Hoofdstuk 10

 

 

 

Nooit had Cassandra kunnen voorzien dat Sir Vincent de vraag zou stellen welke op aller lippen brandde: ‘Kunt Uwe Koninklijke Hoogheid ons ook verklappen wanneer de bruiloft plaatsvindt?’

De Prins negeerde hem volledig. ‘U begrijpt dat deze brave lieden weldra voor het altaar zullen staan,’ vervolgde hij tot zijn gasten. ‘Tenslotte hebben zij al lang genoeg moeten wachten. Ja, er gaat niets boven een gelukkig huwelijk! ’

Alle aanwezigen dachten aan de rampzalige echtverbintenis van de Prins met Caroline van Brunswijk.

‘Inderdaad, sir, maar dat is nog geen antwoord op mijn vraag,’ drong Sir Vincent aan. De Prins keek hem vernietigend aan; Verax bracht Cassandra’s hand aan zijn lippen en liet haar los.

De Prins vroeg aan Lady Alethea: ‘Wat vindt u ervan, mylady? Er bestaat geen enkele reden om de plechtigheid uit te stellen, dacht ik zo.’ Lady Alethea mompelde iets onverstaanbaars en de Prins hernam: ‘De geallieerde legers kunnen weldra Parijs binnentrekken. Lady Alethea, regelt u een en ander snel, dan kan de huwelijksreis naar die verrukkelijke stad worden gemaakt. En dan heb ik nog een geweldig idee, werkelijk kostelijk: na de bruiloft geeft u een diner, waarvoor ik mijzelf bij deze uitnodig.’

Hij verliet de salon; Cassandra liet zich op de sofa vallen. Uit Sir Vincents voldane gelaatsuitdrukking kon ze opmaken dat hij de hele situatie had doorzien en dat hij haar en Verax opzettelijk zodanig had gemanipuleerd dat ze een schandaal zouden veroorzaken indien zij nu van een huwelijk afzagen. ‘O,’ kreunde ze met het gezicht in de handen. ‘O... straks weet héél Londen het. Wat moet ik toch beginnen?’

‘Beginnen?’ herhaalde haar nicht ‘Wees maar liever dankbaar voor het lot dat je ten deel is gevallen; heel wat vrouwen zouden er een lief ding voor over hebben om zich Verax’ bruid te mogen noemen. Enfin, we moeten maar gauw een japon bestellen en de zaken bespreken. En u, sir,’ zei ze tot Jonathan, ‘ik zie wel dat de emoties u te machtig worden. U bent voor dergelijke schokken nog niet voldoende hersteld. Gaat u maar gauw naar huis en slaap eens goed uit.’ Maar Verax staarde langs haar heen naar Sir Vincent die, tegen de muur geleund, onbeschaamd meeluisterde. Een bepaalde uitdrukking in de ogen van Verax bracht hem er echter toe zich te verwijderen; in het voorbijgaan betastte hij zijn wang.

Bestraffend zei Lady Alethea: ‘Ik had toch mogen verwachten, Cassandra, dat jij mij als eerste zou inlichten. Weetje broer het al?’ Ontkennend schudde Cassandra het hoofd. ‘Nu ja, hij hoort het gauw genoeg... stel je voor, de Prins komt bij mij dineren! Wat een eer! Susan, doe je mond dicht, je lijkt wel een boerenmeid.’

‘Nu ja,’ mompelde Cassandra, ‘wie valt de mond niet open van verbazing?’

Zorgzaam boog Verax zich over haar heen; zijn lippen trilden. ‘Wat denk je, liefste, zullen wij eens even de wintertuin ingaan? Je hebt het warm...’

‘Van vreugde en geluk,’ wist nicht Alethea.

‘Mmm.’ zei Cassandra. Vreugde? Geluk? Schrik!

‘Hoe moeten we ons uit deze val bevrijden?’ vroeg ze aan Jonathan, toen ze samen door de winteruin liepen.

