5
Zijn eerste contact met het leven was,
zoals elke morgen, de geur van de koffie, dan de hand van zijn
vrouw, die hem op zijn schouder tikte, en tenslotte het kopje, dat
ze hem aanreikte. Ze zag er al fris en monter uit, in haar
gebloemde ochtendjapon. Hij wreef zijn ogen uit en vroeg, nogal
onnozel:
-Is er niet opgebeld?
Als dat zo was, zou hij daar net zo goed als zij door gewekt zijn.
De gordijnen waren open. Ondanks het vroege jaargetij was het weer
een lentedag. De zon was al op en de geluiden van de straat klonken
helder.
Hij slaakte een zucht van opluchting. Lapointe had niet opgebeld.
Er was dus niets gebeurd op de Avenue de Marigny. Hij dronk zijn
kopje half leeg, kwam opgewekt uit zijn bed en ging naar de
badkamer. Hij had zich ten onrechte ongerust gemaakt. Hij had
onmiddellijk bij het ontvangen van de eerste brief moeten begrijpen
dat het geen ernst was. Hij schaamde zich die morgen een beetje dat
hij zich bang had laten maken als een kind dat nog aan spoken
gelooft.
-Heb je goed geslapen?
-Uitstekend.
-Kom je tussen de middag thuis eten, denk je?
-Ik heb het idee van wel, ja.
-Heb je zin in vis?
-He ja. Graag rog, als die er is. En dan in bruine boter.
Hij was verrast, en ook ietwat beschaamd, toen hij een half uur
later zijn kamer op de Quai binnenstapte en daar Lapointe in een
fauteuil zag zitten. De arme jongen zag er bleek en slaperig uit.
Hij had in plaats van een rapport achter te laten en te gaan
slapen, op zijn chef willen wachten, waarschijnlijk omdat deze de
vorige avond zo ongerust geweest was.
-En?... Vertel eens, mijn jongen...
De inspecteur was opgestaan, terwijl Maigret achter de stapel post
ging zitten die op zijn bureau gelegd was.
-Mag ik even?...
Hij wilde zich er eerst van vergewissen of er geen nieuwe anonieme
brief bij was.
-Zo! Laat nu maar horen ...
-Ik kwam daar even voor zessen en ik ben eerst naar Lamure, de
concierge, gegaan. Ik moest met hem en zijn vrouw meeeten, daar
stond hij op. De eerste die na mij het huis binnenging, was de zoon
van Parendon, Gus .. .
Lapointe haalde een opschrijfboekje uit zijn zak om zijn
aantekeningen te raadplegen.
-Was hij alleen?
-Ja ... Hij had een paar schoolboeken onder zijn
arm,Even later kwam er een man, een verwijfd type, met een
leren tas in zijn hand... Lamure kende hem. Het was de kapper van
de dame uit Peru...
- Er is zeker ergens een avondfeest of een
galavoorstelling, zei hij droog terwijl hij zijn glas wijn
leegdronk. Tussen twee haakjes, hij sloeg, alleen, een hele fles
naar binnen en hij was verbaasd en een beetje gepikeerd omdat ik zo
veel niet wilde ...
Even kijken. .. Om kwart voor acht kwam er een dame in een auto met
een chauffeur, mevrouw Hortense, zoals de concierge haar noemde.
Dat is een van de zusters van mevrouw Parendon, degene die het
meest met haar uitgaat. Ze is getrouwd met een zekere
Benoit-Biguet, een belangrijk man en heel rijk ... Hun chauffeur is
een Spanjaard ... Lapointe glimlachte.
-Neemt u me niet kwalijk dat ik u al die onnozele bijzonderheden
vertel, maar aangezien ik niets te doen had heb ik alles genoteerd
... Om half negen kwam de slee van de Peruanen voorrijden en stapte
het echtpaar uit de lift, hij in rok en zij in het lang met een
stola van chinchilla over haar schouders . . . Dat zijn dingen die
je niet vaak meer ziet... Om vijf voor negen gingen mevrouw
Parendon en mevrouw Hortense weg... Later hoorde ik waar ze heen
waren... De chauffeurs zijn gewend, als ze thuiskomen, nog een glas
wijn te gaan drinken in de loge met Lamure, die altijd een liter
rode wijn heeft klaar staan...
Er was een bridge-drive voor een of ander liefdadig doel in Crillon
en daar zijn ze geweest. Ze kwamen even na twaalven thuis ... De
zuster ging mee naar boven en is nog een half uur gebleven... De
chauffeur kwam in die tijd zijn glas drinken in de loge ...
Niemand lette op mij ... Ze dachten dat ik een kennis van Lamure
was ... Het moeilijkste was, niet alle glazen die ik kreeg, leeg te
drinken ...
Om een uur kwam Bambi, de dochter, thuis ...
-Hoe laat was die uitgegaan?
-Dat weet ik niet. Ik heb haar niet weg zien gaan. Dat betekent dus
dat ze niet op de Avenue de Marigny gegeten heeft... Ze had een
jongeman bij zich, die ze onder aan de trap ging staan zoenen ...
Ze trok zich van ons niets aan ...
Ik vroeg aan Lamure of ze dat altijd deed... Hij zei van ja, en dat
het altijd dezelfde jongen was, maar dat hij niet wist waar hij
vandaan kwam... Hij droeg een trui, afgetrapte schoenen en hij had
heel lang haar ...
