6
-Ik vraag u excuus, dat ik me zo heb
laten gaan, meneer Maigret. Dat ligt niet in mijn aard ...
-Ik weet het...
Juist omdat hij dat wist, zat Maigret zo peinzend voor zich uit te
staren.
Het kleine mannetje dat tegenover hem stond, kwam weer op adem,
werd zichzelf weer meester. Hij wiste nogmaals zijn gezicht af. Dat
gezicht was niet rood, maar gelig.
-Haat u haar?
-Ik haat niemand ... Omdat ik niet geloof dat iemand ooit ten volle
verantwoordelijk is ...
-Artikel 64!
-Artikel 64, ja... Ik lijk misschien een maniak, maar dat kan me
niet schelen... Ik blijf bij mijn mening...
-Zelfs als het uw vrouw betreft?
-Zelfs als het mijn vrouw betreft...
-Zelfs al had ze juffrouw Vague vermoord?
Het gezicht werd een ogenblik uitdrukkingloos, de ogen werden
flets, bijna kleurloos.
-Zelfs dan!
-Denkt u dat ze ertoe in staat zou zijn?
-Ik beschuldig niemand ...
-Zoeven heb ik u een vraag gesteld... Ik ga u er nog een stellen en
u kunt mij antwoorden met ja of nee... De anonieme briefschrijver
hoeft niet dezelfde te zijn als de moordenaar... Iemand die het
drama voelde aankomen, kan gedacht hebben dat hij het zou
verijdelen door de politie in huis te halen ...
-Ik begrijp uw vraag al... Nee, ik heb de brieven niet geschreven .
..
-Zou het slachtoffer het gedaan kunnen hebben? Hij dacht geruime
tijd na.
-Het is niet onmogelijk ... Maar het past zo slecht bij haar
karakter ... Ze was meer direct... Ik had het straks tegen u over
haar spontaniteit... Maar misschien zou ze inderdaad niet bij mij
gekomen zijn, omdat ze wel wist... Hij beet zich op de lippen.
Wat wist ze wel?
-Dat ik, als ik me bedreigd voelde, geen enkele maatregel genomen
zou hebben ...
-Waarom niet?
Hij keek Maigret aarzelend aan.
-Dat is moeilijk uit te leggen... Eenmaal heb ik gekozen ...
-Toen u trouwde?
-Toen ik de loopbaan begon die ik gekozen had... Toen ik trouwde...
Toen ik mijn leven inrichtte zoals ik dat gedaan heb... Dus moet ik
daar dan ook de gevolgen van accepteren ...
-Is dat niet in strijd met uw opvatting van de menselijke
verantwoordelijkheid ?
-Misschien ... Schijnbaar in ieder geval wel...
Maigret voelde dat hij moe was, ontredderd, dat er achter dat
gewelfde voorhoofd een storm van gedachten woelde, die hij trachtte
te ordenen.
-Wat denkt u, meneer Parendon, zou de persoon die mij geschreven
heeft in de mening verkeerd hebben dat uw secretaresse het
slachtoffer zou zijn?
-Nee ...
Men hoorde in de salon, hoewel de tussendeur gesloten was, een stem
roepen:
-Waar is papa?
Bijna onmiddellijk daarop vloog de deur open en een Keel lange
jongeman met verwilderde haren kwam naar binnen. Hij bleef staan
toen hij de beide mannen daar zag zitten. Zijn blik ging van de een
naar de ander en bleef, bijna dreigend, rusten op de
commissaris.
-Gaat u mijn vader arresteren?
-Bedaar alsjeblieft, Gus ... Commissaris Maigret en ik...
-Bent u commissaris Maigret? Hij keek hem opeens met aandacht
aan.
-Wie gaat u dan arresteren?
-Op het ogenblik nog niemand...
-Ik kan u in ieder geval wel vertellen dat mijn vader het niet
gedaan heeft...
-Wie heeft het jou verteld?
-Eerst de concierge, maar zonder bijzonderheden. En daarna
Ferdinand...
-Had je het niet een beetje verwacht?
Parendon ging ondertussen achter zijn bureau zitten, op de plaats
waar hij sedert zo vele jaren zijn dagen doorgebracht had.
-Is dit een verhoor?
En de jongen wendde zich naar zijn vader om hem om raad te
vragen.
-Het is mijn taak, Gus, om ...
-Wie heeft u verteld dat ik Gus genoemd word?
- Iedereen hier in huis ... Ik stel je vragen, zoals ik dat aan
alle mensen hier doe, maar het is geen officieel verhoor... Ik
vroeg je of je het niet een beetje verwachtte...
-Wat?
-Wat er vanmorgen gebeurd is ...
-Als u bedoelt dat Antoinette vermoord is, nee ...
-Noemde je haar Antoinette?
-Al heel lang, ja ... We waren goede vrienden ...
-Wat verwachtte je dan? Hij werd opeens rood tot achter zijn
oren.
-Niets bepaalds ...
-Maar wel een drama?...
-Ik weet het niet...
Maigret constateerde dat Parendon zijn zoon aandachtig gadesloeg,
alsof hij zichzelf ook een vraag stelde ofwel een ontdekking
deed.
-Je bent vijftien jaar, is het niet, Gus?
-Ja, meneer. In juni word ik zestien .. .
-Ik wou graag wat met je praten. Zullen we dat hier doen of heb je
liever dat we naar je kamer gaan?
