Hoofdstuk 12
Zes weken later
Voor de nieuwe damesmodezaak, die 'Parijs in de Woestijn' heette, stonden zes koetsen. De waarde van die koetsen was hoger dan het hele bruto nationaal product van Eternity bij elkaar. Toch klaagde niemand dat de koetsen in de weg stonden, want de dames die de kledingzaak bezochten, deden meestal ook inkopen in de kruidenierszaak of in een van de andere winkels. Bovendien moesten de paarden natuurlijk gevoederd worden, dus de plaatselijke stalhouder had ook niets te klagen. De echtgenoten van de dames die kleren aan het kopen waren, zaten meestal in het café. Er waren twee restaurants geopend, waar het tijdens de lunch erg druk was. Het hotel werd verbouwd en uitgebreid. Twee dames hadden tegenover de damesmodezaak een hoedenzaak geopend . Er waren houten planken over het zand gelegd, zodat het winkelende publiek geen vuile schoenen kreeg.
In Parijs in de Woestijn bekeek mevrouw Joshua Greene kalm haar zes klanten. De dames waren erg rijk en gewend om in een winkel persoonlijk aandacht te krijgen. Ze hadden stuk voor stuk duidelijk gemaakt het niet op prijs te stellen Carrie's aandacht met nog vijf andere klanten te moeten delen.
Maar Carrie wist precies hoe ze om moest gaan met vrouwen die zich verwaarloosd voelden. Ze deelde wat hapjes rond, vertelde de laatste roddels en gaf de dames iets te lezen. Ze leek precies te weten wat de klanten wilden.
'Die kleur staat u absoluut niet,' zei ze tegen een vrouw die een dure zijden jurk had aangetrokken. 'Die halsketting maakt u tien jaar ouder. Nee, die jurk is absoluut niets voor u.'
'Maar ik vind haar prachtig!' zei de vrouw. Ze hield haar schouders naar achteren en bekeek zichzelf in de spiegel. 'Ik vind haar leuk en ik weet zeker dat mijn man het ook een prachtige jurk vindt. Ik neem haar.'
Iedereen in de winkel keek nieuwsgierig naar Carrie. Ze zou wel toegeven, want de klant was tenslotte koning.
Carrie glimlachte vriendelijk naar de vrouw. 'U koopt haar niet, want ik sta niet toe dat iedereen aan u ziet dat ik u een jurk heb verkocht waarin u er tien jaar ouder uitziet. Mijn klanten verlaten deze winkel alleen met kleding die bij ze past. Wilt u dus die jurk uittrekken en teruggeven?'
De vrouw was duidelijk gewend om altijd haar zin te krijgen en ze was niet van plan om toe te geven. Ze keek Carrie hooghartig aan. 'Ik betaal er toch voor?' Ze liep met opgeheven gezicht naar de deur. 'Weest u maar niet bang, ik zal haar heus wel betalen.' Ze legde haar hand op de deurknop en voelde toen plotseling dat er aan de jurk getrokken werd. Ze draaide zich om en keek verbijsterd naar Carrie, die haar glimlachend aankeek. Ze had een grote schaar in haar hand. 'Het spijt me,' zei ze, 'maar ik ben bang dat de jurk verknoeid is.' Ze hield een groot stuk zijde omhoog dat ze van de jurk had afgeknipt.
De klant bleef verbijsterd bij de deur staan.
'Waarom loopt u niet even met me mee, dan laat ik u een prachtige zalmkleurige zijden jurk zien. Ik weet zeker dat zalm u heel goed staat. Misschien een paar zilverkleurige veren in uw haar, en de mensen zullen u bewonderend nakijken.' De vrouw verroerde zich niet, dus Carrie nam haar bij haar arm en liep met haar naar een zijvertrek.
'Kijk je even naar haar?' vroeg ze aan een van de meisjes die haar in de winkel hielpen. Ze keek naar het stuk zijde dat ze nog in haar hand had en zuchtte diep. Weer een jurk naar de filistijnen. Wat een stom mens ook. Totaal geen smaak. Carrie zag het als haar plicht om de klanten tegen zichzelf in bescherming te nemen. Bovendien moest ze natuurlijk ook aan haar eigen reputatie denken. Als haar klanten er niet opperbest uitzagen, zou ze nooit meer klandizie krijgen.