Verax legde zijn hand op de hare; zijn aanraking brandde door haar handschoen heen. ‘Cassandra, men let op ons,’ waarschuwde hij.

Inderdaad werden er telkens weer onderzoekende en nieuwsgierige blikken in hun richting geworpen. Cassandra dwong zich te glimlachen. ‘Jonathan, je moet een uitweg zien te vinden; je weet best dat wij helemaal niet met elkaar willen trouwen.’ Ze liet haar stem dalen tot een gefluister.

‘ Lieve hemel, daar heb je de Hertogin van Riverbridge. Die is zich tot dusverre amper bewust geweest van mijn bestaan en nu lacht ze me toe alsof we de dikste vriendinnen zijn.’

‘Lach dan terug, mijn mooie bruid.’

Cassandra gehoorzaamde en beet Jonathan tussen opeengeklemde tanden toe: ‘Ik ben je bruid niet.’

‘Wel, iedereen denkt van wel en men komt steeds dichter naar ons toe. Stel je eens voor hoezeer degenen die op de bruiloft worden uitgenodigd in aanzien zullen stijgen.’ ‘Er komt helemaal geen bruiloft. Kwel me toch niet zo!’ ‘Probeer nu maar liever een stralend gezicht te trekken. Ik doe mijn best je aan het lachen te maken. Het zou mijn reputatie bepaald geen goed doen als jij blijft kijken, alsof ik je naar het schavot sleep.’

Cassandra glimlachte wrang. ‘Goed, vanavond speel ik het spelletje nog mee, maar morgen moeten we een ontsnappingsplan opstellen.’

Met schrik en ontsteltenis merkte Cassandra dat twee van Londens meest gevreesde vrouwen, berucht om hun scherpe tong, aanstalten maakten haar en Verax aan te spreken.

‘We hebben gehoord,’ begon Mrs. Drummond Burrell, ‘dat Zijne Hoogheid uw bruiloft zal bijwonen. Heel wat personen zullen trachten eveneens een uitnodiging te bemachtigen. Zijne Hoogheid mag in een zo besloten gezelschap nooit worden geconfronteerd met ongewenste elementen.’

‘Ik ben het volledig met u eens,’ zei Verax met een uitgestreken gezicht.

‘Anderen daarentegen moeten beslist wel worden uitgenodigd,’ vervolgde Mrs. Drummond Burrell onverbiddelijk.

Lady Castlereigh knikte ernstig; ze keek Verax hoopvol aan. ‘U kunt ervan overtuigd zijn,’ glimlachte Verax, ‘dat niemand van aanzien zal worden vergeten.’

Goedkeurend knikten de dames het jonge paar toe en liepen statig verder.

‘Wat voer je toch in je schild?’ vroeg Cassandra vol afschuw. ‘Je belooft hen een uitnodiging voor een plechtigheid die nooit zal plaatsvinden!’

Verax antwoordde haar niet, maar leidde haar handig terug naar de grootste ontvangstzaal, waar het ondraaglijk heet was. Schmink begon te smelten, veren begonnen slap te hangen en alle sofa’s waren bezet door zowat bezwijmde dames. Het een met het ander vermocht echter niet de opwinding te onderdrukken die was ontstaan doordat de Prins aan Sir Vincent had laten weten dat hij zich onverwijld diende te verwijderen.

‘Hij heeft zichzelf de das om gedaan,’ constateerde Verax. ‘De Prins zal zijn onbeschaamdheid nooit vergeten noch vergeven.’

Het interesseerde Cassandra geen zier; hulpeloos keek ze toe hoe Lady Alethea en Susan genoten van de algemene belangstelling welke hun ten deel viel. Bitter vroeg ze: ‘Wat bezielt je om die komedie voort te zetten? Als de waarheid aan het licht komt, ben ik nergens meer. Ik kan net zo goed meteen Sir Vincent achterna gaan en me onder het uitschot scharen.’

