HOOFDSTUK 9
Joanna werd de volgende morgen wakker met gemengde gevoelens over haar bezoek aan de Villa Faustino. Ramón zou bijna steeds bij haar zijn; dat was niet te vermijden. Hun vriendschap had nu zijn glans verloren. Wat deze voor hem had betekend, zou ze nooit te weten komen. Niet veel, aangezien hij haar te verstaan had gegeven, dat het niet vergeleken kon worden met de gevoelens die hij voor Candida had. Wat een geluk dat hij niet wist, nooit zou weten, hoe idioot zij zich vanwege hem gedroeg! Ze zou het eiland verlaten met haar ongeschonden geheim. Hij zou het nooit te weten komen. Het naderende vertrek verscheurde haar hart, maar de pijn zou wel minderen... dat zou ook wel moeten. Zou ze hem ooit weerzien, of was haar vertrek het begin van een nieuw leven?
Ze zou haar schilderen missen; de bergbloemen, de bananenplantages, haar vrienden, de hartelijke begroetingen van haar buren, de liefhebbende zorg van Rosita en haar tochtjes naar de kade van Las Palmas om de post op te halen als er iets belangrijks verwacht werd. Er zouden geen ochtenden meer zijn als deze, nu ze voor haar venster stond en de heerlijke frisse lucht inademde en keek naar de glinsterende omtrekken van de bergen, afstekend tegen de hemel. Een afschuwelijk gevoel van eenzaamheid bekroop haar. Ze kende zichzelf niet meer terug als het meisje dat overdag zo vrolijk door het leven was gegaan en ’s nachts droomloos-vast sliep. Ze had naar ‘Las Jacarandas’ gekeken met dromerige ogen, omdat die villa Ramón betekende, die haar heel-dierbare vriend was geweest. Nu was die vriendschap verbroken. Joanna hief de kin op. Ze mocht dan haar zelfverzekerdheid hebben verloren, ze wist dat die wel terugkwam.
Impulsief wendde ze zich naar haar klerenkast en koos een teder-lila gekleurd stelletje van dunne stof, bestaande uit een overhemd, kleine short en bikini. Ze borstelde haar haren, na een geparfumeerd bad genomen te hebben dat haar heerlijk deed geuren en bond er een band van dezelfde lila stof omheen. Toen ging ze naar beneden voor het ontbijt. Rosita’s bewonderende blik op haar verschijning gaf haar zelfvertrouwen, maar haar vingers trilden toen ze een glas vruchtensap opnam. Ze zag op tegen Ramóns komst. Hij had geen poging gedaan haar tegen te houden, toen ze de vorige avond terug naar hun tafeltje was gelopen, na hun verhitte discussie op de dansvloer. Hij was haar Ramón niet meer. Hij was de Marqués de Orleron y Faustino. Hij zou haar niet langer behandelen met de genegenheid die ze gewend was. Hij zou haar aan haar woord houden.
Candida kwam niet tevoorschijn, toen de grote wagen voorreed. Met opgeheven hoofd ging Joanna hem tegemoet. Haar lange, slanke benen glansden in de zon, en haar gezicht was zo fris als een bedauwde bloem.
Bij de wagen wachtte ze op zijn verbolgen blikken, maar Ramóns reaktie was geen andere dan het optrekken van één wenkbrauw, waarna hij de deur openzwaaide zodat zij naar binnen kon stappen. Hij had haar beleefd in het Spaans gegroet en zij had zijn groet al even hoffelijk beantwoord.
‘Dit wordt dan wel onze laatste dag in de Villa Faustino,’ zei ze op haar direkte manier.
‘En waarom zou het onze laatste dag zijn?’
Zijn vragende blik noopte haar eraan toe te voegen: ‘Het portret is bijna af. En je zei zelf...’
‘Ik had een bepaalde reden om het te vragen,’ zei hij. ‘In ieder geval hoop ik dat je niet de vriendschap verbreekt met Abuela, als het portret eenmaal af is. Ze is, tot op zekere hoogte, gaan uitzien naar je bezoeken. Je bent een gevoelige vrouw, die niet graag iemand verdriet doet, en dat zou wel het geval zijn als je jouw bezoeken aan haar zou beëindigen.’
