25

Het gezelschap zat stil voor zich uit in het vuur te staren. Tom en Marion hadden na dit verhaal geen behoefte meer om hun verhaal te vertellen. Dat kwam later wel, ze waren te veel onder de indruk.
Ron sloeg met zijn handen op zijn knieën en stond op ‘Kom op, laten we op één oor gaan. Morgen hebben jullie een hoop te doen.’ De hut was in twee ruimtes verdeeld. Een woonkamer, met daarachter afgeschut door een kleed dat dienst deed als gordijn, de slaapkamer.
In de slaapkamer waren twee matrassen op een paar dikke vellen plastic, op de grond gelegd. Het waren twee eenpersoonsmatrassen.
‘Jullie zullen in moeten schikken. Dit is alles wat we hebben.
Maar met een beetje moeite passen jullie er wel op met zijn drieën.’ Er werden wat dekens over het bed gespreid.
‘Houd je kleren maar aan, want het wordt koud vannacht. Hier nemen we het niet zo nauw met de persoonlijke hygiëne.’ Wat weifelend deden Tom, Marion en Ben hun schoenen uit en schuifelde onder de dekens. Als haringen in een ton lagen ze naast elkaar. Tom en Marion aan de linkerkant, Ben rechts. ‘Als ik snurk, dan gooi je me er maar uit,’ zei Ben.
‘Ik denk dat snurken het minste probleem is, ik hoop dat er geen uien in de rijst zaten’ was de repliek van Tom. Als kleine kinderen lagen ze te giechelen in het bed.
‘Hmm, gedraag jullie,’ zei Ron. Stil zijn en slapen, ik wil jullie niet meer horen!'
'Ja pa!, klonk het in koor, waarop het drietal weer in lachen uitbarstte.
Ron keek ze even aan en schudde meewarig zijn hoofd.
‘De tocht was duidelijk te zwaar, ze zijn seniel geworden.’ Ben maakte een scheetgeluid. Onder luid gelach schoof Ron het kleed voor de ingang en liet het drietal alleen.
Tom dacht niet dat hij snel de slaap zou vatten.
Hij lag ongemakkelijk tegen Ben aan, proberen de ander niet te veel aan te raken. Hij voelde de hand van Marion de zijne pakken. ‘Welterusten schat.’ Tom boog zich naar haar toe om haar een kus te geven, maar ze sliep al. Hij kuste haar voorhoofd. Ze mompelde wat in haar slaap. Hij draaide zich weer op zijn rug. Ben schoof wat ongemakkelijk opzij, maar dat hielp weinig.
‘Ik denk maar dat we er aan moeten wennen dat we elkaar af en toe met de ellebogen zullen porren.’ Ben draaide zich op zijn zij.
‘Welterusten jongen.’ Al snel hoorde Tom de man lichtjes snurken. Tom lag nog te staren naar het plafond.
Ík kom nooit zo in slaap.´ Dat was zijn laatste gedachte voordat de slaap hem overmande.
De volgende ochtend werd Tom wakker in een leeg bed. Ben en Marion waren al opgestaan. Hij kon hun stemmen buiten horen, ze waren aan het praten met Ron en Judie.
Marion beschreef hun reis. Daar waren ze de vorige avond niet aan toe gekomen. Tom stond op, kleedde zich snel aan en verliet de hut.
‘Ah, daar hebben we de schone slaper.’ Ben stak een mok vooruit richting Tom.
‘Hier een probaat middel om je geest wakker te schudden. De enige echte surrogaatkoffie.’ Tom pakte de beker aan. Hij proefde voorzichtig het donkere hete vocht. Een wat bittere smaak trok zijn kaken samen.
308 Het was geen koffie, maar wat het wel was, Tom wist het niet.
‘Lekker hé, vraag me niet wat er in zit, ik wil het niet weten ook.’ Ben gebaarde naar Tom om aan te schuiven in het kringetje.
Judie bereidde wat pap op het vuur. Ze trok vragend haar wenkbrauwen op.
‘Graag!’ Hij merkte dat hij rammelde van de honger.
Judie schepte de pap op een blikken bord. Tom begon gulzig te eten.
‘Ik zei het gisteren al,’ zei Ron, jullie krijgen het druk vandaag.
Eerst moeten jullie je registeren zodat je het rantsoen kan halen waar je recht op hebt. Geen registratie, geen rechten.’ Hij schonk zichzelf een mok van het donkere vocht wat hier als koffie bestempeld werd.
‘Die spullen voor jullie hut zijn op voorhand gegeven, ook hier moet je met je registratienummer voor tekenen. Dit wordt door het blokhoofd goed in de gaten gehouden. Dan moet je op audiëntie bij het blokhoofd van ons blok, Alfred Somberg. Hij weet al dat je hier zit. Hij zal je ondervragen om te peilen of je wel geschikt bent om hier te wonen. Zodra hij vermoedt dat je problemen veroorzaken kan, dan loost hij je weer naar het blok van Siem. Ik heb het een keer zien gebeuren en ik kan je verzekeren dat dit niet zachtzinnig gebeurt.’ Tom knikte dat hij het had begrepen.
‘Ik zal me gedragen en me onderdanig opstellen.’ Ron keek hem aan om te peilen of hij een grapje maakte. Hij besloot blijkbaar dat dit niet het geval was en ging weer verder.
‘Mooi. Daarna zullen we je onderkomen bouwen. Hier opzij is nog plek. Een voor jullie en een voor jou.’ Ron knikte naar Ben.
Deze stak zijn hand op als blijk van dank.