‘Maar liefste,’ zei Verax met overdreven verbazing, ‘als je er zó over denkt, had je nooit mogen goedvinden dat ik je uit zijn klauwen redde!’

Cassandra wilde hem een bits weerwoord geven, maar toen keek ze hem toevallig aan. De ogen van haar kwelgeest lachten haar toe. Haar verlangen om zich aan zijn borst te werpen, om hem te horen zeggen dat dit huwelijk de vervulling van zijn dierbaarste wens was, dreigde haar te overweldigen. Ze strekte een bevende hand naar hem uit. ‘Ik kan niets meer verdragen.’

Onmiddellijk was hij een en al zorgzaamheid. Hij loodste haar mee naar een rustig hoekje en bestelde gekoelde champagne. Terwijl Cassandra van het glas nipte, wenkte hij een lakei.

‘ Wilt u zo goed zijn Zijne Hoogheid een boodschap over te brengen? Lord Verax en Miss Wells zien zich tot hun grote spijt genoodzaakt zich terug te trekken, aangezien Miss Wells lijdt aan een lichte ongesteldheid tengevolge van de overweldigende eer welke Zijne Hoogheid haar heeft bewezen.’

Cassandra, bezig aan haar tweede glas champagne, voelde weinig deftige lachkriebels opkomen. ‘Dat kan hij toch nooit allemaal onthouden!’

‘Integendeel, madam,’ zei de lakei hooghartig. ‘Ik beschik over een uitstekend geheugen.’

Verax bracht haar naar huis; bij de huisdeur zei hij: ‘Ik kom morgen langs, Cassandra. En maak je niet ongerust over je nicht, ik heb haar laten weten dat wij ervan door gingen.’ Hij kuste haar de hand en was meteen verdwenen.

Hoewel Cassandra doodmoe was, kon ze de slaap niet vatten; en toen ze dan eindelijk in slaap viel, had ze een verwarde droom waarin Verax en Sir Vincent één en dezelfde persoon waren, en zijzelf de bruid van de Prins was.

Al vroeg was ze op, en ze zat nog alleen in de kleine schrijfkamer in een tijdschrift te bladeren toen Lord Verax werd aangediend. ‘Jonathan!’ riep ze, opspringend. ‘Ik was al bang dat je de halve dag in bed zou blijven.’

Hij greep haar handen: ‘Maar die zijn ijskoud! En wat zie je er moe uit.’ Hij schoof een stoel bij het vuur. ‘Kom, ga zitten. Ja, ik houd me aan mijn oude gewoonte - vroeg opstaan! Je zult er wel aan wennen.’

‘Verax! Houd toch op met die grapjes. Wij gaan niet trouwen.’

Ondoorgrondelijk keek hij haar aan en knielde vervolgens tot haar verbijstering voor haar neer. ‘Miss Wells,’ zei hij op gedragen toon, zijn ene hand op zijn hart leggend, ‘het kan u toch niet zijn ontgaan dat ik u reeds lang diep bewonder. Wilt u mij de eer bewijzen mijn vrouw te worden?’ Hij stond op, klopte zich de knieën af en vroeg: ‘Nu, was dat niet keurig? Ja, dergelijke zaken moetje goed aanpakken.’

Ze lachte - doch het leek meer op een snik. ‘Al die malle fratsen van je veranderen niets aan de zaak. Wat moeten we doen?’

‘Het is me ernst met mijn aanzoek!’

Ze wilde protesteren, maar zijn glimlach deed haar hart bonzen. ‘Zou het dan zó vreselijk zijn om met mij te trouwen?’ vroeg hij.

‘Nee! Ja! O, je maakt me helemaal in de war. Ik wil je vriendin zijn - maar ik wil niet trouwen. Met niemand.’ Smekend keek ze hem aan; voorzichtig liet hij een vinger over haar zachte wang glijden. ‘Wat ben je toch mooi. En wat zonde, dat die schoonheid zo wordt verspild.’