Lapointe vocht tegen de slaap. Het leek of hij een lesje opzei, met
zijn ogen op zijn boekje gericht.
-Je hebt me niets verteld over juffrouw Vague, Tortu, Julien
Baud...
-Nee, daar heb ik niets over genoteerd, omdat ik dacht dat die elke
dag wel op dezelfde tijd weg zouden gaan. Om zes uur kwamen ze alle
drie de trap af en buiten op het trottoir gingen ze uit elkaar
...
-En verder?
-Ik ben twee of drie keer naar boven gegaan, tot de vierde etage
toe, maar ik heb niets gehoord of gezien. Ik had net zo goed de
hele nacht in een kerk kunnen ronddwalen.
De Peruanen kwamen om een uur of drie in de nacht thuis na een
souper bij Maxim's. Daarvoor hadden ze een belangrijke premiere
bijgewoond in een bioscoop op de Champs-Elysees ... Ze schijnen
nogal bekende figuren te zijn in de uitgaande wereld van Parijs
...
Dat is alles wat de nacht betreft... Geen hond gezien ... Dat is
nog letterlijk waar ook, want er is niet een dier in het hele huis,
behalve de papegaai van de Peruanen ...
-Heb ik verteld dat Ferdinand, de huisknecht van de Parendons,
omstreeks tien uur naar bed gegaan is? En dat de keukenmeid om
negen uur naar huis gegaan is?
De eerste die ik vanmorgen op de binnenplaats gezien heb, om 7 uur,
was Ferdinand. Hij ging weg, want hij is gewend een kop koffie te
drinken en verse croissants te eten 's morgens vroeg in het cafe op
de hoek van de Rue du Cirque ... Hij is een half uur weg geweest...
In die tijd kwam de keukenmeid, en ook de huishoudster, mevrouw
Marchand ...
Daarna kwam de chauffeur, die zijn kamer heeft naast die van
Ferdinand, boven de garages, en ging ontbijten ... Ik heb niet
alles direct opgeschreven. Daarom staat alles een beetje door
elkaar. In de loop van de nacht ben ik een keer of tien gaan
luisteren aan de deuren van de Parendons, maar ik heb niets gehoord
...
De chauffeur van de Peruanen heeft de Rolls uit de garage gereden
om hem te wassen, zoals hij iedere morgen doet... Lapointe stak
zijn boekje weer in zijn zak.
-Dat is alles, chef. Om een uur of acht kwam Janvier. Ik stelde hem
voor aan Lamure, maar die scheen hem al te kennen, en toen ben ik
weggegaan . ..
-Mooi. Ga nu maar gauw slapen, kerel...
Over enkele minuten zou de bel in de gangen gaan voor 'het rapport'
bij de directeur. Maigret stopte een pijp, greep een briefopener en
liep haastig zijn post door.
Hij was opgelucht. Hij had alle reden dat te zijn. Niettemin voelde
hij nog steeds een druk op zijn maag, een vage ongerustheid.
Bij de directeur werd er hoofdzakelijk gesproken over de zoon van
een minister die 's nachts om vier uur een auto-ongeluk had gehad
op de hoek van de Rue Fran?ois-Ier, onder nogal penibele
omstandigheden. Niet alleen was hij dronken geweest, maar het was
ook niet wel mogelijk, zonder een schandaal te ontketenen, de naam
van het jonge meisje bekend te maken dat bij hem was en dat naar
het ziekenhuis vervoerd had moeten worden. En de bestuurder van de
wagen die hij aangereden had, was op slag dood geweest.
-Wat denkt u ervan, meneer Maigret?
-Ik? Niets, meneer ...
Als het over politiek ging, of over iets waarbij de politiek in het
spel kwam, dan was Maigret er opeens niet meer. Hij verstond de
kunst in zo'n geval een heel afwezig, bijna stompzinnig gezicht te
zetten.
-Er moet toch een oplossing gevonden worden... De kranten weten nog
niets, maar over een of twee uur zijn ze op de hoogte.. .
Het was tien uur. De telefoon op het bureau rinkelde en de
directeur greep zenuwachtig naar de hoorn.
-Ja, die is hier...
En, terwijl hij Maigret de hoorn aanreikte:
-Het is voor u ...
Hij kreeg een voorgevoel. Hij wist al voor hij een woord gehoord
had, dat er iets gebeurd was op de Avenue de Marigny en hij hoorde
inderdaad de stem van Janvier aan de andere kant van de lijn. Hij
sprak zacht en er klonk schaamte in zijn stem, leek het.
-Bent u het, chef?
-Ik ben het, ja .. . En? ... Wie? ... Janvier begreep de vraag
onmiddellijk.
-De jonge secretaresse...
-Dood? -Ja...
-Met een revolver?
-Nee ... Het is geruisloos gebeurd ... Niemand heeft iets gemerkt
... De dokter is nog niet gearriveerd ... Ik kan u nog geen
bijzonderheden geven want ik was beneden, en ik wilde u direct
bellen. .. Meneer Parendon staat naast me ... Hij is er kapot
van... We wachten op dokter Martin... Hij kan elk ogenblik komen
...
