FLOYDS HENGSTENBAL

Terug in Cancún, Mexico, de avond ervoor

image

Butler had een excuus om niet in IJsland te zijn dat voor elke rechtbank stand zou houden en misschien zelfs wel gebruikt kon worden in een briefje aan de leraar. Hij had zelfs een aantal excuses.

Eén: zijn werkgever en vriend had hem op een reddingsmissie gestuurd die een valstrik was gebleken. Twee: zijn zus had eerst zogenaamd in de problemen gezeten, maar zat nu echt in de problemen. En drie: hij werd door een theaterzaal in Mexico achternagezeten door duizenden worstelfans, die er op dit moment heel erg uitzagen als zombies, maar dan zonder de rottende ledematen.

Butler had in het amusementskatern van het tijdschrift van zijn luchtvaartmaatschappij gelezen dat vampiers de rage waren geweest, maar dat nu de zombies helemaal in waren.

In elk geval hier, dacht Butler. En het zijn er veel te veel.

Strikt genomen was ‘zombies’ geen correcte omschrijving van de horde hersenloze mensen die in de zaal rondkrioelde. Ze waren namelijk gemesmeriseerd, en dat was bepaald niet hetzelfde. De algemeen aanvaarde definitie van een zombie luidde: een gereanimeerd lijk dat erg van mensenhersenen houdt. De gemesmeriseerde worstelfans waren niet dood en hadden geen enkele behoefte om aan wiens hersenen ook te snuffelen, laat staan er een hap van te nemen. Ze stroomden van alle kanten naar het gangpad toe en sneden daarmee alle mogelijke vluchtroutes af, zodat Butler zich genoodzaakt zag over de ingestorte ring achteruit te deinzen en het worstelpodium op te gaan. Deze terugtrekkende beweging zou nooit de top honderd van zijn lijst met voorkeursmogelijkheden gehaald hebben, maar in dit stadium was elke actie die zijn leven met nog een paar hartslagen verlengde, te verkiezen boven stil blijven staan en zijn lot maar te aanvaarden.

Butler gaf zijn zus een klap op haar bovenbeen, wat gemakkelijk was omdat ze nog steeds over zijn schouder lag.

‘Hé,’ klaagde ze. ‘Waar heb ik dat aan te danken?’

‘Ik wou gewoon even kijken hoe je eraan toe was.’

‘Ik ben gewoon mezelf, ja? Er is iets in mijn brein gebeurd.

Ik herinner me Holly en alle andere elfen.’

Absoluut geheugen, nam Butler aan. Haar confrontatie met de elfenmesmerist had het zaadje van de herinnering bij zijn zus water gegeven en daarna had het zich alle kanten op vertakt, waardoor alles bij haar was teruggekomen. Het kon zijn, vermoedde hij, dat de kracht van deze geestelijke kettingreactie de poging tot mesmeriseren teniet had gedaan.

‘Kun je vechten?’

Juliet zwaaide haar benen hoog de lucht in en nam toen een vechthouding aan.

‘Beter dan jij, oudje.’

Butler kreunde. Als je een zus had die twintig jaar jonger was dan jijzelf, kreeg je soms heel wat leeftijdsdiscriminerende opmerkingen te verduren.

‘Mijn binnenkant is niet zo oud als mijn buitenkant, als je het per se wilt weten. Dat elfenvolk dat jij je nu weer herinnert, heeft me een make-over gegeven. Ze hebben vijftien jaar van me af gehaald en ik heb een borst van kevlar. Dus ik kan prima voor mezelf zorgen, en voor jou, mocht dat nodig zijn.’

Terwijl ze zo liepen te kibbelen, draaiden broer en zus zich automatisch om, zodat ze nu met de ruggen tegen elkaar liepen en elkaar dekten. Butler praatte om zijn zus te laten merken dat hij hoopte dat ze hieruit konden komen. Juliet reageerde om haar grote broer te laten zien dat ze niet bang was, zolang ze maar bij elkaar waren. Geen van deze onuitgesproken boodschappen was per se waar, maar ze verschaften wel een soort van geruststelling.

De gemesmeriseerde worstelfans hadden een beetje moeite om het worstelpodium op te klimmen, en de ring raakte verstopt met hun dicht opeengepakte lichamen, als stokken in een dam. Als een van hen er toch in slaagde het podium te bereiken, gooide Butler hem of haar zo zacht mogelijk terug. Juliet was bij haar eerste worp een stuk minder zachtzinnig, en Butler wist zeker dat hij iets hoorde knappen.

‘Rustig aan, zus, het zijn onschuldige mensen. Hun hersenen zijn gekaapt.’

