Hoofdstuk 6

 

 

 

Toen Faith en Jeremy het drie weken voor het eindexamengala uitmaakten, ging er een schokgolf door Manningsport High. Als het gouden paar geen koning en koningin van het bal kon worden, wie dan wel? Had Jeremy iemand anders? En zo ja, wie was de bofkont dan?

Toen Jeremy Levi somber vertelde dat hij en Faith een ‘adempauze’ namen, vroeg Levi of hij erover wilde praten. Opgelucht stelde hij vast dat Jeremy dat niet wilde.

Het was een rare tijd. Het enige waarover ze konden praten was de plek waar ze zich de komende tijd zouden bevinden. Een paar kinderen gingen naar de gemeentelijke universiteit, anderen gingen direct aan het werk, maar de meesten vertrokken naar elders en praatten eindeloos over de noodzakelijke aanschaf van spullen, kleren en een nieuwe computer.

Als enige rekruut van hun highschoolklas (hoewel Tiffy Ames naar de Air Force Academy ging, en George Shea marineofficier werd) had Levi zulke problemen niet. Zijn vader had de mogelijkheid te gaan studeren voor hem uitgesloten, maar het leger leek hem een goede zet. Naast het gevoel van trots dat hij militair werd, was hij ook wat melancholiek. Hij probeerde een of twee avonden per week met zijn moeder tv te kijken, wetende dat ze zich meer zorgen maakte dan ze liet merken. Hij nam Sarah mee uit vissen en las haar Harry Potter voor, in zijn achterhoofd hopende dat, als er iets zou gebeuren, ze zich hem zou herinneren. Ze was tenslotte pas acht.

Hij was er klaar voor. Hij wilde militair worden, dacht ook wel dat hij er goed in zou zijn. Hij slaagde voor al zijn examens, en zijn recruiter dacht dat hij een goede scherpschutter zou kunnen worden. Dat baseerde hij op zijn psychologisch profiel en ingeboren behendigheid met een vuurwapen. Hoe dan ook, het zat er dik in dat Levi spoedig naar Afghanistan zou gaan.

Dus de toestand van Faiths en Jeremy’s relatie deed hem niet veel, behalve dan het feit dat zijn vriend terneergeslagen was.

Ted en Elaine Lyon hadden hem voor de lente ingehuurd. Jeremy moest dezelfde werkzaamheden doen, maar dan onbetaald. Hij was immers de erfgenaam van het land, zeiden ze, ook al had hij maling aan zijn ouders door medicijnen te gaan studeren. Maar die opmerking werd gewoonlijk gevolgd door een vriendelijke klap op zijn rug of een knuffel. Deze week waren Jeremy en Elaine naar Californië op familiebezoek, dus was Levi alleen. ‘Vind je het niet erg om in je eentje te werken?’ vroeg Ted. ‘De houten staken van de merlotwijnstokken moeten gecontroleerd worden. Je hoeft alleen maar de ranken op te binden om te voorkomen dat de druiven ervan af vallen of de grond raken. Dat heb je al eerder gedaan, toch?’

‘Ja, sir. Jeremy en ik hebben het vorige week bij de riesling gedaan,’ antwoordde Levi. Het was bepaald geen hogere wiskunde.

‘Fijn! Dank je, jongen.’ De dame van het proeflokaal gaf hem een lunchpakket en een fles water mee, en Levi ging naar het westelijk deel van de wijngaard. Deze bevond zich dicht bij Blue Heron, in de buurt van het bosgebied, waar het landschap behoorlijk heuvelachtig was.

Vanaf de top van de heuvel werkte hij rij voor rij naar beneden. De zon brandde op zijn rug, en na een kwartier trok hij zijn T-shirt uit. Het was warm voor mei, en hij was blij dat hij een short aanhad. Na afloop zou hij misschien een duik in het meer nemen, ook al was het water steenkoud.

Na een dik uur gewerkt te hebben, was hij nat van het zweet. Toen hoorde hij het geronk van een pick-uptruck.

Het was John Hollands rode pick-up, overal herkenbaar vanwege zijn ouderdom en eeuwig besmeurde uiterlijk. Overal modderspatten en korsten. Hij stopte. Er sprong een enorme golden retriever uit, gevolgd door prinses Snoezepoes.

