Hoofdstuk 24
Silvere legt een verklaring af, en spreekt een beschuldiging
uit.
Om een uur of zeven die maandagmorgen in de bibliotheek van Huize
Crainford, waar de zwarte gordijnen het grauwende morgenlicht
beletten binnen te treden. Silvere - juist uit het hospitaal terug,
waar hij het grote avontuur van Manon vernomen had, waar een
ontzaglijke last van hem afgegleden was, doch. slechts om plaats te
maken voor een andere.
De bibliotheek vertoonde geen spoor meer der tragedie van de
afgelopen nacht - doch de laatste episode van de geschiedenis der
N. V. Mateor zou zich hier afspelen.
De hoge armstoel waarin Lord Crainford zo vaak placht te zitten,
was leeg, Lady Ellen zat echter op haar gewone plaats in de stoel
er tegenover - bleek, moe en afgemat. Lord Amesbury, in een grijs
kostuum, met zijn rug tegen de haard geleund, de armen over elkaar
geslagen. Sir Henry Hampforth en de Comte de San-Salvadour, nog
steeds in hun malle kamerjassen, in de beide overblijvende
armstoelen. Howard Stanton was, zoals gewoonlijk, niet gaan zitten
- hij stond tegen de rand van het omvangrijke schrijfbureau.
Silvere stond naast de lege stoel, met zijn ene arm op de hoge rug
er van geleund - recht tegenover hem Lady Ellen, die ook nu geen
seconde haar blik van hem afwendde. 'En dat is dus het einde, het
definitieve einde van die N. V. Mateor, Mr. Silvere?' vroeg zij,
nadat Silvere een korte samenvatting had gegeven der gebeurtenissen
van de afgelopen nacht.
Hij glimlachte - vaag, zonder een der aanwezigen aan te kijken;
zijn blik gevestigd op de deur recht tegenover hem. 'Tot op zekere
hoogte, Mylady, ja. Maar een dergelijke bende uitroeien en
machteloos maken is een - is een kwestie van macht, organisatie en
doortasten. Het vinden echter van het brein, dat die onderneming
leidde... dat is een tweede. ' 'Moet ik daar uit opmaken, dat u dat
brein, zoals u het noemt, gevonden hebt?'
Silvere glimlachte opnieuw. Hij wendde zijn blik van de deur af en
keek Lady Ellen aan. 'Nee, ' zei hij.
'Niet?' vroeg zij, de fijne wenkbrauwen fronsend. 'Dat is te zeggen
- niet ik. Maar wel mijn enige vrouwelijke hulpkracht - enig, in zo
menige betekenis van het woord -ontdekte het geheim van de N. V.
Mateor, en het scheelde niet heel veel of ze zou nimmer de
gelegenheid gehad hebben om mij dat geheim over te brengen. '
'En nu, Chief-Inspector... ?' vroeg Sir Henry Hampforth, de man die
anders zelden of nooit een mond opendeed - tenzij om te eten of te
drinken.
'En nu, ' antwoordde Silvere, 'zou ik u gaarne de tragische
geschiedenis van de N. V. Mateor willen verhalen. Met al de
bij-
zonderheden van haar laatste stuiptrekkingen, als ik me zo mag
uitdrukken, en vooral zonder enkele belangrijke bijzonderheden over
te slaan - zoals het aanwijzen van dat bewuste brein
bijvoorbeeld... Tenzij iemand er bezwaar tegen heeft?' De Comte de
San-Salvadour grommelde iets onverstaanbaars. Sir Henry Hampforth
stak zijn vochtig rode onderlip naar voren alsof de dromedaris om
een versnapering bedelde, Howard Stanton sneed zorgvuldig de punt
van een sigaar en stak op -maar niemand antwoordde:
Silvere ging achter de lege stoel staan. Hij steunde zijn
onderarmen op de hoge rug en legde de palmen van zijn lange handen
tegen elkaar.
Hij begon met een enigszins onverwachte wending. 'Enkele maanden
geleden, ' zei hij, 'maakte ik kermis met een hoogst interessante
jonge vrouw, een verblindende Amerikaanse -. een zekere Miss Leslie
Wenner, ook wel Miss Eva, ook wel Miss Adams, ook wel tante Eva
genoemd. Ik kende haar echter uitsluitend als Miss Leslie Wenner.