Ze keek naar de vijf dames die in de winkel zaten te wachten tot ze aan de beurt waren en te horen zouden krijgen wat ze het beste konden kopen. Ze zuchtte weer. Soms kon ze de verantwoordelijkheid niet zo goed aan.
'Ik ga even de post halen,' zei ze. 'Wil jij even op de winkel passen? Als mevrouw Miller moeilijk gaat doen over die witte jurk, moet je maar zeggen dat ze even moet wachten tot ik weer terug ben.' Ze lachte. 'Maar nu ze gezien hebben wat er gebeurt als ze eigenwijs zijn, denk ik dat ze wel braaf zullen zijn. Ik ben over...' Ze keek naar het zachte licht van de herfstzon. 'Ik zie nog wel wanneer ik terugkom.'
Joshua Greene en zijn twee kinderen reden het dorp binnen. Ze zaten met z'n drieën op het oude werkpaard. Het was weken geleden dat ze van huis waren geweest. Al die tijd hadden ze geen mens gezien of gesproken. Hiram was sinds het incident met Carrie niet meer langs geweest. Drie keer was er iemand uit het dorp langsgekomen, maar Josh had ze steeds weggestuurd omdat hij geen zin had om met iemand te praten. De dag nadat Carrie was vertrokken, had hij een briefje achtergelaten voor mevrouw Emmerling waarin stond dat hij geen gebruik meer wilde maken van haar diensten. Ze had die dag een enorme hoeveelheid eten gekookt en ze had het geld teruggegeven dat Carrie haar vooruit had betaald.
Toen het eten dat mevrouw Emmerling had gekookt op was, ging Josh weer zelf koken. De eerste keer dat hij de kinderen een van zijn aangebrande maaltijden voorzette, had hij verwacht dat ze wel het nodige commentaar zouden hebben, maar ze zeiden niets en aten het zwijgend op.
Toen hij zes weken geleden aan ze had verteld dat Carrie weer was vertrokken, hadden ze ook niets gezegd. Nadat hij Carrie had weggebracht, had hij nagedacht over de redenen die hij ze kon geven voor haar vertrek. Hij had verwacht dat de kinderen er een enorm drama van zouden maken. Hij had gerekend op hysterische huilbuien. Maar hij had niet verwacht dat ze helemaal niets zouden zeggen. Ze hadden zwijgend geknikt, alsof ze het wel hadden verwacht. Ze hadden eruitgezien als twee oude mensen die alles al gezien hadden en wisten dat alles in het leven tegenviel. Josh had uit willen leggen dat hij Carrie weg had gestuurd omdat dat beter was. Dat hij wist dat ze er vroeg of laat toch genoeg van zou krijgen om huisvrouw te spelen en dat ze dan samen met dat belachelijke hondje van haar zou vertrekken. Hij had willen zeggen dat het maar goed was dat Carrie maar een week was gebleven. Dat ze een prinses was uit een sprookje. Dat ze niet echt was. Hij had willen zeggen dat ze haar gauw genoeg weer zouden vergeten.
Maar in de weken na Carrie's vertrek dachten ze voortdurend aan haar. Niet dat ze het over haar hadden. Zelfs Dallas zei of vroeg niets over Carrie. Josh hield zichzelf voor dat het leven binnen afzienbare tijd weer zijn gangetje zou gaan en dat het dan zou zijn alsof juffrouw Montgomery nooit had bestaan.
Maar Josh wist diep in zijn hart dat dat niet waar was. Niets zou ooit weer hetzelfde zijn. Hij was veranderd en de kinderen ook.
Het was niet alleen dat ze haar misten. Het was niet alleen dat ze elke dag aan haar herinnerd werden, wanneer ze de veranda zagen of de rozenstruiken. Het was vooral de manier waarop ze zelf veranderd waren. Ze keken anders aan tegen het leven. Ze waren een tijdje erg gelukkig geweest. Carrie had ervoor gezorgd dat ze weer vrolijk waren geweest.
Josh probeerde een tijdje dezelfde vrolijke sfeer te creëren. Aan tafel probeerde hij het gesprek op gang te brengen en grapjes te maken. De kinderen deden ook hun best, maar het had niet veel zin. Op een avond vroeg Josh of ze weer eens een dier wilden imiteren, maar hij merkte dat hij er geen lol meer in had en alleen maar kritiek had. De kinderen sloegen hun ogen neer en vroegen of ze mochten gaan slapen.