-Is ze doodgestoken?
-Ja ... Nee ... Haar keel is afgesneden...
-Ik kom ...
De directeur en zijn collega's keken hem verwonderd aan, omdat hij
er zo bleek en geschrokken uitzag. Men heeft op de Quai des
Orfevres immers dagelijks met moord en moordenaars te maken?
-Wie is het? vroeg de directeur.
-De secretaresse van Parendon. -De neuroloog?
-Nee. Zijn broer, de advocaat... Ik had anonieme brieven ontvangen
...
Hij liep, zonder verdere verklaringen te geven, naar de deur met
driftige stappen, regelrecht naar de kamer van de inspecteurs.
-Lucas!...
-Ja, hier ben ik, chef ... Hij zocht om zich heen.
-Ja, jij, Torrence ... Kom allebei mee naar mijn kamer ... Lucas,
die op de hoogte was van de brieven, vroeg:
-Is de moord gepleegd? -Ja...
-Parendon?
-Zijn secretaresse ... Bel Moers op dat hij daarheen gaat met zijn
mensen ... Ik zal zelf het Parket bellen . . .
Het was altijd dezelfde komedie. In plaats van ongestoord en op
zijn gemak te werken zou hij een uur lang bezig zijn met de
substituut en de rechter-commissaris die aangewezen zou worden,
inlichtingen te verschaffen.
-Vooruit, kinderen ...
Hij was zo geschokt alsof het iemand van zijn eigen familie was.
Van alle mensen in het huis was juffrouw Vague de laatste aan wie
hij gedacht zou hebben als slachtoffer. Hij had sympathie voor haar
gekregen. Hij hield van de onbeschroomde en toch eenvoudige manier
waarop ze over haar verhouding met haar werkgever gesproken had.
Hij had begrepen dat ze zich ondanks het verschil in leeftijd
hartstochtelijk met hem verbonden voelde, wat misschien een van de
meest waarachtige vormen van liefde is. Waarom was zij het juist
die vermoord was? Hij dook in het kleine zwarte wagentje, terwijl
Lucas achter het stuur plaats nam en de dikke Torrence op de
achterbank ging zitten.
-Wat is er aan de hand? vroeg deze toen ze wegreden.
-Dat zul je wel zien, antwoordde Lucas, die de gemoedstoestand van
Maigret begreep.
Deze zag de straten niet, de voorbijgangers niet, noch de bomen die
elke dag iets groter werden of de zware autobussen die gevaarlijk
dicht langs hen reden.
Hij was in gedachten al daarginds. Hij zag het kleine vertrek van
juffrouw Vague weer voor zich, waar hij de vorige dag op dezelfde
tijd bij het raam gezeten had. Ze keek hem recht in het gezicht,
als om hem in haar ogen te laten lezen dat ze niets voor hem
verborg. En als ze na een vraag al eens aarzelde, was dat omdat ze
naar de juiste woorden zocht.
Er stond al een auto voor de deur, de wagen van de wijkcommissaris,
die natuurlijk door Janvier gewaarschuwd was. Want wat er ook
gebeurt, de dienstvoorschriften moeten in acht genomen worden.
Lamure stond met een somber gezicht in de deur van zijn deftige
loge.
-Wie had gedacht... begon hij.
Maigret liep hem zonder te antwoorden voorbij en aangezien de lift
ergens boven was, snelde hij de trap op. Janvier stond op het
trapportaal op hem te wachten. Hij zei niets. Hij begreep ook de
stemming van zijn chef. Maigret merkte niet dat Ferdinand, die op
zijn post stond alsof er niets gebeurd was, zijn hoed aannam. Hij
liep met grote stappen de gang op, voorbij de kamer van mr.
Parendon, naar die van juffrouw Vague. De deur stond open. Hij zag
eerst alleen maar twee mannen, de wijkcommissaris, een zekere
Lambilliote, die hij vaak ontmoet had, en een van diens
medewerkers.
Hij moest naar de grond kijken, bijna onder de Lodewijk XIII tafel
die als schrijfbureau dienst deed.
Ze droeg een amandelgroene voorjaarsjurk, voor de eerste keer in
het seizoen waarschijnlijk, want de vorige dag en ook de dag
daarvoor had hij haar in een witte bloeze en een donkerblauwe rok
gezien. Hij had toen nog bij zichzelf gedacht, dat dat voor haar
een soort uniform moest zijn.
Na de overval was ze blijkbaar van haar stoel gevallen en ze lag
daar in een vreemde verwrongen houding. De keel was letterlijk
opengesneden en ze had een grote hoeveelheid bloed verloren, dat
nog lauw moest zijn.
Het duurde even voor het tot hem doordrong dat Lambilliote hem de
hand drukte.
-Kende u haar?
Hij keek verwonderd naar Maigret, die zo ontdaan was bij het
gezicht van een lijk.
-Ik kende haar, ja ... zei hij met een hese stem.
En hij liep haastig weg naar het aangrenzend vertrek, waar Julien
Baud stond met rode ogen. Zijn adem rook naar drank. Op de tafel
stond een fles cognac. Rene Tortu zat in zijn hoekje met zijn hoofd
tussen zijn handen.
-Heb jij haar gevonden?
Dat 'jij' kwam hem vanzelf op de lippen, want de lange Zwitser zag
er opeens uit als een schooljongen.
