30
In de opvoedingskampen werden de mensen voorbereid om in de
Islamitische maatschappij te kunnen herintreden.
Ze leerden de verzen uit de Koran te lezen en te begrijpen, alle
spreuken werden behandeld.
Ze leerden de basiskennis van het Arabisch, hoe te bidden in de
Moskee.
Ze leerden de grote en kleine reiniging en wanneer deze te
gebruiken. Dagelijks deden ze kleine reiniging. Het wassen van
handen, gezicht en oren, binnen en achter het oor, de mond spoelen
drie keer, met de neus water opsnuiven en schoonmaken drie keer, de
voeten wassen.
Ze leerden de feestdagen kennen zoals de Id-ul-Adha, het
offerfeest, de Ahura, de tiende dag, of de Id-ul-Mailid en de
Lailat-ul –Merai, de geboorte en de hemelreis van de profeet, maar
ook de Al Hira, het nieuwjaarsfeest, die nu op een andere tijd
plaatsvond dan die ze gewend waren.
Nu werd de zuivere maandkalender aangehouden, dus het nieuwjaar
verschoof steeds 11 dagen.
Ze leerden natuurlijk de Ramadan. Die zou over een paar maanden
plaatsvinden.
De vrouwen leerde wat Halal en Haramvoedsel was.
Varkensvlees, honden, ezel en vleesetende dieren waren verboden,
maar ook dieren gedood anders dan op de rituele manier, met de kop
richting Mekka, de vier aderen doorgesneden en leeggebloed.
Ze leerden waarom varkensvlees onrein werd bevonden.
Omdat een varken vroeger alles at, ook vlees, was het beest onrein.
Vroeger veroorzaakte varkensvlees ook veel ziekten, zeker in de
tijd van de profeet, dus werd het verboden.
Maar ook de dagelijkse omgang werd hen bijgebracht. De rol 393 van
de vrouw, de man, de verhoudingen.
Het leven buiten de opvoedingskampen werd binnen zo goed mogelijk
benaderd. Het enige verschil was, dat de wijk afgesloten was van de
rest van de stad.
Uiteindelijk werd men losgelaten in de maatschappij.
Tom en Marion waren na een paar weken al aardig ingeburgerd.
De lessen verliepen goed. Marion bleek een talenknobbel voor het
Arabisch te hebben. Tom was wat beter in de Koran. Hij kon altijd
al goed blokken, Marion was meer autodidactisch ingesteld.
Al gauw bleek dat de lessen in de moskee heel serieus genomen werd.
Tom had al een berisping opgelopen.
Het gebeurde tijdens de les in maatschappelijke vorming.
Daarin werden die dag de regels over reinheid behandeld.
Tom was in een balorige bui. De saaiheid van de lessen en de
vormelijkheid van Mohammed, de leraar, maakte hem melig.
Mohammed had net uitgelegd waarom bepaalde soorten vlees Halal
waren en waarom sommige Haram en wanneer de grote en kleine
reiniging uitgevoerd moesten worden.
Hij was nu midden in de uitleg waarom de je at met je rechterhand,
omdat je met je linkerhand andere zaken deed.
Zeker in de tijd van de profeet, toen er nog geen wc papier
was.
Dit bracht Tom er toe om op dat moment te roepen ‘O, nou snap ik
het, de Profeet had gewoon smetvrees!’ De klas barstte in lachen
uit. De leraar echter niet.
Als een klein kind werd hij de klas uitgestuurd om zich te melden
bij de opvoeder.
‘Ontdeugend geweest mannetje?’ was de overbodige vraag van Hans
toen Tom zich bij hem meldde. Ook Hans kon niet om het grapje
lachen. Hij kreeg hele tirade over hoe een nette Moslimman zich
hoort te gedragen.
Tom liet het gelaten over zich heen komen. Hij kreeg steeds meer
een hekel aan die man, die tot een jaar geleden waarschijnlijk
niets te betekenen had, maar nu in zijn functie van opvoeder namens
de vijand kon beslissen over het leven van een ander.
Uiteindelijk had Hans alles gezegd wat hij te zeggen had. Met een
verdrietig gezicht melde hij dat hij dit niet zomaar voorbij kon
laten gaan. Het kwam er op neer dat Hans een aantekening maakte in
een dossier dat hij van alle bewoners in de straat bijhield.
Fijntjes meldde hij dat hij er zorg voor zou dragen dat dergelijke
ongelukkige uitlatingen niet meer zouden voorkomen. En dat het wel
zo netjes was om zijn excuses aan te bieden aan de leraar.
De volgende dag ging Tom voor de les naar Mohammed. Deze reageerde
verrassend sportief. Hij gaf hem een hand en daarmee was voor hem
afgedaan.
Voor Hans was dit een aanleiding om zich wat meer met hen te
bemoeien. Ze zouden al snel bemerken dat je de aandacht van Hans
niet moest trekken.
De weken regen zich aaneen. Langzaam maar zeker raakten ze in het
ritme van leren, bidden, werken.
