Hoofdstuk 9

Silvere veroorzaakt een paleisrevolutie, en Mademoiselle Manon maakt promotie.
Amper had het negen uur geslagen, of Silvere wist hoe Miss
Arbroath met de N. V. Mateor in verbinding was geraakt... en nog enkele kleine doch belangwekkende bijzonderheden meer. Zoals bijvoorbeeld de wijze waarop de 'aandeelhouders' voeling met elkaar en met het hoofdbureau hielden. En bovenal hoe en waar de N. V. Mateor haar hand-en-spandiensten aanwierf en onder welk publiek ze die huurlingen voornamelijk zocht.
Het was ruim twintig minuten over negen toen de donkerogige Manon, met een map onder de arm, als een lievenswaardige storm binnen kwam vlagen, en hem met een 'Go... ben je d'r al, of ben je d'r nog?' een frisse morgen wenste. Hij vond het een hele verkwikking - Delauze eveneens; maar Silvere was degene die het lumineuze idee concipieerde. Rondom half tien sloot Delauze de celdeur achter het futloze wrak, dat eens Miss Arbroath geweest was en dat misschien na verloop van tijd - veel tijd - weer eens Miss Arbroath zou worden, maar dat nu als een blok op de harde brits viel en meteen insliep.
Merkwaardigerwijze liet Silvere op dit ogenblik in gedachten de gezichten van al zijn detectives aan zijn geest voorbij marcheren - tot hij er een ontdekte dat hem voor zijn doel geschikt leek. Hij raadpleegde een rooster en het bleek hem, dat die fysionomie op dit moment in dienst moest zijn - ergens in het veertiende arrondissement.
'Mooi, ' mompelde hij, geamuseerd glimlachend en vatte de telefoon. 'Hallo, Parmentier! Zie je kans Feydeau voor me op te duikelen? Hij zit in het veertiende volgens mijn dienstrooster. Laat 'm onmiddellijk hier komen. Ben ik soms al weg dan ligt hier een verzegelde brief met instructies voor hem op mijn bureau. 't Is van het al-ler-hoog-ste belang dat je hem spoedig vindt, Parmentier. '
'Het komt in orde, Solon, ' verzekerde Parmentier. 'Sapristi!' zei Delauze, hoogst geestdriftig, nadat hij Miss Arbroath had weggebracht. 'Ik had van de collega's veel over die derde graad van u gehoord... en stond er, eerlijk gezegd, nogal sceptisch tegenover. Maar ik ben nu wel bekeerd.. '... en vermoedelijk slaperig!' voltooide Silvere. 'Ga onmiddellijk naar bed, Delauze. Slaap - slaap lang! Dreig je hospita met moord en opzegging als ze je wakker durft te maken voordat je volkomen uitgerust bent. Want... voor vanavond zijn er grote gebeurtenissen op komst. En er wacht jou, als ik me niet vergis, een zware nachtdienst, een zeer zware nachtdienst!' 'Hoezo... ?'
Maar Silvere schudde glimlachend het hoofd. 'Alles hangt af van de komende uren en van de vraag wat Inspecteur Carlier vanavond van plan is. ' 'Prachtig! Zie ik u vanavond hier?'
'Tja, dat weet ik niet, heer... De man wikt - de vrouw beschikt. '
'Behalve vrouw Arbroath dan toch... '
'Jawel - maar ik bedoel de getrouwde vrouw, Delauze. En, zie jij een getrouwd man mijn methode op zijn echtvriendin toepassen? Of zou jij op die manier met je petite amie om durven springen?'
'Petite amie... ? Die heb ik niet. '
'Dan wordt het tijd dat je in die leemte voorziet, man. Er groeit vaak een perfecte echtgenote uit. Vraag 't maar eens aan de ouwe rotten. Aan Inspecteur Carlier, bijvoorbeeld. Ken
je Lola?'
'Nee. '
'Niet?' - op een toon van de hoogste verbazing - 'Maar wat doe je dan feitelijk in Parijs? Heel de Surete kent Lola. De halve bende beschouwt haar als onze mascotte. Je zou wat beleven, als de N. V. Mateor het in haar hoofd haalde... Er zouden heel weinig van de aandeelhouders voor de Assises verschijnen, maar het zouden zeven palingvette dagen worden voor aansprekers en kransenleveranciers. ' 'Inspecteur Carlier... ' zei Delauze. 'Zo'n gezellige ouwe dwaas I'
Dat was een gans verkeerde snaar op het spinet, Delauze! 'Gezellig - ja. Oud - welnee. En dwaas... ? Dat hebben er meer gedacht, Delauze! En ze bleken zich gruwelijk te vergissen. Wat mij betreft, Delauze, ik zou de Schaduw voor geen hele brigade prijsgeven. Knoop dat in je oren, denk er over na, ga slapen - en zorg dat je vanavond fit bent. Want als degene, die ik mogelijk onder jouw bescherming stel, iets overkomt, hoe gering ook... dan kun je verder wel opdoeken. Au 'voir!'