-Ja, meneer .. .
-Had je iets gehoord?... Heeft ze geschreeuwd?... Of gekreund? .
..
-Nee ... Niets ...
Hij had moeite met spreken. Zijn keel was nog dichtgeschroefd en
tranen stroomden uit zijn blauwe ogen.
-Neemt u me niet kwalijk ... Het is de eerste keer...
Het leek of hij op dat moment gewacht had om in snikken uit te
barsten en hij haalde zijn zakdoek uit zijn zak.
-Ik . . . Een ogenblik, alstublieft...
Hij leek langer dan zijn een meter tachtig, zoals hij daar midden
in de kamer stond uit te huilen. Opeens klonk er een kort, scherp
geluid. Het was het mondstuk van Maigrets pijp, waarop hij zo hard
beet dat het brak. De pijp viel op de grond en hij bukte zich om
hem op te rapen, stak hem in zijn zak.
-Neemt u me niet kwalijk ... Ik kan er niets aan doen ...
Hij kwam langzamerhand weer op adem, veegde zijn ogen af, sloeg een
blik op de cognacfles maar durfde er niet meer naar te grijpen.
-Ze kwam even over negen hier om me stukken te brengen die
nagekeken moesten worden ... Dat is waar ook. .. Waar heb ik ze
gelegd? ... Het is het verslag van de bespreking van gisteren, met
noten en verwijzingen ... Ik heb ze zeker in haar kamer laten
liggen ... Nee, hier zijn ze!.. . Op mijn tafel. ..
Daar lagen ze, ja, verkreukeld door een hand die zich in een
plotselinge emotie samengeknepen had.
-Ze had me gevraagd ze direct bij haar terug te brengen als ik
klaar was ... Dat heb ik gedaan ...
-Hoe laat was dat?
-Dat weet ik niet... Ik zal er een half uur mee bezig geweest zijn
... Ik was heel blij en opgewekt... Ik deed altijd graag iets voor
haar ... Ik keek... Ik zag haar niet... En toen ik naar de grond
keek ...
Maigret schonk een beetje cognac in het glas dat Ferdinand
waarschijnlijk gebracht had.
-Ademde ze nog? Hij schudde van neen.
-Het Parket, chef . ..
-Heeft u ook niets gehoord, meneer Tortu?
-Nee, niets . . .
-Bent u al die tijd hier geweest?
-Nee... Ik ben een minuut of tien bij meneer Parendon geweest om te
spreken over de zaak waarvoor ik gisteren naar het Paleis geweest
ben . ..
-Hoe laat was dat?
-Ik heb niet op mijn horloge gekeken... Ongeveer half tien . ..
-Hoe was hij ?
-Zoals altijd...
-Alleen?
-Nee. Juffrouw Vague was bij hem ...
-Ging ze weg toen u binnenkwam?
-Even later ...
Maigret had ook graag een slok cognac genomen, maar hij durfde
niet.
Hij dacht met wrevel aan de formaliteiten waarmee hij zich nu moest
gaan bezighouden, maar eigenlijk was dat wel goed, want dan werd
hij gedwongen zijn nachtmerrie van zich af te schudden.
Het Parket had mr. Daumas als rechter-commissaris aangewezen, een
sympathiek, ietwat verlegen man, met wie hij al meermalen had
samengewerkt en wiens enige gebrek een overdreven preciesheid was.
Hij moest omstreeks de veertig zijn. Hij had de substituut mr. De
Claes bij zich, een lange, blonde, heel magere man die er uiterst
verzorgd uitzag en altijd, zowel 's zomers als 's winters, een paar
lichte handschoenen in zijn hand had.
-Wat denkt u ervan, meneer Maigret? Ik hoor dat u een inspecteur
hier in huis had. Verwachtte u dan een drama?
Maigret haalde de schouders op, maakte een vaag gebaar.
-Het zou te lang duren als ik u dat allemaal moest uitleggen ... Ik
heb gisteren en eergisteren ten gevolge van een paar anonieme
brieven praktisch al mijn tijd in dit huis doorgebracht . ..
-En stond er in die brieven wie het slachtoffer zou zijn?
-Nee, dat is het juist. Daarom was die moord onmogelijk te
voorkomen. Dan hadden we achter iedereen in het huis een politieman
moeten zetten, die de mensen geen ogenblik alleen had
mogen laten... Lapointe heeft de nacht beneden doorgebracht ...
Vanmorgen is Janvier hem komen aflossen ... Deze stond, met gebogen
hoofd, in een hoek. Op de binnenplaats klonk het geluid van de
waterstraal waarmee de chauffeur van de Peruanen de Rolls
schoonspoot.
-Zeg, Janvier, wie heeft jou eigenlijk gewaarschuwd?
-Ferdinand ... Hij wist dat ik beneden was, want ik had met hem
gepraat...
Men hoorde voetstappen in de gang. Het waren de mensen van de
Identificatiedienst met hun apparaten. Tussen hen liep, vreemd
verdwaald, een klein bolrond heertje, dat naar al die mensen in het
vertrek keek met een blik alsof hij zich afvroeg tot wie hij zich
moest wenden.