Tom werkte in de bouwploeg die verderop in de wijk de woningen
herstelde. Het betrof voornamelijk herstellen van ramen en
deuren.
Hij merkte dat hij het leuk vond om timmerwerk te doen en ontdekte
een verborgen talent in het zetten van ramen.
Marion werkte een paar uur in de supermarkt. Hannie had dat voor
haar geregeld.
De rest van de week was ze thuis en bestierde ze het huishouden,
zoals ze dat werd geacht te doen door het regime.
Een paar keer per week gingen ze s’avonds naar de Moskee.
Daar dronk Tom sterke Turkse koffie met de andere mannen en
debatteerden met hen hoe het leven na het opvoedingskamp uit zou
zien.
Marion was dan in de andere ruimte met de vrouwen. Ook daar werd
gedebatteerd over het leven in de buitenwereld. Vaak vanuit een
andere optiek dan de mannen, maar uiteindelijk kwam het allemaal op
de zelfde thema’s neer.
Was er wel werk, hoeveel vrijheid kreeg je, hoe veilig zou het
zijn, was het vergelijkbaar met hun vroegere leven. Veel gesprekken
gingen ook over hoe het was.
Door de aanwezigheid van de opvoeders en toezichthouders bleven de
gesprekken redelijk op de vlakte.
Ze kregen weer wat vlees op de botten, door de betere voeding.
Af en toe waren er verse groenten in de supermarkt
verkrijgbaar.
Ze kregen nog steeds medicijnen uitgedeeld. Het gevaar voor het
uitbreken van ziektes was nog aanwezig. Later zouden ze horen dat
de farmaceutische industrie op volle toeren draaide.
Ze maakten geen vrienden in het Kamp.
Marion had wat oppervlakkige kennissen, van wie Hannie wat vaker
met Marion omging. Marion hield bewust de mensen op afstand.
De ervaringen die ze de afgelopen tijd had opgedaan, weerhielden
haar er van om vriendschappen te sluiten. Ze wilde niet weer
afscheid moeten nemen.
Tom was daar wat makkelijker in. Hij ging samen met Fokko geregeld
naar de Moskee. Af en toe kwamen ze bij elkaar op bezoek. Het waren
nog geen echte vrienden, dat was te veel gezegd, maar ze mochten
elkaar graag en hadden respect voor overtuigingen van elkaar.
Ze hadden wat moeite hun rollenpatroon van binnenshuis en
buitenshuis uit elkaar te houden. Binnenshuis was Marion
gelijkwaardig aan Tom, buitenshuis lag dat anders. Marion had
minder rechten.
Bijna ongezegd ging men er van uit dat ze haar gebed niet in de
moskee deed. Men vond dat vrouwen eerder onrein waren, doordat ze
menstrueerden, of in de verzorging met allerlei menselijke
uitscheidingen in aanraking kwamen. Ook op andere gebieden had ze
minder zeggenschap.
Buiten verkeerde Tom vooral in een mannenwereld. Beide deden hun
best om hun geëmancipeerde houding naar elkaar te handhaven.
Toch merkte ze dat er allerlei gewoontes inslopen die dit onder
druk zette.
Tom nam steeds vaker als vanzelfsprekend aan dat Marion
verschillende huiselijke taken ten dienste van hem deed. Hij liep
geregeld voor haar uit in de supermarkt, als hij op straat mannen
aansprak werd hij geïrriteerd als ze hem onderbrak of
meepraatte.
Marion merkte dat ze zichzelf steeds meer in een onderdanige rol
gedrukt voelde.
Het had menige ruzie tot gevolg. Totdat ze een waarschuwing kregen
van Hans.
Op gezette tijden kwam de opvoeder bij hen binnen vallen. Het viel
op dat het vaak tijdens een van hun ruzies was. Volgens Marion lag
die man gewoon op de loer.
De waarschuwing was echter luid en duidelijk. Het “vrouwtje” moest
snel haar plaats en rol weten, anders kon het nog wel eens uitlopen
op een langere tijd in het opvoedingskamp. Het kwam hen in ieder
geval op een tweede aantekening.
Daarna bleef Marion tegengas geven, maar maakte geen ruzie meer. Ze
wilde zo snel mogelijk het gewone leven in.
Het gevolg was dat Tom, ondanks dat hij zijn best deed om niet te
ver af te glijden, toch langzamerhand een aantal Islamitische
gezichtspunten over de vrouw aannam.
Van Timo hadden ze niet zo veel last. De toezichthouder kwam zelden
bij hen langs, daar had hij het veel te druk voor. Alleen als ze
wat informatie wilden of er reparaties aan de woning plaats moesten
vinden, namen ze contact op met hem of kwam hij even langs.
Om te kunnen beoordelen of ze het wel goed deden hoefde hij ze niet
te spreken. Daar had hij Hans voor. Hans voerde zijn taak goed uit.
Te goed!