De jongen aarzelde. Zijn opwinding was gezakt, maar hij was nog wel
zenuwachtig. Hij wendde zich opnieuw naar de advocaat.
-Wat vind jij beter, papa?
-Het lijkt me dat je vrijer kunt spreken, en de commissaris ook, op
jouw kamer... Wacht even, jongen... Je zuster komt zo thuis of
misschien is ze er al... Jullie gaan gewoon lunchen zonder op mij
te wachten... Ik kom niet aan tafel...
-Eet je niet?
-Ik weet het niet... Ik laat misschien een sandwich hier brengen
... Ik heb even rust nodig...
Men voelde dat de jongen op het punt stond naar zijn vader te
snellen, zijn armen om zijn hals te slaan. Dat hij dat niet deed,
kwam niet omdat Maigret er bij was, maar door een soort
schaamtegevoel, dat waarschijnlijk altijd al een element in de
verhouding tussen Parendon en zijn zoon geweest was. Beiden gaven
zelden of nooit uiting aan hun gevoelens voor elkaar, geen van
beiden was gesteld op liefkozingen, en Maigret kon zich heel goed
voorstellen hoe Gus als kleine jongen in de werkkamer van de
advocaat kwam, stilletjes in een hoekje ging zitten en zwijgend
naar zijn vader keek terwijl die zat te lezen of te werken.
-Als u dan mee wilt komen naar mijn kamer...
In de salon, waar ze door moesten, vond Maigret Lucas en Tor-rence
die op hem wachtten en zich slecht op hun gemak voelden in die
enorme ruimte met de luxueuze meubelen en kostbare
schilderijen.
-Zijn jullie klaar, kinderen?
-Ja chef... Wilt u de plattegrond zien en de lijst van de mensen
met wat ze gedaan hebben?...
-Niet nu ... Hoe laat is het gebeurd? ...
-Tussen half tien en kwart voor tien... Het moet bijna zeker zeven
over half tien geweest zijn ...
Maigret had zich naar de ramen gekeerd die wijd openstonden.
-Stonden die vanmorgen ook al open? vroeg hij.
-Vanaf kwart over acht...
Boven de garages zag men een gebouw uitsteken, een groot huis van
zes etages met talrijke ramen in de Rue du Cirque. Het was de
achterkant waar men tegenaan keek. Een vrouw liep met een pan in de
hand door een keuken. Een andere vrouw, op de derde etage, was
bezig een baby een schone luier om te doen.
-Gaan jullie eerst wat eten. Waar is Janvier?
-Die heeft de moeder gevonden, in een dorp in Berry... Ze heeft
geen telefoon en hij heeft een telefonische oproep gestuurd ... Hij
zit nu te wachten in de kamer van Tortu en Baud...
-Laat hij dan als hij de moeder gehad heeft, naar jullie toe komen
... Er is een heel behoorlijk restaurant in de Rue de Miromesnil...
Chez Maurice heet het... En als jullie dan gegeten hebben, ga je
naar die huizen waar je hier tegenaan kijkt, in de Rue du Cirque
... Daar ondervragen jullie de mensen die aan de achterkant
wonen... Ze kunnen bijvoorbeeld iemand hier in de salon hebben zien
lopen tussen half tien en kwart voor tien ... Ze moeten ook in
andere kamers kunnen kijken...
-Waar vinden we u weer?
-Op de Quai, als jullie klaar zijn ... Tenzij jullie soms een
belangrijke ontdekking mochten doen... Probeer dan of je me nog
hier bereiken kunt...
Gus, die stond te wachten, luisterde geinteresseerd. Het drama van
die morgen had de ietwat kinderlijke nieuwsgierigheid die hij
tegenover de politie toonde, niet kunnen verdringen.
-Zo, nu ga ik met je mee, Gus ...
Ze liepen door een gang die smaller was dan die van de
linkervleugel, kwamen langs een keuken. Door de glazen deur zag men
een dikke vrouw in een donkere jurk.
-Het is de tweede deur ...
De kamer was groot, met een heel andere sfeer dan in de rest van
het appartement. Er stonden wel dezelfde dure meubelen,
waarschijnlijk omdat men die niet ergens ongebruikt had willen
neerzetten, maar ze maakten hier een totaal andere indruk, omdat
Gus ze volgestapeld had met de meest uiteenlopende dingen en aan
sommige ook geknutseld had.
Er stonden vier luidsprekers, twee of drie platenspelers, een
microscoop op een tafel van ongeverfd hout, een andere tafel met
een ingewikkeld net van elektrische draden met een aantal
schakelaars. Bij het raam stond een fauteuil, de enige in het
vertrek, die op stuntelige wijze bekleed was met rode stof,
waarschijnlijk omdat de oorspronkelijke bekleding versleten was.
Over het bed lag een kleed van dezelfde rode stof, waardoor het een
divan moest lijken.
-Heb je die bewaard? merkte Maigret op, naar een grote teddybeer op
een muurplank wijzend.
-Daar hoef ik me toch niet voor te schamen? Ik heb hem van mijn
vader gekregen voor mijn eerste verjaardag ...
Hij sprak dat 'mijn vader' uit met trots, met iets uitdagends
zelfs. Men voelde dat hij hem, als het nodig was, als een tijger
zou verdedigen.
-Mocht jij juffrouw Vague graag, Gus?
-Dat heb ik u al verteld... Wij waren vrienden ...