‘Dan gaan we inventariseren wat jullie aan spullen hebben meegenomen en wat bruikbaar is. Er is hier een levendige ruilhandel. Jullie hebben dat hard nodig. Het rantsoen dat verstrekt wordt is onvoldoende om gezond te blijven.’ Ron keek de anderen doordringend aan.
‘Hadden jullie honger vanmorgen?’ Drie hoofden knikten gelijktijdig.
‘De tabletten bevatten niet genoeg voedingsstoffen. Ook het brood bestaat hoofdzakelijk uit water en bloem. De vitaminepillen zorgen er voor dat er geen scheurbuik of een tekort aan kalium ontstaat. De meeste bewoners verhandelen wat van hun spullen om via de blokhoofden wat extra voedingsmiddelen of medicijnen te kopen.’ Tom had ondertussen zijn pap opgelepeld. Het was een verdunde versie van de brij die ze gisteravond gegeten hadden.
Ron stond op en gebaarde Tom en Ben dat ze mee moesten gaan.
Judie ruimde de spullen op Tom vroeg of Judie en Marion ook meegingen.
‘Ze blijven hier bij de tent. Er moet altijd iemand aanwezig zijn om problemen te voorkomen. Voor je het weet ben je spullen kwijt. Dus Judie en Marion letten hier op, zodra we terug zijn, lost een van ons hen af.’ Het groepje ging op pad.
Tom begon een beetje logica ontdekken in de opeenvolgende steegjes die alle kanten op leken te kronkelen.
De blokken werden aangegeven door kleine gekleurde bordjes aan de gevels. Zij behoorden tot het oranje blok.
De bordjes hingen aan de rechterkant van de paadjes op de huizen. Zolang je deze aan je rechterhand hield liep je naar een van de radiale wegen toe. Zaten ze aan je linkerhand, dan liep je de wijk in. Verschillende paadjes kwamen op de radiale wegen uit.
Tom en Ben keken bedremmeld om zich heen. Vooral de bewoners van de kleinere hutjes zagen er uitgehongerd en apathisch uit. Schijnbaar hadden ze te weinig spullen om te verhandelen. Langzaam teerden ze in. Letterlijk!
Uiteindelijk kwamen ze op de radiale weg.
Ron sloeg linksaf richting het grote plein met het hoofdgebouw.
Bij het gebouw aangekomen leidde Ron het groepje naar binnen.
Ze kwamen uit in een lange gang met ramen met lage vensterbanken aan de linkerkant. De vloer was betegeld, de wanden witgekalkt.
De rechterkant werd in beslag genomen door een aantal deuren.
Aan het eind van de gang was in plaats van een deur een loket ingericht.
Houten banken vormden vanaf de helft van de gang een aaneengesloten rij tot aan het loket. Nu al waren alle zitplaatsen bezet met voornamelijk mannen. Er was nog plaats in een van de lage vensterbanken, de rest werd al als zitplaats in beslag genomen.
‘Drukke bedoening hier.’ Tom keek Ron vragend aan.
‘Iedere keer als een nieuwe lichting aan komt is het de volgende ochtend erg druk. Nu valt het nog mee, straks staat er buiten op het plein ook nog een lange rij. De blokhoofden zijn verantwoordelijk voor de registratie van hun bewoners. Als er iemand doorglipt dan verliezen ze een paar privileges.
Doordat ik de verantwoordelijkheid nam voor jullie, hebben we de nacht op een normale manier door kunnen brengen.
Normaal gesproken breng je de nacht door in de Veilige Ruimte, dat is dat veld waar je die mensen zag zitten. Die ruimte wordt voor opslag gebruikt maar ook als gevangenis.
De blokhoofden zijn verantwoordelijk voor hun eigen rechtspraak.
De Ara’s hebben maar één belang, de mensen binnen het kamp houden. De rest laten ze over aan de blokhoofden.
Ik kan je verzekeren dat de rechtsgang binnen het kamp behoorlijk willekeurig is. Het is vooral belangrijk de juiste mensen te kennen.
Jullie groepsgenoten hebben de nacht doorgebracht in de Veilige Ruimte. De mannen worden de volgende ochtend op pad gestuurd om zich te laten registreren. Met het bewijs keren ze terug naar het blokhoofd waar ze spullen krijgen voor hun onderkomen. De mensen die wat handel te bieden hebben krijgen meer of beter materiaal. Geen bewijs, geen spullen, maar ook geen eten. Door dit systeem laat iedereen, ook hen die niet willen, zich uiteindelijk registreren. Er zijn er weinig die lang ongeregistreerd zijn gebleven.’ Tom bedacht zich dat het maar goed was dat het nog mooi weer was. Hij vermoedde dat er bij regen geen paraplu’s uitgereikt werden in de Veilige Ruimte. Hij dankte in gedachten zijn geluk dat ze Ron weer ontmoet hadden.
‘Zijn er ook vluchtpogingen geweest?’ Ben sprak uit wat Tom zich al een tijdje afvroeg.
Ron lachte. Het was een koude cynische lach.
‘De buitenste hekken worden dag en nacht bewaakt door de Ara’s.
De eerste kilometers rondom het kamp bestaan alleen uit weiland. Geen plek om je te verstoppen.
Een ieder die zich ongeoorloofd buiten de hekken waagt, wordt zonder pardon neergeschoten.
Er zijn een paar pogingen geweest. De vluchtelingen werden vrijwel direct opgepakt. De lijken werden in het midden van het plein gedumpt. Ze werden pas na een paar dagen weggehaald, zodat iedereen ze goed konden zien.