Er ging geen dag voorbij of Hans wipte wel even naar binnen.
Door het incident van Tom met Mohammed en hun waarschuwing, had hij
hen uitgekozen als onderwerp van zijn eeuwige bemoeizucht.
Hij had altijd wel een reden om langs te komen. Als hij die niet
had, dan was het “even gezellig bijpraten”.
Marion had een bloedhekel aan hem. Hij bleef haar steevast
“vrouwtje” noemen, hij sprak over haar in haar aanwezigheid alsof
ze er niet was. Tom duldde hem, wat hem steeds meer energie kostte.
De man had overal wel commentaar op.
Nu was hij weer zonder kloppen binnen gekomen.
Ze zaten net na het eten even onderuit. Tom zou over een half
uurtje naar de moskee gaan om samen met andere mannen koffie te
drinken en te debatteren. Hij ging er vanzelfsprekend van uit dat
hij weg kon gaan. Het kwam de laatste tijd niet meer bij hem op
daarover te overleggen met Marion. Weer een nieuwe gewoonte van Tom
waar Marion veel moeite mee had.
Ze zaten wat te babbelen toen hun gesprek werd onderbroken door het
geluid van hun voordeur. Marion draaide in een geërgerde blik haar
ogen naar boven. Niet weer hé.!
‘Hallo luitjes,’ klonk het al vanuit de gang. Hans kwam de kamer
binnengestapt. Met een plof liet hij zich naast Tom op de bank
vallen.
‘Zo, alles onder controle vriend?'
'Alles onder controle,’ bromde Tom.
‘Houd je het vrouwtje nog een beetje onder de duim?’ Een vette
knipoog onderstreepte de vraag.
‘Alles onder controle,’ herhaalde Tom.
Hans keek eens verlekkerd naar Marion. Zijn ogen zwierven over haar
lichaam heen, over haar borsten, haar benen, haar kruis. Zijn tong
likte even over zijn lippen.
‘Jezus, als hij de kans krijgt verkracht hij me nog,’ flitste het
door Marion heen.
Ook Tom zag het gebeuren. Hij balde zijn vuisten. Wat zou hij graag
zijn vuist eens op die bemoeizuchtige neus laten landen.
Voorlopig deden ze maar of ze het niet zagen.
Hans keek nog even verlekkerd naar Marion. Dan wendde hij zich weer
tot Tom.
‘Ik heb goed nieuws voor je. Over een maand mag weer een ploeg het
kamp uit.
Er komen intekenlijsten bij de moskee hangen van de banen die
verkrijgbaar zijn. De baan waar je voor intekent, bepaalt waar je
komt te wonen.’ Tom en Marion waren direct alert.
‘Dat meen je niet! Wanneer kunnen we er uit? Welke banen zijn er
beschikbaar, waar moeten we ons opgeven?'
'Ho, ho.’ Hans stak zijn handen omhoog.
‘Een vraag tegelijk. Over een maand kunnen de eersten het kamp
verlaten. Er zullen meer mensen intekenen voor de banen dan er
plaatsen beschikbaar zijn. De toezichthouders zullen samen met de
opvoeders daaruit een keuze maken.’ Hans glom van zelfvoldoening
toen hij dat zei.
‘Nog een beetje meer macht en de man blíjft er in,’ dacht Tom.
‘Maar ik raad je aan om snel in te tekenen voor een baan. Het beste
kun je jezelf opgeven voor de fabriek voor halffabrikaten.
Ik heb gehoord dat de woningen daar in de buurt een van de betere
zijn.'
'Maken we kans?,’ vroeg Tom, denkend aan de twee 399 aantekeningen
die ze hadden opgelopen.
‘O maar natuurlijk, iedereen kan zich inschrijven.’ Met weer een
vette knipoog stond Hans op. ‘Nou, luitjes, nog een prettige avond
verder. Tom, ik zie je zo wel bij de moskee?'
'Natuurlijk’ zei Tom terwijl hij de blik van Marion ontweek.
Hans verdween na een laatste wellustige blik op Marion de voordeur
uit.
Tom en Marion wachtten totdat Hans de deur uit was.
’Yes, yes, yes!’ Tom sprong op en hief zijn vuist in de lucht.
‘O, Tom!’ Marion stond op. Ze omhelsden elkaar. ‘Als dat eens waar
zou zijn!’ Riep ze uit.
‘Eindelijk weer normaal kunnen leven!'
'We zullen de komende tijd heel voorzichtig moeten zijn.’ Tom pakte
de handen van Marion beet. ‘Ik beloof je vanaf nu alles in het werk
stellen om uitgekozen te worden uit de mensen die intekenen.’ De
volgende ochtend hingen de lijsten buiten de moskee.
Binnen kon men zich opgeven.
Tom en Marion zochten de lijst af.
De lijst was vrij eentonig. De aangeboden banen bestonden
hoofdzakelijk uit fabriekswerk. Veel technische vakken zoals lassen
en bouw stonden vermeld. Daarnaast veel schoonmaak en
winkelpersoneel, hier en daar wat administratief personeel.
