10

Tully rende de hele weg naar de bushalte op 45th Street.

‘Kreng,’ mompelde ze terwijl ze haar tranen wegveegde.

Toen de bus arriveerde, betaalde ze haar kaartje en stapte in. Ze mompelde nog twee keer ‘kreng’, zocht een plekje en ging zitten.

Hoe had Kate die dingen tegen haar kunnen zeggen?

‘Kreng,’ zei ze weer, maar deze keer klonk het wanhopig.

De bus stopte vlak bij Chads huis. Ze rende naar het kleine vakwerkhuis en klopte aan.

Chad deed vrijwel meteen open, gekleed in een oude grijze joggingbroek en een Rolling Stones-T-shirt. Uit de manier waarop hij naar haar glimlachte maakte ze op dat hij haar had verwacht. ‘Hé, Tully.’

‘Ga met me naar bed,’ fluisterde ze hees, terwijl ze zijn shirt omhoogtrok.

Friemelend en kussend liepen ze door het huis naar de kleine slaapkamer achterin. Ze bleef dicht bij hem, veilig in zijn armen, terwijl ze hem vurig kuste. Tegen de tijd dat ze met z’n tweeën op het bed vielen, waren ze allebei naakt en begerig.

Tully verloor zichzelf en haar verdriet in zijn handen en mond, en toen het over was en ze daar ineengestrengeld lagen, probeerde ze al leen maar te denken aan hoe goed ze zich bij hem voelde.

‘Wil je erover praten?’

Ze staarde naar het hoge, schuine plafond waarmee ze inmiddels net zo bekend was als met haar eigen dromen. ‘Wat bedoel je?’

‘Kom op, Tully.’

Ze rolde op haar zij en staarde hem aan, terwijl ze haar hoofd met haar hand ondersteunde.

Teder streelde hij haar gezicht. ‘Je hebt met Kate ruzie over mij gemaakt, en ik weet hoe belangrijk haar mening voor je is.’

De woorden verrasten haar, hoewel dat niet had gehoeven. Sinds ze samen het bed deelden, had ze langzaam stukjes van zichzelf prijsgegeven. Het was incidenteel begonnen, een opmerking hier en daar na de seks of tijdens een borrel, en vandaar uit was het verder gegroeid. Ze voelde zich veilig in zijn bed, vrij van veroordeling of terechtwijzing. Ze waren geliefden die niet van elkaar hielden, en dat maakte praten gemakkelijker. Toch merkte ze nu dat hij naar al haar gewauwel had geluisterd en zich een beeld had gevormd. Door dat besef voelde ze zich ineens minder eenzaam, en hoewel het haar beangstigde, voelde ze zich er toch door getroost.

‘Ze vindt het verkeerd.’

‘Dat is het ook, Tully. Dat weten we allebei.’

‘Kan me niet schelen,’ zei ze fel terwijl ze haar tranen wegveegde. ‘Ze is mijn beste vriendin. Ze hoort me hoe dan ook te steunen.’ Haar stem stokte bij de laatste woorden, de belofte die ze al die jaren geleden hadden gedaan.

‘Ze heeft gelijk, Tully. Je moet naar haar luisteren.’

Ze hoorde iets in zijn stem, een lichte trilling. Ze keek hem diep in de ogen en zag daar een droefheid die haar verwarde. ‘Hoe kun je dat nu zeggen?’

‘Ik word verliefd op je, Tully, en ik zou willen dat het niet zo was.’ Hij glimlachte bedroefd. ‘Niet zo bang kijken. Ik weet dat je daar niet in gelooft.’

De waarheid ervan daalde zwaar op haar neer, en ineens voelde ze zich oud. ‘Misschien komt dat op een dag nog.’ Ze wilde er in elk geval in geloven.

‘Ik hoop het.’ Hij kuste haar teder op haar lippen. ‘En wat ga je nu aan de situatie met Katie doen?’

‘Ze wil niet met me praten, mam.’ Kate leunde achterover tegen de beklede wand van het kleine hok dat ‘de telefoonruimte’ werd genoemd. Bijna een uur had ze op deze zondagmiddag op haar beurt moeten wachten.

‘Dat weet ik. Ze heeft net gebeld.’