Eerst hedennacht ontdekte ik - tot mijn verrassing misschien - dat
al die idems op een en dezelfde persoon sloegen. Wel, ik ben nog
niet zo heel oud. Miss Wenner wis een verrassend interessante
vrouw, het zal u dus niet bijzonder verbazen, dat we een soort van
vriendschap sloten. Miss Wenner scheen bovendien kolossaal rijk te
zijn. Ik weet nu echter uit welke bron die rijkdom kwam - de N. V.
Mateor uiteraard. '
Hij wachtte een ogenblik en keek om zich heen - geen der gezichten
drukte echter meer uit dan de bij de omstandigheden passende
belangstelling.
'Op een gegeven moment, ' vervolgde hij, 'brak ik de verhouding af.
Waarom? Weet ik feitelijk zelf niet. Soort van intuitie, soort van
zesde zintuig misschien. In ieder geval had ik reden om te
vermoeden, dat ik niet de alleen-begunstigde, misschien zelfs niet
de meest-begunstigde was. En in sommige opzichten ben ik nogal
steil uitgevallen - zo voel ik bijvoorbeeld niets voor de verering
van St. Cocufa... ' Howard Stanton blies glimlachend een rookwolk
naar het plafond. De Comte de San-Salvadour schoof ongeduldig in
zijn stoel heen en weer. 'Schiet asjeblieft op, kerel!'
'Zeker - eh - kerel... Wel, ik het Miss Wenner voor wat ze was en
ik zag haar niet eer terug dan in de zojuist gepasseerde, vrij
opgewonden nacht waarin de N. V. Mateor geliquideerd werd. '
Howard Stanton nipte de as van zijn sigaar en keek Silvere aan.
'Mag ik u een vraag stellen, Chief-Inspector?' 'Met genoegen...
'
'Ik meen, ' zei Howard Stanton, het mondstuk van de sigaar tussen
zijn vingers rollend, 'dat de bevelen van de N. Y. Mateor, de
aanduiding waar de betaling moest geschieden en zo, steeds door een
vrouw gegeven werden. Ik herinner me tenminste dat in de zaak Lord
Crainford en de N. V. Mateor... ' 'U bedoelt, ' zei Silvere, 'of ik
die stem herkende? My dear Mr. Stanton... ! Miss Wenner en ik
spraken samen nooit anders dan Engels. Ik meende trouwens, dat zij
het Frans niet meester was. Haar Engels was evenwel perfect,
perfect, perfect... en haar Frans, zoals ik vannacht ontdekte,
eveneens. Nooit het mateloos verschil in stemklank opgemerkt, Mr.
Stanton, wanneer eenzelfde persoon zich onderscheidelijk van een
der genoemde talen bedient?' 'Very well, ' zei Mr. Stanton. 'Dank
u. '
En Silvere vervolgde met een korte opsomming der feiten uit de
geschiedenis van de N. V. Mateor - zoals het tragisch einde van de
domme heer A. Th. H. Dupre uit Orleans, het dramatisch verscheiden
van die zeer jonge minister... 'A propos, ' zei hij, als terloops,
'ook dat was een bravour stukje van de schone Amerikaanse. '
... de droevige geschiedenis van de vlezige staalfabrikant Ezechiel
Goldkalb, het aangrijpend lot van de onvoorzichtige bankier en de
onvoorziene dood van de rijke Amerikaan die een bekend hotel aan de
Bid. Haussmann bewoonde. Tot hij aan het ogenblik kwam waarop de
aandacht van de thans ontbonden N. V. Mateor op wijlen Lord
Crainford gevallen was. 'Doch, ' zei Silvere, steeds met zijn armen
op de hoge stoelrug leunend, 'met het geval van wijlen Lord
Crainford en de beraamde uitplundering van Monsieur le Comte de
San-Salvadour en het ontvoeren van de kleine Schaduw opende de N.
V. Mateor ons als 't ware een bres in haar tot nu toe onneembaar
gebleken vesting. '
'Hoezo?' vroeg Sir Henry Hampforth, buitengewoon spraakzaam die
grauwe novembermorgen. Hij had alles tezamen niet minder dan vier
woorden uitgebracht. Silvere maakte een vaag gebaar met zijn
rustige, sterke handen.