Ze had een shortje aan, gemaakt van een oude spijkerbroek waarvan de pijpen afgeknipt waren, een wit mouwloos bloesje waarvan de punten onder haar borsten waren vastgeknoopt en een blauw sjaaltje als hoofdbedekking. Levi werd er een beetje geil van. Niets persoonlijks, Holland, dacht hij. Hij had al sinds zijn veertiende stiekem naar haar borsten gekeken.

Kwispelend rende de hond op hem af. Na één keer blaffen liet hij zich vallen en rolde heen en weer op zijn rug. ‘Hi, makker,’ zei Levi, de buik van het dier kroelend.

‘Hi,’ riep Faith aarzelend, met haar hand voor haar ogen om ze tegen de zon te beschermen. ‘Wat doe je hier?’

‘Wijnranken opbinden. Jij?’

‘Ik ook,’ zei ze glimlachend. Ze hield een schort op en bond het om. ‘Bevel van mijn zus.’ Ze pauzeerde even. ‘Zo te zien mag Smiley je wel.’

Smiley. Typisch iets voor Faith Holland om een hond te hebben die Smiley heette. Over de hond gesproken, hij vond blijkbaar dat hij genoeg gekroeld was, want hij sprong op en dartelde kwispelend weg tussen de wijnstokken.

Faith bleef op twee rijen afstand van hem staan, en hij bereidde zich voor op vragen over Jeremy, een verklaring of een discussie. Meiden, zo wist hij maar al te goed, vonden het prettig om over hun gevoelens te praten tot er niets meer te zeggen viel, en dan begonnen ze zichzelf te herhalen.

Maar zij niet. Ze bukte en begon precies hetzelfde te doen als hij. Alleen… ze was er beter in. In de zak van haar schort had ze bindstrips, en ze hoefde niet iedere uitloper te checken, zoals hij. Ze was een soort van pro, eigenlijk.

En als ze zich vooroverboog, werd je een blik gegund op haar imponerende snoeptafel. Hij had niet veel op met Faith Holland, maar man, wat een lekker stel was dat!

Ze keek naar hem op. Betrapt. ‘Altijd gedacht dat je meer het nuffige type was,’ zei hij bij wijze van verklaring. ‘Geen lokale mensen meer tot je beschikking om het zware werk te doen?’

‘Als je een Holland bent, ben je boer,’ zei ze lachend. ‘En boeren werken. Je staat niet alleen maar wijn nippend over de velden te turen.’ Nadat ze hem een veelbetekenende blik had toegeworpen, bond ze met snelle behendige vingers nog een rank op.

‘Dan heb ik me zeker vergist.’

‘Dat denk ik ook.’

Toen ze zich weer vooroverboog, voelde hij zich niet maar een béétje geil. ‘Dus dit is de eigendomsgrens?’ vroeg hij.

‘Ja. Zie je die markeersteen daar? Dat is de grens tussen Blue Heron en Lyon’s Den.’ Al pratend bond ze drie ranken op, wat hem eraan herinnerde dat hij zijn ogen van haar borsten moest losrukken en weer aan het werk moest.

Ze ging gestaag te werk, zich bukkend, soms knielend terwijl ze zo nu en dan een trosje blauwe druiven in haar hand hield. En hier buiten in het veld leek alles wat ze deed ongegeneerd seksueel. Ze was zacht en rond, en ondertussen transpireerde ze. Ze had haar haren in vlechtjes. Kortom, zoals iedere man over een boerenmeisje fantaseerde.

Jeremy’s vriendin, gast, berispte zijn geweten hem. Behalve dan dat ze niet meer samen waren.

‘En, hoe gaat het met je, Holland?’ vroeg hij tot zijn eigen verrassing.

Na een blik op hem geworpen te hebben stond ze op, deed het sjaaltje af en veegde haar gezicht ermee droog. Daarna bond ze het weer om. Ja. Alles wat ze deed, leek op een reeks foto’s in de Penthouse. Behalve de kleren dan. Als ze die zou uittrekken, was het plaatje compleet.

Verdomme.

‘Prima. Tof van je dat je ernaar vraagt.’

Wat had hij gevraagd? O ja, Jeremy. Misschien was hij eindelijk uit de kast. Of misschien had zij het geraden.

‘Wanneer vertrek je voor je basisopleiding?’ Ze zette haar handen tegen de onderkant van haar rug en rekte zich uit. Haar borsten spanden zich tegen haar bloesje.

‘Eh… Twintig juli.’

‘Zenuwachtig?’