‘Oeps, sorry,’ zei Juliet, die in het geheel niet schuldbewust klonk, en ze ramde de muis van haar hand tegen de solar plexus van iemand die waarschijnlijk, als ze niet gemesmeriseerd was, gewoon een voetbalmoeder was.

Butler zuchtte. ‘Zo moet je het doen,’ zei hij geduldig. ‘Kijk maar. Je tilt ze op en laat ze gewoon over hun eigen vrienden heen glijden. Dan heb je een zo klein mogelijke impact.’ Hij deed de beweging een paar keer voor, om Juliet een idee te geven.

Juliet gooide een kwijlende puber overboord. ‘Zo beter?’

‘Veel beter.’ Butler wees met zijn duim naar het beeld scherm boven hun hoofd. ‘Die elf heeft iedereen gemesmeriseerd die in zijn ogen heeft gekeken en die zijn stem heeft gehoord. Zíj kunnen er niets aan doen dat ze ons aanvallen.’

Juliet keek bijna omhoog, maar wist zich er nog net op tijd van te weerhouden. Op het scherm brandden de rode ogen nog steeds en de zachte hypnotiserende stem stroomde via de luidsprekers nog als warme honing over de menigte, terwijl hij hun vertelde dat alles goed zou komen als ze de prinses en de beer maar konden doden. Als ze die ene eenvoudige handeling konden verrichten, zouden al hun dromen uitkomen. De stem had wel invloed op de Butlers en maakte hun doelgerichtheid een beetje week, maar zonder oogcontact kon de stem hun gedrag niet aansturen.

Er wisten steeds meer mensen uit het publiek het podium op te klimmen, en het was slechts een kwestie van seconden voor het zou instorten.

‘We moeten die vent de mond snoeren,’ riep Butler over het aanzwellende gedruis van gemesmeriseerd gekreun uit. ‘Kun jij bij het scherm?’

Juliet tuurde er met half dichtgeknepen ogen naar en mat de afstand. ‘Ik kan wel bij de stellage, als je me even omhoog helpt.’

Butler klopte op een van zijn brede schouders. ‘Klim er maar op, zusje.’

‘Wacht even,’ zei Juliet, en ze haalde flink uit naar een bebaarde cowboy. Ze klom lenig als een aap tegen Butler op en ging op zijn schouders staan. ‘Oké, geef me maar een zet.’

Butler kreunde een kreun die elk familielid als ‘wacht even’ kon interpreteren, en terwijl Juliet boven zijn hoofd balanceerde gaf hij een van de worstelaars uit het voorprogramma een beuk tegen diens luchtpijp en trok onder een ander de benen vandaan.

Dat was een tweeling, realiseerde hij zich, gekleed als Tasmaanse duivels. Dit is wel het vreemdste gevecht waar ik ooit bij betrokken ben geweest, en dat terwijl ik met trollen in de clinch heb gelegen.

‘Daar gaat-ie,’ zei hij tegen Juliet, terwijl hij een stap opzij deed voor een man in een hotdogkostuum. Butler wiebelde met zijn vingers onder haar tenen.

‘Kun je me optillen?’ vroeg zijn zus, terwijl ze haar evenwicht bewaarde met het gemak van een Olympische turnster, wat Juliet ook geweest had kunnen zijn als ze tenminste op tijd haar bed uit had kunnen komen voor de ochtendtrainingen.

‘Natuurlijk kan ik je optillen,’ zei Butler vinnig, die een Olympische gewichtheffer had kunnen zijn, ware het niet dat hij tijdens de laatste kwalificatiewedstrijden in een ondergronds laboratorium met kobolden in gevecht was geweest.

Hij haalde diep adem door zijn neus, spande de spieren midden in zijn lichaam aan en duwde zijn kleine zusje toen met een uitbarsting van explosieve kracht en een grom die in een Tarzanfilm niet zou hebben misstaan, recht omhoog naar de zes meter hoge metalen stellage waarop zich het beeldscherm en twee kegelvormige luidsprekers bevonden.

Hij had geen tijd om te kijken of Juliet het gered had, want de zombies hadden een loopplank van lichamen gevormd en de worstelfans van Cancún stroomden het podium op, vastbesloten om Butler een langzame en pijnlijke dood te laten sterven.

Uitgerekend dit moment was heel geschikt geweest om de straalmotoren te activeren die hij vaak onder zijn jasje droeg, maar bij afwezigheid van straalmotoren, en van zijn jasje, leek het Butler een goed idee om de agressie van zijn verdediging op te voeren, zodanig dat Juliet en hij een paar seconden tijd wonnen.