'Wel, het geval van Lord Crainford speelde ons Miss Arbroath in de
hand en zij bleek - na toepassing van de pijnloze behandeling - een
aan inlichtingen rijke bron. ' 'Ah... ' zei Lady Ellen.
'Een aan inlichtingen rijke bron. Via Miss Arbroath, Inspecteur
Feydeau en de inmiddels par force overleden procuratiehouder wist
ik mij een weg te banen naar Villa Beau Soleil. Inspecteur Carlier,
wiens claxon ik zojuist op de kade gehoord meen te hebben, vond die
weg eveneens, doch via de observatie van de woning van Monsieur Le
Comte. De ontvoering van de zoon van Inspecteur Carlier leidde hem
langs zekere wegen naar het landgoed dat we vannacht overvallen
hebben. U permitteert, Mylady... ? Binnen... !' De Schaduw, nog
steeds in smoking. Hij had juist een zeker aantal arrestanten op de
Surete in verzekerde bewaring laten stellen en zich daarna naar de
woning op de Quai d'Orsay gehaast om het slot van het drama mee te
maken. 'Mademoiselle Manon, ' hervatte Silvere, met een van zijn
gebruikelijke onvoorziene wendingen, 'wist Miss - eh - Adams heel
handig om de tuin te leiden en hedenmiddag ontdekte zij de
identiteit van de directeur der N. V. Mateor. Zij was zeer dicht
bij haar dood toen zij in een moment van alleszins begrijpelijke
opwinding probeerde mij dat sleutelbericht telefonisch door te
geven. Zij hoorde echter tijdig de voetstappen op de trap en legde
haastig de telefoon weer op de haak. Van dat ogenblik af wachtte
Mademoiselle Manon echter op een kans er vandoor te gaan. En die
kans kwam... Toen Fergus Moberley, wijlen Lord Crainford's
verraderlijke butler, hedennacht het landgoed bereikte en de poort
opende, stoof hem een zwarte Graham voorbij - waarvan onze Manon
zich in een onbewaakt ogenblik met meer moed en doldriestheid dan
koel overleg had weten meester te maken. ' 'Ah, Moberley... ' zei
Howard Stanton.
'Ja - Fergus Moberley. Inderdaad, Mr. Stanton. Maar Fergus Moberley
is dood. '
'Dood... ?' -- meer dan een stem stelde die vraag. 'Dood, '
herhaalde Silvere. 'Maar Moberley, die een onbekend gezicht achter
het stuur zag, vatte argwaan op. De auto schoot hem rakelings
voorbij. Moberley vuurde - tot driemaal toe. Een van de kogels trof
Manon onder de rechterarm. Om die reden en nog zo enkele andere
meer gun ik Moberley van harte het lot dat hem deze nacht
achterhaalde. ' 'Zij wist ondanks haar verwonding toch de Surete te
bereiken?' vroeg Lord Amesbury. 'Tot op zekere hoogte - ja. '
'Splendidl' zei Lord Amesbury.
En merkwaardig genoeg volgde er een korte stilte. Silvere zweeg.
Hij richtte zich op, stak de handen in de zakken van zijn colbert
en keek om zich heen. En de Schaduw, die hem
geen moment uit het oog had verloren, die hem zo vaat onder
dergelijke omstandigheden had meegemaakt - de Schaduw wist met vrij
grote zekerheid dat de liquidatie van de N. V. Mateor naar haar
climax ging.
En hij had gelijk.
Er lag in de stem van Silvere geen spoor meer van de luchtige toon
die hij tot nu toe volgehouden had. Zijn stem klonk dieper,
gepassionneerd zelfs, toen hij hervatte... 'Op Huize Crainford kwam
op zekere dag een brief van de N. V. Mateor binnen, een tweede
volgde weldra. Mr. Howard Stanton, wijlen Lord Crainford's
secretaris, belastte zich met het overbrengen der gevraagde sommen.