Ik kan je vertellen dat er na een paar pogingen iedereen in het kamp overtuigd was dat vluchten niet mogelijk is. Af en toe probeert er een van de nieuwe lichting. Tot nu toe zijn ze allemaal als lijk op het grote plein geëindigd.’ Ze waren steeds een stukje opgeschoven. Nu zaten ze op de laatste bank voor het loket.
Stil zaten ze naast elkaar onder de indruk van wat Ron hen verteld had.
Ron zag hun bedremmelde gezichten.
‘Kom op heren, we overleven het wel, misschien worden we wel snel aangewezen voor het Opvoedingskamp.'
'OPVOEDINGSKAMP!!?'
'Sssst, houd je in, ze houden hier niet van geschreeuw. Ja , opvoedingskamp.
Een paar weken geleden zijn de eerste groepen verplaatst. De Commandant heeft dat zoals je had kunnen horen in zijn toespraak, uitgelegd. Om weer in de maatschappij in te kunnen treden, je eerst moet leren leven als een goede Islam. Daar hebben ze de opvoedingskampen voor ingericht.’ Tom kon zich dit niet herinneren, hij haalde zijn schouders op.
Ze waren te veel onder de indruk geweest om goed op te letten.
Ron vervolgde zijn uitleg.
‘De blokhoofden wijzen de goede kandidaten aan. Nog een reden om op goede voet met ze te blijven.'
'Opvoedingskamp, dat nooit van me leven,’ bromde Tom.
‘Wil je dan hier voor de rest van je leven blijven?’ was het ontnuchterende antwoord van Ron ‘Misschien is dat zo slecht nog niet,’ was de eigenwijze repliek van Tom.
Ron onthield zich van verdere commentaar. Hij kende Tom langer dan vandaag. Een weekje kamp zou hem de ogen wel openen.
Ze waren aan de beurt.
Achter de balie zat een landgenoot.
Het viel Tom op hoeveel mensen er voor kozen voor de bezetter te werken. Zou hij ooit een dergelijke keuze maken? Hij wist het niet. Hij kon er tot nu toe geen begrip voor opbrengen.
Zijn antwoorden op de vragen van de klerk waren kort, soms bijna schamper. De man keek hem eens scherp aan.
‘Wat je mening over me mag zijn vriend, dat is jouw zaak, maar bedenk wel, ik kan je met een pennenstreek maken en breken, dus kijk uit.’ Tom haalde diep adem om de man eens stevig zijn mening te verkondigen. Op dat moment kreeg hij een stevige por in zijn ribben. Tegelijkertijd schoof Ron hem opzij.
‘Geen probleem meneer, hij moet nog even wennen, hij zal zich nu gedragen.’ Ron keek Tom met een dreigende en dwingende blik aan.
Tom knikte ter bevestiging en gaf nu de antwoorden op een normale wijze.
De registratie stelde niet zoveel voor. Persoonlijke gegevens werden genoteerd, waar ze gewoond hadden, hun beroep, hobby’s, geloofsovertuiging. Het verbaasde Tom dat hij ook voor Marion kon registreren, maar Ron legde uit dat door de blokhoofden alle registraties nagekeken werden.
Het invullen van het lijstje ging per computer, want de stroomvoorziening voor het kamp was dik in orde, de beveiliging was er afhankelijk van.
De stroomvoorziening kwam van een aantal grote generatoren dat buiten het kamp stonden. Een van de voordelen was dat hier weer gebruik gemaakt kon worden van geneugten van de moderne techniek.
Uiteindelijk waren alle vragen gesteld. De man printte een tweetal pasjes uit die door een lamineermachinetje geplastificeerd werden.
‘Je bewijsjes. Verlies ze niet, dan ben je je rechten kwijt, die je dan weer terug moet verdienen.’ Tom vroeg zich af wat je moest doen om je rechten terug te verdienen. De grijns van de man voorspelde niets goeds.
Nadat Ben zijn registratie gedaan had ging Ron hen voor naar een grote loods van golfplaten die achter het gebouw stond.
‘Jullie kunnen hier voortaan je rantsoen ophalen.’ Binnen stonden pallet na pallet met pakketten voedsel.
Hier stond een Ara hen op te wachten. Hun nummers werden op een lijst genoteerd. De man sjokte naar de meest dichtbij zijnde pallet. Daar haalde hij een drietal pakketten af. Van een ander pallet haalde hij drie blikken. Het geheel werd voor hun voeten gegooid.
Ron keek even naar Tom of hij kwaad zou reageren.
Tom haalde slechts zijn schouders op. Hij pakte de spullen beet en keerde zich om.
´Die leert het nog wel´, dacht Ron.
Een stukje verderop bekeek Tom het pakket. Het waren de blokken voedsel, samengebonden met een stuk touw, het uiteinde samengebonden tot handvat.
Voor Tom veertien, voor Ben zeven.
De blikken bleken een pasta te bevatten waarmee de surrogaatkoffie gemaakt kon worden.
‘Straks kunnen we brood, worst en melk halen. Dat delen ze om tien uur uit bij het hoofdgebouw. Soms is het vers, maar aan het eind van de twee weken tegen bederf aan.
De voorraad wordt maar een keer per twee weken ververst. De Bruinkool haal je elke week op, hier op dezelfde plek.’ De volgende gang was naar de apotheek.
Op hun pasje kregen Tom en Ben een pakket aan pillen.
‘Antibiotica, vitaminen, calcium en codeïne,’ verklaarde Ron.