Niets wat maar ook enigszins in de buurt kwam van het vak van
leraar, dat Tom uitgeoefend had. Banen voor vrouwen waren er amper.
Alleen in de gezondheidszorg en schoonmaak.
Uit hun maatschappijlessen hadden ze al begrepen dat de meeste
vrouwen geacht werden thuis bij de kinderen te blijven om hen en
hun man te dienen.
Uiteindelijk besloot Tom zich op te geven voor een van de
administratieve banen.
Binnen vulde hij het formulier in.
Zijn hele doopceel werd gelicht. Leeftijd, geslacht, ziektes in de
familie, samenstelling van het gezin.
Hij moest aangeven waar hij tot de “Grote Ommekeer” gewerkt had en
wat zijn taken waren. Uiteindelijk werd gevraagd onder welke
Opvoeder hij resulteerde.
Nadat hij klaar was, leverde hij het formulier in bij de dezelfde
Algerijn die ooit hen ingeschreven had.
‘Hoe gaat het nu verder?, vroeg Tom.
In zijn gebrekkige Nederlands legde de man uit dat de aanvragen
gaan naar de opvoeders gingen. Die selecteerden de juiste
kandidaten uit. Het bericht zou binnen twee weken komen. Over een
maand verhuisde je naar je nieuwe huis.
De man keek Tom even aan. ‘Reken er niet veel op, er zijn maar een
paar plaatsen beschikbaar.’ Hij zag het teleurgestelde gezicht van
Tom. ‘Kom op, later veel mensen hard nodig om alles draaiende te
houden.’ Met deze woorden draaide de man zich om en deponeerde
Tom’s aanvraag op een grote stapel. Deze zag er ontmoedigend hoog
uit.
Na twee spannende weken, waarin Tom en Marion het niet konden na
laten om allerlei speculaties te doen, hoe zij hun leven zouden
inrichten, nadat ze verhuisd waren, hingen de lijsten van de
uitverkorenen aan de muur van de Moskee.
Tom en Marion keken vol spanning de lijst na.
Daarna nog een keer en nog een keer.
Ongelovig keken ze naar de lijst. Ze stonden er niet op!
Teleurgesteld keken ze de lijst nog een keer na.
‘Ah, nee hé, ik had er toch zo op gehoopt.’ Marion pakte de arm van
Tom beet. ‘Hoe kan dat nou?'
'Ik weet het niet, lieverd, maar ik het toch binnen even navragen.’
De daad bij het woord voegend, liep hij met grote stappen naar 401
binnen. Nu zat een andere man achter het loket. Tom kende hem wel.
Het was een Marokkaan die redelijk Nederlands sprak.
Het Arabisch van Tom en Marion was nog te basaal om daarmee goed
uit de voeten te komen.
De man maakte hem duidelijk dat hij bij de opvoeder moest zijn om
te weten te komen waarom zij niet uitgekozen waren.
Tom die al vermoedde waar de bui hing ging met Marion in zijn
kielzog met grote stappen op weg naar Hans.
‘Doe geen gekke dingen Tom. Verpest het nou niet al voor een
volgende keer.'
'Ik zal me inhouden, maar ik wil wel weten wat er aan de hand is.’
Ze kwamen Hans onderweg al tegen. De opvoeder groette hen
joviaal.
‘Hee, hoe is het er mee?'
'Waarom zijn wij niet uitgekozen?’ Tom wond er geen doekjes om.
‘Uitgekozen? Waarvoor uitgekozen?’ Onbegrip stond in grote letters
op zijn gezicht gegrift. In even grote letters stond er overheen
dat hij zich van den domme hield.
‘Uitgekozen voor de baan die ik aangevraagd heb.’ Tom beheerste
zich met moeite.
‘Baan? Hmmmm, baan, o, ja je had een formulier ingevuld geloof ik.’
Nadenkend wreef Hans in een overdreven gebaar over zijn kin, zijn
elleboog steunend in zijn andere hand.
‘Ja, die baan!,’ brulde Tom bijna. Hij werd zo langzamerhand woest
op die vent. Hij was er van overtuigd dat zijn formulier bij Hans
boven op het stapeltje had gelegen.
Marion greep zijn arm en kneep er waarschuwend in.
Een flauwe glimlach verscheen om Hans zijn mond. Hij bracht zijn
handen tot schouderhoogte in een verontschuldigend gebaar.
‘Je denkt toch niet dat je met twee aantekeningen als eerste aan de
beurt bent om het kamp te kunnen verlaten?'
'Nee, maar je raadde ons aan om het formulier in te vullen!'
'Tja, ik mag jullie niet de kans ontnemen om je op te geven.’ Hans
keek met een gekmakende minzaam glimlachje hen aan.
Marion kneep hem nog wat harder in de arm. Hans zag het en
knipoogde naar Marion. Gelukkig ging dit kleine intermezzo aan Tom
voorbij.