Hij ging samen met Tem naar het maïsveld en probeerde flink door te werken. Maar het ging niet meer. Hij gooide de schoffel op de grond en zei: 'Die rotplanten weten gewoon dat ik ze haat.' Tem knikte ernstig.
Hij ging een keer met de kinderen vissen, maar ook dat was een treurige aangelegenheid. Zonder grapjes, zonder uitdaging, zonder iemand die er een spel van maakte, was er geen lol aan.
De vorige avond was het tot een uitbarsting gekomen. Ze zaten aan tafel en aten gebakken ham met bonen uit blik. Plotseling hoorden ze buiten een hond blaffen. Ze hadden natuurlijk wel kunnen weten dat dat niet Carrie's hondje kon zijn, want het was de diepe blaf van een grote hond. Maar dat scheen niet tot ze door te dringen. Zonder elkaar aan te kijken, zonder iets tegen elkaar te zeggen, sprongen ze op en renden ze naar de deur. Omdat ze niet met z'n drieën tegelijk k door de deur konden, begonnen ze elkaar weg te duwen.
Dallas beet in de schouder van Tem en Josh liep bijna zijn zoon omver. Toen Josh zag wat er gebeurde, pakte hij zijn beide kinderen op en ging naar buiten.
Toen de hond zag dat er drie mensen naar buiten kwamen, rende hij weg. Het was een grote, magere hond die absoluut niet op Choo-choo leek.
Josh zette zijn kinderen neer en ging op de rand van de veranda zitten. Zoals gewoonlijk zei geen van drieën een woord over Carrie, maar Dallas begon zachtjes te snikken.
Zwijgend tilde Josh haar op en nam haar op schoot. Toen begon Tem ook te snikken. Josh wist dat Tem niet wilde dat iemand hem zag huilen, dus nu moest zijn verdriet wel heel groot zijn. Hij sloeg zijn arm om zijn zoon heen.
'Waarom is ze weggegaan?' snikte Tem.
'Omdat ik stom ben en idioot en omdat ik geen gevoel heb,' zei Josh zachtjes.
Josh voelde dat Dallas tegen zijn borst knikte en de tranen sprongen hem in de ogen. Hij stond steeds weer versteld wanneer hij merkte hoeveel zijn kinderen van hem hielden. Hij had een vrouw weggestuurd waarvan ze erg veel waren gaan houden, maar ze hadden hem daar nooit iets over gevraagd. Ze hielden zoveel van hem dat ze dachten dat hij altijd deed wat het beste was en ze waren bereid om zich bij zijn beslissing neer te leggen. Ze hielden van hem en vertrouwden hem volledig.
Hij snikte en wreef de tranen van zijn wangen. Carrie had gezegd dat ze van hem hield. Zou ze genoeg van hem houden om terug te willen komen?
Josh trok Tem naar zich toe. 'Denk je dat ze me wil vergeven?'
Het duurde even voor het tot de kinderen doordrong wat dat betekende. Toen keken ze elkaar aan, begonnen te lachen en dolgelukkig rond te springen. Josh had ze in geen zes weken zo vrolijk gezien.
'Hieruit begrijp ik dat je denkt dat ze me wel zal vergeven,' zei Josh.
'Ze houdt van je,' zei Dallas.
Josh begon te lachen, omdat het klonk alsof Dallas eigenlijk niet goed begreep waarom Carrie van hem hield. 'Als ik haar nu eens een brief schrijf en uitleg.
Toen hij dat zei, stopten de kinderen onmiddellijk met het gehuppel en keken hem aan. Het volgende ogenblik begonnen ze aan hem te trekken en te duwen om hem naar binnen te krijgen. Dallas pakte een pen, het potje inkt en papier terwijl Tem begon te vertellen wat er in de brief moest komen. 'Eerst moet je schrijven dat je van haar houdt en dan dat je vindt dat ze de geweldigste vrouw van de hele wereld is. Je moet zeggen dat je haar leuk vindt, dat je haar kleren en haar haar mooi vindt en dat ze beter kan vissen dan jij. En je moet schrijven dat je denkt dat ze alles beter kan dan jij.'
Josh trok zijn wenkbrauwen op. 'Verder nog iets?'
De kinderen hadden niet in de gaten dat dat ironisch bedoeld was.
'Je moet ook schrijven over wat we nu moeten eten,' zei Dallas, alsof dat zeker de doorslag zou geven.