‘Ik raad jullie aan om het calcium en de vitaminetabletten geregeld te slikken. De antibiotica en codeïne kunnen jullie verhandelen als je er geen behoefte aan hebt. Maar let wel op je hebt maar op een bepaalde hoeveelheid recht. Je krijgt het een keer per maand uitgedeeld.
Als je alle medicijnen verhandeld hebt, dan krijg je niet meer.
Je moet dan de medicijnen terug zien te kopen. En geloof me, als ze zien dat je ziek bent, dan gaan de prijzen snel omhoog.'
'Maar waarom delen ze op voorhand antibiotica en codeïne uit,’ vroeg Tom ‘Weerstand.’ Ben draaide de pakketjes om en om in zijn handen.
‘Met dit voedsel en de vitaminepreparaten kun je niet voorkomen dat de weerstand van het lichaam steeds minder wordt. Je zult dus steeds vatbaarder worden voor verkoudheid, griep of andere infectieziekten. Vergeet geslachtsziekten niet.’ Tom keek Ben met open mond aan. ‘Als ik zo om me heen kijk dan denk ik niet dat er veel zijn die nu behoefte hebben aan seks.'
'Daar vergis je je dan in. Ervaringen leren dat juist in dit soort omstandigheden de overlevingsdrang van de natuur naar boven komt. Het in stand houden van de soort. De seksuele activiteit verhoogt sterk. Neem maar van mij aan, dat in gevangenkampen en de concentratiekampen in de tweede wereldoorlog zich heel wat op dit gebied heeft afgespeeld.
Opvallend was dat de moraliteit snel afnam. Het zou me niet verbazen als er hormoonremmende stoffen in die voedselblokken zaten.'
'O!’ Tom keek Ben verbaasd aan.
‘Dat kan wel eens kloppen,’ zei Ron. ‘Mijn libido is sterk verminderd sinds ik hier ben. Ik gaf de schuld aan de omstandigheden. Ook mijn fysiek is een stuk minder geworden, maar als jouw theorie klopt dan zou dat mijn libido moeten verhogen.’ Ben keek Ron even aan. ‘Geen theorie beste jongen, ze hebben heel wat ervaring opgedaan tijdens de vele oorlogen in de afgelopen decennia.'
'Wat gaan we nu doen?’ Tom voelde zich wat ongemakkelijk bij dit gesprek.
‘Naar Alfred, op audiëntie.'
'Moeten we de spullen niet eerst naar de hut brengen?’Ben wees op het pakket dat voor hen lag.
‘Nee, Afred zal een gedeelte van je medicijnen willen.
Waarschijnlijk raak je al je antibiotica kwijt, dus ik raad je aan de eerste maand niet ziek te worden.’ Aangekomen bij de open plek voor het huis van Alfred werden ze opgevangen door een drietal mannen. Stuk voor stuk groot, de spieren duidelijk getraind.
‘Zijn lijfwacht, hij vertoont zich nooit zonder hen,’ fluisterde Ron.
Ze werden binnengeleid in de huiskamer van Alfred.
Het was een grote ruimte. De vloer bestond uit gelakte houten delen, bedekt met kleden. Voorin was en grote ruimte vrij gehouden. Aan de zijkanten stonden tafels en stoelen in allerlei soorten en stijlen. Hierdoor ontstond een beeld van een troonzaal. Te meer omdat achter in de ruimte een klein podium aangebracht was, waarop Alfred zat, geflankeerd door twee andere dommekrachten.
Het was een klein manneke. Hij zag er uit als een lief opaatje met een gerimpeld gezicht, waarin een paar slimme oogjes schitterde.
Tom voelde direct de intelligentie die achter die vrolijke oogjes zat.
De man was zelf fysiek niets waard, maar had door zijn intelligentie, charisma en een goed gebruik van de dommekrachten die hij om zich heen had verzameld zich een leidinggevende positie verworven.
Deze man onderschatten was de grootste fout die je kon maken.
Alfred wenkte hen naderbij te komen.
Tom had gedacht dat het een kennismaking zou zijn toen Ron had gezegd dat ze op “audiëntie” moesten. Nu bleek het werkelijk zo te zijn.
Allen stapten naar voren tot Alfred zijn hand opstak. Twee meter voor het podium bleef het groepje staan.
‘Welkom heren, altijd goed om nieuwe gezichten te zien.’ Alfred had een warme stem die verrassend krachtig was.
‘Vertelt u eens waarom u mij met uw aanwezigheid verblijdt.’ Ron voerde hoofdzakelijk het woord.
Hij vertelde hoe Tom, Marion en Ben onder zijn hoede waren gekomen. Ron prees hen aan als goede buren die geen overlast zullen veroorzaken.
Alfred keek Tom eens aan. Tom vermoedde dat de man op een of andere manier wist dat hij moeite had zich te onderwerpen.
Met een handgebaar kapte Alfred de aanprijzingen van Ron af.
‘Ik word nog sentimenteel Ron, het is wel genoeg.’ Ron hield direct zijn mond.
Alfred keerde zich tot Ben.
‘Wil jij je onder mijn gezag stellen?’ Ben boog even. ‘Graag meneer.'
'Hmmm, Alfred voldoet hoor. Waarom zou je een goede toevoeging zijn voor mijn blok?'
'Ik ben gepensioneerd arts.’ Ben vergat te vertellen dat hij al jaren geleden uit het ambt was gezet. ‘Wellicht is dat nuttig.'
'Wellicht,’ was het antwoord van Alfred.
Je kon zien dat de man allerlei gedachten in een rap tempo afwoog.