-Dokter Martin... zei hij tenslotte ietwat verlegen. Het spijt me
dat ik zo laat ben, maar ik had juist een patiente bij me en het
duurde even voor ze zich weer aangekleed had . .. Hij zag het lijk,
maakte zijn tas open, knielde op de parketvloer neer. Hij was het
minst onder de indruk van allemaal.
-Ze is dood, dat is duidelijk.
-Is de dood onmiddellijk ingetreden?
-Ze moet nog even geleefd hebben, ik schat een dertig of veertig
seconden, maar aangezien haar keel opengesneden was, kon ze
onmogelijk geluid geven ...
Hij wees naar een voorwerp dat onder de tafel lag, het puntige en
vlijmscherpe radeermes dat Maigret de vorige dag opgemerkt had. Het
lag nu midden in de dikke plas bloed. De commissaris keek
onwillekeurig naar het gezicht van het jonge meisje, naar de
scheefgezakte bril, de starre, blauwe ogen.
-Zoudt u haar de ogen niet willen toedrukken, dokter?
Dat was hem, behalve in het begin van zijn loopbaan, niet vaak
overkomen dat hij zo geschokt was door de aanblik van een lijk.
Toen de dokter wilde doen wat hem gevraagd was, trok Moers hem aan
zijn mouw.
-De foto's ... herinnerde hij de commissaris.
-Ach ja, natuurlijk... Nee, dokter, laat u maar...
Dan moest hij zelf maar niet meer kijken. Het wachten was nog
op de politiearts. Dokter Martin die ondanks zijn dikte heel kwiek
was, vroeg:
-Kan ik gaan, heren?
Hij keek hen een voor een aan, wendde zich tenslotte tot
Maigret.
-U bent toch commissaris Maigret?... Ik vraag me af of ik niet even
naar meneer Parendon moet.. . Weet u ook waar hij is?
-In zijn kamer, denk ik...
-Is hij op de hoogte? ... Heeft hij haar gezien? ...
-Waarschijnlijk wel...
In werkelijkheid wist niemand iets precies. De hele situatie had
iets chaotisch. Een fotograaf schroefde een enorm toestel op een
statief, terwijl een man met grijs haar metingen op de vloer
verrichtte en de griffier van de rechter-commissaris aantekeningen
in een zakboekje stond te krabbelen.
Lucas en Torrence, die nog geen instructies hadden ontvangen,
hielden zich in de gang op.
-Wat vindt u dat ik doen moet?
-Gaat u even bij hem kijken als u denkt dat hij u misschien nodig
heeft.. .
Dokter Martin was al bij de deur toen Maigret hem terugriep:
-Ik heb u hoogstwaarschijnlijk nog wel een en ander te vragen in de
loop van de dag ... Bent u thuis?
-Ja, behalve tussen elf en een ... Dan heb ik mijn spreekuur in het
ziekenhuis ...
Hij haalde een groot, dik horloge uit zijn zak, schrok kennelijk en
liep haastig naar de deur. Mr. Daumas kuchte.
-U vindt het zeker prettiger, meneer Maigret, als ik u nu maar
alleen uw gang laat gaan? Ik zou alleen graag willen weten of u
soms iemand verdenkt. . .
-Nee ... Ja. .. Eerlijk gezegd, meneer Daumas, ik weet het niet...
Het is een heel vreemde zaak... Ik weet er geen raad mee . ..
-Heeft u mij niet meer nodig? vroeg commissaris Lambilliote.
-Niet meer nodig . .. herhaalde Maigret verstrooid.
Hij verlangde ernaar dat ze allemaal weg zouden zijn. De kamer liep
geleidelijk leeg. Af en toe schoot een lichtflits door het vertrek,
dat toch heel licht was. Twee mannen die hun werk deden als
timmerlui of slotenmakers, namen vingerafdrukken van de dode.
Maigret sloop stilletjes de kamer uit, wenkte Lucas en Torrence op
hem te wachten en ging de laatste kamer binnen, waar Tortu aan het
telefoneren was terwijl Baud met zijn ellebogen op de tafel geleund
met een wazige blik voor zich uit zat te staren. Hij was dronken.
De cognac in de fles was zeker drie vingerbreedtes gezakt.
Maigret greep de fles en schonk - zonder zich te generen omdat het
werkelijk nodig was - een flinke dosis cognac in voor zichzelf in
het glas van de Zwitser.
Hij werkte als een slaapwandelaar, bleef af en toe met gefronste
wenkbrauwen stilstaan in de vrees iets essentieels te vergeten. Hij
drukte verstrooid de hand van de politiearts, wiens werk eigenlijk
pas op het Instituut voor Gerechtelijke Geneeskunde zou
beginnen.
De mensen van de ziekenauto waren er al met een draagbaar en hij
sloeg een laatste blik op de amandelgroene jurk, die het jonge
meisje die morgen had aangetrokken omdat het een vrolijke lentedag
beloofde te worden.
-Janvier, jij gaat de ouders op de hoogte brengen... Ze zullen haar
adres wel hebben in de laatste kamer op de gang ... Kijk ook eens
in haar tas ... Enfin, je vindt het wel. ..
Hij nam zijn beide andere medewerkers mee naar beneden.