‘Tom zuchtte diep, zijn handen balden zich tot vuisten, maar hij
wist zich te beheersen.
‘Maar jij bepaald of we in aanmerking komen, man! Dan had je toch
direct kunnen melden dat we niet in aanmerking kwamen!'
'Nee, dat mag niet, ik mag niet van te voren de mensen de kans
ontnemen, dat zou voorbedachte rade zijn.’ De schijnheiligheid
droop nu van de man af.
‘MAAR JIJ BEPAALT HET TOCH OF NIET DAN!!!!’ Het leek het of Tom zou
ontploffen. De spieren in zijn nek spanden zich en de ader in zijn
slaap begon vervaarlijk te kloppen.
Marion trok nu aan Tom’s arm. Even verzette hij zich. Dan liet hij
zich meevoeren.
‘Gore klootzak, vuilak!’ Hij bleef Hans uit schelden terwijl Marion
hem letterlijk meesleurde. Ze zond nog een vernietigende blik naar
Hans.
Deze glimlachte minzaam terug.
‘Als jouw vrouwtje je in de hand kan houden kom je misschien een
keer in aanmerking’ riep Hans hen na. Een vette knipoog viel Marion
ten deel.
Bijna rukte Tom zich los uit de greep van Marion. Ze hing nu met
twee armen aan zijn arm.
Plots draaide Tom zich om en stierde naar huis.
Na dit incident verscheen Hans niet meer te pas en te onpas in hun
huis. Blijkbaar voelde hij aan dat hij de grens van Tom’s
beheersing had bereikt. De man was in zekere zin ook een
lafaard.
De enkele keer dat ze elkaar tegen kwamen begroette Hans hen
joviaal, Tom en Marion negeerde hem dan, of knikte hem koeltjes
toe.
Tom vermeed Hans op alle mogelijke manieren. Hij ging niet meer
s’avonds naar de moskee als hij wist dat Hans er zou zijn, wat
meestal het geval was. Als Tom ergens was en Hans kwam binnen, dan
zorgde Tom er voor dat hij zo snel mogelijk uit de nabijheid van de
man verdween.
Een maand later hingen de lijsten er weer.
Tom zag dat er nog minder banen waren die aansloten bij zijn
ervaring of niveau. De goede baantjes waren de vorige keer al
grotendeels vergeven. Het zou in de loop van de tijd alleen maar
minder worden. Dit keer gaf hij zich op voor conciërgewerk bij een
lagere school. Wrang bedacht hij dat hij uiteindelijk dan toch in
zijn eigen werksoort terecht zou komen.
Na twee weken kwam de uitslag.
Weer zaten ze er niet bij.
Tom verdomde het om verhaal te halen bij Hans. Hij kwam hem een
paar dagen later tegen. Hans zei alleen. ‘Tja….’ Daarna liep hij
door. Het was bijna voldoende voor Tom om hem naar de keel te
vliegen. Hij beheerste zich met moeite en liep met stijve benen van
woede van hem weg.
Tegen de tijd dat er nieuwe lijsten zouden komen, besloot Tom na
een lang gesprek met Marion, toch Hans op te zoeken.
Fokko was met de tweede lichting uit het kamp vertrokken. Hij was
nu weer een maatje kwijt. Op een of andere manier gaf dit bij Tom
aanzet om er anders mee om te gaan. Ze waren tot de conclusie
gekomen dat Hans hen nooit zomaar zou laten gaan.
Dan maar door de knieën.
Het kostte Marion heel veel overredingskracht om Tom zover te
krijgen. Uiteindelijk zag hij ook in dat ze in ieder geval moesten
weten wat Hans zijn voorwaarden waren.
Hij ging naar het huis van Hans. De man was thuis. Hij nodigde hem
uit binnen te komen, ze namen plaats aan de keukentafel.
Tom had zich voorgenomen rustig te blijven, hoe dan ook!
Hij besloot direct tot zaken te komen.
‘Wat moet er gebeuren om in aanmerking te komen voor een van de
banen?’ Hans glimlachte zijn irritante minzame lach.
‘Je wilt weg hier hé, oké. Hoeveel is je dat waard?’ Tot Tom’s
grote verbazing wees Hans naar zijn middel. Hij had altijd gedacht
dat hij zijn geheim goed verborgen had.
‘Wat!, Hoe bedoel je?'
'Laten we elkaar niet voor de gek houden, ik weet dat je een
geldriem om hebt. Wat is het je waard? Leeg je riem voor me en we
kunnen bekijken of je me voldoende tegemoet kunt komen.'
'Hoe lang wist je dit al?’ Tom gaf zich gewonnen, ontkennen had
geen zin.
‘Oh, al een tijdje’ was het laconieke antwoord. ‘Als je in de
moskee bidt dan kun je nog wel eens ontdekken of er een geldriem
gedragen wordt. Zeker als men richting Mekka buigt.’ Tom begreep
direct dat Hans dit vaker had gedaan.
