OSCAR-GEKTE

ESTHER M. FRIESNER

Het was zoals het moest zijn: een donkere, stormachtige nacht. Er­gens, tenminste. Maar de hemel boven het Forest Lawn Cemetery in Californië was helder en de maan had geen haast vol te worden, ondanks alle duistere handelingen en het feit dat een volle maan artistiek gezien beter zou zijn. Een bijziende maansikkel keek neer op de graftombes en miste bijna de lenige figuur in ninja-kleding die van het ene duistere mausoleum naar het andere sloop.

Al stormde het dan niet, de nacht was wél donker. Dat zijn ze meestal. Dus sprong en huppelde er een straaltje licht van een zak­lantaarn vóór de middernachtelijke sluiper uit. Het dunne straaltje bescheen de platgetreden grindpaden, de gebeeldhouwde slapende leeuwen, de wenende engelen en andere kerkhofrekwisieten die de eeuwige rustplaats bewaken van hen die het leven, het plezier en de goede smaak achter zich hebben gelaten.

Plotseling werd het pad iets meer overgroeid. Het licht viel op bergen bloemen: een heel veld vol gardenia's, hele bundels witte orchideeën, walgelijke bossen asgrauwe rozen, vastgebonden op vormen van draadijzer. Zo'n overdreven bloemenvracht kon alleen maar op een recente begrafenis wijzen. Op een bloemenarrange- ment stond in goudsbloemen te lezen: Robert, wij zullen altijd van je houden. De punten van de 'ij' in 'wij' bestonden uit een hart van boterbloemen waarin met rode rozenknopjes een 'smile' was getekend. De komma was een viooltje.

Het lichtstraaltje bleef even hangen en ging toen uit. 'Hier moet het zijn,' zei de eigenaar van de lamp. De stem klonk als van een vrouw, maar dat was slechts een veronderstelling. Wie deze bezoe­ker ook was, het ninja-masker dat hij of zij droeg, verdraaide en vermomde de stem en de woorden even goed als het gezicht.

'Tijd om aan het werk te gaan.' In jezelf praten is een begrijpelijke afwijking wanneer het gesprek plaatsvindt tussen de doden. Die staan erom bekend geen goede vertellers te zijn. De zaklamp ver­dween en te voorschijn kwam een kleine maar nuttig uitziende koe­voet. Achter de weelderige vegetatie wenkte de deur van de tombe. Die leek bijna onmogelijk te bereiken zonder met een dorsmachine door die miniatuurbloemenoceaan te rijden. Moeilijk? Voor som­migen. Maar de katachtige gratie van de ninja is legendarisch. Er zou straks geen bloemblaadje verkeerd liggen om aan te tonen dat iemand een clandestien bezoek aan dit grimmige monument had gebracht.

De katachtige gratie van iemand die het geld ervoor overhad om een goedkoop ninja-pak aan te schaffen, is een ander verhaal. Mas­ker of geen masker, de woorden 'O, verdomme, verdomme, ver­domme!' waren duidelijk hoorbaar toen een rechtopstaande krans van dahlia's expres de poot van zijn ezel uitstak en zich boven op zijn prooi wierp, terwijl deze met krans en al de treden naar de tombe afrolde.

'Shit, ik heb een nagel gebroken.' Deze keer liet zowel stem als onderwerp van gesprek geen twijfel mogelijk: dat was geen ninja, dat was een dame. Ze kroop vanonder de bloemen vandaan, veegde de bloemblaadjes van haar zwarte pyjama en wijdde zich nogmaals aan de tombe. Nu ging het gemakkelijker. Als er al één krans was gevallen, waarom dan niet méér? Onder het neuriën van een opge­wekt melodietje rukten haar gretige handen alle bloemenhulde ter herinnering aan die geliefde Robert opzij.

De deur van het mausoleum openbreken was een makkie. Binnen ontdekte ze tot haar blijdschap dat ze haar zaklantaarn niet hoefde te gebruiken. Roberts executeur had een zielig lampje voor de eeu­wigheid laten branden; net zo vaag als die goeie, ouwe Robert zelf ook was geweest. Het gaf niet veel licht, maar genoeg om haar te laten zien wat ze deed.