Het liefste had Cassandra haar hoofd tegen zijn schouder gelegd. In plaats daarvan beet ze hem toe: ‘Jij noemt het dus verspilling als een of ander ijdel heerschap zich niet op mijn... schoonheid... kan beroemen?’

Hij grinnikte. ‘Weetje wel dat je ogen het mooist zijn wanneer je je kwaad maakt? Ik hoop echt dat we ook na onze bruiloft af en toe nog eens verschil van mening hebben.’

Ze deed een stap achteruit. Haar hartstochtelijke aard, die zo lang was onderdrukt, brak zich baan in een heftig verlangen; trots, angst, ze wist zelf niet precies was, deed haar echter verzet aantekenen. Toen hij voorstelde dat ze de zaak maar eens rustig moesten bespreken en hij haar naast zich op een bank trok, gaf zij zich willoos over. ‘Ik heb vanochtend reeds bezoek gehad van een van de prinselijke secretarissen,’ vertelde hij op rustige toon. ‘Deze bracht me een briefje waarin Zijne Hoogheid de uitnodiging voor onze bruiloft nogmaals aanvaardt. Hij verzocht mij, hem ten spoedigste de datum te laten weten. Cassandra - moeten we hem nu te schande maken door hem te bekennen dat zijn groots gebaar stoelde op een enorm misverstand? Stel je eens voor hoe de karikaturisten deze gelegenheid - die natuurlijk in een oogwenk bekend wordt -zullen aangrijpen om hem voor de zoveelste maal belachelijk te maken.’

‘Word ik dus geofferd op het altaar van de prinselijke waardigheid?’

‘Ach, welnee, Cassandra. Je moet alleen bedenken dat het allemaal in eerste instantie is begonnen om jouw naam en reputatie te redden.’

‘Maar een verloving is nog geen huwelijk! Een verloving kan altijd nog worden verbroken.’

‘Door mij niet!’ Zijn grimmige toon maakte haar aan het schrikken. ‘Jij mag bereid zijn om alle etiquette met voeten te treden en je vervolgens te begraven op het platteland, ik ben dat allerminst van plan. Ik ben te lang militair geweest om me geheel terug te trekken, ik wil nog wat in het leven bereiken. Misschien begeef ik me in de politiek... maar dan moet ik een onbesproken verleden hebben.’

Haar lichaam spande zich als een veer, verslapte. Ze slaakte een diepe zucht: ze stond inderdaad zwaar bij Jonathan in de schuld. Moeizaam sprak ze: ‘Het zij zo. Ik kan niet tegen alles en iedereen op. We trouwen... ons huwelijk zal louter formaliteit zijn.’

‘Schitterend.’ Hij kuste haar de hand. Nu hij zijn doel had bereikt, scheen hij van alle gevoelens te zijn gespeend. Ze probeerde hem te doorgronden, maar zijn ogen verrieden niets.

Lady Alethea regelde alles; ze was beurtelings uitgelaten van vreugde en de wanhoop nabij. Het feit dat het aanwezige serviesgoed niet toereikend was voor een zo groot aantal eters deed haar door Londen jakkeren op zoek naar aanvulling; dat Cassandra’s bruidsjapon een paar millimeter te lang was, werd zowat aanleiding tot een complete zenuwinzinking. Van de weersomstuit kregen Nurse en Eliza het zó met elkaar aan de stok dat Cassandra op de ochtend van haar trouwdag volledig was uitgeput. Zodra haar toilet voltooid was, stuurde ze haar kamenier, de coupeuses, de kapper en zelfs Nurse kortaf de kamer uit en bestudeerde haar spiegelbeeld. Nooit had ze er zo mooi uitgezien; nooit was zij zo bang geweest...