Joanna beet op haar onderlip. ‘Ik ben erg gesteld op de Marquesa. Ik vind haar lief en ik heb haar steeds met veel genoegen bezocht. Maar jij hebt je eigen werk te doen... zoals het opknappen van ‘Las Jacarandas’. Je zult wel haast hebben om het af te krijgen. Het... het is geloof ik erg belangrijk voor je.’
‘Maar Abuela is nog veel belangrijker.’
Nu nog wel, dacht Joanna en ze klemde de handen in haar schoot ineen. Maar wacht maar eens, als je met Candida getrouwd bent. Zij zal altijd op de eerste plaats willen komen. Maar ik houd juist van je omdat je zo veel gevoel kunt opbrengen voor de mensen die dat nodig hebben.
Luidop zei ze: ‘Voor mij is de Marquesa ook belangrijk. En dat zijn al mijn vrienden voor me. Zo belangrijk kunnen materiële zaken nooit voor me zijn.’
‘Dat ben ik met je eens. Ben je tot die conclusie gekomen in verband met Laurence? Ik geloof dat hij tot nog toe nog maar een onbetekenend acteur is,’ zei hij droog.
‘Nee, dat ben ik niet. En ja, hij is nog onbekend,’ antwoordde ze prompt. Onmerkbaar was de spanning in haar afgenomen. ‘Ik geloof niet dat geld het belangrijkste is in een huwelijk; niet hier op het eiland in ieder geval. Wat kan er confortabeler zijn dan een grot in de heuvels als je verliefd bent op een holbewoner?’
Hij wierp een verschrikte blik op haar. ‘Je bedoelt toch niet dat je... eh... belangstelling hebt voor een van de grotbewoners?’
Joanna lachte. ‘Ik noemde maar een voorbeeld.’
‘Nou, ga dan maar door met die onzin, want het betekent dat we weer vrienden zijn.’ Hij glimlachte.
‘Goed, we zijn vrienden,’ gaf ze luchtig toe.
Het leven zou zo gemakkelijk kunnen zijn, zei ze tegen zichzelf. De dag leek ineens van een adembenemende schoonheid. Toen ze verder reden op de hete, stoffige weg kwam de gedachte aan het koele zwembad bij haar op.
‘Laat je ook een zwembad bij ‘Las Jacarandas’ bouwen?’ vroeg ze om iets te zeggen.
‘Je moet maar komen en alles zelf bekijken als het klaar is,’ antwoordde hij lakoniek. Zijn woorden deden een pijnlijk verlangen in haar ontstaan, want ze wist dat ze voor die tijd in Londen zou zijn. De gedachte aan Candida in zijn huis, deel uitmakend van zijn leven, deed het bloed in haar slapen bonzen zodat ze hoofdpijn voelde opkomen; zij die nog nooit had geweten wat hoofdpijn was.
Het was ónmogelijk zich het leven zonder hem voor te stellen, dacht ze. Nooit meer die indringende blik van hem te voelen die haar deed duizelen.
Ze sloot haar ogen even, en toen ze ze weer opende keek ze verwonderd om zich heen. ‘Je hebt de weg naar de Villa Faustino gemist,’ riep ze uit, terwijl ze een hand op zijn arm legde. ‘Je bent rechtdoor gereden.’
‘We gaan niet naar de Villa Faustino vanmorgen,’ kondigde hij kalm aan, ‘we gaan naar Las Palmas. Ik heb daar zaken af te doen.’
Haar ogen verwijdden zich. ‘Maar... maar zal de Marquesa niet op ons zitten te wachten?’ riep ze uit, verwonderd over de plotselinge verandering.
‘Ik heb Abuela gisteren al verteld dat we vandaag niet naar de villa zouden komen.’
‘Gaan we dan vanmiddag?’