‘En jij, wat kan jij bijdragen?’ Tom had de tijd gehad om na te denken. Ook over zijn houding.
Hij besloot nu maar eens verstandig te zijn.
‘Ik was leraar. Ik weet niet of dat nuttig is in het kamp, maar ik ben ook gezond, ik kan werk verzetten. Ik laat het aan u over welk nut ik kan hebben.'
'Hmmm, een opstandig persoontje.’ De man had hem direct doorzien.
‘Houd hem in de gaten Ron, je bent verantwoordelijk voor hem. Dit kost jullie je antibiotica en codeïne.’ Ron maakte met een blik duidelijk dat ze moesten betalen, onderhandeling was niet mogelijk.
Tom en Ben gaven hun medicijnen af.
‘Zo dat is geregeld.’ Alfred gebaarde zijn mannen om de spullen op te ruimen.
‘Welkom in ons blok. Morgen mogen jullie je melden bij Jos hier.’ Alfred wees de man aan die rechts van hem stond.
‘Hij is verantwoordelijk voor de indeling van de werkzaamheden. Wees niet ongerust, er is niet zo veel te doen, hoofdzakelijk bouwmateriaal sjouwen, reparaties aan de gebouwen of de orde bewaren. Zolang je geen problemen veroorzaakt en je de opgedragen taken doet, dan kun je dit kamp overleven.
Raak je in de problemen dan wordt het moeilijk, heel moeilijk.
Jullie kunnen gaan.’ Met een vorstelijk wapperend handgebaar wees hij hen de deur.
De mannen pakten de rest van hun spullen op.
Begeleid door de drie lijfwachten werden ze terug gebracht tot aan het begin van de open ruimte. Zonder te groeten keerde de lijfwachten zich om, waarna ze weer verdwenen in de grote hut.
‘Die neemt geen enkel risico.’ Er klonk bewondering door in de stem van Ben.
‘Hij is vanaf het begin blokhoofd geweest. Niemand weet zijn achtergrond, maar er wordt gefluisterd dat hij en zijn lijfwacht uit het leger komen. Op een of andere manier zijn ze niet in de krijgsgevangenenkampen, maar hier terecht gekomen.’ Ron doelde op de kampen die ingericht waren voor de gevangengenomen soldaten, politie, mariniers, iedereen die maar enigszins kennis had van gevechtshandelingen.
Tom had wel beelden gezien op tv. Vooral als propaganda dat het Islamitisch Pact zijn gevangenen goed behandelde. Hij vroeg zich af hoe het daar werkelijk aan toe ging.
Ze arriveerden bij de hut van Ron en Judie.
Marion zag er vermoeid uit. Tom kon zien dat ze gehuild had.
Nu pas was het verhaal wat Judie hen verteld had volledig tot haar doorgedrongen.
Hij gaf haar een kus en wreef even over haar rug. ‘Gaat het?'
'Ja, lieverd, laat me maar even.’ Tom wist dat Marion het liefst nu alleen was.
Hij gaf zijn spullen af en liep naar Ron die hem wenkte. Samen met Ben liepen ze naar de kar met bouwmaterialen.
‘Ik besef nu pas dat we de dames alleen hebben gelaten. Was dat niet gevaarlijk, jullie hebben toch ook wachtgelopen de afgelopen nacht?, vroeg Ben.
Ron lachte even. ‘Nee, hoor de dames zijn veilig. Kijk maar eens om je heen, er zijn overal getuigen als er iets gebeurt. De blokhoofden accepteren geen ongeregeldheden. De straffen zijn snel en rigoureus kan ik je verzekeren. Alleen nachts gebeurt er nog wel eens wat, omdat de kans op herkenning dan een stuk kleiner is. Vandaar.’ Ze stonden bij een kleine open ruimte naast de hut van Ron en Judie. Een rommelig stukje grond van ongeveer vijf bij tien meter. Een van de uitgelopen paden liep schuin over het stukje land.
‘Ruimte genoeg.’ Ron wees naar het veldje.
‘Hier loopt toch een pad?,’ vroeg Ben.
‘Dat is niet zo belangrijk. De paden veranderen constant omdat er hutten bij gebouwd, of afgebroken worden. Iedereen accepteert dit, het hoort gewoon bij het leven in dit kamp.’ Ron nam een aantal planken van de kar.
Hiermee begon hij de contouren van een hut af te bakenen door ze achter elkaar plat op de grond te leggen.
De ruimte was ongeveer zo groot als de hut van Ron en Judie, ongeveer vijf bij vijf meter.
‘Jullie hut,’ zei hij met een knikje in de richting van Tom.
Daarna was de hut van Ben aan de beurt. Deze werd iets kleiner, doordat een kleine ruimte tussen de twee hutten uitgespaard werd.
‘Als eerste moeten we de ruimte tussen de planken goed vlak maken. Eerst de rommel weg, dan egaliseren. Het moet goed gebeuren, want de planken voor de vloer komen hier direct op te liggen.’ De mannen sloegen aan het werk.
Het egaliseren bleek een lastig werkje.
Daarna ging het snel. Het bouwsel was simpel maar doeltreffend.
Tom was blij verrast om te merken dat een aantal palen al van een puntig uiteinde waren voorzien.
De palen werden in de grond geslagen met een grote houten hamer die bij de spullen lag. Daarbij lag nog meer gereedschap, zoals een zaag, hamer, spijkers, maar ook een grote klos touw.
Deze spullen had Ron die ochtend al vroeg opgehaald bij het blokhoofd.