Hij was van plan nee te zeggen met iets van de verwachte bravoure. ‘Een beetje,’ hoorde hij zichzelf echter zeggen. ‘Ik ben nog nooit van huis weggeweest.’

‘Ik ook niet.’

‘Virginia, hè?’

‘Virginia Tech. Het lijkt me een te gekke school, maar nu kan ik alleen nog maar denken aan hoe ver het van hier is.’ Ze wierp hem een vreemde glimlach toe, half verdrietig, half gegeneerd.

‘Je zult het er geweldig doen. Iedereen mag jou.’ Ah, was hij niet superlief?

‘Niet iedereen,’ zei ze terwijl ze de bindstrips verbazingwekkend snel aanbracht.

‘O nee?’

‘Jij mag me niet.’

Hè, gatver. ‘Waarom zeg je dat?’ vroeg hij.

‘Dat is nogal duidelijk, Levi,’ zei ze lachend. ‘Je vindt me verwend, irritant en raar, toch?’

Op dit moment vind ik je om op te vreten. Maar ja, ik vind ook dat je in staat zou moeten zijn om het verschil tussen een hetero en een homo te zien… ‘Dat klopt wel een beetje, ja.’

‘Nou ja, jij bent altijd een snob geweest.’

‘Ik?’

‘Ja, jij,’ zei ze.

‘Jij bent anders degene met het grote huis op de Hill.’ Hij bond een rank op.

‘Daarom ben ik nog geen snob.’ Ze zwaaide een vlecht over haar schouder.

‘En ik wel?’

‘Ja.’ Haar stem klonk zakelijk. ‘Vóór dit schooljaar zei je nooit iets tegen me, en later alleen vanwege Jeremy. En ook toen alleen omdat je moest.’

Zonder erop te reageren bond hij een andere rank op. ‘Dus iedereen moet jou aanbiddelijk vinden, is dat het?’ vroeg hij ten slotte.

‘Nee. Maar we kennen elkaar al sinds groep vijf. We zaten allebei in die speciale leesclub van Mrs. Spritz, weet je nog? En ik heb je voor ons Halloweenfeest uitgenodigd.’

O, ja. Pompoenen uitsnijden, appelhappen en een spookrit door het hooi. Dat was een leuke avond geweest, ook al had hij het raar gevonden om bij de Hollands thuis te zijn. ‘Tja.’

‘Maar in jouw ogen was ik niet cool genoeg om mee te praten. En toen mijn moeder stierf, was jij de enige in de klas die me geen kaartje heeft geschreven.’

Hij voelde zijn gezicht warm worden. ‘Wat een geheugen heb jij, Holland,’ mompelde hij nog een paar ranken opbindend.

‘Nou ja, je vergeet de mensen die je gekwetst hebben nu eenmaal nooit.’

Tjongejonge, wat een aanstelster. ‘Dus je had bij mij willen spelen op het trailerpark?’

‘Op een keer,’ vervolgde ze, ‘zat ik naast je tijdens de lunch, niet omdat ik dat wilde, maar omdat het de lege stoel naast die van Colleen was. Jij ging toen demonstratief ergens anders zitten, alsof je het onverdraaglijk vond om naast mij te zitten.’ Ze stond op en zette haar handen op haar heupen. Opnieuw voelde hij zich wellustig worden, ondanks het feit dat ze zijn zonden aan het opsommen was. ‘Dus.’ Haar stem was kalm maar had een scherp kantje. ‘Wie is hier de echte snob, Levi?’

Meiden. Veel te gecompliceerd. Hij miste Jess, die hij min of meer voor de seks gebruikte. Zij was tenminste recht voor zijn raap. Hij bukte om nog een bungelende rank op te binden, waarbij hij de trossen druiven met zorg optilde. ‘Jij snapt niet erg goed hoe de wereld in elkaar steekt, hè, rijkeluismeisje?’ vroeg hij.

‘Dat zou ik niet willen zeggen.’

‘Ik wel,’ zei hij haar een blik toewerpend.

‘Hoezo?’

Levi herinnerde zich dat zij en haar moeder zo nu en dan naar West’s Trailer Park gingen met een zak kleren voor Jessica: de weldoenster en haar kleine engel op bezoek bij de paupers. Ergens rond groep zeven had hij Jess aangetroffen in een opening in de struiken die ze als fort gebruikten. Ze had zich daar verstopt tot de Hollands weer vertrokken zouden zijn. Ze had gehuild. Zelfs toen had hij het begrepen. Arm zijn was één ding, maar dat er mensen op de Hill woonden die jou het voorwerp van hun liefdadigheid maakten, was iets heel anders. Levi’s moeder moest er weliswaar twee banen op na houden, en ze hadden altijd geldzorgen, maar ze konden redelijk rondkomen. ‘Schraperig,’ zei zijn moeder nogal eens.