Hij wist wel dat hij niet de enige zou zijn met een geldriem om
zijn middel. Hans had er schijnbaar een sport van gemaakt om
tijdens het gebed, als de mannen op de knieën, met de kont omhoog
daar zaten, eens goed te kijken of er verdachte bobbels om de
middel van die mannen te zien waren. De kleding kroop dan omhoog,
de broek werd aangespannen. Dan was het goed zichtbaar of er een
geldriem verborgen werd.
Hij vroeg zich af, hoeveel Hans zich op deze wijze toegeëigend
had.
Nu vielen de kwartjes op hun plaats.
Daarom kwam hij altijd bij hen langs als ze ruzies hadden. Hij had
wel degelijk op de loer gelegen. Het incident met Mohammed kwam
daar nog eens bovenop. Recht in het straatje van Hans!
Met zijn aantekeningen was hij gerechtigd om hen te weigeren.
Hij was niet alleen een landverrader, hij was ook nog een chanteur
en een dief! Tom dacht er over om op te stappen. Dan drong het tot
hem door dat hij geen kans maakte als hij Hans niet zijn zin
gaf.
Hans die Tom zag nadenken zei ‘maak je geen illusies, de
kampleiding interesseert het niet en de toezichthouders pikken een
graantje mee.’ Woedend sprong Tom op, dit was te veel voor hem.
‘Vuile schoft.’ Zijn hand schoot uit naar de keel van Hans.
Deze schoof met een ruk achteruit, terwijl hij een groot mes te
voorschijn haalde.
Flitste daar paniek door de ogen!!!? Tom zag even de paniek
toeslaan bij Hans. De man was bang!
Hans stond snel op en liep naar achteren, het mes voor zich
houdend. Ze stonden een meter van elkaar af. Tom met uitgestrekte
handen, Hans met beide handen naar voren, de ene afwerend, de
andere met het mes. ‘Kom niet dichterbij!’ De ogen flitsten even
van Tom naar de achterdeur.
‘Doe geen domme dingen, anders kom je nooit hier weg! Ik laat je
direct terug zetten in kamp Arabesk! Ik hoef maar een kik te geven
en de kampleiding pakt je op.’ Hans probeerde rustig en dreigend te
klinken, maar Tom hoorde toch die lichte trilling in zijn stem.
Hij had dit soort mannen wel eens vaker meegemaakt.
Zolang ze zich veilig waanden onder de bescherming van hun positie
of hun groep, dan hadden ze een grote bek en haalde de meest nare
dingen uit. Zodra je ze alleen trof, of ze hadden hun machtspositie
niet meer, dan werden het angstige lafaards.
Dit gaf hem kansen! Plots kreeg hij een idee. Door zijn 406
frustratie verloor hij zijn voorzichtigheid uit het oog.
‘Dat doe je niet vriend! Één kik en onze groep komt in actie,’
blufte hij. Tom verbaasde zich over zichzelf dat hij dit deed.
Even flitste de onzekerheid in Hans zijn ogen. ‘Ja hoor, je groep,
je lult uit je nek man.’ De kogel was door de kerk, Tom moest
doorgaan.
‘Dat weet je niet hé hufter. Er is al lang een groep mannen die jou
en je collega’s meer dan zat zijn. Zodra er een van ons wat
overkomt, zullen de anderen er voor zorg dragen dat hij gewroken
wordt.’ Nu kwam Tom pas goed op dreef.
Het leek wel of een ander persoon bezit van hem had genomen en de
leiding overnam.
‘Heb je wel eens van het Tsjechische dwangbuis gehoord?’
Onwillekeurig schudde Hans zijn hoofd. Tom liet zijn handen zakken
om te tonen dat hij niet bang voor de andere man was.
Hij probeerde zo ontspannen mogelijk over te komen.
‘Dan wordt je huid om je middel losgesneden en wordt het in één
keer naar boven omhoog getrokken tot aan je schouders. Ze knopen
het vast boven je hoofd en laten je dan rustig doodbloeden.’ Hans
slikte een paar keer, het zweet stond hem op het voorhoofd.
‘Zie je het voor je!?’ Tom kreeg het warm en koud tegelijk.
Wat was hij aan het doen?? Hij kon nu niet meer terug. Dan zou de
opvoeder hem aan de paal nagelen.
Gelukkig zag Hans het voor zich en het vooruitblik stond hem niet
aan.
Tom besloot er nog een schepje bovenop te doen. ‘Wil je elke dag
over je schouders kijken of je geen gevaar loopt. Wil elke nacht
wakker liggen Hans. ELKE nacht?'
'Ik geloof er niet van!’ Hans schreeuwde het bijna. Hij deed een
stap naar voren om aan te tonen dat hij niet bang was. ‘Ik geloof
er niets van, je bluft!’ Tom besloot wat gas terug te nemen. Hij
moest nu niet zijn kaarten overspelen.