De palen werden met een afstand van anderhalf meter in een vierkant in de grond gezet.
Een aantal palen werd gebruikt om de slaapkamer af te bakenen.
De palen aan de voorkant hadden een hoogte van twee meter, die aan de achterkant een tiental centimeters lager. Ze hadden geen waterpas. Hiervoor werd het touw gebruikt. Er werden lijntjes gespannen, nadat de palen met een schietlood, gemaakt van datzelfde touw en een steen, goed waterpas waren neergezet.
Boven de palen kwamen latten, die ze met elkaar verbonden.
Direct daarop werden de golfplaten getimmerd.
Het afwerken van de vloer, binnen en buitenwanden werd met de houten platen gedaan.
Als isolatie werden de grote vellen zwart plastic gebruikt. Het werd letterlijk langs de hele binnenkant vastgespijkerd, op een paar ventilatiepunten vlak onder het dak na.
Judie en Marion kwamen wat brood, worst en melk brengen.
De hut van Tom en Marion was al grotendeels voltooid. De dames prezen de bouwkunst van de mannen.
Marion begon direct aan de in gedachte de hut in te delen. Ze hadden niet veel spullen, maar alles moest wel een plekje krijgen.
Ze wilde alles schoonmaken, dat was haar manier om de hut ook haar hut te maken. Hoe geëmancipeerd ze zich ook voelde, dit ritueel had ze altijd al gedaan bij de verhuizingen die ze had meegemaakt.
Aan het eind van de middag was ook de hut van Ben grotendeels gereed. Het restant van de bouwmaterialen werden op de kar geladen samen met het gereedschap.
‘We brengen dit terug naar Alfred. Daarna gaan we naar het magazijn voor jullie kookpot, brandstof, kleden en dekens.’ De mannen gingen op pad terwijl de vrouwen aan de slag gingen in de huisjes. Enige tijd later keerden ze keerde terug met de handkar met daarop hun pakket “huishoudelijke benodigdheden”.
Marion en Judie namen direct bezit van de spullen. ‘Dit heeft een vrouwelijke hand nodig, jongens’ was de mening van Judie.
‘Ga zitten, jullie hebben hard gewerkt. De maaltijd staat klaar, wij hebben al gegeten. Ook jij Ben,’ zei Judie tegen de oudere man. Kordaat pakte Judie de handvatten van de kar beet en duwde deze naar de pas afgebouwde hutten.
‘Ik mag deze rolverdeling wel,’ vond Tom.
Dit leverde een vernietigende blik op van Marion. ‘Behoefte om even te helpen schat?'
'Eh, nee hoor, ik concentreer me wel op de maaltijd.’ Met een minachtend knikje draaide Marion zich om en liep achter Judie aan.
Ben en Ron gaven non-verbaal een hele voorstelling weg om aan te geven hoe erg Tom onder de plak zat bij Marion. Ze barsten in lachen uit.
‘Oei, oei Tommy, dat is geen katje om zonder handschoenen aan te pakken!'
'Eet nu maar anders wordt het eten koud,’ was het commentaar van Tom.
Marion en Judie bekeken de pakketten. Per hut waren twee kleden beschikbaar.
Een voor de afscheiding van de slaapkamer, een voor op de grond.
Drie matrassen, duidelijk al eerder gebruikt, moesten voor enig slaapcomfort zorgen. Drie dekens, drie lepels, drie bekers, twee kookpotten met stellage, twee grote pollepels, twee jerrycans en twee dozen lucifers met aanmaakblokjes maakten het geheel voor de twee onderkomens compleet. Het was summier, maar ze konden in ieder geval slapen en eten koken.
‘Andere spullen zul je via de handel bij elkaar te scharrelen.’ Marion keek eens rond in haar nieuwe onderkomen.
‘We moeten maar het beste er van maken, ik ben blij dat je in de buurt bent Judie.'
'We moeten elkaar er doorheen helpen meissie, dat komt wel goed. Kom op we gaan aan de slag.’ Na een paar uur kwamen de beide vrouwen de mannen ophalen.
‘Heren, bewonder deze parels van binnenhuisarchitectuur.’ Met een weids gebaar sloeg Marion de flap voor hun hut opzij.
De hutten werden door de mannen bewonderd onder het slaken van een hoop oh’s en ah’s. Uiteindelijk vonden de dames het wel genoeg.
‘Ho maar, jullie zijn tevreden, dat is nu wel duidelijk.’ 
‘Als jullie nu eens de bagage gaan halen uit onze hut,’ zei Judie, dan kunnen de hutten verder ingericht worden. Ron breng jij de kar terug? Ik ga het eten bereiden.'
'Ga jij maar met Ron mee, anders loop je toch maar in de weg.’ Marion duwde Tom zachtjes richting Ron.
Met een hartgrondig ‘Vrouwen!’ liep Tom achter Ron aan.
Ben keek een beetje beteuterd, terwijl hij alleen voor zijn hut stond. Marion keek om. ‘Kom mee Ben, jij moet je hut nog indelen, ik help wel.’ Opgelucht als een klein kind dribbelde Ben achter Marion aan.
Tijdens de wandeling naar het blokhoofd nam Tom de gelegenheid waar om meer te weten te komen over de Opvoedingskampen.
‘Het is nog niet zo lang officieel, maar sinds een paar weken gaan regelmatig groepjes naar de zogenaamde Opvoedingskampen. Tot nu toe uit een van de andere blokken.
Alfred heeft als blokhoofd de opdracht binnenkort een aantal personen aan te wijzen.