‘Nee, er is nog altijd een manana, was het minzame antwoord. Hij ging voort: ‘Je vraagt je natuurlijk af waarom ik je mee heb genomen. Daar heb ik een speciale reden voor. Eerst moet ik langs de haven in verband met een lading materiaal voor de veranderingen van ‘Las Jacarandas’. Dan heb ik ook je hulp nodig bij het kiezen van een geschenk; een belangrijk geschenk voor een bijzondere vriendin.’ Hij wendde zich naar haar om en keek haar met zijn oude, warme glimlach aan. ‘Wil je dat voor me doen?’
Iets in haar binnenste bevroor, maar ze knikte en slaagde erin te glimlachen.
‘Ken ik haar?’ vroeg ze.
‘Je kent haar,’ antwoordde hij. Dat was alles.
Het schip lag al in het dok toen ze bij de haven aankwamen en een stroom passagiers kwam langs het gangboord aan land. Het krioelde van de mensen.
Joanna keek met belangstelling toe hoe Ramón aan boord verdween en stelde zichzelf voor hoe ze naar Engeland zou varen. Alleen trok het idee haar niet langer meer aan. Wat eens haar geliefkoosde droom was geweest, scheen haar nu meer een nachtmerrie toe, want ze besefte dat ze daardoor uit Ramóns leven zou verdwijnen. Maar het deed haar niettemin goed toen hij weer naast haar in de auto stapte, nadat hij een grote stapel pakken in de kofferruimte had geladen. Toen keek hij haar recht in de ogen met zijn donkere indringende blik.
Zijn stem was effen. ‘Dat duurde niet te lang, hè? En nu gaan we iets drinken voor we gaan winkelen.’
Normaal was Joanna niet erg dol op Las Palmas met zijn winkels vol souvenirs voor de toeristen, die er aan land gingen als de grote lijnschepen binnenvoeren om brandstof bij te tanken. Ze had het altijd allemaal zo commerciëel gevonden. Maar deze ochtend leek alles anders. De palmbomen rezen schilderachtig op tegen het blauw van de stralend heldere hemel, en de huizen waren witter dan ooit.
Ze gingen op een terras zitten en hij bestelde een koel drankje. Zijn aanraking op haar arm, hoe licht die ook was geweest, had een ongekend vuur in haar innerlijk ontstoken. Vriendelijke genegenheid, ontdekte ze nu, was moeilijker te bevechten dan totale onverschilligheid. De lichtste aanraking van hem deed haar liefde al overstromen.
Hij gedroeg zich alsof ze nooit ruzie hadden gehad en alsof Candida niet bestond.
De grote glazen werden voor hen neergezet. Zij hief haar glas en hij deed hetzelfde. Joanna bedacht zich terloops dat, als hij van tevoren duidelijk had gemaakt dat ze niet naar de Villa Faustino zouden gaan, zij niet met hem naar Las Palmas had willen gaan. Een uitje als dit zou haar bepaald niet helpen zich te bevrijden van haar obsessie voor hem... want dat was het, een obsessie die haar niet meer met rust liet. Waarom moest ze nu weer aan Candida denken? Zij was hier met Ramón in wat voor haar nu de mooiste plek op aarde was.
Later gingen ze naar een van de duurdere kadowinkels en hij werd onmiddellijk herkend door de bedrijfsleider, die meteen naar voren kwam om hem te begroeten. De man leidde hen naar een afdeling waar zich dure hifi-grammofoons en stereo-apparaten bevonden. Ramón keek naar Joanna, die zwijgend naast hem stond. De bedrijfsleider stond iets verderop en keek ook naar haar met onverholen bewondering. In het lila zonnepakje kwamen haar bruine ledematen goed tot hun recht. Als Ramón al die aandacht voor haar al bemerkte, dan liet hij er toch niets van blijken. Zijn stem was vriendelijk toen hij zei: ‘Die vriendin van me is jong genoeg om populaire muziek te waarderen. Misschien wil jij me helpen met uitzoeken. De meeste jonge mensen houden van muziek. Ik dacht aan een stereo-installatie met een aantal platen. Wat vind jij ervan?’
Joanna glimlachte. ‘Klinkt prachtig!’