Het deksel van de kist besloot haar het morele lesje te leren dat we er iets voor over moeten hebben als we naar iets verlangen. Het ging niet open. Het lachte haar uit met koevoet en al. Dat zou op zich niet zo erg zijn geweest als het letterlijk genomen had kunnen worden, hoewel, bij nader inzien, Robert kon ook altijd zo lachen tussen zijn stevig op elkaar geklemde lippen door. Een open scha­terlach zou zijn vullingen hebben laten zien. En voor een acteur betekenden zichtbare vullingen dat je een aantal Fysieke Volmaakt- heidspunten kwijtraakte, wat neerkwam op een vermindering van zijn salaris.

Vloekend probeerde ze de koevoet nog een keer naar beneden te duwen. Er gaf iets mee en het deksel van de kist ging omhoog als in een welgemeende toost. 'Dat werd tijd,' merkte ze op terwijl ze het deksel helemaal naar achteren duwde.

De dood en de make-up-afdeling hadden Robert goed gedaan. Nu ze zo op hem neerkeek - zijn ledematen gestrekt, zijn gezicht sereen - kon ze hem moeilijk weer voor zich halen zoals hij eruit had gezien tijdens zijn aardse slaap - buik naar beneden, billen omhoog, neus geplet, open mond, kwijl op het kussen, één hand altijd onder zich gestopt voor het geval er een kat naar binnen sloop die het op zijn familiejuwelen zou hebben voorzien.

Dat woord, 'juwelen' - maar eraan dan letterlijk en niet wat er­voor doorging - herinnerde haar waarvoor ze daar was. Werkelijk, Roberts executeur was wel heel erg krenterig geweest, zelfs voor een advocaat. Slechts drie ringen aan elke hand, en geen daarvan met echt dure stenen. Het lijk droeg in elk geval wel de gouden kettingen, die bij zijn leven zijn waarmerk waren geweest. De mensen reken­den er bij de lijkschouwing natuurlijk op om hem die kettingen te zien dragen. En de paparazzi waren dol op het geglitter van echt goud in hun lenzen, wanneer ze afscheidskiekjes maakten van de dode ster. Of Roberts advocaat nu wel of niet van plan was geweest hem de volgende dag van die glitters te ontdoen, tot de begrafenis moesten ze blijven zitten. In Hollywood bestond een naam voor hen die niet aan de verwachtingen van de Pers voldeden: hondenvoer.

'Ik bespaar hem alleen maar de moeite, meer niet,' mompelde ze. Ze probeerde haar handen zo weinig mogelijk te laten trillen terwijl ze achter zijn hoofd reikte om de sluiting los te maken. Ze had wel handschoenen aan, maar het viel niet mee om het idee van zich af te zetten dat ze die onaardse kou door de dunne stof heen voelde wanneer ze per ongeluk Roberts vlees aanraakte. Ze werkte snel, want ze wilde daar zo snel mogelijk weer vandaan.

Ze had al vier kettingen los en nog maar drie te doen toen ze een sluiting niet los kreeg. Ze had dat vaak genoeg gedaan om te weten dat grafroof nooit helemaal van een leien dakje gaat. Het geheim is om niet in paniek te raken, hield ze zichzelf voor. Op dat moment bleef de sluiting achter haar manchet hangen en Roberts hoofd rolde in de kromming van haar arm. Wat voor truc de doodgraver ook had gebruikt om zijn mond gesloten te houden, er ging iets mis, en zijn onderkaak zakte naar beneden, zodat ze al die vullingen weer zag schitteren. Ze gilde het uit.

'Mag ik even?'

Dikke, bekwame handen reikten over het deksel van de kist om de gouden haak los te maken. Zodra ze bevrijd was, deed ze een paar stappen naar achteren, zodat ze goed zicht had op het kleine, zwarte pistool dat op haar borst was gericht.

'U hebt wél iets uit te leggen,' zei de kleine man van wie het pistool was. 'Maar eerst moet u dat masker maar afdoen.'

Zonder tegenwerpingen deed ze wat haar gezegd werd. Met een vuurwapen valt niet redelijk te praten, zelfs niet wanneer een klein, kaal, dik mannetje in een witte laboratoriumjas het op je gericht houdt. Hij zag eruit als het slechte broertje van het Michelin-manne- tje. Nadat ze de ninja-kap had weggetrokken, schudde ze haar kas­tanjebruine krullen los op de manier waarop ze dat ook had gedaan in de Amazons in Leather Cages. Als je je tegenstander zover kunt krijgen dat hij met je naar bed wil, zal hij je niet zo gauw vermoor­den, dacht ze.