Die personen moeten volgens hem geschikt zijn om in de nieuwe maatschappij te kunnen herintreden.
Hij heeft wat extra informatie los kunnen peuteren van onze grote vrienden in het hoofdgebouw. Het komt kort gezegd hier op neer, je krijgt les in de Islam. Maar dan ook alle facetten. De Koran, hoe te gedragen naar de regels van die Koran, alle rituelen, noem maar op.
Pas als je bewezen hebt als een goede Moslim te kunnen leven, mag je de maatschappij weer in.
Het schijnt dat je een huis aangewezen krijgt. Je wordt ook te werk gesteld. Hoe dat precies zit weet ik niet.'
'Zou jij je willen opgeven voor zoiets?,’ vroeg Tom.
‘Zo snel mogelijk,’ was het korte maar duidelijke antwoord.
‘Maar dan verloochen toch je afkomst. Je geeft je gewonnen, je heult dan met de vijand! Ik zou dat nooit doen!’ 324 Ron stopte abrupt met duwen aan de kar. Tom deed nog een pas voor hij dat opmerkte waardoor de kar met een ruk dwars op de weg kwam te staan.
‘Luister eens Tom, luister heel goed naar me!’ Ron´s ogen fonkelden van kwaadheid. Hij pakte Tom beet bij de schouders, de vingers klauwden diep in zijn vlees.
‘Hee, wat doe je nou?’ verschrikt deed Tom een stap naar achteren. Ron bleef hem vasthouden, stapte mee, waarbij hij Tom recht in de ogen bleef kijken.
‘Als ik je nog een keer zoiets hoor zeggen, ram ik je helemaal in elkaar. Ik zal nooit overlopen of capituleren, maar ik zorg wel dat ik overleef om te kunnen vechten. Ik zou als ik jou was, je principes voorlopig maar heel diep wegbergen in een hoekje van je geest.
Heel ver!
Je brengt niet alleen jezelf in gevaar, maar ook Marion en ons.
Dat accepteer ik van niemand, vriend of geen vriend. Dus voortaan geen gemekker van jouw kant.
En dan nog wat. Marion gaat me te na aan het hart om haar weg te zien kwijnen, omdat jij je principes op de meest ongelegen momenten moet laten gelden. Ook dat accepteer ik niet!’ Elk woord werd onderstreept door een duw tegen de schouders van Tom. Hij probeerde alsnog de handen van Ron van zich af te schudden. De greep werd nog steviger.
‘Tom, denk eens na! Wat denk je wat er gebeurt als je hier blijft. Je wordt niet eeuwig onderhouden, als je het al overleeft!
Denk na man.
Met het laatste woord duwde Ron Tom van zich af.
De twee mannen stonden tegenover elkaar.
Ron met het hoofd agressief naar voren, de armen gebogen iets voor het lichaam, alsof hij bij het minst of geringste aan kon vallen.
Tom, verbijsterd als hij was, hield zijn armen omhoog.
Enkele seconden bleven ze zo staan. Even leek het dat Tom kwaad zou worden en Ron aan zou vallen.
Dan, als een razende trein die in volle gang een station binnen dendert, kwam het besef dat Ron gelijk had.
De volle omvang van de kampen, de overlevingskansen, het besef dat hij bij een klein restant behoorde van de bevolking, het besef dat in de komende tijd alleen hen die zich aanpaste een kleine kans had om te overleven. De rest zou uitsterven of vermoord worden.
‘Shit!’ Enkel dat woord kwam over zijn lippen. Het besef kwam zo hard aan dat zijn benen hem niet meer konden dragen.
Met een harde plof kwam hij op zijn achterste terecht. Als een klein kind dat zijn evenwicht verliest.
‘O, shit!'
'Ja shit, dat is het zeker.’ Ron ontspande zich en stak een hand uit om Tom overeind te helpen.
‘Je moet nu beginnen om te investeren in je overleving. Als dat betekent dat je de Koran drie keer achterstevoren uit het hoofd moet leren, dan doe je dat jongen. Zonder commentaar. Net zo lang tot je zeker bent dat jij en degene waarvoor je verantwoordelijk bent in veiligheid verkeren. Dan kun je altijd nog kiezen of je principes wil laten gelden.’ Tom stond weer op zijn voeten. Hij vroeg zich af wat er gebeurd zou zijn als hij zich tegen Ron had gekeerd.
Hij had de kracht gevoeld in de handen die in zijn schouders knepen. Ze voelden nog verdoofd aan. Later zou hij nog een behoorlijk tijdje met gevoelige plekken rondlopen.
Hij vermoedde dat Ron hem werkelijk een pak slaag had gegeven. Het was menens.
‘Godverdomme, shit!'
'Heb je nog andere tekst of blijft het hierbij?’ Ron keek Tom onderzoekend aan of hij alles nog wel onder controle had.
‘Ik, eh..ja, shit.’ 
‘Zo dat is een hele verbetering.’ Jezus Ron, we moeten wel hé. Als je niet meedoet dan maken ze je af.'
'Nou, ik weet niet of ze je letterlijk afmaken, maar ze laten je zeker niet vrij rondlopen. Als ik nu zie hoe de mensen verkommeren in dit kamp, dan hoeven ze alleen maar af te wachten totdat je zelf het loodje legt. Alleen de sterkste, met voldoende handelswaar overleeft het hier. De rest is al behoorlijk verzwakt. Kijk maar eens om je heen.’ Tom hoefde niet om zich heen te kijken, Dat had hij al gedaan.
‘We maken ter plekke hier een afspraak Tom.’ Ron keek hem doordringend aan.