Natuurlijk had Tully als eerste gebeld. Kate wist niet waarom ze zich eraan ergerde. Aan de andere kant van de lijn hoorde ze het bekende geluid van een sigaret die werd aangestoken. ‘Wat zei ze?’

‘Dat je haar vriend niet mag.’

‘Meer niet?’ Kate moest voorzichtig zijn. Als haar moeder ontdekte hoe oud Chad was, zou ze uit haar vel springen, en Tully zou pas echt kwaad op haar zijn als ze dacht dat Kate haar moeder tegen haar had opgezet.

‘Is er meer dan?’

‘Nee,’ antwoordde ze vlug. ‘Hij is helemaal verkeerd voor haar, mam.’

‘Je uitgebreide ervaring met mannen fluistert je dat in?’

‘Laatst ging ze niet mee naar een dansfeest omdat híj geen zin had. Ze loopt haar hele studentenleven mis.’

‘Had je nu echt verwacht dat Tully een doorsneestudente zou worden? Kom op, Katie. Ze is… theatraal, zit vol dromen. Het zou je trouwens niet misstaan om een beetje van haar vuur over te nemen.’

Kate rolde met haar ogen. Altijd was daar die subtiele – of niet zo subtiele – druk om zoals Tully te zijn. ‘We hebben het niet over míjn toekomst. Bij de les blijven, mam.’

‘Ik zeg alleen maar…’

‘Ik heb je wel gehoord. Wat moet ik nu doen? Ze ontloopt me volledig. Ik probeerde alleen maar een goede vriendin te zijn.’

‘Soms kan een goede vriendin beter haar mond houden.’

‘Dus ik moet haar gewoon de fout in laten gaan?’

‘Soms wel. En dan zorg je ervoor dat je er voor haar bent als het misgaat. Tully is een sterke persoonlijkheid; het is zo gemakkelijk om haar achtergrond te vergeten en hoe kwetsbaar ze is.’

‘Dus wat moet ik doen?’

‘Die vraag kun jij alleen beantwoorden.’

‘Geen “het leven is-speeches” meer? Fijn. Net nu ik er één kon gebruiken.’

Door de telefoon hoorde ze dat haar moeder rook uitblies. ‘Ik weet wel dat ze om één uur in de montageruimte van KVTS zit.’

‘Weet je dat zeker?’

‘Dat zei ze.’

‘Bedankt, mam. Ik hou van je.’

‘Ik ook van jou.’

Kate hing op en haastte zich naar haar kamer, waar ze zich snel aankleedde en een beetje make-up opdeed: voornamelijk camouflagestift om de pukkels op haar voorhoofd te bedekken die sinds hun ruzie waren opgekomen.

De afstand over de campus legde ze in een mum van tijd af. Dat was niet zo moeilijk; het was het einde van het semester, en iedereen was druk aan het studeren voor de tentamens. Bij de deur van KVTS bleef ze even staan, als om zich te wapenen tegen de strijd, en daarna liep ze naar binnen.

Ze vond Tully precies op de plek die haar moeder had aangegeven. Voorovergebogen achter een monitor registreerde ze onbewerkte films en interviews. Toen Kate binnenliep, keek ze op.

‘Kijk nou,’ zei ze terwijl ze opstond. ‘Het hoofd der moraalridders.’

‘Het spijt me,’ zei Kate.

Tully trok een gezicht alsof ze plotseling ingehouden adem uitblies. ‘Je was echt een kreng.’

‘Ik had dat allemaal niet mogen zeggen. Het is alleen… We hebben ons tegenover elkaar nooit ingehouden.’

‘Dus dat was onze fout.’ Tully slikte en probeerde te glimlachen, wat niet lukte.

‘Ik heb je nooit willen kwetsen. Je bent mijn beste vriendin. Het spijt me.’

‘Zweer dat het niet weer gebeurt, dat er nooit meer een jongen tussen ons in komt staan.’

‘Dat zweer ik.’ Kate meende het met elke vezel in haar lichaam. Als ze haar tong moest vastnieten, zou ze het doen. Hun vriendschap was belangrijker dan welke relatie ook. Jongens kwamen en gingen, vriendinnen bleven, en dat wisten ze. ‘Nu jij.’