Hij deed een paar stappen naar voren, naar de menigte toe, en gooide met een aangepaste vorm van tai chi de voorste rij terug het publiek in, zodat er een berg van lichamen ontstond waar de gemesmeriseerde fans overheen moesten klimmen. Dat werkte gedurende een halve minuut prima, maar toen stortte het halve podium in, zodat de bewusteloze lichamen eraf rolden en een heel effectieve loopplank vormden voor de andere worstelfans. De gewonde fans leken geen enkele pijn te voelen en krabbelden onmiddellijk overeind, waarna ze op verstuikte en opgezette enkels verder liepen. De leeghoofden stroomden het podium op, met maar één gedachte in hun gekaapte verstand.

Dood de Gestoorde Beer.

Het is hopeloos, dacht Butler – voor het eerst in zijn leven. Volslagen hopeloos.

Hij ging niet zonder slag of stoot tegen de vlakte, maar tegen de vlakte ging hij – louter door het gewicht van de lichamen die over hem heen stroomden. Zijn gezicht werd geplet door bilvet en hij voelde dat zich tanden rond zijn enkel sloten.

Ik word doodgedrukt, besefte Butler. Niet doodgeslagen.

Hij voelde zich bepaald niet beter toen hij zich dit realiseerde. Het feit dat Juliet op de stellage in veiligheid was, maakte wel dat hij zich beter voelde.

Butler viel achterover, als Gulliver die door de Lilliputters omlaag wordt getrokken. Hij rook popcorn en bier, deodorant en zweet. Zijn borstkas werd samengedrukt, hij ademde moeizaam. Iemand worstelde om de een of andere reden met een van zijn schoenen, en plotseling kon hij zich niet meer bewegen. Hij was een gevangene van het gewicht van de lichamen.

Artemis is alleen. Juliet weet wel dat ze in plaats van mij zijn bodyguard moet worden.

De wereld werd zwart door gebrek aan zuurstof en Butler kon niet veel meer doen dan zijn arm door de berg lichamen die hem verstikte wurmen en ten afscheid met zijn vingers naar zijn zus wiebelen.

Er beet iemand in zijn duim.

Toen verdween hij volledig en de elf op het beeldscherm lachte.

Juliet haakte twee vingers van haar linkerhand om de onderste rand van een balk van de stellage en drukte die heel hard omlaag, zodat ze haar vingerafdrukken bijna kon voelen. Negenennegentig procent van de wereldbevolking had echt niet genoeg aan twee vingers om zijn eigen lichaamsgewicht te dragen. De meeste gewone stervelingen hadden een stevige greep met twee handen nodig om langer dan een minuut te blijven hangen, en dan had je nog een groot percentage dat zichzelf helemaal niet omhoog kon hijsen, tenzij er een liersysteem en een paar goed getrainde trekpaarden aan te pas kwamen. Maar Juliet was een Butler, en opgeleid aan de rondreizende bodyguardacademie van Madame Ko, waar een

heel semester gewijd was aan lichaamsgewichtvectoren. Juliet kon zichzelf op slechts één teen van de grond houden, zolang er maar geen onruststoker besloot om haar in het voorbijgaan op de zwakke plek onder aan haar ribbenkast te kietelen.

Jezelf omhooghouden is één ding, maar jezelf omhoog trekken is een heel ander verhaal. Gelukkig had Madame Ko ook daar een paar lessen aan gewijd. Dat wilde niet zeggen dat het gemakkelijk was, en terwijl Juliet met haar andere hand heen en weer zwaaide om zich beter vast te kunnen pakken, en zich vervolgens op de balk slingerde, stelde ze zich zo voor dat haar spieren het uitkrijsten. Op elke andere dag had ze waarschijnlijk even pauze genomen om haar hart enigszins tot rust te laten komen, maar ze zag vanuit haar ooghoek dat haar broer op het punt stond om door worstelfans overspoeld te worden, en besloot dat dit niet het juiste moment was voor ontspannen recupereren.

Juliet zette snel haar voeten neer en rende met de zelfverzekerdheid van een turnster de balk over. En een goede turnster ook, dus niet iemand die jammerlijk op zo’n balk uitglijdt –wat wel gebeurde met een gemesmeriseerde lichttechnicus die een poging deed om Juliet de pas af te snijden voordat ze bij het scherm was.

Juliet kreunde. ‘Ooo. Dat zag er pijnlijk uit,

Arlene.’ Arlene gaf geen commentaar, tenzij je paars worden en met maaiende armen en benen naar beneden vallen ook als commentaar kon opvatten. Juliet wist dat ze niet had mogen grijnzen toen de val van de technicus heel komisch werd gebroken door een groepje mannen dat op haar broer afkwam, maar ze kon er niets aan doen.

