5
De zondagen zijn het mooist.
Op zondag kan ik namelijk meestal doen wat ik het liefste doe.
Ik ben een verzamelaar.
Ik verzamel alles wat je maar kunt verzinnen. Als het me aanspreekt en het past in mijn rugzak, of in mijn koffer, dan verzamel ik het. Ik ben geen hamsteraar, zoals sommige mensen zouden kunnen beweren. Die knaagdieren laten iets achter in ruil voor wat ze hebben gepakt. Als ik iets heb gevonden, is het van mij. Ik sta het niet meer af. Nooit.
De zondag is mijn lievelingsdag. Omdat het de rustdag is van de massa, de zestienen die deze verbijsterende stad hun thuis noemen. Mannen, vrouwen, kinderen, juristen, kunstenaars, fietsers, koning, keizer, admiraal (ik verzamel ook kinderversjes), politici, joggers en curatoren… het is verbluffend wat de zestienen allemaal doen om zich te vermaken.
Ze dolen als blije antilopen door de stad en de parken van New Jersey, Long Island en Upstate New York.
En ik ben vrij om op ze te jagen.
Waar ik nu mee bezig ben, want ik heb alle saaie afleidingen van de zondag ontdoken: een brunch, de film en zelfs een uitnodiging om te gaan golfen. O, en de kerk, altijd geliefd bij de antilopen, mits het bezoek aan de kerk natuurlijk wordt gevolgd door voornoemde brunch of negen holes balletje-tik.
Op jacht…
Ik denk nu aan mijn meest recente transactie, een herinnering die ik heb opgeborgen in mijn mentale verzameling – de transactie met de jonge Alice Sanderson, 3895-0967-7524-3630, die er goed uitzag, heel goed. Tot het mes, natuurlijk.
Alice 3895 in die leuke roze jurk die haar borsten accentueerde en strak om haar heupen sloot (in gedachten noem ik haar ook wel 95-65-90, maar dat is een binnenpretje). Knap genoeg, met een parfum dat naar oosterse bloemen rook.
Mijn plannen met haar hadden maar ten dele te maken met het schilderij van Harvey Prescott dat ze met veel geluk (of pech, naar later bleek) van de markt had weten te grissen. Zodra ik zeker wist dat het was afgeleverd, zou ik het brede plakband pakken en een paar uurtjes met haar in de slaapkamer doorbrengen, maar zij moest het zo nodig bederven. Net toen ik achter haar stond, draaide ze zich om en slaakte die helse kreet. Ik had geen andere keus dan haar keel door te snijden alsof het het vel van een tomaat was, mijn mooie Prescott te pakken en weg te glippen – door de achterdeur, bij wijze van spreken.
Nee, ik kan de gedachte aan Alice 3895, knap genoeg in haar strakke roze jurk, met een huid die naar bloemen geurde als een theehuis, maar niet uit mijn hoofd zetten. Het komt er dus op neer dat ik een vrouw moet hebben.
Ik slenter over de stoep en kijk door mijn zonnebril naar de zestienen. Zij, daarentegen, zien mij niet echt. Wat mijn bedoeling ook is: ik kleed me op onzichtbaarheid en er gaat niets boven Manhattan als je onzichtbaar wilt zijn.
Ik sla hoeken om, glip een steeg in, doe een aankoop – contant, uiteraard – en duik dan een verlaten deel van de stad in, een voormalig industriegebied dat nu in woon- en winkelgebied verandert, in de buurt van SoHo. Het is stil hier. Dat is gunstig. Ik zoek rust voor mijn transactie met Myra Weinburg, 9834-4452-6740-3418, een zestien waar ik al een tijdje een oogje op heb. (O, daar hebben we die discussie weer… iemand ‘waarop’ of iemand ‘op wie’? Volgens de grammaticale voorschriften moet het ‘op wie’ zijn. Ik ben een purist en dus zou ik voor het laatste kiezen, maar in het openbaar doe ik mijn best om ‘waarop’ te zeggen, zoals de meeste mensen, en hoop ik dat ik me niet vergis. De taal is als een rivier: ze stroomt waar ze wil en als je tegen de stroom in zwemt, val je op. En opvallen is natuurlijk het laatste wat ik wil.)
Myra Weinburg, ik ken je door en door. De data hebben me alles over haar verteld: ze woont aan Waverly Place in Greenwich Village, in een gebouw met appartementen die de eigenaar via een uitzettingsplan wil verkopen (dat weet ik wel, maar die arme huurders nog niet, en te oordelen naar hun inkomens en kredietgeschiedenis zijn de meesten flink de klos).
De beeldschone, exotische, zwartharige Myra 9834 is afgestudeerd aan New York University en werkt al een paar jaar bij een reclamebureau. Haar moeder leeft nog, maar haar vader is dood. Degene die hem onder de auto heeft gekregen en is doorgereden, is na al die jaren nog steeds niet gevonden. De politie trekt niet alles uit de kast voor zulke delicten.