Geld was geen punt bij het maken van een keuze en ze kweet zich consciëntieus van haar taak, waarbij ze ervan uitging dat het iets moest zijn dat zijzelf mooi vond, maar waarmee hij het ook eens moest zijn. Ramón voegde zijn eigen keuze aan platen bij de groeiende stapel en Joanna wendde zich af toen hij de chèque tekende; uit zijn zak een papier haalde dat bij het geschenk bezorgd moest worden en het adres gaf, waar alles afgeleverd moest worden. Het was de Villa Rosario, hoorde ze.
Joanna antwoordde niet, toen hij zei dat ze nu zouden gaan lunchen. Ze had in het geheel geen lust om te eten. Ze voelde zich te gespannen en verschrikkelijk eenzaam. Ze had natuurlijk kunnen weten, dat het cadeau voor Candida bestemd was, maar ze had het niet onder ogen willen zien tot hij het adres had opgegeven. Joanna had zich nog nooit zo rampzalig gevoeld. Die gelukkige Candida, dacht ze.
De wagen draaide nu de oprijlaan in van het hotel, waar ze de avond tevoren waren geweest en Joanna’s stemming werd nog treuriger toen ze dacht aan de scherpe woorden die ze elkaar hadden toegebeten op de dansvloer. Maar Ramón deelde haar kennelijke tegenzin niet, want hij hielp haar, los en elegant, uit de wagen stappen. Ze hoopte maar dat hij een onopvallend hoektafeltje had gereserveerd.
‘Vind je het niet vervelend om hier weer te komen?’ vroeg hij, toen zij was gaan zitten en hij zich neer liet vallen in de stoel tegenover haar. ‘Dit is m’n favoriete plek in Las Palmas en ik zou willen dat het de jouwe ook werd!’
Joanna was niet bang uitgevallen en deinsde dus niet terug voor het onplezierige. ‘Je bedoelt dat ruzietje van gisteravond? Ik zie niet in wat dat te maken kan hebben met mijn waardering voor deze zaak. Bovendien gaan de prijzen hier ver boven mijn budget en daarom zal ik er het beste van maken nu ik hier toch ben.’ De wat geprikkelde toon waarop zij sprak, deed hem kleuren onder zijn gebruindheid. Zijn ogen vernauwden zich tot kleine spleetjes en hij zei streng: ‘Zo heb ik je nog nooit horen praten. Je bent altijd zo verfrissend vrij en jong in je opvattingen. Er is geen sprake van een verschil in stand tussen ons en dat is ook nooit het geval geweest. Waarom begin je daar nu ineens over?’
Het was onmogelijk zijn onverwachtse aanval te negeren; ze voelde de woede die uit zijn woorden sprak. Het was stil toen de kelner hen de wijn bracht en Ramón zich met hem bezighield over de bestelling. Hij kende haar favoriete schotels, die vrijwel met de zijne overeenstemden en met die wetenschap in gedachten deed hij zijn bestelling. Toen ze een glas wijn dronken, was Joanna haar emoties weer meester.
‘Het spijt me. Ik wilde niet onaangenaam zijn,’ antwoordde ze bedeesd.
Hij zei, zonder dat zijn uitdrukking zachter werd: ‘Laat maar zitten. ’
Haar overspannen geest meende dat zijn afwerende houding er een van verveling was. Ze flapte er, zonder in staat te zijn haar mond te houden, uit: ‘Maar ik kan het niet over mijn kant laten gaan, Ramón. Je behandelt me als een... oom die zijn nichtje trakteert. Er zijn toch al heel wat meisjes van mijn leeftijd die getrouwd zijn. Er zijn er, ook Spaanse, die al een minnaar hebben. Je maakt me op die manier zo nijdig...’
‘Hou je in en bedenk waar je bent,’ beet hij haar toe. ‘Je mag dan al volwassen worden, je gedraagt je op het ogenblik in ieder geval als een kind. Ik heb geen idee wat je ineens bezielt. Als je iets tegen me hebt, zeg het me dan. Maar niet dit geschreeuw in het openbaar.’
Zijn stem was ingehouden en zijn neusvleugels trilden.
‘Wat wil je van me? Wil je soms dat ik met je vader praat over Laurence? Is die man het wel waard dat je je zo overstuur maakt? Zou het niet verstandiger zijn, als je wist wat je wilde voordat je naar Londen gaat?’