-Jullie tweeen gaan een plattegrond van het appartement voor me
maken. Ondervraag het personeel en noteer waar iedereen zich
precies bevond tussen kwart over negen en tien uur .. . Noteer ook
wat iedereen gezien heeft, en wat iedereen gedaan heeft...
Ferdinand stond met zijn armen over elkaar te wachten.
-Hij zal jullie wel met die plattegrond helpen ... Zeg, Ferdinand,
mevrouw Parendon is zeker op haar slaapkamer?
-Ja, meneer Maigret.
-Hoe reageerde ze?
-Ze reageerde helemaal niet, want ze weet nog nergens van. Voor
zover ik weet slaapt ze en Lise durfde het niet op zich te nemen
mevrouw te wekken.
-Is meneer Parendon ook niet naar haar toe gegaan?
-Meneer is niet uit zijn werkkamer geweest...
-Dus hij heeft het lijk niet gezien?
-O ja, neemt u me niet kwalijk. Hij is inderdaad een moment uit
zijn kamer geweest, toen meneer Tortu het hem kwam vertellen. Hij
heeft even in de kamer van juffrouw Vague gekeken en is toen weer
teruggegaan ...
Maigret had zich vergist, de vorige dag, toen hij, omdat de
anonieme briefschrijver zo zorgvuldig zijn woorden koos, gemeend
had dat woord 'toeslaan' letterlijk te moeten opvatten. Hij had
gedacht aan de hersens inslaan met een zwaar voorwerp, of desnoods
steken met een mes of dolk. Maar er was niet geslagen. Ook niet
geschoten. De moordenaar had haar letterlijk de hals
afgesneden.
Hij moest opzij gaan om de mannen met de brancard door te laten en
enkele ogenblikken later klopte hij op de monumentale deur van
Parendons werkkamer. Er werd niet geantwoord. Het kon zijn dat
Parendon niets gehoord had, want de deur was van heel dik eikehout.
Hij draaide de kruk om, deed de deur open en zag de advocaat in een
der leren fauteuils zitten. Heel even was hij bang dat hem ook iets
overkomen was, zo in elkaar gezakt zat hij in de fauteuil, met zijn
kin op zijn borst, een arm slap naar beneden hangend zodat zijn
vingertoppen het tapijt raakten.
Hij stapte de kamer in en ging in een stoel tegenover Parendon
zitten, zodat ze naar elkaar toe en dicht bij elkaar zaten, evenals
bij hun eerste onderhoud. In de kasten langs de wanden schitterden
de namen van Lagache, Henry Ey, Ruyssen en de andere psychiaters in
gouden letters op de ruggen van de boeken. Hij schrok op toen hij
opeens een zachte stem hoorde:
-Wat denkt u ervan, meneer Maigret?
De stem klonk dof, leek van heel ver te komen. Het was de stem van
een man die verpletterd is en de advocaat deed nauwelijks een
poging recht te gaan zitten, zijn hoofd op te heffen. Toen hij zijn
hoofd iets bewoog, viel zijn bril op de grond en zijn ogen waren
zonder de dikke glazen de ogen, van een angstig kind. Hij bukte
zich moeizaam om hem op te rapen, zette hem weer op. Hij
hernam:
-Waar zijn ze mee bezig?
En zijn bleke hand wees naar de kamer van het jonge meisje.
-De formaliteiten zijn afgelopen...
-En ... het... het Lijk?...
-Dat is zojuist weggehaald...
-Let u maar niet op mij... Het is zo weer over...
Met zijn rechterhand tastte hij werktuiglijk naar zijn hart,
terwijl de commissaris hem even strak aankeek als de eerste dag.
Hij kwam inderdaad weer bij, haalde een zakdoek uit zijn zak, wiste
zijn gezicht af.
-Wilt u niet iets drinken?
Zijn blik ging naar het houten paneel waarachter de flessen en
glazen stonden.
-U ook?
Maigret stond op, haalde twee glazen en de fles oude armagnac die
hij al kende.
-Het was dus geen grap... zei de advocaat langzaam.
En hoewel zijn stem nu vast was, bleef die vreemd, vlak, met iets
mechanisch.
-U zit er lelijk mee, is het niet?
En toen Maigret hem bleef aankijken zonder te antwoorden, voegde
hij eraan toe:
-Wat gaat u nu doen?
-Twee van mijn mensen zijn bezig vast te stellen wat ieder hier in
huis gedaan heeft tussen kwart over negen en tien uur ...
-Het was voor tienen ...
-Dat weet ik...
-Tien voor tien ... Het was precies tien minuten voor tien, toen
Tortu het me kwam vertellen ...
Hij sloeg een blik op de bronzen pendule die vijf minuten over half
twaalf aanwees.
-En heeft u vanaf dat moment steeds in die fauteuil
gezeten?
-Ik ben met Tortu meegelopen, maar ik kon
dat gezicht daar niet langer dan een paar seconden verdragen ... Ik
ging terug hier naar toe en ja, vanaf dat ogenblik heb ik hier in
deze stoel gezeten...
Ik herinner me vaag dat Martin, mijn dokter, even binnen geweest is
en dat hij tegen me gepraat heeft, dat ik alleen maar geknikt heb,
dat hij mijn pols gevoeld heeft en toen weggegaan is ... Hij scheen
nogal haast te hebben ...
-Ja, dat klopt... Hij moest naar zijn spreekuur in het ziekenhuis
...