Maar de Dunns hadden het écht arm gehad. De armoede waarbij je van voedselbonnen moest leven en de elektriciteit nogal eens afgesloten werd. Het was voor hen dus uitgesloten om een zak leuke kleren en jassen af te slaan. Geen wonder dat Jess Faith haatte.

Schijnbaar werd Faith boos om zijn stilzwijgen. Vinnig pakte ze een rank beet, en haar bewegingen waren nu afgemeten in plaats van vloeiend. ‘Grappig dat je denkt dat we rijk zijn. Dat zijn we niet. Bij lange na niet.’

‘Ik ben in een trailer opgegroeid, Faith. Onze ideeën over rijkdom liggen nogal ver uit elkaar.’

‘En dat is voor jou voldoende reden om al die jaren een hekel aan me te hebben?’

‘Jezus, Faith, ik had helemaal geen hekel aan je!’

‘Nee. Je negeerde me alleen maar. Gaf me het gevoel dat ik een truttebol was. Het idee dat we ooit bevriend zouden zijn was te belachelijk voor woorden.’

‘Wil je vrienden met me zijn? Prima. Dan zijn we vrienden. Laten we met Barbies spelen en naar de bios gaan.’

Ze rolde met haar ogen en bukte zich weer om nog een wijnrank op te binden. ‘Ik heb nooit begrepen waarom Jeremy jou zo hoog heeft zitten. Ik vind je een eikel.’

‘Zie je wel? Ik wil vrienden zijn, maar jij scheldt me uit.’

‘Eikel.’

‘Dus géén theefeestje straks?’

Dat kwam hem op een boze blik te staan. Hij grinnikte.

Ze bloosde. Haar wangen werden roze en in haar hals en boezem verschenen vlekken. Schichtig keek ze naar zijn ontblote torso, waarna ze zich weer snel over de wijnrank ontfermde. Ze tastte in haar zak naar een strip en liet hem vallen.

Kijk aan. Levi’s glimlach werd breder.

‘Je maakt er een zootje van,’ zei ze, naar zijn rij omkijkend. ‘Je moet meer bindstrips gebruiken, want zo gaat er fruit verloren wanneer de trossen te zwaar worden.’

‘O ja?’ mompelde hij. Zijn werk was inderdaad onregelmatig, maar dat was pas sinds haar komst zo.

Ze kwam naar zijn rij en liet hem zien hoe het moest. ‘Kijk, deze zit net boven de grond, maar als de druiven rijpen, worden de trossen te zwaar, snap je?’

‘Ja.’ Ze rook naar druiven en vanille, naar modder en zonneschijn en zweet. Het beetje wellust werd een beetje boel. ‘Bind ze hoger op,’ zei ze, neerknielend om het hem te demonstreren. Faith Holland, op haar knieën voor hem. Kon hij het helpen dat zijn fantasie met hem aan de haal ging? ‘Loop even langs de stokken die je al hebt gedaan om te zien of je alles gehad hebt.’

‘Tot uw orders, ma’am,’ zei hij. Haar bloesje streek langs zijn ribben toen ze opstond om weer naar haar eigen rij terug te keren.

Kijk voor je. Ga aan het werk. De Lyons betalen je ervoor. Straks kun je je afrukken…

Het mentale advies werkte een uur.

Zij ging veel sneller en regelmatiger te werk dan hij, dat moest hij haar nageven. Hij keek op naar de strakblauwe hemel en besloot dat het tijd was om te eten.

‘Trek in een boterham, rijk meisje?’ riep hij. Ze lag een meter of twintig op hem voor.

‘Ik heb zelf bij me,’ antwoordde ze.

‘Wil je dan mét mij eten? Nu we beste maatjes voor altijd zijn?’

‘Wat ben je toch een eikel.’

‘Is dat een ja?’ Hij liet zijn kin zakken en wierp haar een geduldige blik toe, iets wat altijd gunstig had gewerkt bij de meiden.

‘Ja hoor,’ gromde ze.

Hé, idioot, berispte zijn brein hem. Een paar dagen geleden had ze nog verkering met je beste vriend. Wat bezielt jou?