Hij voelde er zich blijkbaar gevleid door, dat een jong meisje van
vijfentwintig jaar hem als een vriend behandelde.
-Kwam je vaak bij haar op haar kamer?
-Minstens eens per dag ...
-Ben je wel eens met haar uit geweest?
De jongen keek hem verwonderd aan. Maigret stopte zijn pijp.
-Waar naar toe?
-Naar de bioscoop bijvoorbeeld ... Of gaan dansen...
-Ik dans niet... We zijn nooit samen uit geweest...
-Ben je wel eens bij haar thuis geweest? Hij kreeg nogmaals een
kleur.
-Wat wou u eigenlijk van me horen?... Wat haalt u in uw
hoofd?...
-Wist jij van de verhouding van Antoinette met je vader?
-Ja, natuurlijk, antwoordde hij op een
brutale toon, met zijn hoofd opgeheven als een haan. Ziet u daar
iets verkeerds in?
-Het gaat niet over mij, maar over jou ...
-Mijn vader is toch zeker vrij ?
-En je moeder?
-Dat ging haar niets aan ...
-Hoe bedoel je dat precies?
-Dat een man het recht heeft...
Hij maakte zijn zin niet af, maar het begin was duidelijk
genoeg.
-Geloof jij dat dat de oorzaak is van het drama van vanmorgen?
-Ik weet het niet...
-Verwachtte je een drama?
Maigret was in de rode fauteuil gaan zitten en stak langzaam zijn
pijp aan terwijl hij keek naar de jongen die midden in zijn groei
was, met armen die te lang en handen die te groot leken.
-Ik verwachtte het en toch ook weer niet...
-Leg me eens uit wat je daarmee bedoelt... Met zo'n antwoord zou je
leraar op het Lycee Racine ook geen genoegen nemen...
-Ik had me u heel anders voorgesteld ...
-Niet zo aardig als je gedacht had zeker?... En erg onbescheiden
...
-Het lijkt of u mij antipathiek vindt... En of u mij ergens van
verdenkt...
-Dat is ook zo ...
-Toch zeker niet dat ik Antoinette vermoord heb? ... Om te beginnen
was ik op school. ..
-Dat weet ik... Ik weet ook dat je een grote verering voor je vader
hebt...
-Mag dat soms niet?
-Natuurlijk wel... En tegelijkertijd beschouwde je je vader als een
weerloos man ...
-Wat wilt u daarmee zeggen?
-Niets kwaads, Gus... Je vader is, behalve in zaken misschien, niet
strijdbaar... Hij denkt dat alles wat hem overkomt, hem alleen maar
kan overkomen door zijn eigen schuld...
-Hij is heel intelligent, en heel precies en voorzichtig.
-Antoinette was op een bepaalde manier ook weerloos... Jij waakte
samen met haar over je vader... Daardoor was er een soort
medeplichtigheid tussen jullie ontstaan ...
-We hebben nooit ergens over gesproken...
-Dat geloof ik graag ... Maar toch voelden jullie, dat jullie aan
dezelfde kant stonden ... Daarom zou je het ook nooit laten iedere
dag even naar haar toe te gaan, ook al had je haar niets te
zeggen...
-Waar wilt u eigenlijk naar toe?
Het was de eerste keer dat de jongen, die met een stukje koperdraad
zat te spelen, zijn hoofd afwendde.
-Ik ben er al, Gus. Jij hebt me de brieven geschreven en jij hebt
gisteren de Centrale Recherche opgebeld ...
Maigret zag hem alleen nog maar op de rug. Het bleef lang stil.
Eindelijk keerde de jongen zich naar hem toe, met een ontdaan
gezicht.
-Dat heb ik gedaan, ja ... Het moest op den duur toch uitkomen,
he?...
Hij keek Maigret niet meer zo wantrouwend aan. De commissaris was
weer in zijn achting gestegen.
-Waardoor bent u mij gaan verdenken?
-De brieven konden alleen maar door de moordenaar geschreven zijn
of door iemand die indirect je vader probeerde te beschermen
...
-Dan had het ook Antoinette kunnen zijn ...
Hij wilde daar maar liever niet op antwoorden, dat het jonge meisje
te oud was om haar toevlucht te nemen tot zo'n ingewikkelde, of
zo'n kinderlijke, methode.
-Ben ik je tegengevallen, Gus?
-Ik had gedacht dat u het anders zou aanpakken...
-Hoe bijvoorbeeld?
-Dat weet ik niet... Ik heb vaak gelezen hoe u bij een onderzoek te
werk gaat... Ik had het idee dat u altijd alles en iedereen
begreep...
-En nu?
Hij haalde zijn schouders op.
-Ik heb geen mening meer nu ...
-Wie had je gewild dat ik arresteerde? ...
-Ik wilde niet dat u iemand zou arresteren ...
-O nee?... Wat moest ik dan doen?...
-Ik ben geen commissaris bij de Recherche ...
-Was er gisteren of vanmorgen om negen uur dan soms al een moord
gepleegd?
-Nee natuurlijk ...
-Waartegen wilde je je vader beschermen? Er volgde opnieuw een
stilte.
-Ik voelde dat hij gevaar liep ...
-Wat voor gevaar?
Maigret was ervan overtuigd dat Gus de zin van zijn vraag begreep.
De jongen had zijn vader willen beschermen. Tegen wie? Kon dat
'beschermen' niet even goed 'beschermen tegen zichzelf' zijn?