Aan de andere kant kon je daar niet altijd van op aan, en zeker niet als je de plek waar ze elkaar hadden ontmoet in aanmerking nam. Forest Lawn was voor haar een soort juwelierswinkel; stel dat deze griezel het kerkhof beschouwde als een plek waar vrouwen voor het uitkiezen lagen? Sommige lieden worden alleen maar heet op een koud lijk.

'Zeg eens wat, beste meid,' zei hij. 'Wie ben je? Wat doe je hier? En wees eerlijk, want ik heb een hekel aan leugenaars.'

Mooi, dacht ze bij zichzelf. Dan zit hij dus niet in de show-business. Hardop vroeg ze: 'Bent u... bent u een bewaker?'

'Een bewaker? Ik?' Hij gooide zijn hoofd naar achteren en scha­terde het uit. Hij had nog meer vullingen dan Robert, maar die van hem waren allemaal van goud. Met een klap sloot hij zijn mond weer. 'Ja, ik ben een bewaker: bewaker en bewaarder van de gehei­men van het leven! Cipier van de mysteriën achter die heilige vonk van menselijke sterfelijkheid. Mystieke ziener die het donkere pad terug durft af te leggen. Het pad dat ieder mens aflegt, van het licht van het bestaan naar de grimmige schaduwen van het graf. Ze dur­ven mij gek te verklaren - gék, hoor je me? Ha, die dwazen! Gek!

Ik! Ik, dr. Godwin Shelley, gek!' Een krankzinnig geschater weer­galmde in de tombe.

'O,' zei ze.

Gek genoeg was ze niet bang en er ontsproot weer een sprankje hoop in haar hart. Een zuivere, onschuldige hoop als van een kind dat is verdwaald in een donker en griezelig winkelcentrum en ein­delijk de toiletten vindt. Ze wist waarover hij praatte. Ze dacht ook dat hij knetter was, maar als je met zo'n gewapende en gevaarlijke gek meepraat, ben je hem al bijna de baas. En meepraten kón ze met hem. Had zij haar maagdelijkheid niet verloren achter in de bestelauto van Devoe Jenkins tijdens een marathonvertoning van Frankenstein, zoon van Frankenstein, Wraak van Frankenstein, en Frankenstein en de wolfman in de Yellow Rose drive-in bioscoop in Eastland? Sommige dingen raak je nooit meer kwijt.

'Aangenaam kennis met u te maken, dokter. Mijn naam is Polly Doree. Ik ben actrice en part-time fotomodel.' Ze maakte het tasje los dat aan haar riem hing en liet de glinsterende inhoud op de grond tussen hen in glijden. 'Verder beroof ik ook nog dooie men­sen.' Ze schonk hem haar beste, doordringend eerlijke blik, die ze alleen nog maar had gebruikt in Swordswoman of Venus, een film waarin heel wat eerlijk doorgedrongen werd. 'Valt erover te praten?'

'Dwaas die je bent! Je hebt zijn hersens laten vallen!'

'O, zeur niet zo, dokter. Hij wordt acteur. Daar heeft hij geen hersens bij nodig.'

Tijd ging voorbij. Er gebeurde van alles.

'De volgende idioot die me Igor noemt, vermoord ik,' zei ze.

Dr. Shelley leunde over het monster heen om zijn assistente zacht­jes op haar knie te kloppen (zuiver vriendschappelijk, natuurlijk) en hij hield haar voor: 'Polly lief, ze mogen je noemen wat ze maar willen, zolang ze maar naar United Press bellen om ons nog meer van die verrukkelijke gratis publiciteit te geven.' Zijn hand bleef liggen waar hij lag, hoewel het met de grote omvang van het monster tussen hen in geen gemakkelijke houding voor de goede dokter kon zijn. Ze tuitte haar volle, rode lippen in een pruilmondje. Daarmee had ze al heel wat regisseurs en producenten het hoofd op hol ge­bracht, maar een rol had het haar helaas nog niet opgeleverd. Een verleidelijke mond en één dollar twintig leveren je in Malibu hoog­uit een kopje koffie op. Zeker indien de eerder genoemde mond geen moeilijker tekst kan opzeggen dan: 'Kijk uit, Steve. Hij heeft een kettingzaag! Aaaaaaaa!'