‘Hoe bedoel je?’

‘Zweer dat je nooit meer wegloopt zonder het uit te praten. De afgelopen drie dagen waren echt zwaar klote.’

‘Dat zweer ik.’

Tully wist niet hoe het precies zover was gekomen, maar slapen met haar professor was geleidelijk overgegaan in een regelrechte affaire. Misschien had Kate toch wel gelijk gehad en was het voor haar inderdaad begonnen als een soort carrièrezet; ze kon het zich niet meer herinneren. Het enige wat ze wist, was dat ze zich in zijn armen tevreden voelde, en dat was een nieuwe sensatie voor haar.

En natuurlijk was hij ook haar mentor. Hij had haar dingen geleerd die ze zelf pas jaren later ontdekt zou hebben.

Het belangrijkste wat ze van hem geleerd had, was wat de liefde bedrijven inhield. Zijn bed was haar veilige haven geworden, zijn armen haar reddingsboei. Als ze hem kuste en zich door hem met een onvoorstelbare intimiteit liet aanraken, vergat ze dat ze niet in de liefde geloofde. De herinnering aan die eerste keer, in de donkere bossen van Snohomish, vervaagde elke dag een beetje meer, totdat ze op een dag ontdekte dat ze het niet meer met zich meedroeg. Het zou altijd een deel van haar blijven, een litteken op haar ziel, maar zoals alle littekens vervaagde het van vuurrood naar een dunne zilverkleurige lijn die slechts zelden zichtbaar was.

Maar zelfs met dat alles, met alles wat hij haar had laten zien en gegeven, was het ergens toch niet genoeg. In het eerste semester van haar vierde jaar begon ze ongeduldig te worden binnen de hoogdravende universiteitswereld. CNN had het gezicht van de televisie veranderd. In de echte wereld gebeurde van alles, dingen die ertoe deden. John Lennon was voor zijn appartement in New York doodgeschoten; ene Hinkley had president Reagan neergeschoten in een zielige poging Jodie Foster te imponeren; Sandra Day O’Connor was als eerste vrouw tot rechter van het hooggerechtshof beëdigd en Diana Spencer was met prins Charles getrouwd in een ceremonie die zo sprookjesachtig was dat elk meisje in Amerika de hele zomer in liefde en een gelukkige afloop geloofde. Kate praatte zo vaak in detail over het huwelijk dat je zou denken dat ze erbij was geweest.

Het waren allemaal hoogtepunten van het nieuws geweest, allemaal vóór haar tijd, omdat ze nog studeerde. Natuurlijk schreef ze wel artikelen voor de schoolkrant en soms mocht ze zelfs een paar regels in een uitzending oplezen, maar het was allemaal toneel, een warming-up voor een spel dat ze nog niet mocht spelen.

Ze verlangde ernaar om in de echte wateren van het lokale en landelijke nieuws te zwemmen. De dansavonden, de studentenfeesten en het meest archaïsche ritueel, de kaarsenceremonie, was ze intussen meer dan zat. Waarom al die studenten zich zo nodig moesten verloven, daar kon ze met haar verstand niet bij. Wisten ze dan niet wat er in de wereld allemaal gaande was? Zagen ze de mogelijkheden dan niet?

Ze had alles gedaan wat de universiteit van Washington te bieden had: ze had alle relevante colleges op het gebied van journalistiek gevolgd en alles geleerd wat ze kon leren van haar stage bij Externe Betrekkingen. Het werd tijd om in de meedogenloze wereld van het televisienieuws te duiken. Ze wilde zich verdringen in de menigte van verslaggevers en zich een weg naar voren banen.

‘Je bent er nog niet klaar voor,’ verzuchtte Chad. Hij had het de afgelopen drie minuten al drie keer gezegd.