-Ik zeg niets meer.
-Waarom niet?
-Daarom niet!
Hij voegde er vastbesloten aan toe:
-Neemt u mij maar mee naar de Quai des Orfevres, als u dat wilt...
U kimt me urenlang ondervragen ... U beschouwt mij misschien nog
als een kind, maar u kunt er zeker van zijn dat ik niets meer zeg
...
-Ik wil je niets meer vragen, Gus ... Het is tijd voor je om aan
tafel te gaan ...
-Vandaag kan het me niet schelen, als ik te laat kom op
school...
-Waar is de kamer van je zuster?
-Twee deuren verder, hier op deze zelfde gang ...
-Ben je niet kwaad op me?
-U doet wat u doen moet...
En de jongen sloeg de deur achter de commissaris dicht. Even later
klopte Maigret op Bambi's deur, waarachter hij het geluid van een
stofzuiger hoorde. Een jong meisje in een zwarte jurk met een wit
schortje voor, met heel licht, kroezend haar, deed hem open.
-Moet u mij hebben?
-Heet jij Lise?
-Ja meneer... Ik ben het kamermeisje... U bent me al een paar keer
voorbijgelopen in de gangen ...
-Waar is de juffrouw?
-Ik denk in de eetkamer... Ze kan ook bij haar vader of bij haar
moeder zijn... Dat is in de andere vleugel...
-Dat weet ik... Ik ben gisteren bij mevrouw Parendon geweest
...
Door een openstaande deur keek hij in een eetkamer met een hoge
lambrizering. Er was voor twee personen gedekt op een tafel waaraan
plaats voor wel twintig mensen was. Straks zouden Bambi en haar
broer hier zitten, elk aan een kant van het grote, witte oppervlak,
terwijl Ferdinand met zijn gezicht strak in de plooi en witte garen
handschoenen aan, hen zou bedienen. Toen hij langs de kamer van de
advocaat kwam, deed hij de deur op een kier open. Parendon zat in
dezelfde fauteuil als 's morgens. Op een klaptafeltje naast hem
stond een fles wijn, een glas, een bord met een paar sandwiches.
Hij verroerde zich niet. Misschien had hij niets gehoord. Een
bundel zonlicht viel op zijn schedel die, zo gezien, kaal leek.
De commissaris deed de deur 'weer dicht, ging naar de gang waar hij
de vorige dag ook geweest was, kwam bij het boudoir. Door de deur
hoorde hij een heftige, dramatische stem die hij niet leende.
Hij kon de woorden niet verstaan, maar hoorde wel dat de persoon
die sprak door het dolle heen was.
Hij klopte heel luid. De stem zweeg op hetzelfde ogenblik en even
later ging de deur open. Een jong meisje stond voor hem, hijgend
nog, met fonkelende ogen. Ze sprak met moeite.
-Wat wilt u?
Achter haar zag hij mevrouw Parendon staan, nog steeds in haar
blauwe peignoir. Ze had zich naar het raam gewend, zodat hij haar
gezicht niet kon zien.
-Ik ben commissaris Maigret...
-Dat dacht ik al. . . En wat wou u nu?... Zijn we niet vrij meer in
ons eigen huis? ...
Ze was niet knap, maar had een prettig gezicht en een goed figuur.
Ze droeg een eenvoudig mantelpakje en haar haar werd, tegen de mode
in, bijeengehouden door een lint.
-Ik zou voor u gaat lunchen graag een kort onderhoud met u hebben,
juffrouw...
-Hier?
Hij aarzelde. Hij had de schouders van de moeder een reflexbeweging
zien maken.
-Dat hoeft niet. .. Waar u wilt...
Bambi kwam naar buiten, deed zonder een blik achter zich, de deur
dicht en vroeg:
-Waar wilt u dat we naar toe gaan?
-Naar uw eigen kamer? stelde hij voor.
-Daar is Lise bezig op het ogenblik ...
-In het kantoor dan?
-Het kan mij niet schelen ...
Haar vijandigheid was niet speciaal tegen Maigret gericht. Het was
meer een gemoedsgesteldheid. Nu haar uitbarsting tegen haar moeder
onderbroken was, was ze opeens ineengezakt en ze volgde hem met
vermoeide stappen.
-Niet bij .. . begon ze.
Niet bij juffrouw Vague, natuurlijk. Ze gingen de kamer van Tortu
en Baud binnen, die waren gaan lunchen.
-Heeft u uw vader gesproken?... Gaat u zitten ...
-Ik blijf liever staan ...
Ze was nog te geemotioneerd om stil op een stoel te zitten.
-Zoals u wilt. ..
Hij ging ook niet zitten, maar leunde tegen het bureau van
Tortu.
-Ik vroeg u of u uw vader gesproken had?
-Niet nadat ik thuisgekomen ben, nee...
-Wanneer bent u thuis gekomen?
-Om kwart over twaalf ...
-Wie heeft u op de hoogte gebracht?
-De concierge ...
Lamure had hen waarschijnlijk op staan wachten, Gus en zijn zuster,
om de eerste te zijn die hun het nieuws vertelde.
-En toen?
-Wat en toen?
-Wat heeft u toen gedaan?
-Ferdinand wilde tegen me gaan praten, maar ik ben regelrecht
doorgelopen naar mijn kamer ...
-Was Lise daar toen?
