10
Hij reed weer een wagenlengte voorwaarts. Allerlei scenario’s en
mogelijkheden speelden door zijn hoofd.
Allemaal onbruikbaar.
Van een vluchtpoging over het hek, tot een wilde actie waarbij hij
met zijn auto de slagboom moest rammen en in volle vaart er vandoor
zou gaan. Na enig overdenken kwam Tom tot de conclusie dat hij
samen met zijn wagen doorzeefd zou zijn, voordat hij maar zelfs in
de buurt van de slagboom kon komen.
De geur werd niet sterker. Het was een vage weeë urinegeur.
Toch was het duidelijk waarneembaar. Zeker als je van buiten je
hoofd naar binnen stak.
Tom had het nog een paar keer uitgeprobeerd. Hij lette wel op dat
de soldaten niet zijn kant opkeken. Dan stak hij zijn hoofd naar
buiten, snoof een paar keer diep, hoofd weer naar binnen en ruiken.
Iedere keer rook hij het opnieuw. Hij was blij dat hij nog geen
honden had gezien. Dan was hij bij voorbaat al betrapt.
Na het incident met de “grijze muis” was de rij wat sneller
opgeschoten.
Tom was bang geweest dat de soldaat die bij zijn auto was geweest
weer terug zou komen. Maar schijnbaar was de man Tom al vergeten of
had wat anders te doen. Tom zag hem ook niet meer rondlopen bij de
afzetting.
Nu stopte de rij weer. Weer werd een bestuurder uit zijn wagen
gehaald. Weer werden alle papieren gecontroleerd en weer werd de
auto doorzocht.
‘Dit duurde nog wel even,’ bromde Tom en zette de radio aan.
Hij moest zijn gedachten even verzetten. Hij was al een beetje tot
rust gekomen, nu de goede ideeën nog. Tom had gemerkt dat naar de
radio luisteren de beste remedie was als hij een probleem op moest
lossen en er niet uit kwam.
Hij zocht de zenders af. Tegenwoordig waren alleen staatszenders te
horen. Geen commerciële stations meer met overbetaalde diskjockeys.
De hele dag werd een constante stroom van propaganda over de
luisteraars uitgestrooid. Dit alles doorspekt met allerlei leuzen
uit alle honderd en veertien hoofdstukken van de Koran.
Tom kende een aantal uit zijn hoofd. Op zijn werk, maar ook tijdens
de Arabische lessen werden de spreuken vaak gebruikt om de mensen
te motiveren.
De radio blèrde de propaganda door zijn auto heen.
Weer kwam een spreuk voorbij. Dit keer nummer 134 uit “Het Huis van
Imraan.” ‘Zij, die in voorspoed en in tegenspoed wel doen en zij,
die toorn onderdrukken en mensen vergeven; God heeft hen die goed
doen, lief.’ Nou, daar kon Tom nog mee leven. Maar even later kwam
spreuk 34 uit “De Vrouwen”.
‘Mannen zijn voogden over de vrouwen omdat God de enen boven de
anderen heeft doen uitmunten en omdat zij van hun rijkdommen
besteden. Deugdzame vrouwen zijn dus zij, die gehoorzaam zijn en
heimelijk bewaren, hetgeen God onder haar hoede heeft gesteld. En
degenen, van wie gij ongehoorzaamheid vreest, wijst haar terecht en
laat haar in haar bedden alleen en tuchtigt haar. Als zij u dan
daarna gehoorzamen, zoekt geen weg tegen haar. Waarlijk, God is
Verheven, Groot.’ Dit was hem te ver van zijn bed of eigenlijk
vooral die van Marion vermoedde Tom. Hij was wel voorstander van
emancipatie en tegenstander van geweld tegen vrouwen. Het tuchtigen
werd door de Imam gebracht in vergelijking met het tuchtigen uit de
Bijbel.
Echter de praktijk wees nog al eens uit dat de Moslims daar toch
een andere kijk op hadden.
100 Nu was er geen plaats meer voor dergelijke “liberale”
gedachten. Tom en Marion hadden grote moeite gehad om te wennen aan
het nieuwe leven, Na de “Grote Ommekeer” was hun hele wereld
ineengestort. Ze hadden er lang aan moeten wennen aan de rol van
een tweederangs burger.
Er werd onderscheid gemaakt tussen het gebied van de Islam, waar de
islamitische wet gevolgd werd en het gebied van de oorlog, waar dat
niet gebeurde. Hun land was nu sinds de “Grote Ommekeer” een
dergelijk gebied van de oorlog.
Binnen dit gebied van de Islam genoten de Joden en Christenen
'protectie' indien zij zich aan het islamitisch gezag
onderwierpen.
En daar was de bezetter hard mee bezig om, via de propaganda en het
verplichte moskeebezoek, taallessen, het leren van de Koran en de
vijf verplichte gebeden per dag, hen te hersenspoelen. Het was een
wezenlijk onderdeel van de heilige Dijhad.
Tom zocht nog wat andere zenders op.
Plots werd zijn aandacht weer getrokken naar het controlepunt.
Tot zijn schrik zag hij dat de soldaten bezig waren alle
inzittenden uit hun wagens te halen.
‘Wat krijgen we nu weer!’ De soldaten liepen langs de rij in de
richting van Tom. Ook zag hij zijn grote vriend de Arabier en....
wat erger was de soldaat die hem bijna te pakken had gehad.
