np
Inleiding
Wat maakt een manager een manager? Een manager bestaat ruwweg uit drie componenten: een stropdas en driedelig grijs – vaak met krijtstreep – om uiting te geven aan het belang van zijn verschijning, de modellen, methodieken en wetten waarmee hij controle uitoefent over zijn omgeving en de taal die hij gebruikt om vorm aan dit alles te geven. Met wat goede wil kan iedereen om hem heen die stropdas en krijtstreep wel aan, maar de beide andere componenten kan een leek zich niet zomaar toe-eigenen. Ze maken deel uit van de managementcode en het is lastig of zelfs ondoenlijk om die te kraken. Daarom dit boek: het biedt inzicht in de manier van werken, de modellen en de methodieken van de manager en hoe hij daarover praat.
Om met dat laatste te beginnen: waarom slaan managers eigenlijk van die ondoorgrondelijke taal uit? Omdat het besmettelijk is. Binnen de kortst mogelijke keren praten managers elkaar na, ook al begrijpt niemand, inclusief de spreker, altijd waarover het gaat. Doe je dat niet, dan hoor je er niet bij, want dan word je niet serieus genomen: je kent het lingo immers niet eens – dat is dus het wat wankele motief. Je moet, kortom, laten zien dat je mee kunt komen met de andere grote jongens en meisjes.
Maar er is meer, en dat zit verstopt in het adagium kennis is macht. Als je over kennis beschikt die anderen niet hebben, heb je een voorsprong op hen. Bij managers levert dat een probleem op, want over welke kennis beschikken zij die anderen niet hebben? Daarop heeft een slimme manager het volgende bedacht: gebruik modellen en wetten van andere slimme managers om invulling te geven aan je werkdag. Je moet voor je omgeving aantonen dat je ‘iets concreets’ doet en dus niet de hele dag achter je bureau naar een zwart scherm zit te staren. Daarmee ontstond een derde component van de manager: gebruik zo veel mogelijk modellen, methodieken en wetten.
Inmiddels kun je het niet zo gek bedenken of er is wel een managementboek waarin met veel meer woorden dan nodig is dezelfde modellen en methodieken als oplossingen worden aangeprezen. Met die boeken krijg je er bovendien ook nog eens gratis een ‘wetenschappelijke onderbouwing’ bij, dus wie doet je wat? Maar er kleven ook nadelen aan, want er zijn nu zoveel modellen, wetten, technieken en methodes, dat zelfs de meest doorgewinterde manager vaak door de bomen het bos niet meer ziet, laat staan de mensen om hem heen. Slimme niet-managers hebben dáár dan weer iets op gevonden: een boek dat de code van de manager kraakt.
Wat heb ik aan dit boek?
In dit boek vind je alles wat met de communicatie en de organisatie van de manager heeft te maken: taalgebruik, modellen, wetten, technieken en methodes. De krijtstreep en de stropdas denk je er zelf maar bij. Het boek onthult welke trucs managers gebruiken om te laten zien dat zij managers zijn en leert niet-managers hoe zij daarmee om kunnen gaan. Maar er is meer om alle neuzen de goede kant op te krijgen. Al met al pas je in een van de volgende categorieën:
Pas op, ik ben een manager!
Ben je een manager, maar ben je nog niet goed genoeg thuis in de functie? Dan biedt dit boek een snelle manier om er echt helemaal bij te horen: alles waar de manager uit bestaat en wat hem maakt, komt aan bod. Lukt dat niet of niet helemaal, geen man overboord, dan is het slechts een affordable loss voor jou, maar kunnen je medewerkers het boek wel met genoegen raadplegen:
Help, ik werk voor een manager!
Ga je gebukt onder alles wat managers implementeren en genereren, en kun je slechts met moeite doorstaan wat zij tegen je zeggen en hoe ze dat doen? Dan helpt dit boek je die last te dragen. Met dit boek begrijp je snel wat de manager écht bedoelt en kun je hem zo nodig passend pareren. Je hebt er gegarandeerd profijt van, en anders wel een hoop plezier:
Hoera, ik sta aan de zijlijn!