-Ja. Ze was de badkamer aan het schoonmaken. Door wat er gebeurd
is, is alles later dan anders ...
-Heeft u gehuild? -Nee.
-Kwam het idee niet bij u op naar uw vader te gaan?
-Misschien wel... Ik weet het niet... Ik ben in ieder geval niet
naar hem toe gegaan .. .
-Bent u lang in uw kamer gebleven?
-Ik heb niet op mijn horloge gekeken ... Vijf minuten, iets langer
misschien...
-Wat deed u in die tijd?
Ze keek hem aarzelend aan. Dat scheen een gewoonte te zijn daar in
huis. Ieder had de neiging om alvorens te spreken zijn woorden
eerst te wegen.
-In de spiegel kijken ...
Dat was een uitdaging. Ook die trek vond men terug bij de andere
leden van de familie.
-Waarom?
-U wilt dat ik alles eerlijk zeg, is het niet?... Goed, dat zal ik
dan ook doen ... Ik wilde weten op wie ik lijk ...
-Op uw vader of op uw moeder? -Ja.
-En wat was uw conclusie?
Haar gezicht werd hard en ze antwoordde met woede in haar stem:
-Op mijn moeder!
-U haat uw moeder, is het niet, juffrouw Parendon?
-Nee, ik haat haar niet. Ik zou haar graag helpen. Dat heb ik ook
vaak geprobeerd.
-Haar helpen waarmee?
-Denkt u dat we daar wat mee opschieten? -Waarmee?
-Met die vragen van u ... Met mijn antwoorden ...
-Het zou me kunnen helpen de zaak te begrijpen ...
-U brengt hier en daar een paar uur in een huis door en dan denkt u
alles te kunnen begrijpen? U moet niet denken dat ik vijandig
tegenover u sta. Ik weet dat u vanaf maandag in ons huis
rondloopt...
-U weet ook wie mij die brieven gestuurd heeft? -Ja.
-Hoe bent u daar achter gekomen?
-Ik betrapte hem toen hij bezig was het papier af te snijden
...
-Heeft Gus u ook verteld aan wie hij de brieven schreef?
-Nee ... Dat heb ik later begrepen, toen er in huis over gesproken
werd...
-Wie sprak er tegen u over?
-Dat weet ik niet meer... Het kan Julien Baud wel geweest zijn ...
Ik mag hem graag... Hij lijkt wat ruw en onverschillig, maar het is
een heel geschikte jongen ...
-Een kleinigheid die ik u graag wilde vragen.. . Die bijnaam Bambi
en die naam Gus voor uw broer, die heeft u zeker bedacht? ...
Ze keek hem met een lichte glimlach aan.
-Verbaast u dat?
-Uit protest?
-Ja, dat heeft u goed geraden. Uit protest tegen deze deftige kast,
tegen de manier waarop wij leven, tegen de mensen met wie wij
omgaan... Ik zou liever in een eenvoudig gezin geboren zijn, zodat
ik had moeten vechten voor een behoorlijk bestaan ...
-U vecht ook, op uw manier ...
-Ja ... Archeologie ... Ik wilde geen studie waarbij ik later de
plaats van een ander ingenomen zou hebben ...
-Het is vooral uw moeder, he, die u irriteert?...
-Ik zou dolgraag willen dat ik over haar mocht zwijgen ...
-Maar zij is op het moment helaas degene op wie het aankomt,
nietwaar?
-Misschien ... Ik weet het niet... Ze sloeg tersluiks zijn gezicht
gade.
-U gelooft dat ze schuldig is, hield Maigret aan.
-Hoe komt u daaraan?
-Toen ik bij het boudoir van uw moeder kwam, hoorde ik u heel
driftig spreken ...
-Dat betekent niet dat ik aan haar schuld geloof... Ik houd niet
van de manier waarop ze zich gedraagt... Ik houd niet van het leven
dat ze leidt, dat ze ons laat leiden... Ik houd niet van ...
Ze had zichzelf minder in de hand dan haar broer, hoewel ze
ogenschijnlijk kalmer was.
-U verwijt haar ook dat ze uw vader niet gelukkig gemaakt heeft, is
het niet zo?
-Je kunt de mensen niet tegen hun zin gelukkig maken... Trouwens,
de mensen gelukkig maken ...
-U mag Julien Baud graag, Mocht u juffrouw Vague
ook graag?
-Nee! gooide ze er zonder aarzelen uit.
-Waarom niet?
-Omdat het een kleine intrigante was, die mijn vader wijsmaakte dat
ze van hem hield ...
-Heeft u ze wel eens over liefde horen spreken?
-Natuurlijk niet. Ze ging niet tegen hem zitten kirren waar ik bij
was. Maar je hoefde alleen maar naar haar te kijken als ze bij hem
in de kamer was. En wat er gebeurde als ik de deur achter me
dichtgedaan had, daar weet ik alles van.
-Dus in naam van de moraal...
-De moraal?. . . Daar lach ik om . . . Trouwens, welke moraal? . ..
Van welk milieu? ... Want u gelooft toch niet, dat de moraal van
deze wijk dezelfde is als die van een klein provinciestadje of als
die van het XXste arrondissement...
-Heeft uw vader verdriet door haar gehad, naar uw mening?
-Misschien heeft ze hem nog eenzamer gemaakt...
-Bedoelt u dat ze hem van u verwijderd gehouden heeft?