Tem stond met zijn handen op zijn rug, keek naar de vloer en begon te ijsberen. Hij leek zo sprekend op zijn vader. 'Schrijf maar dat ze ons aan het lachen maakt. En dat als ze terugkomt, ze dan altijd uit mag slapen. Dat vindt ze leuk. En zeg ook maar dat ik nooit meer weg zal lopen.' Hij keek met een ernstig gezicht naar zijn vader. 'Schrijf haar dat je spijt hebt van alle gemene dingen die je tegen haar hebt gezegd en dat je haar als een koningin zult behandelen en geen ruzie met haar zult maken en dat ze helemaal alleen in het grote bed mag slapen.'
Josh glimlachte. 'Ik denk dat ze het leuker vindt om... eh... om het bed met mij te delen.'
Dallas proestte het uit. 'Hoe kan dat nou? Je schopt en je bent te groot en je snurkt!'
'Je moet niet schrijven dat je snurkt,' zei Tem.
De kinderen keken Josh verwachtingsvol aan. Het duurde even tot het tot hem doordrong waar ze op wachtten. Hij pakte de pen en begon te schrijven. 'Wat moet er nog meer in de brief?'
'Schrijf maar dat ze oom Hiram nooit meer hoeft te zien,' zei Dallas. 'Ik vind hem toch niet aardig.'
Tem haalde diep adem. 'Schrijf Carrie iets over mama. Schrijf iets over jezelf.'
Josh legde de pen neer, keek naar zijn kinderen en stak zijn armen naar ze uit. Hij omhelsde ze en gaf ze allebei een kus op het voorhoofd. 'Ik zal alles opschrijven wat jullie gezegd hebben en nog veel meer. Ik zal schrijven dat we haar heel erg missen en dat we heel veel van haar houden en dat we graag willen dat ze terugkomt. En ik zal haar ook over mezelf vertellen.'
Tem keek hem vragend aan.
'Alles,' zei Josh. 'Maar het kan natuurlijk zijn dat ze me dan niet meer wil. Als ze alles over me weet, wil ze misschien liever in Maine blijven.'
Dallas keek beteuterd en zei: 'Schrijf dan dat ze je zo vaak mag zoenen als ze maar wil.'
Josh begon te lachen. 'Dat zal ik zeker doen. En nu moeten jullie maken dat je in bed komt. En kijk me niet zo aan, ik zweer dat ik de brief zal schrijven.'
'Mogen we hem lezen?'
'Nee, dat mogen jullie niet. Het is mijn brief en veel te privé.'
'Vergeet je niet om...' begon Dallas.
'Ik wil nu niets meer van jullie horen. Vooruit, naar bed, dan kan ik rustig de brief gaan schrijven. En kijk me maar niet zo aan. Ik kan heus wel zelf een brief schrijven.'
De kinderen zeiden niets meer en gingen naar boven. Toen ze bijna boven aan de ladder waren, hoorde Josh dat Tem fluisterend tegen Dallas zei: 'Zonder ons heeft hij nog nooit iets goeds gedaan.'
Josh wilde iets terugzeggen, maar hij deed het niet. Eigenlijk had Tem wel gelijk. Hij glimlachte en begon te schrijven.
's Ochtends kwam Tem naar beneden en zag dat zijn vader aan tafel in slaap was gevallen. Op de tafel, onder zijn armen, lag de brief. Toen Tem probeerde om de brief stiekem te pakken, werd Josh wakker.
'Hoe laat is het?' vroeg Josh.
'Laat. Ga je de brief vandaag posten?'
Josh glimlachte toen hij het smekende gezicht van Tem zag. 'Wij gaan hem vandaag posten. We gaan met z'n drieën naar het dorp. Dat maïsveld is toch al niet meer te redden. Ga je maar aankleden en help Dallas ook even. Ik ga me ondertussen scheren.'
Een poosje daarna reden ze dus met z'n drieën het dorp in. Ze waren stomverbaasd toen ze zagen dat het dorp een complete gedaanteverandering had ondergaan. Toen Josh voor het laatst in Eternity was geweest, om Carrie weg te brengen, waren de straten nog vies en modderig geweest en had hij gezien dat er veel huizen leeg stonden. Maar nu zag hij dure rijtuigen in de straten en mannen in keurige pakken. Zoiets had hij niet meer gezien sinds hij naar het Westen was vertrokken.
