Proloog
De antieke Bretonse klok, naast de haard
waarin een zorgvuldig gestapeld vuur van beukenblokken te gloeien
lag dat de klamme kilte van de late november-middag verdreef,
vervulde de rust en de stilte van de ruime bibliotheek, die door de
groen overkapte lamp op het gebeeldhouwde schrijfbureau in het
midden van het vertrek slechts schemerig verlicht werd, met het
gerucht van haar vijf bronzen slagen. Lord Crainford keek
onwillekeurig op, sloot het voor hem liggende boek na methodisch de
bladzijde gemerkt te hebben, en zette zijn gouden lorgnet af die
slingerend aan het zwarte zijden lint bleef hangen. Hij legde zijn
lange, nerveuze handen, met de scherp getekende aderen, over elkaar
onder het plassende licht van de tafellamp en staarde in gedachten
voor zich uit.
Een rijzig, schraal man van omstreeks zestig. Rustig en afgemeten
in woord en gebaar. Hoog, recht voorhoofd. Vol, golvend, zilverwit
haar, met diepe inhammen boven de slapen. Brits edelman met al de
hebbelijkheden van dien. Ondanks het feit dat hij reeds meer dan
twintig jaar in Parijs woonde. Hoog herenhuis op de Quai d'Orsay,
tussen de hoek van de Boulevard Saint-Germain en de Rue de
Solferino. Hij schoof zijn met bruin rundleer beklede bureaustoel
achteruit, liep op het middelste der drie hoge vensters toe en
opende de zware gordijnen. Maar de dikke mist en de druilerige
motregen beletten alle uitzicht.
De beide mannen in burger, die, diep in de hoog opgezette kragen
van hun donkere regenjassen gedoken, met hun rug tegen de kademuur
geleund stonden, keken even naar het verlichte venster op. Maar
toen het licht vrijwel onmiddellijk weer verdween, hernamen zij hun
lusteloze houding. 'Hondenweer, ' mompelde Lord Crainford, terwijl
hij het gordijn dicht liet vallen.
Hij wendde zich van het venster af en liep naar de haard. In het
voorbijgaan legde hij zijn lange wijsvinger op een zilveren knop op
het schrijfbureau. Gerucht van een bel drong zwak tot de
bibliotheek door. Dan zette hij zich in een van de armstoelen rond
de haard, schoof met de punt van zijn schoen een houtblok dichter
in het vuur.
'Post, Stanton?' vroeg hij, en beduidde de jongeman, die op zijn
bellen verschenen was, in de armstoel tegenover hem plaats te
nemen.
Howard Stanton - vlotte jonge Engelsman van een jaar of dertig, die
in het huis van Lord Crainford een positie innam die iets meer was
dan precies een secretarisbaantje - overhandigde hem enkele brieven
en enkele brochures. Geen van alle bijzonder belangrijk. Op de
laatste na. Stanton aarzelde. 'Tenslotte nog een brief van... van
die Mateor. ' Er verscheen een zorgelijke uitdrukking op het fijn
besneden gezicht van Lord Crainford.
'Hoeveel is 't ditmaal, Stanton?' vroeg hij, kennelijk nerveus.
'Duizend pond, Mylord, ' antwoordde Stanton. 'Maar... ' voegde hij
er ietwat heftig aan toe, 'maar u bent toch niet van plan opnieuw
met betalen te beginnen? Nu... nu we eindelijk de politie in de arm
hebben genomen. ' Lord Crainford gaf geen antwoord. Hij strekte
zijn hand naar de belknop op het tafeltje naast zijn stoel. 'Thee,
Moberley, ' zei hij tot de butler, die op zijn bellen binnengekomen
was. 'Uitstekend, m'lord. '
De butler boog, stond reeds op het punt de bibliotheek weer te
verlaten.
'Is Mylady reeds gearriveerd?' 'Mylady is nog niet gearriveerd,
Mylord. ' 'Waarschuw me zodra de auto voorrijdt. ' 'Uitstekend,
Mylord. ' De butler sloot geruisloos de deur.
'Duizend pond ditmaal, ' herhaalde Stanton. 'Maar weet u hoeveel er
in totaal reeds betaald is?' - en toen er geen antwoord kwam -
'Tien duizend pond, Mylord. ' Lord Crainford zuchtte en streek zich
met de lange, blanke hand over het zilverwitte haar. Hij leunde
achterover in zijn stoel en staarde zwijgend naar het schilderij
boven de haard. Een levensgroot portret van een opvallend mooie
vrouw - in witsatijnen avondjapon, een diadeem in het donkere haar.
Eigenaardig lang en smal gezicht, met donkere ogen - brandende
zwarte stenen in de arctische kou van de onwaarschijnlijk blanke
huid. Lady Ellen, de vijf-en-twintig jaar jongere vrouw van Lord
Crainford - Arthur Dennison Crainford, achttiende baron Crainford
of Auburndale. 'Oh, juist - tienduizend pond, ' zei hij verstrooid,
alsof de betekenis van de woorden eerst toen tot hem doordrong.
'Tienduizend pond. Maar wat staat me te wachten als ik niet
betaal?
Het leven van m'n vrouw... van ons kind..
Hij zweeg, toen de butler op zijn geruisloze platvoeten,
met het zilveren theeblad in de hand de bibliotheek
binnenschoof.
'Mylady en Miss Millicent zijn zojuist behouden
gearriveerd, Mylord. '