-Dat zijn vragen waarover ik niet nagedacht heb, waarover geen mens
ooit nadenkt... Laten we zeggen dat als zij er niet geweest was, de
kans misschien bestaan had ...
-Kans waarop? ... Op een verzoening?
-Er viel niets te verzoenen . .. Mijn ouders hebben nooit van
elkaar gehouden en trouwens, ik geloof ook niet in de liefde...
Maar er bestaat wel een mogelijkheid in vrede met elkaar te leven,
in een zekere harmonie ...
-En daar heeft u uw best voor gedaan?
-Ik heb geprobeerd mijn moeder wat rustiger te maken, haar te
dwingen niet altijd van de hak op de tak te springen ...
-Heeft uw vader u daar niet bij geholpen?
Ze had heel andere ideeen dan haar broer, maar op enkele punten
stemden die toch overeen.
-Mijn vader had het opgegeven.
-Door zijn secretaresse?
-Hoef ik nu niet meer te antwoorden?... Ik praat liever niet meer .
. . Denkt u zich eens in mijn plaats ... Ik kom thuis van de
Sorbonne en dan vind ik ...
-U heeft gelijk... Maar ik doe heus mijn best iedereen zoveel
mogelijk te sparen. .. Denkt u zich eens in, dat zo'n onderzoek
weken duurt... De onzekerheid, de verhoren in mijn kamer op de Quai
des Orfevres en daarna in de kamer van de rechtercommissaris .
..
-Daar had ik niet bij stilgestaan ... Wat gaat u nu doen?
-Ik heb nog geen beslissing genomen ...
-Heeft u geluncht?
-Nee. U ook niet, en uw broer zal wel op u zitten wachten in de
eetkamer.
-Komt mijn vader niet aan tafel?
-Nee, hij wou liever alleen in zijn kamer blijven ...
-En moet u niet lunchen?
-Ik heb nog geen trek, maar ik wil u wel bekennen dat ik sterf van
dorst...
-Wat wilt u drinken? Bier? Wijn?
-Dat kan me niet schelen, als het maar een groot glas is ... Ze kon
een glimlach niet verbergen.
-Wacht u maar even ...
Hij had haar glimlach wel begrepen. Ze begreep dat ze hem niet in
de keuken kon laten drinken, als een leverancier. Ze kon hem ook
niet vragen in de eetkamer te komen, terwijl Gus en zij zwijgend
zaten te eten.
Ze kwam terug, niet met een blad maar met een fles Saint-Emilion
van zes jaar oud in de ene hand, in de andere een glas van geslepen
kristal.
-Neemt u me niet kwalijk, als ik u soms wat onvriendelijk
geantwoord heb en als ik u niet veel wijzer gemaakt heb . ..
-Dat heeft u wel... Gaat u nu maar vlug eten, juffrouw Bambi. Het
was een vreemde gewaarwording, daar in het uiteinde van het
appartement, in de kamer van Tortu en de jonge Zwitser, plotseling
helemaal alleen te zitten met een fles en een glas. Omdat hij een
groot glas gevraagd had, had ze een waterglas meegebracht en hij
schaamde zich niet dat helemaal vol te schenken.
Hij had werkelijk grote dorst. Hij had ook behoefte aan een
opkikkertje, want de morgen die hij achter de rug had, was een van
de vermoeiendste uit zijn hele loopbaan. En hij was er zeker van
dat mevrouw Parendon op hem wachtte. Ze wist natuurlijk dat hij
iedereen in huis, behalve haar, ondervraagd had en ze zat zich in
spanning af te vragen wanneer hij eindelijk bij haar zou komen.
Zou zij wat te eten hebben laten brengen in haar boudoir, zoals
haar man ook gedaan had?
Staande voor het raam dronk hij met kleine slokjes zijn wijn,
terwijl hij vaag naar de binnenplaats keek die hij voor het eerst
zonder auto's zag, met alleen een rode poes, die zich in een plek
zon lag uit te rekken. Zoals Lamure hem verteld had, was er in het
hele huis, behalve de papegaai, niet een dier, dus moest dit een
poes uit de buurt zijn die een rustig plekje gezocht had. Hij
aarzelde een tweede glas in te schenken, schonk een half glas in en
nam voor hij dat opdronk, de tijd een pijp te stoppen. Dan zuchtte
hij en begaf zich door de gangen die hij nu kende, naar het
boudoir.
Hij hoefde niet te kloppen. Mevrouw Parendon had, ondanks de dikke
loper, zijn voetstappen gehoord, want toen hij bij de deur gekomen
was, ging deze open. Ze had de tijd gehad zich op te maken, haar
haar te doen, en ze zag er, in haar blauwe zijden peignoir, bijna
net zo uit als de vorige dag.
Iets meer gespannen, of iets vermoeider? Dat had hij moeilijk
kunnen zeggen. Er was iets in haar veranderd, alsof er iets in haar
gebroken was, maar hij had het onmogelijk kunnen omschrijven.
-Ik verwachtte u ...
-Dat weet ik. Hier ben ik dan ...
-U bent al bij iedereen geweest. Waarom komt u nu pas bij mij?
-Misschien om u de tijd te geven na te denken.
-Ik heb er geen behoefte aan na te denken... Nadenken waarover?
-Over wat er gebeurd is ... Over wat er onvermijdelijk gaat komen
...
-Wat bedoelt u?
-Als er een moord gepleegd is, volgt daar vroeg of laat een
arrestatie op, een gerechtelijk onderzoek, een proces ...