-Hij dacht misschien wel dat ik de een of andere injectie genomen
had...
-Heeft u dat wel eens gedaan?
-Nooit.. . Maar ik kan me voorstellen hoe dat werkt...
De bomen buiten ruisten zacht en men hoorde het lawaai van de
bussen op de Place Beauvau.
-Ik had nooit gedacht...
Hij sprak vaag, zonder zijn zinnen af te maken, en Maigret sloeg
hem nog steeds aandachtig gade. Hij had altijd twee pijpen bij zich
en hij nam de pijp die niet stuk was, stopte hem, rookte met grote
trekken, als om weer grond onder de voeten te krijgen.
-Wat gedacht?
-Hoe veel... De manier... Hoe belangrijk... Ja, dat is het woord
... De banden ...
Zijn hand wees nogmaals naar de kamer van de secretaresse.
-Het is zo onverwacht! ...
Zou Maigret zich zekerder van zichzelf gevoeld hebben, als hij al
de werken over psychiatrie en psychologie die hier in lange rijen
stonden, doorgewerkt had?
Hij kon zich niet herinneren ooit iemand met zo'n gespannen
aandacht geobserveerd te hebben als hij op dit moment deed. Geen
beweging, geen trilling van een gelaatsspier ontging hem.
-Had ii aan haar gedacht?
-Nee, bekende de commissaris.
-Aan mij?
-Aan u of uw vrouw...
-Waar is ze?
-Het schijnt dat ze nog slaapt, dat ze nog nergens van weet... De
wenkbrauwen van de advocaat fronsten zich.
-Is ze niet uit haar kamer geweest?
-Volgens Ferdinand niet, nee ...
-Dat is Ferdinands afdeling niet...
-Dat weet ik... Een van mijn inspecteurs zal op het ogenblik wel
bezig zijn Lise te ondervragen...
Parendon begon onrustig in zijn stoel te bewegen, alsof hij opeens
geschrokken was van een gedachte die nog niet eerder bij hem
opgekomen was.
-Maar dan arresteert u mij zeker?... Want als mijn vrouw niet uit
haar kamer geweest is ...
Was het voor hem dan duidelijk geweest, dat zijn vrouw de
moordenares was?
-Nu, arresteert u mij ?
-Het is nog te vroeg om een arrestatie te verrichten ...
Hij stond op en nam een slok armagnac, wiste met de rug van zijn
hand zijn voorhoofd af.
-Ik begrijp er niets meer van, Maigret... Hij herstelde:
-Meneer Maigret, bedoel ik... Is er geen vreemde het huis
binnengekomen?
Hij werd weer zichzelf. Er keerde weer leven terug in zijn
ogen.
-Nee. Een van mijn mensen heeft de nacht hier in huis doorgebracht
en een ander heeft hem vanmorgen om acht uur afgelost ...
-We moeten de brieven nog eens goed lezen... zei hij zacht voor
zich uit.
-Ik heb ze gisteren aan het eind van de middag verscheidene malen
overgelezen ...
-Er is iets... iets onsamenhangends in de hele zaak... Alsof de
gebeurtenissen opeens een onverwachte wending genomen hebben...
Hij ging weer zitten en Maigret dacht over die woorden na. Hij had
zelf ook het gevoel van een vergissing gehad toen hij hoorde dat
juffrouw Vague dood was.
-Ze wilde alles voor mij doen ... Ze was erg op me gesteld...
-Meer dan dat, verbeterde de commissaris.
-Dacht u?
-Gisteren sprak ze met een ware hartstocht over u tegen me... Het
kleine mannetje keek hem met grote, ongelovige ogen aan, alsof hij
zich niet kon voorstellen dat hij iemand dergelijke gevoelens
ingeboezemd had.
-Ik heb een lang gesprek met haar gehad terwijl u die twee reders
bij u had ...
-Dat weet ik... Ze heeft het me verteld ... Waar zijn de documenten
gebleven?...
-Julien Baud had ze in zijn hand toen hij het lijk vond en dodelijk
geschrokken naar zijn kamer terugrende ... Ze zijn wat verkreukeld
...
-Het zijn heel belangrijke stukken ... Die mensen mogen niet lijden
onder wat er in mijn huis gebeurt...
-Mag ik u een vraag stellen, meneer Parendon?
-Die verwacht ik al vanaf het moment toen ik u binnen zag komen ...
Het is natuurlijk uw plicht, die vraag te stellen en zelfs mij niet
op mijn woord te geloven... Nee, ik heb juffrouw Vague niet
vermoord...
Er zijn woorden die ik niet vaak uitgesproken heb in mijn leven,
die ik bijna uit mijn vocabulaire geschrapt heb... Nu zal ik zo'n
woord gebruiken, omdat er geen ander is om de waarheid van wat ik
zojuist ontdekt heb, uit te drukken: ik had haar lief, meneer
Maigret...
Hij zei dat heel rustig en het klonk daar slechts te ontroerender
door. De rest was gemakkelijker.
-Ik meende dat ik, buiten de zuiver fysieke aantrekkingskracht die
zij op mij had, alleen maar een zekere genegenheid voor haar
voelde... Ik schaamde me er een beetje over, want ik heb een
dochter die bijna even oud is ... Antoinette had iets ... Dat was
de eerste keer dat Maigret de voornaam van juffrouw Vague hoorde
noemen.