Lady Alethea trad onaangemeld binnen. ‘Beeldschoon!’ riep ze verrukt. ‘Maar je bent wel èrg bleek. Hoewel... dat past een bruid wel. Het rijtuig staat vóór; je zwager wacht beneden om je naar de kerk te brengen.’

Hevig verlangde Cassandra naar haar zuster, die ziek was, en een steek van angst schoot door haar hart toen ze aan de oorzaak van die ziekte dacht. Lady Alethea legde haar gelaatsuitdrukking verkeerd uit. ‘Je hoeft niet zenuwachtig te zijn; de plechtigheid is eenvoudig en op het diner zal niets aan te merken vallen. Kom, kind, we moeten nu heus gaan. Je valt toch niet flauw?’

Cassandra keek haar nicht aan. ‘Ik... ik geloof niet... ik weet... dat wil zeggen: Lord Verax houdt niet van me.’ Lady Alethea snoof. ‘Houdt niet van je, hoor ik dat goed? Wat heeft dat er nu mee te maken? Met dat soort gedoe moet het gewone volk zich maar inlaten. Wij niet. Sir Ralph en ik hebben het uitstekend kunnen vinden en het ontbreken van elke sentimentaliteit heeft mij in staat gesteld om zijn verscheiden waardig te dragen. Je laat je het hoofd toch niet op hol jagen door een of andere dwaze liefdesroman?’

‘Natuurlijk niet.’

‘Zie je nu wel? Je bent nog wat overgevoelig, maar daar ben je snel genoeg overheen. En denk eens aan je toekomstige positie, aan je fortuin!’

Toen Cassandra later aan de arm van haar echtgenoot de St. George verliet, hadden zich op het Hanover Square talloze belangstellenden verzameld. De plechtigheid was haar als volslagen onwezenlijk voorgekomen. Zijne Hoogheid roemde het diner en had onvoorstelbare hoeveelheden voedsel en drank naar binnen gewerkt. Vervolgens nodigde de Prins alle aanwezigen - dertig in getal - uit om een heildronk op het jonge paar uit te brengen; daarna nam hij afscheid. Cassandra boog; hij hield haar zijn hand voor, zodat ze die kon kussen. ‘Lady Verax, u bent een schitterende bruid. Hare Majesteit zal het volledig met me eens zijn wanneer u als getrouwde vrouw aan haaf wordt voorgesteld.’

Die opmerking deed Cassandra bijna het evenwicht verliezen. Ze had er helemaal niet meer aan gedacht dat ze als getrouwde vrouw andermaal aan het Hof moest worden voorgesteld; haar voornemen om zich gedurende het verdere verloop van het seizoen binnenskamers op te sluiten, kon ze dus niet ten uitvoer brengen. Ze zou keer op keer alle roddelaars onder ogen moeten komen, en al die sceptische blikken op zich gevestigd weten.

Terwijl Eliza Cassandra’s haar uitborstelde, liet Nurse Lord Verax het slaapvertrek binnen. Beide dames vertrokken dadelijk, nagestaard door een ontstelde Cassandra. Zacht vroeg hij: ‘Durf je niet eens naar me te kijken?’

Langzaam draaide ze het hoofd om; zijn ogen verrieden niets maar toen hij haar hand greep, zocht hij haar gezicht af. Wat hoopte hij te ontdekken? Het kostte haar de grootste moeite om bij zijn aanraking haar zelfbeheersing te bewaren. Zo stonden ze een hele poos tegenover elkaar. Toen kuste Jonathan haar vingers.

‘Je was inderdaad een prachtige bruid, liefste.’ Meteen daarop draaide hij zich om en liep de kamer uit. Cassandra was teleurgesteld en opgelucht tegelijk. Ze had meer complimentjes van hem willen horen! Maar meteen hield ze zich voor dat ze wel mal leek; haar echtgenoot was veel te ervaren om een vrouw, die hij allerminst begeerde, in een intiem gesprek te betrekken.