-Wat heb ik daarmee te maken?
-U haatte Antoinette, is het niet?
-Noemt u haar ook al bij haar voornaam?
-Wie doet dat dan nog meer?
-Gus bijvoorbeeld ... En mijn man, maar dat weet ik niet... Hij is
in staat met haar te vrijen en haar ondertussen heel vormelijk
'juffrouw' te noemen . ..
-Ze is dood nu ...
-Wat zou dat? Als iemand dood is, moet hij dan opeens in alle
toonaarden geprezen worden?
-Wat heeft u de afgelopen nacht gedaan, toen uw zuster nadat ze u
uit Crillon thuisgebracht had, weg was?
Ze fronste de wenkbrauwen, herinnerde het zich dan weer, zei met
een schamper lachje:
-Ik was even vergeten dat u het huis volgezet heeft met
politiemensen ... Goed ... Ik had hoofdpijn en ik heb een tablet
ingenomen. Ik heb geprobeerd wat te lezen tot het ging werken ...
Kijk, daar ligt het boek nog en u kunt zien dat er nog een
bladwijzer ligt bij bladzij tien of twaalf ... Ik ben niet ver
gekomen ... Toen ben ik naar bed gegaan en heb geprobeerd te
slapen, maar dat lukte niet... Dat gebeurt me vaak en mijn dokter
weet daarvan...
-Dokter Martin?
-Dat is de dokter van mijn man en van de kinderen... Ik heb dokter
Pommeroy, van de Boulevard Haussmann... Ik ben niet ziek,
goddank!...
Ze zei dat met nadruk, als een uitdaging.
-Ik ben niet onder behandeling, ik ben niet op dieet... Hij moest
zelf aanvullen:
-Zoals mijn man... Ze ging verder:
-Het enige waarover ik te klagen heb, is mijn slechte slapen ...
Het gebeurt me wel dat ik om drie uur 's nachts nog geen oog
dichtgedaan heb ... Het is afschuwelijk, en doodvermoeiend...
-Was dat in de afgelopen nacht ook het geval? -Ja...
-Lag u te piekeren?
-Over uw bezoek zeker? zei ze hatelijk.
-Het had door de anonieme brieven kunnen zijn, door de sfeer die
erdoor ontstaan is ...
-Ik had al jaren terug last van slapeloosheid en toen was er geen
sprake van anonieme brieven ... Enfin, tenslotte ben ik opgestaan
en heb een van de poeders genomen die dokter Pommeroy me
voorgeschreven heeft... Als u wilt kan ik u het doosje laten zien .
..
-Waarom zou ik dat moeten zien?
-Dat weet ik niet... Naar de vragen die u gisteren gesteld heeft te
oordelen, kan ik alles verwachten... Ondanks dat slaapmiddel heb ik
nog meer dan een half uur nodig gehad om in slaap te komen en toen
ik wakker werd, zag ik tot mijn verbazing dat het al half twaalf
was ...
-Ik dacht dat u vaak laat opstond ...
-Niet zo laat... Ik belde Lise... Ze bracht het blad met de thee en
de toast.. . Pas toen ze de gordijnen opengetrokken had, zag
ik dat ze rode ogen had ...
Ik vroeg waarom ze gehuild had ... Ze begon opnieuw te huilen en
vertelde me dat er een ongeluk was gebeurd in huis ... Ik dacht
eerst aan mijn man ...
-Wat dacht u dan dat hem overkomen was?
-U weet toch wel dat hij niet sterk is? Zijn hart, of weet ik welk
ander orgaan, kan het toch elk ogenblik begeven? Hij vroeg niet
welk 'ander orgaan' dat dan zou kunnen zijn. Dat bewaarde hij voor
later.
-Eindelijk vertelde ze me dat juffrouw Vague vermoord was en dat
het huis vol met politie zat...
-Wat was uw eerste reactie?
-Ik was zo ondersteboven, dat ik begon met mijn thee te drinken .
.. Toen ben ik naar de kamer van mijn man gerend... Wat gebeurt er
nu met hem? ...
Hij deed of hij het niet begreep. -Met wie?
-Met mijn man. .. U gaat hem toch niet in de gevangenis zetten? ...
Met zijn gezondheid ...
-Waarom zou ik uw man in de gevangenis zetten?... Om te beginnen
valt dat niet onder mijn bevoegdheid, maar onder die van de
rechter-commissaris... En verder zie ik op dit moment geen enkele
reden om uw man te arresteren ...
-Wie verdenkt u dan?
Hij antwoordde niet. Hij liep langzaam op en neer op het blauwe
tapijt met de gele figuren, terwijl zij evenals de vorige dag in
het kleine damesfauteuiltje was gaan zitten. -Waarom, vroeg hij,
elke lettergreep benadrukkend, zou uw man zijn secretaresse
vermoord hebben, mevrouw Parendon? ...
-Is daar een reden voor nodig?
-Een moord wordt gewoonlijk niet zonder motief gepleegd...
-Er zijn mensen die een motief verzinnen ... Dat komt voor, is het
niet?...
-En wat zou dat motief in dit geval dan zijn?
-Ze kon bijvoorbeeld zwanger zijn ...
-Heeft u redenen om te veronderstellen dat ze dat was? ...
-Geen enkele .. .
-Is uw man katholiek? ...
-Nee ...