-... Iets ... Hoe moet ik het zeggen ... Een soort spontaniteit die
een verkwikking voor mij was ... Spontaniteit is iets wat je hier
praktisch niet vindt in huis ... Ze bracht dat van buiten mee, als
een geschenk, zoals je bloemen voor iemand meebrengt...
-Weet u met welk wapen de moord gepleegd is?
-Met een mes zeker?
-Niet met een gewoon mes ... Met een soort radeermes, dat ik
gisteren op het bureau van uw secretaresse heb zien liggen... Het
viel me op, want het was er een van een bijzonder model... Het
lemmet is langer en scherper dan van een gewoon radeermesje...
-Het komt evenals alle kantoorbehoeften uit de zaak van Roman
...
-Heeft u het daar gekocht?
-Nee. Ze heeft het waarschijnlijk zelf uitgezocht...
-Juffrouw Vague zat achter haar bureau en moet bezig geweest zijn
met het controleren van de bewuste documenten ... Ze had een deel
daarvan aan Julien Baud gegeven om na te kijken ... Parendon maakte
niet de indruk van een man die op zijn hoede is, van een man die
verwacht dat hem een valstrik gespannen wordt. Hij luisterde
aandachtig, ietwat verbaasd misschien over het belang dat Maigret
aan die details hechtte.
-De persoon die haar vermoord heeft, wist dat dat radeermes in het
pennenbakje lag, want anders zou hij wel een of ander wapen
meegebracht hebben ...
-Wie zegt u dat hij niet gewapend was? Hij kan van gedachte
veranderd zijn ...
-Juffrouw Vague heeft hem het mes uit het bakje zien nemen, maar
kreeg geen argwaan ... Ze is niet opgestaan maar bleef rustig
doorwerken toen de moordenaar achter haar ging staan...
Parendon dacht na, stelde zich de scene zoals Maigret die
beschreef, voor en hij deed dat met de zakelijkheid en de
nauwkeurigheid van de grote jurist die hij was. Niets van vaagheid
of weifeling in zijn houding. Een dwerg misschien, als het nodig is
om de spot te drijven met mensen die klein van stuk zijn, maar een
dwerg met een buitengewone intelligentie.
-Ik geloof dat u mij voor het eind van de dag zult moeten
arresteren, zei hij opeens.
Er was niets van sarcasme in zijn houding. Hij was een man die na
het voor en het tegen gewogen te hebben, zijn conclusie trok.
-Dat zal dan voor mijn verdediger een mooie gelegenheid zijn,
voegde hij er, ditmaal met ironie, aan toe, om te proberen wat er
uit artikel 64 te halen valt...
Maigret kreeg opnieuw dat hopeloze gevoel met de hele zaak geen
raad te weten. Dat werd nog erger toen de tussendeur naar de grote
salon openging en mevrouw Parendon in de deuropening verscheen. Ze
was nog niet gekapt en nog niet opgemaakt. Ze was in de blauwe
ochtendjapon van de vorige dag. Ze stond daar heel recht, maar ze
leek niettemin veel ouder dan ze was.
-Neemt u me niet kwalijk dat ik stoor ...
Ze sprak alsof er niets gebeurd was in het huis.
-Ik mag zeker niet een gesprek onder vier ogen met mijn man hebben,
commissaris?... Dat gebeurt ons niet vaak, maar gegeven de
omstandigheden ...
-Voorlopig mag u alleen maar met hem spreken in mijn aanwezigheid
...
Ze kwam niet de kamer in, bleef in de deuropening staan met de
zonnige salon achter haar. De beide mannen waren opgestaan.
-Uitstekend. U doet wat u doen moet...
Ze deed een trek aan de sigaret die ze tussen haar vingers had en
keek hen beurtelings aarzelend aan.
-Mag ik u eerst even vragen of u een beslissing genomen heeft,
meneer Maigret?
-Een beslissing? Hoezo?
-In verband met wat er vanmorgen gebeurd is ... Ik heb het zojuist
gehoord en ik veronderstel dat u wel tot een arrestatie zult
overgaan ...
-Nee, ik heb nog geen beslissing genomen...
-Goed ... De kinderen kunnen elk ogenblik thuiskomen en het is
beter dat we weten waar we aan toe zijn ... Vertel me eens, Emile,
heb jij haar vermoord?...
Maigret kon zijn oren, noch zijn ogen geloven. Ze stonden op drie
meter tegenover elkaar, met harde blik en strakke gezichten.
-Jij durft me te vragen of ik...
Parendon stikte bijna. Zijn kleine vuisten balden zich van
woede.
-Geen komedie. Zeg ja of nee ...
Dan verloor hij plotseling zijn zelfbeheersing, wat hem stellig nog
niet vaak in zijn leven overkomen was, en hij schreeuwde, met zijn
beide armen in een soort van bezwering ten hemel geheven:
-Je weet heel goed dat het niet waar is, godverdomme!
Hij stampvoette van woede. Hij was misschien in staat geweest haar
te lijf te gaan.
-Dat is alles wat ik horen wilde ... Dank je wel...
En ze ging doodbedaard terug de salon in, deed de deur weer achter
zich dicht.