‘Dat zie je verkeerd,’ zei ze terwijl ze vooroverboog naar de spiegel boven zijn dressoir om nog een laagje mascara aan te brengen. In de glitter en glans van de jaren tachtig kon je niet genoeg make-up dragen of een te weelderige haardos hebben. ‘Jij hebt me klaargestoomd, jij hebt mij deze saaie Jane Pauley-boblijn aangepraat. Elk mantelpakje dat ik heb is zwart, en mijn schoenen lijken op die van een huisvrouw uit de voorsteden.’ Ze stak het mascaraborsteltje terug in de houder en draaide zich langzaam om, terwijl ze haar plaknagels bestudeerde die ze vanochtend had aangebracht. ‘Wat heb ik nog meer nodig?’

Hij ging rechtop in bed zitten. Vanaf een afstandje zag hij er óf verdrietig uit door hun discussie óf moe; ze wist niet zeker welk van beide van toepassing was. ‘Je kent het antwoord op die vraag,’ zei hij zacht.

Ze graaide in haar tas naar haar lippenstift. ‘Ik ben de universiteit zat. Ik wil de echte wereld in.’

‘Je bent er nog niet klaar voor, Tully. Bij een goede verslaggever zijn objectiviteit en medeleven perfect in balans. Jij bent te objectief, te koud.’

Het was de enige kritiek die haar echt iets deed. Jarenlang had ze juist haar best gedaan om níéts te voelen, en nu moest ze ineens tegelijkertijd meelevend en objectief zijn. Empathisch maar professioneel. Ze was er nog niet echt in geslaagd, en dat wisten ze allebei. ‘Ik heb het nog niet over de grote nieuwszenders. Het is maar een sollicitatiegesprek voor een parttime baantje, totdat ik ben afgestudeerd.’ Ze liep naar het bed. In haar zwarte mantelpakje en witte blouse was ze het toonbeeld van behoudend chic. Zelfs haar frivole, schouderlange haar had ze keurig in een haarclip vastgezet. Zittend op de rand van de matras duwde ze een lange lok uit zijn ogen. ‘Je wilt gewoon nog niet dat ik de wijde wereld in trek.’

Hij zuchtte en raakte met zijn knokkel haar kaaklijn aan. ‘Dat klopt. Ik heb je liever hier bij me in bed.’

‘Geef het maar toe: ik ben er klaar voor.’ Ze wilde sexy en volwassen overkomen, maar de kwetsbare trilling in haar stem verried haar. Ze had zijn goedkeuring nodig, zoals ze zuurstof of zonlicht nodig had. Natuurlijk kon ze wel zonder, maar met minder zelfvertrouwen, en vandaag had ze elk greintje zelfvertrouwen nodig dat ze kon krijgen.

‘Ah, Tully,’ zei hij uiteindelijk. ‘Je bent klaar geboren.’

Met een triomfantelijke glimlach gaf ze hem een dikke zoen, stond op en pakte haar aktetas van vinyl. In de tas zaten een handjevol cv’s, uitgeprint op zwaar ivoorkleurig papier, een paar visitekaartjes met de tekst TALLULAH HART, TV-NIEUWSVERSLAGGEVER en een videoband met een verslag dat ze voor KVTS had gedaan.

‘Succes,’ zei Chad.

‘Bedankt.’

Voor hamburgertent Kidd Valley stapte ze op de bus.

De hele rit dacht ze aan wat ze wist van de man die ze zou ontmoeten. Met zijn zesentwintig jaar was hij al een gerespecteerde, voormalige live-verslaggever die een paar grote onderscheidingen had gekregen voor zijn verslaggeving over een conflict in Midden-Amerika. Iets – in geen van de artikelen stond precies wat – had hem terug naar huis doen keren, waar hij een carrièreswitch had gemaakt. Nu was hij producer bij een lokaal nieuwsstation. Ze had eindeloos geoefend op wat ze zou zeggen.

Ook leuk om u te ontmoeten, Mr. Ryan.

Ja, ik heb indrukwekkend veel ervaring voor iemand van mijn leeftijd.

Ik wil een uitmuntende journalist worden en hoop, nee, verwacht dat ik…

De bus kwam rokend en piepend tot stilstand op de hoek van First en Broad.

Haastig stapte ze uit de bus. Terwijl ze naast het bushaltebordje op haar routebeschrijving keek, begon het te regenen. Niet hard genoeg om een paraplu of capuchon voor op te zetten, maar net genoeg om haar kapsel te ruïneren. Om haar make-up te beschermen rende ze met het hoofd naar beneden naar haar bestemming.