Delauze taxi-de naar bed. Silvere ondernam een lange wandeling door de gangen en over de trappen van de Surete, en bereikte tenslotte het eentonig rijk waar de gisteren door hem en Manon zo gesmade Neutelaar de vulpen-scepter zwaaide. En aangezien hij zo ongeveer eens per eeuw de secretarie betrad en koning Neutelaar hem haatte als de Zwarte Dood en de steno'tjes dat wisten, verwekte zijn glimlachende verschijning een gevaarlijke deining onder het escadron schrijfmachineamazones - een revolutionaire beweging, die onmiddellijk in Manon haar geboren leidster herkende.
Neutelaar keek schichtig om zich heen, schrok zich een middelmatige beroerte en een volwassen aap, toen hij de door hem wegens haar als een scheermes zo scherpe en zoete tong dodelijk gevreesde Manon achter haar Remington op zag rijzen om de hoofdinspecteur met gestrekte arm en een geestdriftig 'Hup, Silvere!' te begroeten.
Wie er in slaagde het dreigend oproer te bezweren, was niet twijfelachtig - doch Neutelaar kwam die eer niet toe. 'Ik weet uiteraard niet, ' zei Silvere, met de handen in de zakken tegen het bureau van bangelijk naar hem opblikkend Neutelaartje leunend, 'of Mademoiselle Manon hier per se of per accidens onmisbaar is - wat echter niet wegneemt dat de Speciale Brigade haar wegneemt... met uw welbehagen. '
'Jah... ik zal er eens met de chefs over spreken, ' zei Neutelaar, terwijl hij zijn zwarte kalotje afzette - hetgeen een gewoonte van hem was wanneer hij met een geval geen raad wist.
'Doe dat, ' zei Silvere, 'en laat mij de uitslag langs hierarchieke weg op gezegeld papier weten' - hij draaide zich om en wenkte even - 'Mademoiselle Manon... '
Manon, in een strakke zwarte mantel, coquet hoedje op het donkere haar. Silvere, in een lichte regenjas, blootshoofds achter het stuur van de Chrysler, die langzaam onder een huilerig en grienend regentje over de Boulevard St. Michel nergens naar toe toerde - althans zonder bepaalde bestemming. '... en denk nu vooral niet, Manon, dat het een lollig avontuurtje is. Het is ernstig werk, meid. Zeer ernstig... en gevaarlijk. Zeer gevaarlijk. Vooral voor een vrouw zoals jij. Jij, met je jonge enthousiasme, ziet natuurlijk alleen de romantische kant van het geval. Maar, geloof wat ik zeg. Ik spreek met je als man van ervaring... maar als vriend tevens, Manon. Ik beschouw je als schrander, zeer schrander zelfs; als handig, zeer handig zelfs. Je zult je er wel doorslaan. Maar ... ' - zijn stem kreeg een dringende klank die haar sterk aansprak - '... maar bij al wat je doet, Manon, vergeet asjeblieft nooit, dat ik door jou in de Brigade op te nemen een formidabele verantwoording op me laad. Niet tegenover wat Neutelaar de Chefs noemt. Daar heb ik tot op zekere hoogte lak aan... '
'Kilo's lak... en van de beste, ' zei Manon.
'Nee, maak nou geen gekheid, Manon. Verantwoordelijkheid tegenover mezelf. En dat is tenslotte de zwaarste. Snap je me?'
'Ja, ' zei Manon, ernstig - en meteen werd ze de nuchtere, rationele vrouw die de Francaise nu eenmaal is. Koel, zakelijk, met terzijdestelling van alle sentiment. 'Wat niet wegneemt dat ik 't geweldig apprecieer, mon Cher!'