Ze leunde terug in haar stoel niet in staat zijn doordringende blik te verdragen.
‘Dank je voor het advies,’ antwoordde ze zacht. ‘Het spijt me dat ik daarnet zo vervelend was. Ik heb het recht niet zoiets te zeggen.’
‘Nee, dat heb je zeker niet.’ Ramón ging weer rechtop zitten en keek haar met glanzende ogen aan. ‘Zullen we het daarbij laten?’
Toen Ramón haar later afzette bij de villa, verbrak hij de stilte pas weer.
‘Als ik je morgenochtend kom halen, dan zou ik het prettig vinden als je iets droeg dat beter past bij Abuela’s smaak. Ik spreek niet kleinerend over je zonnepakje, want ik moet zeggen dat ik het heerlijk verleidelijk vind.’ Er schemerde iets van een glimlach in zijn donkere ogen. ‘Maar je begrijpt het wel, niet?’
Hij stond te kijken naar de delicate blos die op haar wangen verscheen. Zijn brede schouders beschermden haar voor de hete stralen van de zon. Hij had natuurlijk gelijk; ze was te zeer gesteld op zijn grootmoeder, om te willen dat deze aanstoot zou nemen aan haar kleding. Zijn beleefdheid bracht een mengeling van opluchting en verlegenheid in haar teweeg. Hij was subtiel en ook aardig. Ze voelde zich beschaamd.
‘Het spijt me,’ zei ze, ‘het was inderdaad een verkeerde keus. Maar het is ook zo warm in de salon als ik aan het werk ben.’
Hij boog even het hoofd. ‘Ik denk dat het een vergissing was. Dat je even vergat dat je nu een jonge dame bent, een senorita waarvan mijn Abuela verwacht dat ze zich gedraagt zoals dat bij een senorita past.’ Zijn toon was nu duidelijk spottend. ‘Maak je geen zorgen. Opgroeien geeft altijd problemen, maar ook compensaties. Adios, tot morgen.’
Raakten zijn lippen haar haren boven de lila band om haar hoofd? Ze zou het niet hebben durven zweren. Maar ze wist, dat hij, als ze een andere vrouw was geweest, nooit zou hebben gevraagd wat ze van hem wilde. Hij zou het geweten hebben als ervaren man. Het was haar duidelijk, dat zij hem niet aantrok als vrouw. Ze was idioot geweest om zich te laten leiden door haar liefde. Van nu af aan zou dat anders zijn; ze zou haar gevoelens voortaan onder een opgewekt uiterlijk verbergen.
Ramóns wagen was ternauwernood weggereden of Joanna’s aandacht werd getrokken door een kleine vrachtwagen voor de deur. Stomverbaasd las ze de naam die erop stond en ze wachtte in de deuropening een jongeman op, die met verschillende pakketten tevoorschijn kwam. De winkel had er geen gras over laten groeien ze te bezorgen, dacht ze en ze vroeg zich af of Candida in de buurt was.
‘Senorita Joanna Main?’ vroeg de jongeman en hief de wenkbrauwen vragend op, zijn donkere ogen vol waardering voor het mooie meisje.
Ze knikte verward en ging opzij, zodat hij de pakketten op een tafel in de hal neer kon zetten. Hij was alweer een poos weg, toen ze eindelijk het briefje durfde pakken dat er bij was. Toen ze het open vouwde zag ze Ramóns monogram bovenaan het papier en las ze wat eronder stond. Het was geschreven in zijn mannelijke handschrift.
‘Aangezien je betaling weigert voor het portret dat je zo vriendelijk was te willen schilderen, waag ik het te hopen, dat je dit kadootje zult aanvaarden als een blijk van mijn dankbaarheid. Ramón.’