'Die lui van de pers zijn toch van die jakhalzen,' ging dr. Shelley verder. 'Het is dus heel gewoon dat ze zich op dat smeuïge stukje werpen en ermee vandoorgaan.' Zijn dikke brillenglazen en zijn kale schedel glommen in het licht van de straatlantaarns. Hij glimlachte, en het veelkleurige licht van een neonreclame dat in de voortsnel­lende limousine viel, weerkaatste op zijn vochtige tanden.

'Dat kan me niet schelen.' Polly kruiste haar armen onder haar met lovertjes bedekte borsten. 'Ik heb hier net zo hard aan gewerkt als u. U zei zelfs nog dat het u zonder mij nooit gelukt was! Dus waarom krijg ik dan helemaal niet de erkenning die me toekomt?'

'Lieve meid,' zei dr. Shelley poeslief. 'Die erkenning krijg je nog wel, en méér dan dat, dat beloof ik je. Vergeet intussen niet wat al deze publiciteit zal doen voor je eigen carrière.'

Polly was niet te vermurwen. 'Publiciteit, oké, maar die stomme idioten doen alsof ú alles hebt gedaan en ik alleen maar kwijlend en wel door het laboratorium heb rondgehuppeld. "Ja, meester. Igor nu brein halen, meester."'

'Igor brein laten vallen ook.' Dr. Shelley grinnikte en leunde naar voren om een nieuwe fles champagne uit de ingebouwde bar te pakken. Hij gaf Polly een kristallen fluitglas met Moët et Chandon en probeerde haar klachten te bagatelliseren.

'Mijn lieve meid, niemand waardeert je hulp méér dan ik. De raad die je me gaf, gebaseerd op jouw - haha - intieme bekendheid met zo velen, zo zéér velen van Hollywoods grootste sterren, was onmisbaar bij het selecteren van welke specifieke attributen, en van wie, mijn schepping zou kunnen gebruiken.'

Polly keek kwaad opzij. 'Noemt u mij nu ook al een slet?'

'Dat moet je zo niet opvatten.' Hij hief zijn glas op in een toost, terwijl zij nog zat te denken of ze nu beledigd moest zijn of niet.

'Dit is voor geen van ons beiden een gemakkelijk project geweest,' ging hij verder. 'De wetenschap eist nu eenmaal opofferingen. En erkenning is daar nog het minste van, neem dat maar van mij aan. Heb ik niet de spot en de hoon van mijn collega academici moeten verdragen? Die kortzichtige dwazen! Zij zagen de grootsheid niet in van wat ik durfde te doen, wat ik op mij had genomen in naam van de hele mensheid! Ze noemden me gek - gek, hoor je me? Ze waagden het mij te bespotten! In hun vuistjes te lachen, in hun stoelen te grijnzen, achter hun reageerbuisjes te grinniken! Nou, we zullen zien wie er het laatst lacht. Ik heb gezworen dat ik het hen betaald zou zetten, en goed ook. En nu het uur van de overwinning nadert - ha! Hahahahahaha!'

'U zit weer te schuimbekken.' Polly gaf hem een zakdoek ter grootte van een kussensloop. 'Maakt u zich maar geen zorgen, dok­ter. Die oude studievrienden van u betalen zich blauw om uw stre­ken te kunnen bijhouden. Hebt u de prijs van bioscoopkaartjes de laatste tijd nog gezien?'

'Ja, ja, dat is zo.' Dr. Shelley keek nogal schaapachtig terwijl hij de grote vlokken schuim van zijn mond wegveegde. Hij nam een slok van zijn champagne en probeerde zijn pseudo-Europese mon­daine houding te hervinden. 'Neem mij niet kwalijk; ik heb nogal de neiging mij soms te laten meeslepen door de Muzen.'

'Mooi, zolang de Muzen maar niet vergeten je een dwangbuis aan te trekken,' mompelde Polly. 'Jij ellendige, betuttelende, opge­blazen gek! Wacht maar, ik zal je eens laten zien wat publiciteit is. Dat is méér dan je dacht.'

'Zei je iets, Polly?'

'Niets, dr. Shelley.' Ze dronk haar glas leeg.

De limousine maakte een scherpe bocht naar rechts, waardoor de drie passagiers naar links zwenkten. De dokter gaf een angstige schreeuw toen hij het volle gewicht van het monster over zich heen kreeg.

'Weg! Haal hem weg! Weg, weg, weg!' Zijn kleine voeten in de patentlederen schoenen schopten als babyvoetjes om zich heen.