De Autofiel, zoals Tom hem in gedachte gedoopt had, liep in het
midden van het groepje dat op hem af kwam. Weer brak het zweet hem
uit.
Hij werd zich direct weer bewust van de vage geur die in de auto
hing. Hij had nu een tijdje de ramen open gehad, maar de geur bleef
toch in de auto hangen.
De Autofiel was nog maar een paar auto’s van hem vandaan.
De man was druk aan het praten met zijn kameraden.
Tom probeerde zo nonchalant mogelijk voor zich uit te kijken, maar
zijn blik werd steeds weer naar de Autofiel getrokken.
Nog twee wagens.
De beelden van de vorige ontmoeting kwamen in volle hevigheid weer
terug. Hij voelde zijn ballen zijn onderbuik in kruipen van de
angst. Zijn lichaam zette zich al schrap voor de aanval die komen
zou.
Tom bleef voor zich uit kijken en probeerde zijn ademhaling in
bedwang te houden. Zou de soldaat hem aanspreken, of was hij het
voorval al weer vergeten? Nog één auto.
Tom raakte er nu van overtuigd dat de Autofiel hem helemaal niet
vergeten was. Dat de Autofiel zijn maten te hulp geschoten was
betekende niet dat de man zijn akkevietje met Tom niet af zou
maken. Hij zou de auto uitgesleurd worden en ter plekke
neergeschoten worden! Weer sloeg de paniek toe.
De Autofiel passeerde nu zijn raam.
Tom kon zich niet meer bedwingen en keek de soldaat aan met grote
ogen van schrik. Een kreet borrelde op en bleef nog maar net achter
zijn opeengeklemde kaken steken. De man keek niet zijn kant op. Hij
liep zijn auto voorbij!
Tom hield zijn adem in. Hij keek in zijn rechter buitenspiegel.
De soldaat liep langs zijn kofferbak.
Ineens stak de Autofiel zijn hand uit en liet zijn hand over het
spatbord glijden. Hij draaide onverwacht zijn hoofd om en keek heel
even met een glimlach naar Tom.
Was dat een knipoog....? ‘Shit,’ bracht Tom uit. De man was hem
niet vergeten, maar wat had dit allemaal te betekenen. Hij keek de
Autofiel na, die verder geanimeerd met zijn maten aan het praten
was, alsof er niets gebeurd was.
Even leek het alsof Tom het zich verbeeld had.
Was het zijn eigen paranoia, gevoed door zijn angst, dat hem parten
speelde? Nee, hij had die glimlach gezien op dat zo kenmerkende
Arabische gezicht.
En die knipoog! Hij had het gezien, hij wist het zeker!
De Autofiel liep met zijn makkers verder langs de rij naar
achteren.
.’.......buiten,’ klonk een stem in het Arabisch. Een hand plofte
zwaar op zijn arm.
Tom liet een boer van schrik en keek recht in het gezicht van een
van de soldaten. De man had aan de bestuurderskant van de rij
gelopen. Tom had zo geconcentreerd gekeken naar de rechterzijde
waar de Autofiel liep, dat hij de man aan de linkerkant niet aan
had zien komen.
’O, god de geur!’ Met de groots mogelijk moeite toverde Tom een
glimlach op zijn mond die waarschijnlijk zo echt over kwam als een
biljet van 13 euro.
‘Eh... wat vroeg u?'
'Kom uit de auto.’ De soldaat liet zijn arm los en Tom opende de
portier. De man deed een stap naar achteren en Tom klom houterig
uit de auto.
‘Het is tijd voor het derde gebed,’ zei de man in het Arabisch.
‘Pak je gebedskleed en ga naast de auto staan.’ Tom keek met open
mond de soldaat aan. Blijkbaar vonden de soldaten tijd voor hun
gebed en hadden besloten dat alle wachtenden voor het controlepunt
mee moesten doen.
Normaal gesproken werd alleen op het werk, scholen en in de moskee
gezamenlijk gebeden en waren reizigers niet verplicht te bidden.
Het was verder aan de persoon zelf om het tijdsstip te bepalen
wanneer men het gebed inhaalde.
‘Schiet op!’ Tom kreeg een zet en kwam in beweging.
Zijn gebedskleed, iedereen was verplicht een bij zich te hebben,
lag in de kofferbak. Terwijl Tom de kofferbak opende keek de
soldaat over zijn schouder heen de laadruimte in. Hij had
schijnbaar niets van de geur in de cabine geroken.
In de kofferbak lagen alleen het reservewiel en het gebedskleed.
Hij was even bang dat de geur hier sterker zou zijn, maar hij rook
niets.
Tom pakte het kleed op en sloot de kofferbak.
De soldaat wees naar de kant van de weg. Daar moest het gebed
schijnbaar plaatsvinden.
Tom liep naar de plek en zag dat langs de hele rij auto´s mensen
naast hun auto staan met hun gebedskleedjes in de hand of al op de
grond. Hij haalde het mini–kompas van zijn sleutelring. Die dingen
werden gratis uitgedeeld bij de moskeeën, de opvoeders in de wijk
en op het werk. Hij bepaalde het zuid–oosten, spreidde zijn
gebedskleed uit en knielde neer.