Het kleine betonnen gebouw met ramen zonder gordijnen en een parkeerterrein ernaast bevond zich halverwege de straat. Binnen keek ze op het bord met de namen van de hier gevestigde bedrijven en vond wat ze zocht: KCPO – SUITE 201.

Ze rechtte haar schouders, glimlachte professioneel en liep naar suite 201.

Toen ze de deur openduwde, liep ze bijna tegen iemand op. Heel even was ze van haar stuk gebracht. De man die voor haar stond, was superaantrekkelijk, met weerspannig zwart haar, staalblauwe ogen en een licht stoppelbaardje. Heel anders dan ze had verwacht.

‘Ben jij Tallulah Hart?’

Ze stak haar hand uit. ‘Dat klopt. Bent u Mr. Ryan?’

‘Klopt ook.’ Hij schudde haar de hand. ‘Kom verder.’ Hij ging haar voor via een kleine voorkamer die bezaaid lag met papieren, camera’s en kranten. Achter een paar openstaande deuren zag ze nog meer lege kantoren. In de hoek stond een man een sigaret te roken. Hij was heel lang, minstens 1,95 meter, met warrig blond haar en kleren waarin hij hoogstwaarschijnlijk ook had geslapen. Op zijn T-shirt prijkte een reusachtig wietblad. Bij hun binnenkomst keek hij op.

‘Dit is Tallulah Hart,’ zei Mr. Ryan ter introductie.

De grote man gromde. ‘Die van die brieven?’

‘Precies.’ Mr. Ryan glimlachte naar Tully. ‘Dit is Mutt, onze cameraman.’

‘Leuk u te ontmoeten, Mr. Mutt.’

Mr. Ryan leidde haar naar een kantoor in de hoek en wees naar een metalen stoel voor een houten bureau. ‘Neem plaats,’ zei hij terwijl hij de deur achter zich dichtduwde.

Zelf ging hij achter het bureau zitten en staarde haar aan.

Ze zat rechtop en probeerde ouder te lijken.

‘Dus jij bent degene die mijn postvak volpropt met videobanden en cv’s. Ambitieus als je bent, heb je vast wel onderzoek naar ons gedaan. We zijn het Seattle-team voor KCPO in Tacoma. We hebben geen stageplekken.’

‘Dat schreef u al in uw brieven.’

‘Dat weet ik. Ik heb ze zelf geschreven.’ Hij leunde achterover in zijn stoel en kruiste zijn armen achter zijn hoofd.

‘Hebt u mijn artikelen gelezen en mijn videoband bekeken?’

‘Daarom ben je hier. Toen ik besefte dat je niet van plan was te stoppen met het toezenden van auditiebanden, besloot ik er maar eens één te bekijken.’

‘En?’

‘En op een dag zul je goed zijn. Je hebt iets.’

‘Op een dag zul je?’

‘Je bent er nog lang niet klaar voor.’

‘Daarom wil ik hier ook graag een stageplek.’

‘Een niet-bestaande stageplek, bedoel je?’

‘Ik ben bereid om twintig tot dertig uur per week voor niets te werken, en het maakt me ook niet uit of ik er studiepunten voor krijg. Ik zal kopij schrijven, feiten natrekken, onderzoek doen. Alles. Daar kunt u zich toch geen buil aan vallen?’

‘Alles?’ Hij keek haar nu indringend aan. ‘Ook koffiezetten, stofzuigen en de wc schoonmaken?’

‘Wie doet dat nu allemaal?’

‘Mutt en ik. En Carol, als ze niet op pad is.’

‘Dan is mijn antwoord “ja”.’

‘Dus je bent bereid alles aan te pakken?’

‘Ja.’

Hij leunde achterover en nam haar aandachtig op. ‘Je begrijpt dat je een ondergeschikte positie zult hebben, die ook nog eens onbetaald is?’

‘Begrepen. Ik kan op maandag, woensdag en vrijdag.’

Uiteindelijk zei hij: ‘Oké, Tallulah Hart.’ Hij stond op. ‘Laat maar zien wat je kunt.’

‘Zal ik doen.’ Ze glimlachte. ‘En ik heet Tully.’