'Ja, dr. Shelley.' Polly zuchtte en haalde uit haar met rijnsteentjes bezette tasje het enige instrument te voorschijn waarmee ze het mon­ster in bedwang konden houden.

Vier keer moest ze het Wiener-lied, van Oscar Mayer, op het rood plastic kinderfluitje blazen. Pas halverwege de vijfde keer, toen Pol­ly het gevoel had dat ze haar hersens eruit zou blazen, reageerde het monster eindelijk. Hij wreef de slaap uit zijn ogen en vroeg: 'Zijn we er al?'

'Nog even. Maak nou eerst maar dat je van dr. Shelley af komt.'

'Ohhh.' Het monster keek haar met zijn grote, blauwe ogen aan. 'Het spijt me. Zal ik maar even opzij gaan?'

'Mm'nghah!' Dr. Shelley was het er helemaal mee eens.

Heel langzaam, maar toch met een zekere soepelheid, kwam het monster overeind. De bril van dr. Shelley stond schuin op zijn hoofd, zijn smoking was gekreukt en zijn overhemd doordrenkt met champagne, maar over het geheel genomen was hij tóch blij weer tot de ademhalers te behoren.

'De volgende keer dat ik zo'n schepsel maak, gebruik ik onder­delen van sportmensen op plekken die belangrijk zijn,' hijgde hij, terwijl hij zijn bril rechtzette. 'Waarom kun je je niet een beetje vlugger bewegen?'

Het monster boog zijn hoofd met op zijn gezicht de beroemde, charmante kleine-jongensglimlach waaraan de vroegere eigenaar zijn grote roem te danken had gehad. 'Sorry.' Polly wist hoe snel de tranen die nu in de ogen van het monster opwelden, zouden gaan vloeien. Had zij niet zelf bij dr. Shelley aangedrongen op de 'aan­koop' van aparte ogen en traanbuizen? Dat bracht veel meer microchirurgie met zich mee, maar o, wat was het de moeite waard! Die babyblauwe ogen waren op zich al beeldig, maar gecombineerd met de 'geleende' huilcapaciteit van een acteur die lang geleden beroemd was om zijn mannelijke gevoeligheid waren ze werkelijk onweerstaanbaar.

'Ach, niet huilen, niet huilen! Verdomme, bewaar dat maar voor de pers!' Dr. Shelley drukte het monster zijn eigen zakdoek in de hand. 'Je wilt er voor de camera toch niet slecht uitzien?'

Het monster rilde. 'Camera... camera slécht.'

Polly gaf hem een por met haar elleboog in zijn zij. Zijn gehele romp was, zoals Polly het graag noemde, 'voor de eeuwigheid ge­leend' van een bodybuilder uit het eind van de twintigste eeuw die beroemd was geweest door zijn slachtingen-aangericht-ten- behoeve-van-het-recht films. Zij en de dokter hadden verdomd veel geluk gehad dat ze nog genoeg bewerkbaar weefsel in dat graf had­den aangetroffen, waaruit ze deze enorme massa hadden kunnen samenstellen. Er zou een heimachine voor nodig zijn om enige in­druk op die spierbundels te maken, maar toch kromp het monster bij haar aanraking in elkaar.

'Hou op met dat achterlijke "camera slecht"-gedoe,' beet ze hem toe. 'Camera goed. Camera verdomde goed, Oké? Geen camera, geen films; geen films, geen geld; geen geld, en je kunt in deze stad net zo goed dood zijn.'

'Ik weet het.' Die prachtige ogen van het monster begonnen al­weer te sproeien.

'Rustig nou maar...' Ze liet haar stem zakken tot een fluistering '- en vergeet niet wat we hebben afgesproken.'

'Kijk! Kijk! Daar is het!' riep dr. Shelley opeens uit. Hij wees naar een felle lichtbron voor hen uit, die ze nog net konden zien tussen de dubbele barrière van de voorruit van gerookt glas en de plastic scheidingswand tussen hen en de chauffeur. Het verkeer op de weg nam toe. De limousine nam zijn plaats in in de parade. De limousines van klassiek zwart, Arabisch wit, opzichtig zilver, kit­scherig goud en talloze pasteltinten kwamen nog maar langzaam vooruit.