'Dank je. - Maar nu zijn er massa's dingen te bespreken. Om te beginnen... ik heb vannacht tijdens het weken van Miss Arbroath alle rapporten doorgelezen. Een berg zand; maar een korreltje goud dat in deze sinistere affaire de Steen der Wijzen zou kunnen blijken. Verder hetgeen ik tenslotte uit die juffrouw wist te beuken. En misschien komt er in de loop van de dag nog iets zeer belangrijks aan het licht. Ik heb Feydeau op laten trommelen - en als hij slaagt in zijn opdracht... Er ligt een speciale brief voor 'm op m'n bureau. Doet er nu ook niet toe. Ik wil maar zeggen, dat er enig licht begint te komen... en dat licht hoop ik vanavond te benutten. Als 't tenminste door blijft branden. Bovendien heeft Carlier nog bepaalde plannen... A propos, Manon. Hij had gisteravond niet minder dan twee-en-twintig uur zware dienst opgeknapt, maar hij was bij 't eerste signaal weer present. Een zo'n kerel is duizend slabakkers waard. Maar 't geeft je misschien enig idee van wat er gevergd kan worden. '
'Ja, ' zei Manon, die inmiddels ontdekt had hoe de combinatie sigarettenkoker-aansteker op het instrumentenbord werkte en zich bediende. 'Maar wat zou dat? Laten we 't nemen zoals 't is, niet? De Speciale Brigade, die jij commandeert, is een collectie van onze' - Silvere glimlachte even bij dat onze - 'beste mannen. Denk je soms dat ik voor jullie onder wil doen? Niks hoor! Ik ben de eerste en enige vrouw die jij in de Brigade hebt opgenomen. Wat een feest! Jij! De enige H. i. p. waarmee ik me ooit heb ingelaten. En ik had de hele troep om m'n vinger kunnen draaien. Boeh!... Zonder opschepperij, hoor. Maar waar of niet?' 'Ja. '
'Wel! Dan weten we toch waar we met elkaar aan toe zijn, niet?' - en zij stak Silvere een spontane hand toe, die hij geestdriftig drukte...
En na die bezegeling van het wapenbroederschap reden ze een heel eind zonder dat er een woord tussen hen gewisseld werd. Tot Silvere zei:
'Het is half elf, Manonnette. Ik moet naar Lord Crainford. Maar we dienen elkaar vanmiddag ergens te treffen. Dan krijg je je instructies voor vanavond. Ik zou ze je nu wel geven, maar ik wil afwachten wat er in de loop van de dag nog binnenkomt en vooral wat Feydeau van zijn opdracht terecht ( brengt. Maar waar treffen we elkaar? Het is beter, dat we niet, of zo weinig mogelijk in eikaars gezelschap gezien worden. Op de Surete... ? Maar het is zaterdag vandaag. Vanmiddag zijn er dus geen steno's. Het zou kunnen opvallen als je toch op de Prefecture verscheen. ' Manon vond het eerste de oplossing.
'Buiten Parijs kennen ze jou noch mij. Als we eens in Versailles afspraken - om een uur of vijf?'
'In dat restaurant tegenover het station bijvoorbeeld. Uitstekend. ' n 'Afgesproken - dan stap ik hier uit. '
'Wat ik zeggen wil, Manon. Kun je met een pistool omgaan?' 'Nee. Krijgskunde behoort niet tot mijn uitrusting tot de levensstrijd. Ik bezit slechts een soort van jacht acte die me geschikt maakte voor de neutelarij en tevens een Frobeldiploma. ' Silvere keek verrast op.
'Dat laatste kan je te pas komen. Maar ga naar de Surete. Klamp Parmentier aan en zeg dat hij je leert schieten. Vraag een kal. 4. 25. '
'Hoerah! Tot vanmiddag dan in Versailles. Viv' la Brigade Speciale!'
'Nee... Viv' Manon! La fille du regiment... Een pracht naam Manon!'
'Viv' la France, ' fluisterde Manon hem toe; en eer hij goed wist wat er gebeurde, voelde hij twee jonge sterke armen om zijn hals - weelderige, een paradijs belovende lippen op zijn mond...
Dan was ze de auto uit.
Silvere keek haar na - elegant, rank figuurtje; kleine zwarte libelle in de grauwe tochtsloot van hoge, stugge huizen. Hij verwachtte, dat ze bij de ingang van de Metro nog even zou blijven staan om hem na te wuiven; maar ze daalde zonder om te kijken de trappen af.
En hij kon niet weten, dat Manon de grijze straat zag door een nevel, waaraan wind en regenvlagen geen schuld hadden, dat ze haar kleine scherpe tanden in haar onderlip beet. 'Charmante kleine detective... '
Een moment had hij spijt over zijn plotseling genomen besluit, haar in de Brigade op te nemen - en toch ook weer niet. Hij dacht onwillekeurig aan een uitspraak van een zijner Engelse vrienden, belangrijk man in de organisatie van de Intelligence Service.
'Mannen en vrouwen vallen in de strijd, Silvere. Maar het land moet gediend worden. '
Ja - maar hij wist tevens, dat er, als haar iets overkwam, executies verricht zouden worden door andere handen dan die van de rijks-hangman...
Dan wendde hij zijn Chrysler en stoof naar de Quai d'Orsay.