Hij liep met haar mee terug naar de uitgang. ‘Hé, Mutt. Dit is onze nieuwe stagiaire, Tully Hart.’

‘Cool,’ zei Mutt zonder van de camera-apparatuur in zijn schoot op te kijken.

Bij de deur bleef Mr. Ryan staan en keek haar aan. ‘Ik hoop dat je deze baan serieus neemt, Mrs. Hart, anders heeft dit experiment een kortere houdbaarheidsduur dan een pak melk.’

‘U kunt op me rekenen, Mr. Ryan.’

‘Zeg maar Johnny. Tot vrijdag, laten we zeggen, acht uur?’

‘Ik zal er zijn.’

Ze speelde het gesprek steeds opnieuw af in haar hoofd terwijl ze kordaat door de straat naar de bushalte liep en op de bus stapte.

Ze had haar eigen stage geregeld. Op een dag, als dr. Phil haar zou interviewen, zou ze dit verhaal vertellen als voorbeeld van haar vastberadenheid.

Ja, dr. Phil. Het was een moedige zet, maar u kent de televisiewereld. Het is een meedogenloze wereld, en ik was een meisje met ambitie.

Maar eerst zou ze het aan Kate vertellen. Niets was echt perfect voordat ze het met Kate had gedeeld.

Dit was het begin van hun droom.

De kersenbomen op de Quad markeerden het verstrijken van de tijd beter dan welke kalender ook. Roze en vol bloesems in de lente; weelderig groen tijdens de warme, rustige zomerdagen; bontgekleurd aan het begin van het collegejaar; en nu kaal op deze novemberdag in 1981.

Voor Kate ging het leven veel te snel. Ze leek in niets meer op het verlegen, rustige meisje dat ze ooit was geweest. In de jaren aan de universiteit van Washington had ze geleerd activiteiten voor de wervingsweek op touw te zetten, een dansavond voor driehonderd man te organiseren en te plannen, glazen bier achterover te slaan, oesters naar binnen te laten glijden, contacten op studentenfeestjes te leggen, zich op haar gemak te voelen bij mensen die ze niet kende en scherpe nieuwsberichten te schrijven en te filmen, zelfs al zat ze midden in een verhuizing. Haar professoren hadden een hoge dunk van haar en zeiden herhaaldelijk dat ze een gave had.

Maar haar hart zat haar in de weg. In tegenstelling tot Tully, die nergens voor terugdeinsde, vond Kate het moeilijk om verdrietige mensen met vragen lastig te vallen. De laatste tijd liet ze haar eigen verhalen steeds vaker varen om die van Tully te redigeren.

Ze was niet uit het juiste hout gesneden om televisieproducer of topverslaggever te worden. Elke keer dat ze colleges Radio- en Televisiecommunicatie volgde, loog ze tegen zichzelf.

De laatste tijd droomde ze over andere dingen: rechten studeren, zodat ze de onrechtvaardigheden waarover ze schreef kon bestrijden, of romans schrijven waardoor mensen de wereld in een beter, positiever licht zouden zien… of – en dit was de meest verborgen droom van allemaal – verliefd worden. Maar hoe kon ze deze dingen aan Tully vertellen?

Tully, die haar al die jaren geleden bij de hand had genomen, toen niemand anders dat wilde doen, die de ragfijne droom van hun leven als partners in televisienieuws had gesponnen. Hoe kon ze haar beste vriendin vertellen dat ze hun droom niet meer deelde?

Zo moeilijk kon het toch niet zijn? Ze waren nog meisjes geweest al die jaren geleden, toen ze hadden afgesproken om samen carrière te maken. In de jaren tussen toen en nu was de wereld enorm veranderd. De oorlog in Vietnam was verloren, Nixon had ontslag genomen, Mount St. Helen was opgeblazen en cocaïne was de nieuwste party-drug geworden. Het Amerikaanse hockeyteam had tot ieders verbazing gewonnen bij de Olympische Spelen en een tweederangsacteur was president geworden. Dromen konden niet statisch blijven in zulke onzekere tijden.