'Wat is hier aan de hand?' vroeg Tem.
Even dacht Josh dat hij verkeerd was gereden en dat ze in een andere plaats waren, Denver misschien. Maar hij herkende de huizen wel. Het moest Eternity zijn.
Toen ze bij de winkel kwamen waar het postagentschap was, hield Josh het paard in. Tem klom van het paard, daarna stapte Josh af en hielp Dallas op de grond. Ze keken alle drie stomverbaasd naar de bedrijvigheid in de straat.
Ze gingen naar binnen. 'Wat is hier gebeurd?' vroeg Josh aan de winkelier. 'De laatste keer dat ik hier was, was er niets te beleven.'
Maar voordat Josh antwoord kreeg, gaf Dallas een gil.
Hij draaide zich om en zag dat Carrie in de deuropening stond. Hij kon het nauwelijks geloven. Ze was nog mooier geworden. Hij wilde naar haar toelopen en haar in zijn armen nemen. Maar ze negeerde hem volkomen, hoewel hij had gezien dat ze heel even met een blij gezicht naar hem had gekeken.
De kinderen renden naar haar toe, alsof ze haar gisteren nog gezien hadden. Ze leken absoluut niet verlegen of terughoudend. Josh zag dat zijn zoon haar een dikke zoen op haar wang gaf. Dallas was in haar armen gevlogen en had haar benen om Carrie's middel geslagen. Ze zat tevreden op haar arm en leek niet van plan te zijn om daar ooit weer af te gaan.
De kinderen en Carrie begonnen enthousiast door elkaar heen te praten. Choo-choo rende blaffend om het drietal heen. Josh hoorde dat de kinderen haar allemaal dingen vertelden die ze aan hem niet hadden verteld. Tem vertelde dat hij op zoek was gegaan naar het meisje op de berg - daar wist Josh helemaal niets van.
'En papa mist je heel erg. Hij heeft je een brief geschreven,' zei Dallas.
'O ja?' vroeg Carrie, terwijl ze naar Josh keek. 'Ik heb geen brief gekregen.'
'We wilden hem vandaag op de bus doen,' zei Tem.
Carrie keek naar Tem en glimlachte. Ze had het niet voor mogelijk gehouden dat ze deze twee kinderen zo erg zou kunnen missen. Elke dag vroeg ze zich af hoe het met de kinderen ging. Steeds wanneer ze daaraan dacht, dacht ze erover om Joshua Greene neer te gaan schieten. Of neer te steken. Of hem te kielhalen. Of drie weken bij hem in bed te gaan liggen.
Toen ze Josh aankeek, stond haar gezicht strak.
Hij liep naar haar toe. 'Ik wil graag met je praten,' zei hij zacht.
'O ja? Net als die dag dat je me hiernaartoe bracht?'
'Carrie, alsjeblieft,' zei hij.
Maar Carrie had geen zin om toe te geven. Met Dallas nog steeds op haar arm liep ze langs hem naar het loket en vroeg of er post voor haar was.
De winkelier keek van Josh naar Carrie en daarna weer naar Josh. Hij gaf een brief aan Carrie en daarna nog een aan Josh. Carrie pakte de brief aan en liep naar de deur. Josh pakte Dallas op en zette haar op de grond. 'Naar buiten,' zei hij tegen de kinderen.
Carrie wilde achter ze aan lopen, maar Josh hield haar tegen.
'Ik zei dat ik graag met je wil praten.'
'Helaas kunnen we niet altijd krijgen wat we graag willen. Ik wilde graag bij jou en de kinderen wonen. Ik begrijp achteraf niet waarom ik zo'n stijfkop moest kiezen. Maar ja, dat heb ik nu eenmaal gedaan, en wat heb ik daar een spijt van gehad. Zou je nu misschien even aan de kant willen gaan?'
'Nee. Ik moet je iets zeggen, Carrie, en ik wil dat je naar me luistert.'
Toen ze zag dat hij geen stap opzij deed, besloot ze om hem dan maar te negeren. Ze maakte de brief open en begon te lezen. 'Het maakt niet uit wat je zegt,' zei ze. 'Je hebt me aan de kant gezet, en ik ben niet van plan om...' Ze maakte haar zin niet af toen het tot haar doordrong wat er in de brief stond. Ze keek Josh geschrokken aan, en daarna werd het zwart voor haar ogen. Toen ze flauwviel, ving Josh haar op.