Maar de feiten verdampten snel. Ten eerste zou Jeremy helemaal niet met meisjes moeten daten. Trouwens, Jeremy was niet eens in New York op het moment. Bovendien hadden ze het uitgemaakt, of hoe ze het ook mochten noemen.

En dan de aanblik van een transpirerende en besmeurde Faith Holland in afgeknipte jeans en een bloesje dat onder haar weelderige boezem was vastgeknoopt. Plus het feit dat hij haar irriteerde, en Levi had geleerd dat dat in het algemeen betekende dat een meisje geïnteresseerd was.

Ze liep op hem af, maakte haar vlechten los en bond haar haren in een paardenstaart. ‘Een minuut of vijf hiervandaan is een mooie plek. Bij de watervallen. Ken je die?’

Haar strak aankijkend schudde hij zijn hoofd. Ze had blauwe ogen, iets wat hem nooit eerder was opgevallen. En sproetjes.

Ze slikte.

O ja hoor! Faith Holland had bepaalde gevoelens…

‘Kom dan,’ zei ze. Ze liepen naar haar vaders pick-up, de hond rende voor hen uit. Levi pakte zijn overhemd op waar hij het had laten vallen en trok het aan.

John Hollands pick-up rook aangenaam naar oude koffie en olie. Hij was vanbinnen even vies als vanbuiten, het dashboard en de zittingen waren bedekt met opgedroogde modder en stof. Smiley sprong erin, zijn kwispelende staart kwam in Levi’s gezicht terecht. ‘Zit, hond,’ zei hij, en de hond gehoorzaamde. Zijn wollige flank drukte tegen Levi’s arm aan. De Hollands schenen altijd een of twee golden retrievers te hebben. In hun brochures was er altijd een opgenomen.

‘Fokken jullie deze monsters?’ vroeg hij aan Faith, die de wagen startte en hem in zijn versnelling zette. Het feit dat ze een in Amerika vervaardigde pick-up truck met versnellingen kon rijden deed haar ‘hot-factor’ alleen maar rijzen.

‘We zijn lid van de Golden Retriever Rescue League,’ antwoordde ze. Smiley likte haar gezicht alsof hij haar wilde bedanken.

‘Ook een van de goede daden van de familie Holland,’ zei Levi.

‘Godsamme! Wat ben jij irritant. Houd op of ik gooi je uit de pick-up en eet jouw lunch op.’

Hobbelend en schokkend reed de truck over de met gras begroeide, gegroefde paden tussen de velden. Levi stootte er praktisch zijn hoofd tegen het dak door, maar het zorgde er ook voor dat hem een blik werd gegund op Faiths heerlijk deinende inkijk. Na een minuut of vijf stopten ze aan de rand van een geploegd veld. De familie Holland bezat ongelooflijk veel land met aan een kant ook dichte bossen.

Faith pakte een deken van achter haar zitting en een thermische lunchbox (het had er een van Hello Kitty kunnen zijn). De hond racete de bossen in, en zij volgde het paadje zonder op Levi te wachten.

Vogels zongen en fladderden tussen het loof. Iets verderop kon je het razen en klateren van een beek horen. Levi stelde zich voor hoe het moest zijn om over je land uit te kijken dat zich hectare na hectare van velden en bossen uitstrekte tot aan het meer, in de wetenschap dat het van jou was, en dat het al van jou was sinds het ontstaan van de Verenigde Staten. De familie van Levi’s moeder kwam ook oorspronkelijk uit Manningsport, maar je had families die er gewoon hadden gewoond en families die de plek hadden gestícht.

Links van hem bevond zich een vervallen oude stenen schuur, waarvan de stenen overwoekerd waren met korstmos. In het midden ervan groeide een boompje, want het dak was allang verdwenen.

‘Kom je nog?’ vroeg Faith die een stuk voor hem uit liep.

Dikke lagen mos bedekten de grond, en de bladeren waren zo groen dat de lucht erdoor gekleurd leek. Ze passeerden een enorme groep berkenbomen met glanzende witte basten, en de randen van gevlekte scheerlingen schuurden langs Levi’s wang. Hij sloeg een mug dood; een eekhoorn rende piepend over het smalle pad.

Het geluid van het ruisende water werd luider. Faith spreidde de deken op een rots uit en ging zitten. Sappig als een rijpe perzik… Het beeld van haar onder hem met haar benen om hem heen geslagen deed hem bijna struikelen. Hij moest zulke gedachten echt verdringen.