Ze reden een stukje en stopten dan weer, en dat ging zo even door terwijl ze op hun beurt wachtten; toen kwam het moment waarvan Polly elke keer had gedroomd wanneer ze naar een bioscoop ging: het portier naast haar werd geopend; de eerste batterij flitslampen werd op haar afgevuurd; de in uniform gestoken veiligheidsmensen hadden moeite de toeschouwers tegen te houden terwijl Polly Doree uit de limousine stapte op de dikke, rode loper die naar de Oscar­uitreiking leidde.

Alleen zijn ze niet gekomen om jóu te zien, zei een stil, klein stem­metje in haar hoofd. Dat steekt, hè? Het was een ellendig, klein rotstemmetje.

M'n rug op, zei ze ertegen. Nog even en dan willen ze écht alleen mij maar zien.

Camera's klikten en flitslampen verlichtten haar strakke glim­lach. Er werden microfoons voor haar gezicht gehouden tot haar hoektanden in het schuimrubber van de beschermhoesjes dreigden te blijven steken. Ze dromden allemaal om haar heen, die hongerige, zielige persmuskieten, met opgeheven smoelen om elk godvergeten woord op te vangen dat ze zou kunnen uiten. Macht. Lieve God, ja, het was beter dan seks.

En net zo snel voorbij ook. Het monster stapte uit, met dr. Shelley hangend aan zijn arm, en Polly Doree veranderde voor het oog van een miljoenenpubliek in de onzichtbare vrouw. Ze vond het niet leuk.

Laat maar, hield ze zichzelf voor. Ik kan wachten.

Binnen in de hal was het een geroezemoes van jewelste, een reus­achtige schelp waarin honderden opgewonden gesprekken werden gevoerd. Terwijl het drietal zijn tafeltje opzocht langs rijen starende ogen, ving Polly hier en daar stukjes hatelijke opmerkingen op:

'... minder gekost dan de videoband van het verjaardagsfeest van mijn zoon.'

'Verbaast je dat? Ze hebben nog geluk gehad dat ze een goedkope producent konden vinden die de gok durfde te wagen. Weet je hoe moeilijk het is een lijk te laten verzekeren?'

'Uh-uh, maar als hij de Oscar krijgt, zullen ze in de rij staan om hem een contract aan te bieden en ze zullen z'n dooie reet likken.'

'Van wie die dan ook geweest is.'

'Hé! Denk je dat hij belasting zal moeten betalen?'

'...gehoord van stemmen op het kerkhof, maar dit!'

'Wat had je dan verwacht? Je kunt er altijd van op aan dat de Academy ten minste één sympathieke kandidaat op de lijst zet.'

'Ja, goed, maar die plek is altijd voor een ouwtje die zo goed als dood is.

'Zo goed als? Lieverd, deze vent is nog vérder heen.'

Een vrouw lachte gierend, '...weet hoe graag ze iemand steunen die een comeback maakt.'

'...acteert bijna net zo goed als ervóór.'

'Hoezo hij? Zij, zul je bedoelen!'

'...maak ik nooit kans op een Oscar als ik het moet opnemen tegen een éénmansensemble.'

De menigte werd stil en de voor de camera bedoelde glimlachjes werden voortgezet. De ceremonie begon. Aan de zijde van het mon­ster controleerde Polly de inhoud van haar avondtasje en ze raakte bijna in paniek toen ze de papieren niet kon vinden. Ze dumpte de hele inhoud op het tafeltje en slaakte een zucht van verlichting: daar waren ze. Ze had nog net tijd om ze op te bergen vóór de categorie voor de Beste Acteur aan de beurt was en elke aanwezige televisie­camera op haar tafeltje werd gericht.

Hij won. Daar had ook nooit enige twijfel over bestaan. Polly hoorde achter zich hoe zuur de druiven wel waren:

'Natuurlijk hebben ze op hem gestemd: beroepshoffelijkheid. Ik heb altijd al gezegd dat die lui van de Academy een stelletje dooie dienders zijn!'

'Nou nou, misschien hebben ze het alleen maar gedaan zodat niemand hen kan beschuldigen van vooroordelen jegens een min­derheidsgroep.'

'Sinds wanneer vormen de doden een minderheidsgroep?'

'Luister, jij -' Een immense golf van applaus rees op en spoelde over hen heen, zodat alle andere opmerkingen verloren gingen.

'Oké, meid; nu.' Polly stak haar arm door die van het monster en stond op. Stralend keek ze naar het publiek en volkomen beheerst stuurde ze hem naar het toneel.