Op het moment zit Myra 9834 tussen twee vriendjes in, en haar vriendschappen moeten problematisch zijn, want ze heeft haar tweeëndertigste verjaardag onlang gevierd met maar één portie moo shu met varkensvlees van Hunan Dynasty aan West Fourth (geen slechte keus) en een fles witte Caymus Conundrum (achtentwintig dollar bij het veel te dure Village Wines). Het uitstapje naar Long Island de zaterdag daarop, dat samenviel met uitjes van andere familieleden en kennissen en een hoge rekening voor een etentje, rijkelijk overgoten met Brunello, bij een restaurant in Garden City waarvan Newsday hoog heeft opgegeven, zal de eenzame avond wel hebben goedgemaakt.
Myra 9834 slaapt in een T-shirt van Victoria's Secret, zo heb ik afgeleid uit het feit dat ze er vijf heeft in een maat die te groot voor haar is om ze in het openbaar te kunnen dragen. Ze wordt vroeg wakker en heeft dan zin in een Deens broodje van Entenmann's (nooit caloriearm, dat maakt me trots op haar) en zelfgezette koffie; ze gaat zelden naar een koffietent. Wat jammer is, want ik wil de antilope waarop ik een oogje heb graag observeren, en Starbucks is een van de meest geschikte plekken op het jachtterrein om dat te doen. Rond tien voor halfnegen verlaat ze haar appartement en gaat naar haar werk in Midtown bij reclamebureau Maple, Reed & Summers, waar ze junior account executive is.
Voorwaarts en opwaarts. Ik zet mijn tocht voort met op mijn hoofd een onopvallend honkbalpetje (87,3 procent van alle hoofddeksels voor mannen in de stad bestaat uit honkbalpetjes) en, zoals altijd, met mijn blik naar beneden gericht. Als je denkt dat een satelliet je glimlachende gezicht niet vanaf vijftig kilometer in de ruimte kan vastleggen, moet je nog maar eens goed nadenken; ergens in wel tien servers over de hele wereld zitten honderden foto's van jou die vanaf grote hoogte zijn genomen, en laten we hopen dat toen de sluiter klikte, jij niets ergers deed dan je ogen dichtknijpen tegen de zon terwijl je naar een reclamevliegtuigje of een gezicht achter een raam keek.
Mijn verzamelwoede behelst niet alleen zulke feitjes, maar ook de geest van de zestienen die mijn interesse hebben, en Myra 9834 is geen uitzondering. Ze gaat vrij regelmatig na het werk borrelen met vrienden, en het is me opgevallen dat zij vaak betaalt; te vaak, naar mijn mening. Het is wel duidelijk dat ze liefde koopt – ja toch, Dr. Phil? Mogelijk heeft ze acne gehad tijdens haar ‘tumultueuze tienertijd’; ze gaat nog af en toe naar een dermatoloog, al zijn de rekeningen laag, alsof ze alleen over dermabrasie praat (volslagen onnodig, voorzover ik het heb gezien) of laat controleren of de puisten niet als ninja's in de nacht terugkomen.
Dan, na de drie rondjes cosmopolitans met de meiden of een bezoekje aan een sportschool, is het op naar huis, naar de telefoontjes, de alomtegenwoordige computer en de kabel-tv met niet al te veel zenders (ik hou graag bij waar ze naar kijkt; haar keuze doet een extreme loyaliteit vermoeden; ze is Seinfeld naar een andere zender gevolgd en heeft twee afspraakjes laten schieten om de avond met Jack Bauer te kunnen doorbrengen).
Vervolgens is het bedtijd, en soms geniet ze van een beetje verstrooiing (dat ze grootverpakkingen AA-batterijen koopt, zegt genoeg, want haar digitale camera en iPod zijn oplaadbaar).
Dat zijn natuurlijk de data van haar doordeweekse leven. Vandaag is het echter een luisterrijke zondag, en de zondagen zijn anders. Dan stapt Myra 9834 op haar dierbare en buitengewoon dure fiets om de straten van haar stad te verkennen.
De route varieert. Central Park kan erin voorkomen, evenals Riverside Park en Prospect Park in Brooklyn, maar welke weg ze ook volgt, Myra 9834 doet tegen het eind van haar reis steevast hetzelfde adres aan: dat van Hudson's Gourmet Deli aan Broadway. Dan lonken het eten en de douche en neemt ze de snelste fietsroute naar huis, die, door toedoen van het krankzinnige verkeer in het centrum, langs de plek voert waar ik nu sta.
Ik sta voor het pleintje dat toegang geeft tot de atelierwoning op de begane grond van Maury en Stella Griszinski (stel je voor: tien jaar geleden gekocht voor 278.000 dollar). De Griszinski's zijn echter niet thuis, want ze vermaken zich met een voorjaarscruise in Scandinavië. De post wordt op het kantoor achtergehouden en ze hebben niemand ingehuurd om de planten water te geven of op de huisdieren te passen. En ze hebben geen alarminstallatie.