Ze bevonden zich op de rand van een diep ravijn. Een waterval stortte ongeveer zes meter onder hen neer in een ronde poel. Had hij maar een camera bij zich, dan zou hij naar die foto kijken wanneer hij op missie was in de brandende zon van Irak, Afghanistan of waar het leger hem ook heen zou sturen. Hij zou hem aan iedereen laten zien. Hier woon ik… Ik lunchte op deze rots met een mooie meid…

‘Mooi hier,’ zei hij, en hij ging naast Faith zitten.

‘De poel is vrij diep.’ Ze nam een sandwich uit haar lunchbox. ‘Misschien wel zes tot negen meter. Jack zegt dat hij onder water groter is. Net een bel. Hij sprong vaak van die rots af daar.’

‘En jij?’

Een blik op hem werpend nam ze een hap van haar sandwich. ‘Nee. Doodeng. Honor heeft het ook nooit gedaan. Vond dat we al… Nou ja, waarom zou je je leven voor de lol op het spel zetten, weet je?’

‘Groot gelijk.’

Ze aten in stilte. De hond kwam wat bij hen bedelen. Vogels kwetterden, de waterval raasde en bulderde. Naast hem had Faith haar sandwich op, en ogenschijnlijk vond ze het mooi genoeg om alleen naar het water te kijken. De nevel van de waterval had haar haar met piepkleine druppeltjes bedekt. De aanblik ervan deed hem denken aan een ietwat pornografische bosnimf.

‘Goed,’ zei Levi, zich er plots van bewust dat hij te lang naar Faith had zitten staren, terwijl er allerlei gloeiend hete gedachten door hem heen hadden gespookt. ‘Ik ga zwemmen. Van welke rots kan ik het beste af springen?’

‘O nee, Levi, niet doen,’ zei Faith geschrokken. ‘Mijn telefoon ligt in de pick-up. Stel dat je met je hoofd ergens op terechtkomt? Een paar jaar geleden liep een toerist een hersenschudding op. Mijn broer brak zijn arm toen hij vijftien was. Het is gevaarlijk. Doe het alsjeblieft niet.’

Het feit dat ze om zijn welzijn smeekte, gaf hem een goed gevoel. Maar die poel zag er zo verdomd verleidelijk uit. Hij haalde zijn schouders op. ‘Ik zal mijn best doen om niets te breken.’ Daarop trok hij zijn overhemd uit, zich er goed van bewust dat hij er wezen mocht. Haar wangen kleurden roze, en ze keek strak voor zich uit. ‘Kom je ook, Holland?’ Het klonk als een oneerbaar voorstel.

Dat was het ook.

‘Nee, geen haar op mijn hoofd…’ zei ze overdreven braaf. ‘Ik moet trouwens weer aan het werk. Jij toch ook? En geloof me nu maar, springen is gevaarlijk.’

‘Over twee maanden ga ik het leger in, Faith. Van die rots af springen is waarschijnlijk minder gevaarlijk dan een geïmproviseerde bom of zelfmoordterrorist.’ Hij gaf haar een knipoog, liep naar de rots en keek omlaag. Het heldere groene water kolkte waar de waterval erin stortte. ‘Geronimo!’ riep hij en sprong.

Met de voeten naar beneden belandde hij in het water, dat hem omsloot, koud en zijdezacht en zó mooi. Toen hij zijn ogen opende, zag hij dat Faith gelijk had. Onder water was de poel ongeveer drie meter breder. De rotswanden leken wel een kerk. Hij was een behoorlijk goede zwemmer en altijd een van de eersten die in het voorjaar het meer in sprong. Maar dit… dit was ongelooflijk. Zo zacht, zo diep en zo geheimzinnig. Hij liet vol verbazing zijn hand over de rotsen glijden, en vond het jammer dat hij hier nooit eerder was geweest.

Hij bedacht dat hij, als hij Faiths vriend was geweest, deze plek misschien al jaren geleden had leren kennen.

Toen hij weer boven water was, keek hij omhoog in het bezorgde gezicht van Faith, die over de rand tuurde. ‘Kom er ook in, Holland,’ riep hij, watertrappend. ‘Durf te leven!’

‘Léven is juist het sleutelwoord,’ zei ze. Het gezicht van de hond verscheen naast dat van haar, en hij keek veel vrolijker dan zij.

‘Ik leef toch nog? Kom op. Ik vang je wel.’