Dr. Shelley kwam achter hen aan. 'Stop! Stop! Wat dóe je? We hebben afgesproken dat ik hem zou begeleiden voor het in ontvangst nemen van de prijs! Ik waarschuw je, Polly...'

Ze keek hem over haar schouder aan, heel kort. 'En ik waarschuw jóu, vetzak: de spelregels zijn veranderd. Wegwezen. Nu.'

Maar hij ging niet. Hij volgde hen tot op het toneel, keffend als een Yorkshire terriër. Hij greep zelfs de andere arm van het monster en liet die niet meer los. Het schepsel wierp hem een gekwetste blik toe maar bleef doorlopen.

De stralende gastpresentatoren op het podium waren oude rotten uit de showbiz, veteranen uit de filmstad. Zij wisten niet van wijken toen het monster dichterbij kwam, hoewel de slimmere camera's lieten zien dat de knokkels van de dame wit wegtrokken, zo stevig klemde zij haar handen om het beeldje, en de tanden van de heer versplinterden bijna onder de druk van zijn geforceerde glimlach. De Oscar kwam tijdens de overhandiging bijna te vallen en ze trok­ken zich allebei zo snel mogelijk terug tussen de coulissen.

Het monster stond op het podium, met Polly aan zijn linkerarm en dr. Shelley aan zijn rechter. In zijn handen glom de Oscar. Ik... eh... ik wil iedereen bedanken die dit mogelijk heeft gemaakt.'

'Bedoel je niet allemaal?' riep iemand uit het publiek.

Het monster kreeg een kleur. Dr. Shelley zag zijn kans, schoot naar voren en greep het beeldje. 'Dank u, dank u allen voor uw stem, voor deze motie van vertrouwen in mijn werk. En hoewel de kranten een onnodige drukte maken over de juiste wettelijke postmortem rechten waarop mijn... eh... creatie aanspraak kan maken, kan ik u allen verzekeren dat ik alles zal doen wat in mijn macht ligt om zijn belangen te waarborgen in alle toekomstige projecten die wij ten behoeve van hem zullen ondernemen. Dat is wel het minste dat ik kan doen voor een wezen van wie het bestaan het levende bewijs is dat mijn theorieën uitvoerbaar zijn. Laat ze me nu maar bespotten! Ik spuug op hun zelfvoldane vooroordelen! Ze hebben me voor gek verklaard... gék, hoort u mij ? Maar ik heb hun laten zien wat ik kan; ik heb het hun allemaal laten zien! Ik -'

'Ik ben met hem getrouwd,' zei Polly zachtjes in de andere mi­crofoon.

Camera's zoomden in en journalisten stortten zich op haar. Dr. Shelley werd even verblind toen hij de fout maakte recht in alle flitslampen te kijken die oplichtten om de in Las Vegas afgegeven huwelijksakte en de trouwfoto's die Polly uit haar tas haalde te verlichten. Ze nam meteen de gelegenheid te baat om hem van de Oscar te verlossen.

'Vegas? Heb jij hem meegenomen naar Vegas?' jammerde de dokter terwijl hij verwoede pogingen deed zijn handen om haar keel te leggen. 'Je zei dat je alleen maar wilde controleren of zijn benen nog konden breakdansen nadat je zijn hersenen had laten vallen!'

'Ik heb gejokt,' zei Polly, zó zacht dat de microfoon het niet op­pikte. Met een veel luidere stem liet ze erop volgen: 'Kijk uit! Hij heeft een kettingzaag! Aaaaaaaa!' waarna ze dr. Shelley van het toneel af schopte. Hij kwam op de tafel van een stel scenarioschrij­vers terecht, maar ze dronken gewoon door.

Polly sloeg haar arm om haar nieuwe-tot-zo-goed-als-nieuwe echtgenoot en bereidde zich voor de vragen van de pers te beant­woorden. Met zedig neergeslagen ogen, zowel voor het effect als om zelf niet verblind te worden door het onafgebroken geflits van de op sensatie beluste fotografen. Ze had hun juist gezegd dat ze vanwege haar overeenkomst met een uitgever niets kon vertellen over de huwelijksreis, toen een luid, hees gegrom haar overstemde.

'Camera slecht! Camera slecht!' donderde het monster. Het sloeg met zijn armen om zich heen naar de opdringerige media.