Nu eens zoveel, dan weer zoveel - in ruil voor de veiligheid van de
kleine Millicent. Tot Mr. Stanton tenslotte Lord Crainford er toe
bewogen scheen te hebben de betalingen te staken. Maar de eisen
gingen voort. Verleden vrijdag volgde opnieuw een brief. Hoeveel
was 't ditmaal, Mr. Stanton? Ik herinner 't me niet precies'
'Duizend pond, ' antwoordde Howard Stanton. 'Duizend pond, '
herhaalde Silvere. 'Het bedrag werd niet betaald. Diezelfde nacht
werd Miss Millicent ontvoerd. De volgende morgen, zaterdag,
eergisteren dus, bood Lord Crainford per advertentie de N. V.
Mateor PS 5000. - in ruil voor de uitlevering van Miss Millicent.
'
'Het was niet voldoende, ' merkte Howard Stanton op. 'De N. V.
Mateor eiste PS 7500. -. '
'Zeer juist, Mr. Stanton. Maar inmiddels slaagden wij er in de
verblijfplaats van Miss Millicent te ontdekken. Inspecteur Carlier
en ik mochten de vreugde beleven de kleine terug te brengen... Doch
in de afgelopen nacht stierf Lord Crainford. '
Hij zuchtte en zweeg even. Er viel een beklemmende stilte.
'En aldus verliep de verwikkeling tussen thans wijlen Lord
Crainford en de thans geliquideerde N. V. Mateor... denkt u,
nietwaar? Maar ik kan u verzekeren, dat u zich vergist. De
verwikkeling Lord Crainford - N. V. Mateor was een perfide comedie.
'
'U bedoelt?' vroeg Howard Stanton.
'Ik bedoel, Mr. Stanton, precies wat ik zeg... een perfide comedie
- want de man die aan het hoofd stond van de N. V. Mateor, de man
die die duivelse organisatie ineengezet had, de man die die
duivelse organisatie met zoveel koelbloedigheid en geslepenheid
leidde... Die man was... die man was de vriend van Miss Leslie
Wenner... die man was... Moet ik verder gaan, Lady Ellen?' 'Tot het
uiterste ?'
'Die man was Lord Crainford, wijlen Arthur Dennison Crainford,
achttiende baron Crainford of Auburndale... ' 'Grote God!' zei de
Schaduw.
'Maar wie, nom d'une pipe!' vroeg de Comte de San-Salvadour
driftig, 'vermoordde Arthur... ?'
Silvere tuurde strak naar de zoldering, zorgvuldig vermijdend,
angstvallig vermijdend iemand ook maar een secondenfractie lang aan
te kijken.
'De butler, ' zei hij. 'Fergus Moberley vermoordde Lord Crainford.
Hij kwam door de deur recht tegenover de stoel van Lord Crainford
binnen. Maar Fergus Moberley is dood. ' 'Wettig en overtuigend
bewijs voor diens schuld?' vroeg Sir Henry Hampforth.
Silvere toonde het pistool dat de Schaduw de dode Moberley uit de
hand genomen had.
'Oh juist, ' zei Sir Henry Hampforth. 'Dat is voldoende. ' 'In
ieder geval, ' zei Silvere.
De Schaduw koos aandachtig de beste sigaar uit zijn koker. Maar een
overweging, die hij zich echter wel wachtte uit te spreken, woelde
door zijn brein - het oudste adagium der mensheid:
'De doden spreken niet. '
Diezelfde morgen nog, tegen elven - doch na het vertrek van Sir
Henry Hampforth en de Comte de San-Salvadour - in de salon van Lady
Ellen.
Lady Ellen zelf, Lord Amesbury, Howard Stanton en tenslotte
Silvere.
'Zojuist, ' zei Silvere, 'heb ik mijn Commissaris het rapport
overhandigd van mijn optreden in zake de N. V. Mateor. Daarmee is
mijn officiele zending ten einde en ik kan me er slechts over
verheugen. Tussen ons vieren echter... ' Lady Ellen had voor
eenmaal tegenover hem haar verpletterende beheersing afgelegd. Ze
was nu nog slechts een vrouw -met al de zwakheid... en al de
sterkte van dien. Nog slechts een vrouw die geleden had, die
mateloos geleden had en nog leed.