En zo lag ze in haar maagdelijke bed, verlangend naar zijn kussen, zijn liefkozingen. Totdat ze moest denken aan haar jong gestorven moeder; en aan haar zuster die andermaal het gevaar van een bevalling onder ogen moest zien. En ze verzette zich met heel haar ziel tegen het lot dat haar had gedwongen tot een verbintenis waarin haar liefde een bittere strijd voerde met onnatuurlijke afschuw.

De volgende ochtend bracht Lord Verax haar naar zijn indrukwekkend herenhuis op Berkeley Square; de voor haar bestemde kamers waren zo weelderig ingericht dat zelfs Nurse er even stil van was. Onder andere omstandigheden zou Cassandra er om hebben moeten lachen, maar nu werd ze te zeer in beslag genomen door iets anders: ze herinnerde zich dat Verax nooit met zoveel woorden had beaamd als zou hun huwelijk slechts een formaliteit zijn. Zou hij met haar wensen rekening blijven houden? Of was zijn houding van de voorgaande avond voortgesproten uit haar overduidelijke vermoeidheid?

Maar ook de tweede avond volstond Jonathan er mee, zijn vrouw een goede nachtrust te wensen; en ook deze tweede avond wist Cassandra met haar gevoelens geen raad. Enerzijds was ze een verliefde vrouw, die snakte naar de vervulling van haar liefde; anderzijds was ze de vastberaden, koele bruid die haar maagdelijkheid wenste te bewaren.

Voor haar eerste verschijning in het openbaar sedert haar huwelijk had Cassandra een blauw zijden gewaad uitgekozen. Ze droeg in haar kapsel kammen van lapis lazuli die Verax haar had geschonken. Haar echtgenoot wachtte haar onder aan de trap op; een onderdeel van een seconde rustten zijn ogen op haar halssnoer met saffieren, dat ze op die rampzalige avond in Clifton eveneens had qedragen.

Zwijgend reden ze naar de woning van Lady Jersey, waar ze Lady Alethea en Susan aantroffen. Galant boog Verax zich over Alethea’s hand. ‘U ziet eruit als een sprookjesprinses,’ vleide hij, en bezorgde daarmee zijn vrouw een vrolijk moment. Want Lady Alethea was van top tot teen in het scharlakenrood gehuld, en haar hoofdtooi kon zó zijn weggehaald bij de Indianen: een hoog opgewerkt gevaarte met roze veren. Inmiddels vroeg Cassandra zich af of ze zich had verbeeld dat Jonathan Susan langer had aangekeken dan nodig was. Bij het vernemen van haar liefde voor Hugh had hij zich niet gegriefd getoond. Het bericht had hem in staat gesteld om met Cassandra te trouwen. En beschikte Susan nu over de macht om te verhinderen dat Jonathan zijn eigen vrouw zou begeren? Een golf van jaloezie sloeg door haar heen.

Lady Jersey heette hen uitbundig lachend welkom. ‘Gelukgewenst, Jonathan; jij bent er dan toch in geslaagd om de zo moeilijk te behagen Miss Wells te veroveren!’ Als ze niet zo vriendelijk had gekeken, zou Cassandra haar van boosaardigheid hebben verdacht. ‘En Lady Verax, eveneens gelukgewenst! De wetenschap dat u ambitieuze moeders en willige jongedames de grootste teleurstelling van hun leven hebt bezorgd, moet uw geluk aanzienlijk verhogen. ’

Cassandra neeg, met moeite een scherp antwoord inhoudend. Ze zou zich een dikke huid moeten aanmeten; wat zou er immers gelachen worden om een vrouw van haar leeftijd die er in was geslaagd de knappe en rijke Lord Verax onder de neus van de snoezigste huwbare dochters weg te halen! En wat zou er druk gegist worden over de methode welke zij daarbij had toegepast. Er viel niet aan te twijfelen: de vrienden van Sir Vincent hadden niet stil gezeten!