'Lieveling, alsjeblieft...' Maar Polly werd niet gehoord. Het mon­ster greep de Oscar en begon daar elke camera die het kon bereiken aan gruzelementen te slaan. 'O, verdomme.' Ze zuchtte. 'Nou zal ik die deun van Oscar Mayer zeker zés keer moeten blazen eer hij weer rustig is.' Ze dook in haar tasje voor het fluitje.

Dat er niet was. Als het flitslicht het had toegestaan, had ze kun­nen zien dat het op hun tafeltje lag, waarop ze de inhoud van haar tasje had gedeponeerd toen ze de huwelijksakte zocht. In haar wan­hoop probeerde ze het kalmerende lied te zingen, maar dat was toch heel iets anders.

'Camera slecht! Camera slecht! Camera toont altijd mijn slechte kant! Weet je wat dat voor een vent in dit vak betekent? Camera slecht!' Nog zes Nikons beten in het stof. Polly greep hem bij zijn elleboog, maar hij werd er niet eens door afgeremd. En toen, op het moment dat ze in gedachten haar hele dubieuze carrière de mist in zag gaan, gebeurde er wat er altijd gebeurt wanneer het erop lijkt dat het niet erger kan worden:

Het werd nóg erger.

'Conrad! Lieveling!' Een jong filmsterretje in blauwe kraaltjes sprong het toneel op. Ze greep haar kans, plus de andere arm van het monster.

'Eric! Schatje!' Een tweede kindvrouwtje, deze keer gekleed in lichtpaars satijn, volgde, en klom op de rechterknie van het monster.

'Brad, hoe kón je? Na alles wat we voor elkaar hebben betekend! Na alle tijd die we samen hebben doorgebracht!' Dit snoepje van de week verloor de helft van haar groen lamée mini-japon in een heldhaftige snoekduik naar zijn enkels.

Het was duidelijk wat er aan de hand was. Jij bent niet de enige slet in deze stad die haar kans schoon ziet voor een geweldige publi­citeitsstunt, klonk het stille, kleine stemmetje vol leedvermaak. Uit hoeveel. ..eh... medewerkers hebben jij en die ouwe Doc Shelley deze patchwork primadonald samengesteld?

Wat doet dat ertoe ?

Nou, lieverd, het ziet ernaar uit dat elk van jullie onderdelen een verleden had, en die krijg je zo meteen allemaal over je heen!

'Laat iemand die meiden hier weghalen!' schreeuwde Polly. Of ze daarmee dat hinderlijke innerlijke stemmetje het zwijgen wilde opleggen of dat ze werkelijk dacht dat het iets zou helpen, het had geen enkel effect. Een vierde jongedame sprong vanuit de coulissen te voorschijn, een vijfde vanachter het gordijn, een zesde en een zevende organiseerden een fotofinish naar het toneel en allemaal hechtten ze zich aan hun uitverkoren delen vast als zuignapjes op nat glas. En er kwamen er méér. Het monster wankelde, want overal hingen vrouwen aan zijn lijf. Hij liet de Oscar vallen. Die belandde op dr. Shelley's hoofd, dat openspleet als het zachtgekookte ei waar het op leek en een van de scenarioschrijvers een geweldig idee voor een nieuw script aan de hand deed.

Op het toneel bleven de sterretjes komen. Elk van hen riep het monster met een andere naam aan, elk van hen maakte aanspraak op een deel van hem, elk van hen hield zich vast aan welk stukje ze als haar wettig eigendom beschouwde en geen van hen had moei­te met het uitspreken van de woorden 'schadevergoeding,' 'advo­caat' en 'alimentatie.' Het was heel erg.

Toen kwamen ook de impresario's er nog bij en was alles afge­lopen.

Iets moest er loslaten, en dat deed het ook. Er klonk een vochtig, vlezig, scheurend geluid. De arm die Polly beet had, hing opeens slap, en toen viel ze naar achteren, en het hele gewicht van het wezen en alle andere belanghebbenden stortten als een lawine over haar heen. Haar laatste gedachte voor het licht voorgoed uitging, was: Ik heb hem nog zó gezegd dat hij de naden dubbel moest stikken. Maar luisteren ? Neeeeeee!

Ze had het natuurlijk kunnen weten. Ze had kunnen verwachten wat iedereen al wist. In Hollywood is het nu eenmaal zó gesteld: heb je eindelijk iets dat op succes begint te lijken, dan wil iedereen daarvan een graantje meepikken.

En het lukt hen nog ook.

That's showbiz.