En het diep beseffen daarvan was de impuls-die Silvere tot zijn
besluit gedreven had. Er was rechtvaardigheid en rechtvaardigheid -
maar voor de rechtvaardigheid der goddelozen voelde hij niets. Geen
erger duivel dan de rechtvaardige tot het uiterste.
"Buiten ons vieren, ' zei Silvere, die veiligheidshalve de Schaduw
op de gang voor de deur geposteerd had, 'weet niemand de juiste
toedracht van hetgeen er hedennacht in dit huis is voorgevallen.
Niemand buiten ons vieren moet ooit weten, dat Lady Ellen, het
geheim van haar man ontdekt hebbend, dat Lady Ellen de wrekende
Nemesis is geweest die het dodelijk schot... '
Lady Ellen stond langzaam uit haar stoel op. Silvere deed
eveneens.
Een woordeloze handdruk.
Langzaam reed de Chrysler over de Quai d'Orsay, over de Pont en de
Place de la Concorde - de Rue Royale binnen. Voor een bekende
bloemenzaak hield de wagen stil. Van de bloemist gingen Silvere en
de Schaduw een patisserie binnen. 'Bezorgen - Hospice Leprince,
Mademoiselle Manon de Bercy, kamer veertien, ' zei Silvere
stroef.
'Wilt u zo vriendelijk zijn, juffrouw, ' verzocht de Schaduw, 'dit
wel te laten bezorgen aan het Hospice Leprince, Mademoiselle M. de
Bercy? Kamer veertien. Dank u zeer. ' Dan reden zij verder.
Na enkele minuten zei de Schaduw zo langs zijn illustere neus weg,
terwijl hij de rook van een zijner smakelijkste sigaren
uitblies:
'Die arme Fergus Moberley toch... Hij zal nooit meer kunnen
getuigen en ten eeuwigen dage zal er een onverdiende smet op zijn
naam kleven... '
'Zou je ten eeuwigen dage je gezicht daarover dicht willen houden,
ja? En overigens, Schaduw... hebben we elkaar in dat opzicht niets
te verwijten, wel? Ik constateerde vanmorgen bijvoorbeeld met enige
verbazing, dat het aantal arrestanten niet geheel compleet was. Er
ontbrak een op het appel... ' Een ogenblik stilte. Dan de Schaduw
weer. 'Merkwaardig, ja ik zou zelfs willen zeggen
hoogstmerkwaardig, hoe lenig en vlug sommige vrouwen toch zijn. Ik
sta daar vannacht met die Miss - eh - Wenner in die kamer... Ik
draai me even om, om m'n neus te snuiten... en weg was ze. Nergens
meer te vinden. Weg - zoals je een vlam van een kaars blaast...
'
'Oh juist, ' zei Silvere, 'dat wou ik maar weten. '
'Ja, ' zei de Schaduw. 'Maar tenslotte heb ik dank zij haar
m'n zoon terug. De ene dienst is... '
'Ssssstl Nooit meer een woord hierover!'
Op de grote boulevards trok een reclameplaat zijn aandacht. Een
eindeloos sneeuwveld, op de achtergrond een gebergte, op de
voorgrond een meisje op ski's. 'Een idee, ' zei hij.
'Wel, ' zei de Schaduw, 'en gaan we nu met snelheid het
merkwaardigste, ja ik zou willen zeggen het allermerkwaardigste
tegemoet... ?' Silvere glimlachte.
'De man wikt, ' zei hij 'de vrouw beschikt. Nietwaar, Schaduw?'
'Dat denk je maar, ' zei de Schaduw. 'Dat maken we ze maar wijs.
Een kinderhand... weet je. En overigens leer je dergelijke
opvattingen in de eerste zes weken wel af. Oh, goeie genade...
!'
De Schaduw veerde overeind, alsof er iemand met een stopnaald onder
de zitting zat. 'Wel? Wat heb je? Voel je je niet lekker?' 'Ik wel,
' zei de Schaduw. 'Maar de liefdezuster... Hij zit nog steeds op
die tafel gebonden... '
Epiloog
December - tegen Kerstmis.
Een comfortabel hotel, ergens hoog op het massief der Pyreneeen -
een bekend oord voor de beoefening van de wintersport.
Rond de hoogste pieken der bergen witte nevels als bruidssluiers.