‘Ik zou het maar geloven Hans. Zou je de gok willen nemen?’ Hans
dacht razendsnel na. Ook Tom overwoog zijn kansen. Ze stonden in
een patstelling.
‘Wie werken er nog meer mee aan dat leuke handeltje van je,’ vroeg
Tom.
‘Dat vertel ik je niet.'
'Timo, schat ik zo.’ Tom zag aan het gezicht van Hans dat hij raak
had geschoten.
Het was ook niet zo moeilijk te raden. Zonder de toezichthouder kon
hij weinig doen.
‘Weet hij dat je met ons bezig bent?'
'Ja, hij verwacht een gedeelte van het transfergeld als ik je een
baan toebedeel.'
'Transfergeld, mooie uitdrukking voor bloedgeld en chantage
vriend.’ Tom lachte schamper. Hij deed een stap dichterbij.
Hans deed nog een stap achteruit.
‘Dit is de deal. Je krijgt van mij een betaling die ik hoog genoeg
vind voor de dienst die jij me bewijst. Je weet niet wat er in mijn
riem zit, dat kom je niet te weten ook. Je kunt altijd nog tegen
Timo zeggen dat ik niet meer in mijn bezit had. Dan is jouw eer
gered en kun je rustig slapen.’ Hij zag Hans de mogelijkheden
afwegen. Hij wilde nog niet toegeven. ‘Ik wil de inhoud wel zien,
hoe kan ik weten of je mij een redelijke betaling geef?’ Tom
besloot er niet op in te gaan.
‘Ik verzeker je, je wilt mij en mijn groep liever kwijt zijn dan
rijk, anders staat er wat te wachten voor je!,’ zei hij met een
zekerheid die hij in de verste verte niet voelde.
Hans raakte overtuigd. Hij liet het mes zakken. ‘Oké, kom maar 408
op, de eerstvolgende keer ben je van de partij.'
'Oké.’ Tom schuifelde achteruit tot hij bij de gangdeur kwam.
‘Ik ga nu mijn betaling pakken. Als ik je maar een stap hoor
verzetten, is de deal over!’ Hij stapte de gang in.
Met trillende vingers van de spanning peuterde hij een gedeelte van
de riem los. Hij hoefde de rits maar een klein stukje open te
ritsen om bij een tweetal ringen te komen.
Hij wist dat ze een redelijke waarde vertegenwoordigden. De
emotionele waarde was hoger. Het waren ringen van Marion’s moeder
geweest. Toch was dit het enige wat Tom zo snel kon verzinnen aan
betaling. De riem ging weer dicht, waarna hij hem weer zorgvuldig
om zijn middel vastzette.
Tom stapte de kamer weer binnen. Hans was geen centimeter van zijn
plaats gekomen. Blijkbaar was Hans voldoende overtuigd door het
verhaal van Tom.
Tom liep op hem af. Het mes werd weer omhoog gehouden.
Tom stak zijn arm uit, deed zijn hand open waar de twee ringen in
lagen.
‘Is dat alles?'
'Dat is voldoende.'
'Ik wil de namen weten van je groep.’ Tom glimlachte alleen, hij
hoopte dat hij overtuigend overkwam.
‘Het Tsjechische dwangbuis Hans, ik maak geen grapjes!’ Plotseling
greep Hans de twee ringen beet. ‘Rot op, nu mijn huis uit! Nu!’ Tom
besloot zijn geluk niet meer te beproeven. Snel verliet hij het
huis. Buiten voelden zijn benen aan als rubber. Zijn hart bonsde
hem in de keel.
Wat had hij gedaan? Jezus! Hij kon het nog niet geloven! Tom was
altijd een druktemaker, maar had ook de neiging, gevoed door zijn
rijke fantasie, om snel in paniek te kunnen raken.
409 Nu had diezelfde fantasie hem geholpen. Zo moedig was hij
normaal gesproken niet, maar de frustraties hadden hem de kracht
gegeven om deze stunt uit te halen.
Hij arriveerde bij hun huis. Marion deed de deur open.
‘Hoe was het gesprek, kon je er samen uitk….’ Tom barstte in
snikken uit. De reactie kwam nu pas echt los.
Marion greep hem beet. Ze zette hem op de bank neer en nam hem in
haar armen. Geduldig liet ze hem huilen totdat hij wat tot rust
kwam. Met horten en stoten kwam het verhaal er uit. Al strelend
over zijn haar luisterde Marion naar zijn relaas. Marion pakte zijn
hoofd beet en kuste zijn tranen weg.
‘Wat moedig van je lieverd, ik ben zo trots op je. Vergeet die
ringen maar. Het leven is belangrijker dan een paar stukjes
metaal.’ Wat angstig vervolgde ze, ‘zou hij aan zich aan de
afspraak houden?'
'Ik weet het niet, ik weet het echt niet. Hans was redelijk onder
de indruk maar het kan alle kanten opgaan.’ Ze zaten nog lang op de
bank, ze klampten zich letterlijk aan elkaar vast, bang hoe dit uit
zou vallen, bang voor de toekomst.