Ze is nog in geen velden of wegen te bekennen. Hm. Is er iets tussengekomen? Ik zou me kunnen vergissen.
Maar dat doe ik zelden.
Er verstrijken vijf folterende minuten. Ik haal beelden van het schilderij van Harvey Prescott uit mijn mentale verzameling, geniet ervan en berg ze weer op. Ik kijk om me heen en weersta de mondwaterende drang in de volle afvalbak te wroeten om te zien wat voor schatten erin verborgen zitten.
In de schaduw blijven… Mijd het systeem. Zeker op momenten als deze. En mijd ramen, koste wat kost. Je zou ervan staan te kijken hoe aanlokkelijk voyeurisme is en hoeveel mensen je bespieden vanachter het glas dat voor jou alleen een weerspiegeling of een fel lichtvlak is.
Waar blijft ze? Nou?
Als ik niet snel mijn transactie krijg…
En dan, ha, voel ik de dreun in mijn binnenste waarmee ik haar zie: Myra 9834.
Ze fietst langzaam, in een lage versnelling, en haar mooie benen pompen. Een fiets van duizendtwintig dollar. Meer dan mijn eerste auto heeft gekost.
O, wat zit die fietskleding strak. Mijn ademhaling wordt gejaagd. Ik heb haar heel hard nodig.
Een blik naar links en naar rechts. De straat is leeg, op de naderende vrouw na, die nu vlak bij me is, op nog maar tien meter bij me vandaan. Met mijn uitgeschakelde, maar opengeklapte mobieltje aan mijn oor en een tas van Food Emporium aan mijn arm werp ik een blik op haar. Terwijl ik mijn geanimeerde, volslagen fictieve gesprek voer, loop ik naar de stoeprand. Ik blijf staan om haar erlangs te laten. Ik kijk verbaasd op. Dan glimlach ik. ‘Myra?’
Ze mindert vaart. O, wat zit die fietskleding strak. Beheers je, beheers je. Doe gewoon.
Niemand achter de lege ramen aan de straatkant. Geen verkeer.
‘Myra Weinburg?’
Piepende fietsremmen. ‘Hallo.’ De begroeting en de poging tot een flits van herkenning komen zuiver voort uit het feit dat mensen bijna alles liever doen dan voor schut staan.
Ik loop naar haar toe, helemaal de rijpe zakenman, zeg tegen mijn denkbeeldige vriend dat ik nog terugbel en klap de telefoon dicht.
‘Sorry,’ zegt ze glimlachend en met gefronste wenkbrauwen. ‘Jij bent…?’
‘Mike, de account executive van Ogilvie…? Ik geloof dat we elkaar hebben gezien bij… ja, ik weet het. Die opname voor National Foods bij David. Wij zaten in de tweede studio. Ik kwam langs en heb kennisgemaakt met jou en… hoe heet hij ook alweer? Richie. Jullie hadden een betere cateraar dan wij.’
Nu glimlacht ze van harte. ‘O, ja.’ Ze herinnert zich David, National Foods, Richie en de cateraar van de fotostudio, maar mij kan ze zich niet herinneren, want ik was er niet. Er was helemaal niemand die Mike heette, maar daar gaat ze aan voorbij omdat het toevallig de voornaam is van haar overleden vader.
‘Leuk je te zien,’ zeg ik met mijn mooiste wat-een-toevalgrijns. ‘Woon je hier in de buurt?’
‘In de Village. Jij?’
Een knikje naar het huis van de Griszinski's. ‘Daar.’
‘Wauw, een atelierwoning. Gaaf.’
Ik vraag naar haar werk, zij naar het mijne. Dan trek ik een geschrokken gezicht. ‘Laat ik maar snel naar binnen gaan. De citroenen waren op.’ Ik laat de tas met citroenen zien, mijn rekwisiet. ‘Ik heb wat mensen op bezoek.’ Mijn stem sterft weg en ik krijg een geniale inval. ‘Hé, ik weet niet of je plannen hebt, maar we houden een late brunch. Eet je mee?’
‘Goh, dank je, maar ik zie er niet uit.’
‘Toe… wij zijn net terug van de sponsorloop tegen aids, mijn vriend en ik.’ Leuk gevonden, vind ik. En helemaal geïmproviseerd. ‘Wij zijn zweteriger dan jij, neem dat maar van me aan. Dit is heel informeel. Kom op. O, er is ook een account-manager van Thompson. En er zijn een paar jongens van Barston. Leuk, maar hetero.’ Ik haal spijtig mijn schouders op. ‘En we hebben een acteur, maar dat moet een verrassing blijven. Ik zeg niet wie het is.’
‘Tja…’
‘O, kom op, zeg. Zo te zien ben je aan een cosmo toe… Hebben we tijdens die fotosessie niet allebei vastgesteld dat dat onze lievelingscocktail was?’