Een klare wintermorgen, met strakke blauwe hemel en gouden zon.
Twee figuren, klein en zwart in de wijde witte wereld, die op hun
lange ski's snel langs de zacht glooiende helling naar beneden
gleden.
Manon in een soort van donkerblauwe overall, een witte muts op het
donkere haar. Stralend en blozend, en uitgelatener dan ooit.
Silvere in een grijs ski-kostuum, blootshoofds. Zijn gezicht rood
gebeten door de scherpe vrieswind en gebrand door het felle
sneeuwlicht.
'Reuze... ' zei Manon, die voor de derde maal op de verraderlijke
houtjes stond. 'Doodeenvoudig! Je doet maar niks en 't gaat
vanzelf... Oh, hou me vast!'
Want de punten van de ski's wipten over elkaar en Manon duikelde
door de poeierdroge sneeuw.
"t Gaat reuze!' zei Silvere glimlachend. 'Doodeenvoudig! Je doet
maar niks en je gaat vanzelf met een paar gebroken benen het
ziekenhuis binnen. Maar je zult 't gauw genoeg leren. '
Hij vatte haar om haar middel en hielp haar zich op te richten.
'Oef... ' zei Manon, en verlangde een sigaret. Toen de sigaret
brandde... 'Zie je dat hevig romantische bos van pijnen en dennen
en sparren? Net een oord om je er ten huwelijk te laten vragen.
Hoeveel kilometer zou ons er van scheiden, denk je?',
'Van dat huwelijksaanzoek of van dat hevig romantische bos... ? Dat
bos - laat eens kijken, een vijfhonderd, denk ik. Meter, wel te
verstaan. Dat huwelijksaanzoek? Ik weet niet welk huwelijksaanzoek
je bedoelt; maar het mijne werd een maand geleden in kamer veertien
van het Hospice Leprince reeds afgestoken. '
'En nam ze het aan?' vroeg Manon belangstellend. 'Nu ik er goed
over denk... Ik herinner 't me niet zo precies meer. Er wordt
zoveel kwaad gesproken, weet je. Ik geloof, dat ik 't ergens
opgeschreven heb of ze ja dan wel nee zei.
Maar ik moet 't heus even nakijken. Misschien weten ze 't
daarginder, in dat bos.. 'Ga je mee... '
Manon zette zich met de stok af. Silvere wachtte een ogenblik. Hij
begon te lachen toen hij haar al equilibrerend als een
koorddanseres hoorde zingen.
Profitez du temps De vos dix-huit ans, La belle...
Quand viendront les cheveux blancs Vous verrez fuir les amants.
Aan de rand van het bos ontdekte Manon een rotsblok, en ze wist het
zonder halzen, armen of benen te breken te bereiken. 'Zo, ' zei
Silvere, toen hij haar had ingehaald, 'zit je goed?' 'Nee, ' zei
Manon, 'eigenlijk niet. Als jij eens op dat rotsblok ging zitten,
dan zetel ik op je knie - dat is minder hard en minder koud voor
een van ons beiden. '
Manon had een arm om zijn hals, Silvere een arm rond haar middel
geslagen.
'En?' vroeg hij. 'Ik hoorde je zojuist de ongerepte natuur der
besneeuwde bergen met een wulps lied ontwijden. En ben je van plan,
dat lied in daden om te zetten, te profiteren van je achttien jaar
- of hoeveel zijn 't er? - en een reeks minnaars te verslijten tot
je grijze haren ze op de vlucht jagen?' 'De leeftijd van een vrouw,
' doceerde Manon, terwijl ze een rookwolk naar de besneeuwde
sparren blies, 'is als sommige taximeters. Boven een bepaald bedrag
blijft de meter staan en wordt het tarief asm uw vrije fantasie
overgelaten. Maar zover zijn we nog niet, nog lange niet. En wat
die minnaars betreft... Oh, ik ben wat mans, weet je!' - en dan, na
een korte stilte, terwijl de sigaret in de sneeuw viel - 'ik voel
me gelukkig. Onmenselijk gelukkig... Bruno. ' 'Kom... ' zei
Silvere, en sloot haar dichter tegen zich aan. Enkele meters stomme
film...
HAPPY END