-Verondersteld dat ze zwanger was, dan is het heel wel mogelijk dat
hij daar gelukkig mee was ...
-Het zou zijn leven wel ingewikkelder gemaakt hebben ...
-U vergeet dat we niet meer in de tijd leven dat ongehuwde moeders
met de vinger nagewezen werden... Er zijn ook veel mensen, mevrouw
Parendon, die zonder aarzelen de hulp inroepen van een gynaecoloog
met ruime opvattingen ...
-Ik noemde dat maar als voorbeeld . ..
-Kunt u ook andere motieven bedenken?
-Ze kan hem gechanteerd hebben ...
-Waarmee? Het zijn toch geen louche zaken die uw man behandelt? .
.. Acht u hem in staat ernstige ongeregeldheden te plegen en zijn
beroepseer in de waagschaal te stellen? Dat moest ze wel ontkennen
en ze zei, met droge lippen:
-Beslist niet...
Ze stak een sigaret op.
-Dat soort meisjes vindt op den duur altijd wel een man die met hen
trouwt.
-Heeft uw man wel eens met u gesproken over scheiden?
-Tot nog toe niet.
-Wat zou u doen in zo'n geval?
-Ik zou er wel in moeten berusten hem vrij te laten en niet meer
over hem te waken ...
-U bezit, meen ik, een eigen vermogen?...
-Ja, en dat groter is dan het zijne ... We zitten hier in mijn
huis, want ik ben de eigenares van dit huis ...
-Dan zie ik ook weinig reden voor chantage ...
'-Het zou ook kunnen dat hij genoeg had van die liefde, die geen
echte liefde was ...
-Waarom was die niet echt?
-Dat kan immers niet... Door het verschil in leeftijd, door hun
antecedenten, de levenswijze, door alles ...
-Is uw liefde echter?
-Ik heb hem twee kinderen geschonken .. .
-Bedoelt u dat u die met uw uitzet meegebracht heeft?
-Wat? U durft mij te beledigen?!
Ze keek hem, woedend weer, aan terwijl hij daarentegen overdreven
rustig bleef.
-Dat is helemaal mijn bedoeling niet, mevrouw, maar voor kinderen
zijn er in de regel twee nodig .. . Zegt u dus maar gewoon dat u en
uw man twee kinderen hebben,..
-Waar wilt u eigenlijk naar toe?
-Dat u mij eenvoudig en eerlijk vertelt wat u vanmorgen gedaan
heeft, daar wil ik naar toe ,..
-Dat heb ik u al verteld.
-Maar niet eenvoudig en ook niet eerlijk. U heeft me een lang
verhaal verteld over uw slapeloosheid, maar over wat u de hele
morgen gedaan heeft, heb ik geen woord gehoord...
-Toen heb ik geslapen ...
-Dat zou ik graag zeker weten ... Waarschijnlijk zal ik dat al heel
gauw ... Mijn mensen hebben precies genoteerd wat iedereen tussen
kwart over negen en tien uur gedaan heeft... Ik weet natuurlijk dat
de kantoorvertrekken op verschillende manieren te bereiken zijn
...
-U beschuldigt mij ervan dat ik lieg?
-Dat u mij in ieder geval niet de hele waarheid vertelt...
-Gelooft u dat mijn man onschuldig is?
-Ik geloof a priori niet aan iemands onschuld, evenmin als ik aan
iemands schuld geloof ...
-Uit de manier waarop u mij ondervraagt zou ik toch .. .
-Wat verweet uw dochter u toen ik haar kwam halen?
-Heeft ze u dat niet verteld?
-Ik heb het haar niet gevraagd.
Ze lachte weer schamper, met een bittere trek om haar lippen. Ze
deed haar best met die glimlach een maximum aan hardheid en aan
minachting uit te drukken.
-Dan heeft ze meer geluk dan ik ...
-Ik vroeg u wat ze u verweet...
-Dat ik op een moment als dit niet bij haar vader was, als u het
per se moet weten ...
-Ze denkt dus dat haar vader schuldig is?
-En als ze dat denkt?
-Gus zeker ook?
-Gus is nog op de leeftijd waarop de vader een soort van god is en
de moeder een helleveeg ...
-Toen u daareven de kamer van uw man binnenkwam, wist u dat u mij
daar ook zou vinden ...
-U kunt toch niet overal tegelijk zijn, meneer Maigret.. . Het is
dus heel normaal dat ik verwachtte mijn man alleen te zullen
aantreffen...
-U heeft hem toen een vraag gesteld ...
-Een heel eenvoudige, een doodgewone vraag die iedere vrouw in deze
omstandigheden gesteld zou hebben. .. U heeft zijn reactie gezien
... Vond u dat normaal, zoals hij reageerde? ... Noemt u iemand die
begint te stampvoeten en beledigingen en vloeken staat te
stotteren, normaal?...
Ze voelde dat ze een punt gescoord had en ze stak een nieuwe
sigaret op na de eerste in een blauw marmeren asbakje uitgedrukt te
hebben.
-Als u mij nog meer vragen te stellen heeft, gaat uw gang...
-Heeft u gelunched?
-Maakt u zich daar geen zorg over. Als u honger heeft....
Ze kon haar gezicht op elk moment dat ze wilde, veranderen, haar
gedrag ook. Ze werd weer de elegante vrouw van de wereld.
Ze zat licht achterovergeleund, met haar ogen half dichtgeknepen en
keek hem tartend aan.