‘Je doet niets wat ons, daarmee bedoel ik ook Marion en Ben, niets wat ons in gevaar kan brengen. Als je dat doet kom je mij tegen.'
'Ik ga voor overleven,’ zei Tom serieus. ‘Dat meen ik, het zal me moeite kosten, maar ik zal er alles aan doen om ons levend hier uit te krijgen.'
'Alles?'
'Ja, alles!'
'Dan reken ik op je, zoals je op mij kan rekenen.’ Met deze woorden stak Ron zijn hand uit.
Tom greep de hand. ‘Je kunt op me rekenen.’ Beide grepen de handkar weer beet, trokken hem recht en vervolgden hun weg. Er was een verbond gesloten.
Tom voelde dat het goed was. Het was prettig om te weten dat je op elkaar kon steunen. Maar waarom kroop bij hem het gevoel omhoog dat zijn ”alles” misschien wel eens anders kon zijn dan het “alles” van Ron? Hij hoopte dat hij het vol kon houden.
Ontwetend van dit alles was Marion de hut aan het inrichten.
Hun hele bezit, twee koffers stonden geopend midden in de ruimte.
Ze zat naast de koffers met een paar sokken in de ene hand, de andere als een gestorven vlinder in haar schoot. Haar blik staarde in het niets. Ze had zich groot gehouden zolang Judie in de buurt was, maar nu ze alleen in de hut zat met hun schamele bezittingen, kwam de klap hard aan.
Ze had geen vermaning van Ron nodig gehad om te beseffen hoe de vlag er bij stond. Dat besef was al eerder tot haar doorgedrongen.
Ze had niet geweten hoe alles verder zou lopen, dat wist ze ook nu niet. Natuurlijk kon ze het een en ander wel raden, want ze had ook het instinct en het intellect van een vrouw.
Dat intellect zorgde er voor dat ze lang vooruit dacht wat er op hun pad kon komen, waarbij allerlei factoren rondom het probleem verkend werd. Het instinct gaf haar inzicht om de voorwaarden voor overleving in te zien.
Maar dat intellect en instinct veroorzaakten ook het verdriet wat ze nu had. Het verdriet van afscheid. Afscheid van het leven wat ze kende, afscheid van al haar eigen waarden en normen.
Afscheid van haar persoonlijke wereld.
Afscheid van haar ouders, vrienden, kennissen.
Nu ze tot rust kwam en haar eigen overlevingsdrang even wat minder nodig was, gaf ze wat ruimte aan haar rouw. De situatie in het kamp had het laatste restje hoop weggeslagen dat haar ouders nog zouden overleven. Misschien zou haar broer het overleven. Maar ook hij was opgenomen in het ziekenhuis. Ze was er stellig van overtuigd dat iedereen die daarin terecht kwam, er niet meer levend uitgekomen was.
Ze zuchtte. Ze maakte zich zorgen om Tom. Ze wist hoe principieel hij af en toe kon zijn. Soms draafde hij zo door. Dan verkondigde hij zijn visie zonder dat hij in de gaten had dat de anderen gekwetst werden. Soms was hij wel eens te vol van zijn eigen ideeën.
Ze kreeg op zulke momenten zo een hekel aan hem, dat ze van zichzelf schrok. Het leek soms wel op haat. Gelukkig was het maar zelden dat het gebeurde. Meestal hield ze van hem, op een rustige manier.
De onrustige wilde passie van de verkering had plaats gemaakt voor een diepe liefde, omkapselt door een warme cocon van kameraadschap. Ze hadden een combinatie die niet zo vaak voorkwam, houden van elkaar en maatjes kunnen zijn.
Ze zou altijd voor hem blijven knokken, ondanks de dreigementen die ze had geuit na het incident bij de voedselvoorziening.
Weer zuchtte ze. Langzaam begon ze de koffers uit te pakken.
Ze had met een paar touwen een kledingrek gefabriceerd, waarover ze de kleding kon draperen. Voor het kreuken van de kleding hoefde ze niet bang te zijn. Strijken was iets uit een andere wereld. Ze vroeg zich af hoe lang het zou duren voordat ze de luxe van een strijkijzer weer kon ervaren.
Die avond lagen ze naast elkaar op hun nieuwe bed.
Ze moesten nog wennen aan de muffe geur die uit de dekens en matrassen opsteeg.
Ze hadden gezamenlijk gegeten. Marion had hun deel van het rantsoen aan Judie gegeven. Die had het als vanzelfsprekend aangepakt. Ook Ben had zijn steentje bijgedragen.
Hier was geen plaats voor beleefdheden, Het voedsel was net genoeg om te overleven, één maaltijd voor anderen maken kon nog wel, voor twee was geen ruimte.
Het was dezelfde brij, aangevuld met de nodige vitaminepillen.
Ze waren vroeg naar bed gegaan, Ze hadden elkaar wat gestreeld, dicht bij elkaar gekropen, elkaar zoenend. Maar het vuurtje was niet ontvlamd. Ze merkte dat Tom geen behoefte had om met elkaar te vrijen.
Toch gaf die innige verstrengeling van hun armen en benen een 329 warm en bevredigend gevoel. Op een gegeven moment had Tom zich op zijn rug gedraaid. Hij begon te praten over wat hij met Ron had meegemaakt.
Hij vertelde alles, zijn gevoel, het conflict.
Maar bovenal het besluit wat hij genomen had.
Zijn besluit om te overleven, om samen te overleven.
Het gaf haar rust en weer wat hoop.
Ineengestrengeld vielen ze in slaap.