Bekijk je al het managementgedoe van enige afstand (of wil je dat juist), bijvoorbeeld als externe medewerker of als huisgenoot, of zit je er wel middenin, maar kun je goed relativeren? Dan herken je in dit boek de spiegel die de manager wordt voorgehouden: zo is de manager en dat zijn zijn manieren. Een beschrijving met een knipoog van wat er op werkvloer gebeurt.
Wat nu, ik hoor nergens bij!
Als je denkt dat je onder dit kopje vindt wat je zoekt, dan ben je vast ambtenaar of politicus. Troost je: dan hoor je thuis in alle drie de categorieën die hiervoor zijn geschetst.
Hoe kraak ik de managementcode?
De communicatie en organisatie van managers bestaat grofweg uit vier elementen. Je kraakt de managementcode dan ook in vier stappen:
1. Managementspeak
De manager gebruikt Engels dat geen Engels is en Nederlands dat buiten het kantoor niet (zo) wordt gebruikt of dat als ergerlijk wordt ervaren. Daarnaast kent de manager een vreemd gebruik van voorzetsels (met als onbetwist hoogtepunt het ondoorgrondelijke gebruik van naar) en kiest hij doorgaans een afstandelijk perspectief door veel in lijdende vormen te spreken en gebruik te maken van de naamwoordstijl. Dit alles komt in het eerste hoofdstuk aan bod. Inclusief de Vermijdlijst achter in het boek.
2. Beeldspraak
Met je poten in het bluswater zie je wel waar het schip heen vaart: managers zijn dol op metaforen, en ze verhaspelen wat af. Ook zijn ze gecharmeerd van botsende beeldspraak. Wat dat allemaal precies inhoudt en hoe het zijn werk gaat, lees je in het tweede hoofdstuk.
3. Verhalen en citaten
De Abileneparadox is nog niet gedebiteerd of de drie steenhouwers, de haas en de schildpad maken alweer hun opwachting. En dat gelardeerd met citaten die alleen in managementboeken voorkomen – zonder bron, want óf ze komen uit een ander managementboek, óf ze zijn zo geparafraseerd dat niemand het origineel nog herkent (dat was ook een parafrase, in dit geval van een aforisme van W.F. Hermans). In het derde hoofdstuk lees je er alles over.
4. Modellen, methodieken en wetten
Van citaten is het een kleine stap naar managementwetten: principes en regels die voorschrijven wat een manager moet doen of die rechtvaardigen wat hij doet. Ze vormen niet de enige grenzen aan wat een manager vermag, want wat is een manager zonder modellen, systemen en best practices? Het vierde en laatste hoofdstuk geeft een beknopt overzicht van de kaders en keurslijven waarin de manager zich vrijwillig laat dwingen, omdat hij daarmee vorm denkt te kunnen geven aan wat hij als chaotisch ervaart, en die daarmee zijn leven veraangenamen. Maar dan ook alleen dat van hem.
In elk hoofdstuk vind je een of meer kaderteksten waarin nut en effect van een bepaald managerstrekje worden samengevat. Deze teksten zijn te lezen als ‘hoe word ik geen typische manager?’ Bij het duimpje staat wat je het best kunt doen om dat te voorkomen.
Aan het eind van het boek vind je de Vermijdlijst, een lijst met geraadpleegde boeken en artikelen en een register.
En topvrouwen dan?
Naar woorden als manager, iemand en iedereen wordt, zoals de grammatica voorschrijft, met een mannelijk voornaamwoord verwezen: hij of zijn. Dat betekent niet dat vrouwen zijn gevrijwaard van wat er in dit boek over managers wordt gezegd, maar alleen dat dat niet in de taal tot uitdrukking komt. Lees daarom gerust zij waar hij staat, of haar als je zijn tegenkomt: in organisaties zijn immers ook veel topvrouwen te vinden.
En niet-managers dan?
In dit boek staat ‘de manager’ centraal. Dat is omdat hij een exponent is van iedereen die alles doet of gebruikt wat in dit boek wordt beschreven. Maar hij is zeker niet de enige. Waar manager staat, kun je ook zonder probleem ambtenaar, coach, communicatieadviseur, consultant, marketeer, politicus of recruiter lezen.