Het lot hielp hen op zijn eigen wrede wijze.
Vijf dagen later werd een van de opvoeders een paar straten
verderop neergestoken. Het wapen was een keukenmes, waarvan de punt
naalddun was aangeslepen.
Het gaf een boel commotie. De hele straat werd opgepakt, maar een
dader werd niet gevonden. De bewoners werden op rantsoen gezet en
alle rechten werden ingetrokken. Menig bewoner werd stevig verhoord
en liep met verwondingen rond.
Geen resultaat.
Tom en Marion verwachtten dat ze snel opgepakt werden. Tot hun
verbazing bleef dat uit. Hans had schijnbaar niets gemeld,
waarschijnlijk wou hij niet bekennen dat hij bang was en zijn buurt
niet onder controle had.
De kampleiding besloot dat er een voorbeeld gesteld moest worden.
Zij lieten een echtpaar in het openbaar fusilleren.
De hele buurt werd gedwongen om toe te kijken op straffe van
vergaande maatregelen.
De bewoners verzamelden zich voor het huis van het ongelukkige
echtpaar. Ze werden op afstand gehouden door de soldaten en
opvoeders. Hierdoor ontstond voor het huis een open ruimte.
Een viertal soldaten stond op een rij voor het huis, met iets
verderop naast hen een sergeant.
Ondanks dat een grote groep bewoners toekeken was het doodstil.
Iedereen was zich bewust dat ook zij daar hadden kunnen staan,
willekeurig uitgekozen om met jouw dood de overheersing weer eens
te bevestigen.
Zwijgend wachtte ze op dat wat komen zou.
De voordeur ging open.
Een echtpaar van middelbare leeftijd werd naar buiten gebracht.
Tom en Marion kenden ze van gezicht. Marion keek de kring rond en
zag verschillende mensen zachtjes huilen. Sommige gezichten hadden
een verbeten uitdrukking. De haat tegen de bezetters was bijna
voelbaar en hing als een donkere deken over het plein.
Het echtpaar werd stevig vastgehouden door een tweetal
soldaten.
Beide liepen apathisch met witte gezichten mee.
Hun blik uitdrukkingsloos.
Er werden verder geen woorden aan vuil gemaakt.
De man en vrouw werden tegen de muur van hun huis gezet.
Nu drong het weer tot ze door. Jammerend smeekten ze om genade. Als
een hert gevangen in het licht bleven ze staan. De soldaten lieten
hen los en stapten opzij De sergeant gaf zijn orders.
De schoten maakten een einde aan hun smeekbede.
De lijken werden weggehaald. De gaten in de muur, omfloerst door
rode vegen van het bloed, bleven achter als waarschuwing voor de
anderen.
De soldaten en de opvoeders begonnen de groep bewoners uiteen te
drijven. Geen toespraak, geen verklaring, de boodschap was
duidelijk.
Tom en Marion waren op weg naar huis, misselijk van wat ze gezien
hadden.
Daar kwam Hans op ze toegelopen.
‘Nu zul je het krijgen,’ zei Tom. Hij kon wel vermoeden wat er zou
komen. Hij besloot zijn bluf voort te zetten, overtuigd dat hij was
dat Hans niets gemeld had uit angst.
Anders waren ze allang opgepakt.
Hij kneep even in de hand Marion om aan te geven dat hij alles
onder controle had.
‘Zo jongen.’ Hij negeerde Marion na een wellustige blik verder
volkomen. ‘Nu heb je gezien wat er met je clubje kan gebeuren, als
die al bestaat.’ Hans straalde weer zijn minzame blik uit. De man
voelde dat hij zijn macht weer terug had. Dat was echter van korte
duur.
‘Is je collega hierdoor tot leven gewekt? Je moet goed begrijpen
dat het ons niet uitmaakt of het een paar levens kost,’ zei Tom met
de grootste overtuiging die hij op kon brengen.
‘Als we geen kans hebben uit dit kamp weg te komen, dan worden we
terug gezet in de getto’s om daar langzaam af te sterven.
Dan maar een snelle dood!’ Tom keek Hans recht in de ogen. Hij zag
twijfel.
‘Hoeveel plezier zou je er van hebben als wij gefusilleerd werden,
terwijl jij doodgebloed onder de grond ligt? Waar is jouw winst?’
Met een schamper lachje draaide Tom zich om.
‘Doorlopen en niet meer omkijken,’ siste hij tegen Marion. Met een
kalmte, die ze in de verste verte niet voelden, liepen ze ongehaast
weg uit het blikveld van de Hans.
Na een spannende week, waarin ze elk moment verwachtte dat ze
opgepakt werden, stonden ze op de lijst. Hans had het risico niet
durven nemen.
Het was een baan in een fabriek. Het was niet wat Tom in gedachte
had gehad, maar hij besloot het te accepteren. Zolang ze maar weg
kwamen uit het kamp.