‘Helemaal niet. Ik ben geen klein kind, en het is een val van zes meter.’

‘Niet bang zijn. Ik blijf hier.’

Haar uitdrukking veranderde. Hij kon zien dat ze het wilde. ‘Rijkeluismeiden…’ riep hij terwijl hij naar een smalle uitstekende rots in de poel zwom, die op een zwemplank leek. Hij trok zich eraan op, zich bewust van het feit dat dat zijn spieren deed opzwellen. ‘…zijn zo saai!’

‘Ik ben niet rijk,’ zei ze.

‘Maar wel saai als je daar blijft zitten toekijken, terwijl je hier beneden lol met mij kunt hebben,’ zei hij.

‘Maar…’ Ze aarzelde. ‘…ik heb geen badpak bij me.’

‘Nou en?’ Kijk aan! Hij maakte vorderingen. Faith in een nat wit bloesje, haar rode haren vallend op haar rug… zelfs het koude water belette zijn lichaam niet dat beeld te waarderen. ‘Toe nou, Holland. Doe het voor mij, een jonge soldaat die op het punt staat van huis te gaan om jouw vrijheid te beschermen,’ zei hij, naar haar grinnikend. Een tel later veranderde haar bezorgde uitdrukking in iets anders.

‘Goed dan. Maar als ik het niet overleef, moet jij het mijn vader persoonlijk vertellen, oké? En je zult je over Smiley moeten ontfermen, want hij zal me missen. Hij slaapt op mijn bed.’

‘Goed, ik beloof je dat je hond dan bij mij mag slapen. Maar kom er nu in.’

Zelfs vanaf zijn gunstige positie kon hij zien dat ze haar tenen aan de rand van de rots vastklampte. Ze knoopte haar bloesje strakker dicht en hees haar short op. ‘Oké, soldaat Cooper. Hier kom ik.’

En ze sprong, met wapperende haren, haar ogen stijf dicht en haar handen gebald tot vuisten. Een meter of zes van hem vandaan kwam ze in het water terecht. Ze kwam bijna onmiddellijk boven water, proestend en kuchend, haar haren in haar gezicht.

Levi zwom naar haar toe, en instinctief pakte ze hem bij de schouders, klampte zich stevig aan hem vast, terwijl haar borsten tegen zijn naakte borstkas drukten. Hij sloeg zijn arm om haar middel en zwom naar de rots die boven het wateroppervlak uitstak. Ze hield zich er met een hand aan vast.

Haar andere arm hield ze om zijn schouders, en haar benen watertrapten tussen die van hem. Haar gladde dijen streken langs die van hem. Ze hoefde hem niet vast te houden, maar deed het toch. Haar hart bonkte tegen dat van hem, snel en hard. Hij besefte dat ze bang was. Misschien van de sprong. Wie weet was ze bang van hem… misschien dat ook.

‘Ik heb je,’ fluisterde hij.

Dit zou het moeten zijn, een momentje voor hem om mee te nemen. Het gevoel van haar zoete, natte zachtheid, haar wang tegen die van hem, terwijl ze het kristalheldere water wegtrapten, de waterval neerstortte en het loof ruiste en zuchtte.

Faith trok zich iets terug, de waterdruppeltjes op haar wimpers leken op fonkelende kristalletjes. Hij zou haar kunnen kussen. Hij hoefde zich maar een paar centimeter naar haar toe te buigen en hun monden zouden elkaar raken. Ze zou vast heel zoet smaken. Zijn hand gleed via haar ribben omhoog en kwam zó dicht bij haar borst, dat ze beverig een ademteug naar binnen zoog. Wellust, heet en zwaar, stroomde door zijn bloed.

Hij kuste haar zo teder als hij kon, wilde haar niet afschrikken, wilde alleen deze ene kus. Haar lippen waren zacht en koel en nat van het water. Hij kon het niet helpen, hij likte haar onderlip, ze smaakte zo lekker. Toen ze haar mond opende, wilde hij veel meer. Plotseling hunkerde hij ernaar haar te proeven, en hij voelde dat hij keihard werd. Hij trok haar heupen tegen zich aan, liet het haar weten, en haar vingers drukten diep in zijn schouders, terwijl haar tong reageerde op die van hem. Er ontsnapte een kreuntje aan haar keel, en het was zo fijn, zo fijn, hij kon niet meer denken. Hij zou daar gemakkelijk kunnen verdrinken, dik tevreden als dit zijn laatste dag op aarde zou zijn.

