.

‘U gaat me toch niet vertellen dat de beren dat gedaan hebben?’

‘Nee hoor, helemaal niet.’

‘Hoe verklaart u het dan?’ wilde Schechter weten.

‘Hoe verklaart ú het?’ vroeg ik liefjes.

‘Het is duidelijk een kogelgat.’

‘Daar zie ik geen bewijs van.’

‘Wat bedoelt u daarmee?’

‘Er zijn geen kogelfragmenten of metaalsporen te zien op de röntgenfoto. Geen gekartelde randen. Geen botsplinters. Geen uitgestraalde breuken of uitgewaaierde deeltjes.’

‘U bedoelt dat het gat een ante mortemverwonding is?’

‘Dat bedoel ik helemaal niet.’ Ik wist dat het kinderachtig was om Schechter te laten happen, maar ik kon er niets aan doen. Die vent was zo onsympathiek dat ik me erop verheugde om hem een trap na te geven.

‘Verklaar u nader.’

‘Het gat is geen gevolg van een verwonding.’

‘Geen verwonding.’ Schechter klonk voor het eerst een beetje onzeker.

‘Nee.’

‘Leg uit.’

‘Mijn uitleg vereist enige kennis van de ontwikkeling van het borstbeen.’

Schechter maakte dat handgebaar weer, maar met minder flair dan eerst.

Ik zette mijn gedachten op een rijtje en begon.

‘Het borstbeen ontstaat uit twee naast elkaar liggende verticale kraakbeenachtige repen. Uiteindelijk smelten de repen in het midden samen. Het kraakbeenachtige borstbeen wordt bot. Dit verbenen ontwikkelt zich uit zes punten, waarvan vier de basis van het borstbeen, of het lange dunne deel van het borstbeen vormen. Als niemand er bezwaar tegen heeft, beperk ik mijn commentaar tot deze basis, omdat daar het gat in zit.’

‘Alstublieft.’ Het was de eerste keer die ochtend dat Schechter het woord gebruikte.

Ik bewoog de laserpen zijwaarts over het borstbeen van Rose.

‘Ziet u de dwarsliggende randen? Iedere rand geeft het samengaan van aparte jeugdige elementen, sternebrae genaamd, aan. Verbening begint in de eerste sternebra tijdens de vijfde of zesde maand. In de tweede en derde tijdens de zevende en achtste maand en de vierde in het eerste jaar na de geboorte. Als alles zich normaal ontwikkelt tenminste. Maar soms gebeurt dat niet. Soms verbeent een sternebra uit meer dan één punt. In de onderste sternebrae uit deze afwijking zich meestal als twee kernen die naast elkaar liggen.’

Ik wachtte even. Om hem te irriteren? Misschien wel.

‘Als deze twee niet samengaan resulteert dat in een anomalie die bekendstaat als een gat in het borstbeen.’ Ik sprak langzaam, als een docent die het tegen een verveelde student heeft. ‘Een afwijking die het gevolg is van een niet volledig samengaan van een lager gelegen deel van het borstbeen als het verbeent vanuit andere kernen.’

Schechter krabbelde iets neer, onderstreepte het, en sprak toen weer.

‘U impliceert dat Rose daar last van had?’

‘Ja. Dat staat op pagina drie van mijn rapport, in de paragraaf met de kop “unieke kenmerken”.’

Terwijl Schechter door het rapport bladerde, projecteerde ik weer een nieuwe afbeelding. Met behulp van een foto van het gat van Rose, noemde ik de kenmerken op.

‘Een rond gebrek met een diameter van veertien millimeter. Gladde, afgeronde hoeken, als een gat in een donut. In het midden gelegen, in het onderste gedeelte van het borstbeen. Een klassiek geval.’

‘Kon Rose normaal functioneren met zoiets?’ De wangen van Schechter kregen vlekken.

‘Net als heel veel andere mensen.’

‘Zou ze geen symptomen vertonen?’

‘Nee.’

‘Hoe vaak komt deze aandoening voor?’

‘Een gat in het borstbeen komt voor bij ruwweg zeven tot tien procent van de bevolking.’

Er viel een stilte die eindeloos leek te duren.

Tik. Tik. Tik. Tik. Tik.

‘U hebt geen enkele aanleiding om aan te nemen dat Rose neergeschoten is?’

‘Geen enkele.’

‘Geen bewijs van een misdrijf?’

Ik schudde van nee. ‘Geen sporen van wurging, geweld, messteken of snijwonden. Geen tekenen dat ze zich verweerd heeft op haar vinger-, hand- of armbotten. Behalve het letsel dat de beren hebben toegebracht, waren er geen sporen van geweld.’

‘Laat me dat eens zien.’

Ik liet hem bot voor bot het geraamte zien.

Af en toe vroeg de tot bedaren gekomen Schechter iets.

Toen ik klaar was met mijn presentatie zei niemand wat.

Tik. Tik. Tik. Tik. Tik.

Ik zag de gedachten door het hoofd van Schechter schieten in een poging de ontvangen nieuwe informatie te ordenen. Misschien zat hij wel uit te rekenen hoeveel uur hij bij die oude Edward Allen in rekening kon brengen.

‘Kunt u mij vertellen waar dit vandaan komt, meneer Schechter?’ Ik gebaarde naar het scherm, de rapporten, en wij vieren aan tafel.

‘Dat lijkt me niet…’

‘Pertinent. Zeg het toch maar wel.’

Schechter keek me aan, zijn lippen in een streep. Ik verwachtte dat hij zijn pen en schrijfblok zou pakken en op zou stappen. Tot mijn verbazing gaf hij antwoord.

‘Er is de heer Jurmain verteld dat met het onderzoek naar de dood van zijn dochter is geknoeid, of dat het opzettelijk is vervalst.’

‘Door mij.’

‘Ja.’

‘Wie heeft hem dat verteld?’

Schechter twijfelde over wat hij me wel en wat niet zou vertellen.

‘Het was een anoniem telefoontje.’

Mijn gevoel van overwinning op Schechter verloor het van mijn woede.

‘U bent deze heksenjacht begonnen op basis van één enkele anonieme tip?’

‘Mijn cliënt dacht dat hij betrouwbaar was.’

‘U had uw cliënt kunnen adviseren over de juiste gang van zaken.’

Weer die zwijgende blik.

Schechter pakte zonder iets te zeggen zijn spullen, klapte zijn aktetas dicht en liep naar de deur. Met zijn hand op de klink draaide hij zich om.

‘U hebt een vijand, dokter Brennan. Het lijkt me verstandig dat u uitzoekt wie dat telefoontje heeft gepleegd.’

Toen was hij weg.