Joanna was verbijsterd. Dus het cadeau was voor haar geweest! Wat had hij ook weer gezegd? Een nogal belangrijk geschenk voor een speciale vriendin. Zij! En zij had gedacht dat het voor Candida bestemd was. Hij noemde het een kadootje. Met trillende handen pakte ze het stereo-apparaat uit, de platenspeler en de platen die enorm veel gekost hadden. Hij had over haar gesproken als over een speciale vriendin en zij had hem ervan beschuldigd dat hij haar als een kind behandelde! Wat stom was ze geweest om zijn intelligentie te onderschatten! Natuurlijk was hij er zich bewust van, dat ze volwassen was geworden, maar hij had haar desondanks niet met andere ogen bekeken. Voor hem was ze nog altijd kleine Joanna Main, die niet verward mocht worden met een van zijn vrouwelijke kennissen. Zij, Joanna Main, zou nooit iets anders voor hem zijn dan een goede vriendin. Zijn huid zou nooit tintelen bij haar aanraking en zijn hartslag zou niet sneller gaan, zoals de hare dat deed in zijn nabijheid. Hij gaf net zo veel om zijn andere vriendinnen als om haar. Zo zou ze hem in het vervolg moeten beschouwen, als een verre vriend. Joanna ging langzaam naar haar kamer en ze liet de cadeaus achter op de tafel in de hal. Als ze weer naar beneden kwam, zou Rosita ze wel hebben ontdekt en naar de grote kamer hebben overgebracht. Normaal zou het geschenk haar in verrukking hebben gebracht. Maar nu interesseerde het haar niets, ook al zou ze de dingen nooit meer zien.
De anderen waren op het terras, toen ze weer naar beneden kwam. Ze waren blijkbaar net uit Nicks kamer tevoorschijn gekomen, waar ze na de lunch nog wat hadden doorgewerkt. Ze ontspanden zich nu met een lekker drankje.
‘Hallo,’ zei Nick en hij keek zijn dochter vol genegenheid aan. ‘Rosita zegt dat je een stereo-installatie en een massa platen van Ramón hebt gekregen. Dat moet heel wat gekost hebben.’
‘Een kado voor het schilderen van het portret van zijn grootmoeder. Ik weigerde betaling en hij stond erop toch iets te geven.’
‘Maar hij bulkt van het geld.’ ‘Hij riep Laurence uit. Hij zal het echt niet gemist hebben, wat hij ook heeft betaald. ’
‘Ik kon geen betaling aanvaarden voor een gewone gunst. Ik ken hem praktisch m’n hele leven al,’ antwoordde ze, terwijl ze een glas vulde.
‘Als een broer,’ mompelde Candida.
Joanna dacht; wat is ze zeker van zichzelf en Ramón, en ze was blij dat ze een zonnebril op had. Candida echter bleek toch duidelijk geschokt en in niet geringe mate jaloers door het kostbare kado van Ramón. De koude blauwe ogen gleden nadenkend over het ranke figuurtje van de ander.
‘Je dochtertje is vlug volwassen aan het worden, Nick,’ merkte ze op. ‘Ze leert nu al dat, na geld, dure geschenken de beste vrindjes zijn van een vrouw.'
‘Nou nee, zo wil ik het niet zien, ’ onderbrak Laurence haar. ‘Hij heeft het goed bekeken. Elk portret van Joanna is, als je het mij vraagt, heel wat meer waard dan dit geschenk.’ Hij keek naar Nick. ‘Als jij vanmiddag gaat werken, dan zal ik met Joanna vanmiddag dat kado eens gaan uitproberen. Help je mee, Candida?’
In de grote kamer begon Joanna zich wat te ontspannen. Ze bekeken samen de titels van de platen en Laurence, die de leiding had genomen, behandelde de apparatuur zo voorzichtig, dat ze de indruk kreeg dat hij begreep wat het voor Joanna betekende. Ze droeg hem daarom een warm hart toe. Hij had haar kant gekozen tegen Candida en bijna ongemerkt verdiepten haar gevoelens zich voor hem. Het zou helemaal niet zo moeilijk zijn om tot een inniger verhouding met hem te komen. Ook al behoorde hij, evenals Candida, tot een heel andere wereld.
Hier op het eiland was het leven anders dan ze gewend waren. Ramón heerstte er als een koning. Zonder hem, dat wist ze, zou het leeg zijn, ondanks de prachtige omgeving. Als ze hier eenmaal weg was, dan zou het wel mogelijk zijn om hem te vergeten en die andere manier van leven aan te leren, die zo verschilde van de hare.