En toen maakte ze zich van hem los, duwde hem weg en klauterde de rotsen op.

‘Ik… Ik kan het niet,’ zei ze boven het geraas van het water uit.

Het voelde leeg zonder haar tegen hem aan. Leeg en koud.

‘Weet je, Jeremy en, eh.. ik… Ik bedoel, we… we zijn niet echt uit elkaar. We hebben alleen een pauze ingelast. We zijn niet officieel… Dus ik mag dit niet doen. Ik mag niet iemand anders kussen.’

‘Ook goed,’ zei hij afwezig. Maar hij was plotseling woedend, niet alleen op haar, maar ook op die stomme Jeremy die haar waarschijnlijk nog nooit op die manier had gekust, die geen idee had hoe dat moest. Woedend op zichzelf omdat hij de vriendin van zijn beste vriend had gekust. Maar toch was hij het kwaadst op haar. Als zij hem niet had willen kussen, had ze zich misschien, heel misschien niet aan hem moeten vastklampen als een slingeraapje. Ze had die kus gewíld, en hij had die aan haar gegeven. Maar nu was ze weer een kuise Susanna.

Hè, verdomme. Hij had Jeremy’s meisje gekust.

‘Laten we maar teruggaan.’ Haar stem klonk gespannen en afgeknepen. Ze draaide hem haar rug toe om het water uit haar bloesje te wringen. Ze deed hetzelfde met haar haren. Haar handen beefden, zag hij. Ze draaide zich weer naar hem toe, haar bloesje kleefde aan haar lichaam. Als ze geen beha had gedragen, zou hij zichzelf misschien om het leven hebben moeten brengen. Zoals de zaken er nu voor stonden, was het water (net als haar afwijzing) zeer bevorderlijk voor zijn lichamelijke toestand. ‘Levi, ik hoop dat je niet –’

‘Boos bent?’

Na een korte aarzeling knikte ze.

‘Welnee,’ zei hij losjes.

Ze beet op haar lip. ‘Ik, eh… Ik denk dat ik Jeremy dit maar niet vertel. Ik bedoel, het zou hem alleen maar kwetsen, hè? Dus ik zeg maar niks.’ De smeekbede in haar stem was duidelijk: En jij zegt ook niks, hè…

Levi zwom naar de kant en hees zichzelf uit het water. Hij zag dat ze haar ogen over zijn lichaam liet dwalen. Zo ziet een heteroman eruit, rijkeluismeisje. Geniet er maar van. Hij liep op haar af en ging heel dicht op haar staan. ‘Weet je, ik vond je altijd aanstellerig, verwend en irritant,’ zei hij zacht. ‘Maar ik had nooit gedacht dat je een opgeilster was… tot vandaag.’

Daarop liep hij terug naar hun idyllische picknickplekje. De hond blafte toen hij hem zag aankomen en bood hem meteen zijn buik aan. Maar deze keer negeerde Levi hem. In plaats daarvan trok hij zijn overhemd aan, pakte zijn bruine tas op, en via de velden van de Hollands liep hij in het felle licht van de zon terug om zijn werk voor de Lyons te hervatten.

Faith, merkte hij op, kwam niet terug.

Dat weekend belde Jeremy hem. Zijn stem had de gebruikelijke opgewekte toon. ‘Hoe is het, gabber?’ vroeg hij. ‘Zin om wat te doen samen?’

‘Tuurlijk,’ zei Levi. En alle mogelijke schuldgevoelens die hij had vanwege het feit dat hij Jeremy’s vriendin had gezoend, graaide hij bijeen en wierp ze in de wasmand van zijn geweten. Hij prentte zichzelf in dat hij onder de gegeven omstandigheden praktisch iedere vrouw gezoend zou hebben. Het was een stom gevalletje van… nou ja, van… wist hij veel.

‘Hoe was Californië?’ vroeg hij.

‘Te gek,’ zei Jeremy. ‘En ik heb heel goed nieuws. Faith en ik zijn weer bij elkaar.’

‘Dat verbaast me niks,’ zei Levi. Uiteraard dumpte ze zo’n lot uit de loterij niet. De quarterbackvedette. De toekomstige dokter. De erfgenaam van de Lyon-wijngaard.

Natuurlijk zag Levi Faith op school. Jeremy’s engelachtige vriendin die het verschil niet kende tussen een kerel die haar suf wilde neuken en een die daar helemaal geen zin in had.