Ze moest Tully gewoon een keer de waarheid vertellen. Zeggen: ‘Dat zijn jouw dromen, Tully, en ik ben trots op je, maar ik ben geen veertien meer en kan je niet voor eeuwig volgen.’

‘Misschien vandaag,’ zei ze hardop terwijl ze haar rugzak met zich meesleepte en over de grijze, mistige campus liep.

Had ze maar een droom voor zichzelf; dat zou Orkaan Tully beter kunnen accepteren dan Kates vage ‘ik weet het niet’.

Aan de rand van de campus voegde ze zich in de stroom van studenten en stak de straat over, terwijl ze glimlachte en zwaaide naar passerende vrienden. In de meidensociëteit liep ze meteen naar de woonkamer, waar de meiden opeengepakt als sardientjes op de banken en stoelen zaten en op elk vrij stukje van het selderijgroene tapijt.

Ze gooide haar rugzak op de grond en vond een plekje tussen Charlotte en Mary Kay. ‘Is het al begonnen?’

Ongeveer dertig mensen maanden haar tot stilte terwijl de begintune van General Hospital klonk. Laura’s gezicht vulde het scherm. Ze zag er prachtig en kinderlijk onschuldig uit met haar schitterende, witte sluier. Er ging een collectieve zucht door de kamer.

Vervolgens verscheen Luke in beeld, gekleed in een grijs jacquetkostuum. Hij glimlachte naar zijn toekomstige bruid.

Op dat moment zwaaide de deur open. ‘Kate!’ gilde Tully terwijl ze de kamer in stormde.

‘Sst!’ riep iedereen tegelijkertijd.

Tully hurkte achter Kate. ‘We moeten praten.’

‘Sst. Luke en Laura gaan trouwen. Je mag me alles over je sollicitatiegesprek – je bent het geworden: gefeliciteerd – vertellen als het is afgelopen. Nu moet je stil zijn.’

‘Maar…’

‘Sst.’

Tully liet zich op haar knieën vallen en mompelde: ‘Hoe kunnen jullie toch allemaal zo verzot zijn op zo’n magere bleekscheet met een waardeloos permanentje? En hij is een verkrachter. Ik vind…’

‘Sst.’

Tully zuchtte dramatisch en sloeg haar armen over elkaar.

Zodra het programma was afgelopen en de muziek weer begon, sprong ze overeind. ‘Kom, Kate. We moeten praten.’ Ze pakte Kates hand vast en trok haar de televisiekamer uit, door de gang, de trap af naar de rooklounge. Het was een kleine ruimte, verstopt achter de keuken, met twee loveseats, een salontafel met overvolle asbakken en een lucht die zo dik en blauw was dat het pijn deed aan je ogen, zelfs als er niemand was. Het was dé plek om na feestjes te roddelen en voor nachtelijke escapades.

‘Vertel me alles. Je hebt de stageplek gekregen. Ja toch?’

Tully grijnsde. ‘Inderdaad. Maandags, woensdags en vrijdags. En een aantal weekenden. We zijn op de goede weg, Katie. Ik maak een succes van deze baan, en zodra we afgestudeerd zijn, haal ik ze over om jou aan te nemen. We zullen een team zijn, zoals we altijd hebben gezegd.’

Kate haalde diep adem. Toe dan. Zeg het haar. ‘Je hoeft je niet om mij te bekommeren, Tully. Dit is jouw dag, jouw begin.’

‘Doe niet zo belachelijk. Je wilt toch nog steeds een team zijn?’ Tully wachtte op antwoord en staarde Kate aan, die al haar moed bijeenraapte en haar mond opendeed. Toen begon Tully te lachen. ‘Natuurlijk wil je dat. Ik wist het. Je zat me gewoon te sarren. Heel grappig. Ik praat met Mr. Ryan – hij is mijn nieuwe baas – zodra hij niet meer zonder me kan. Nu moet ik ervandoor. Chad is ook nieuwsgierig naar de uitkomst van het gesprek, maar ik wilde het eerst met jou delen.’ Tully omhelsde haar stevig en vertrok.

Kate staarde door de kleine, lelijke, naar sigaretten stinkende ruimte naar de open deur. ‘Nee,’ zei ze zachtjes. ‘Dat wil ik niet.’

Niemand luisterde.