Haar glimlach stierf weg toen ze de stroom lichamen zag die over Butlers gestalte heen zwermde en hem helemaal begroef. Er kwam een andere technicus op haar af – dit keer iemand die wat slimmer was dan zijn voorganger. Hij ging schrijlings op de balk zitten en haakte zijn enkels eronder in elkaar. Terwijl hij stukje bij beetje naar voren schoof, sloeg hij met een grote moersleutel op de balk, onder dreunend gebonk en een vonkenregen.

Juliet berekende de boog van zijn uithaal, zette een voet op zijn hoofd en stapte over hem heen alsof hij een rots in een stroompje was. Ze nam niet de moeite om de man van zijn hoge positie te gooien. Tegen de tijd dat hij omkeerde, was hij toch te laat om haar nog tegen te houden, maar als hij weer bijkwam kon hij zich wel afvragen waar die leuke blauwe plek op zijn voorhoofd vandaan kwam.

Het scherm bevond zich voor haar, aan metalen buizen vastgezet, en de rode ogen keken haar vanaf de zwarte achtergrond boos aan en leken pure haat uit te stralen.

Of misschien is die gast gisteravond doorgezakt.

‘Blijf staan waar je staat, Juliet Butler!’ zei de stem, en in Ju liets oren leken het plotseling wel de klanken van Christian Varley Penrose, haar instructeur op de academie van Madame Ko. De enige persoon, naast haar broer, die ze ooit lichamelijk als haar gelijke had beschouwd.

‘Sommige leerlingen maken me trots,’ zei Christian dan met zijn bbc-stem, ‘maar jij maakt me radeloos. Wat was dat voor beweging?’

En dan antwoordde Juliet steevast met: ‘Iets wat ik zelf heb bedacht, meester.’

‘Bedacht? Bedacht? Dat is niet goed genoeg.’ Dan zette Juliet een pruilmondje op en dacht: maar voor Bruce Lee was het wel goed genoeg.

En nu leek Christian Varley Penrose een regelrechte verbinding met haar brein te hebben.

‘Blijf staan waar je staat!’ zei de stem. ‘En als je bent blijven staan, verlies dan vooral je evenwicht en stort als een baksteen ter aarde.’

Juliet had het gevoel dat de stem haar vastberadenheid beetgreep en als een natte handdoek uitkneep.

Niet kijken. Niet luisteren.

Maar ze had al gekeken en geluisterd, al was het maar een seconde, en dat was lang genoeg. De geniepige magie had al een paar vertakkingen in haar brein weten te kronkelen. Haar benen zaten op slot alsof ze vastgezet waren met beugels, en de verlamming verspreidde zich verder naar boven toe.

‘D’Arvit,’ zei Juliet, al wist ze niet goed waarom, en met haar laatste beetje zelfbeheersing maaide ze wild met haar armen in het rond, waardoor haar hele lichaam tegen het buizenframe aan denderde dat het beeldscherm en de luidsprekers ondersteunde.

Het scherm gaf elastisch mee en heel even geloofde het stukje geest waar Juliet nog over beschikte dat het scherm niet zou breken, maar toen brak haar elleboog, waarvan Butler haar als kind had gezegd dat die scherp genoeg was om een blik veldrantsoen mee open te maken, door het materiaal heen, waardoor er over de hele lengte een kartelige scheur ontstond.

De rode ogen van de elf rolden in zijn hoofd, en het laatste wat Juliet hoorde voordat haar gestrekte arm de AV-kabels brak, was een geïrriteerd gesnuif. Toen viel ze door een gat in het plotseling lege scherm naar de kronkelende massa lichamen eronder.

Juliet gebruikte de halve seconde vóór de klap om zichzelf tot een bal op te krullen.

Haar allerlaatste gedachte voordat ze op de mensenmassa sloeg, luidde: Ik hoop dat zombies zacht zijn.

Dat waren ze niet.

Zodra de elf flakkerend van het beeldscherm was verdwenen, kwamen de betoverde worstelfanaten langzaam maar zeker weer bij zinnen.

Geri Niebalm, een gepensioneerde schoonheidsspecialiste uit Seattle, merkte dat ze op de een of andere manier helemaal van achter in de zaal tot op het podium was geraakt, zonder hulp van haar rollator. Bovendien herinnerde ze zich vaag dat ze achter die knappe jonge worstelaarster met de steen in haar paardenstaart aan was gegaan en daarbij in een boog over een paar jongelui heen was gesprongen. Twee maanden later zou Geri in de salon van haar vriendin Dora del Mar regressietherapie volgen om die herinnering weer naar boven te halen, zodat ze er op haar gemak nog eens van kon genieten.

Stu ‘Cheeze’ Toppin, een semiprofessionele bowler uit Las Vegas, merkte toen hij weer bijkwam dat er op de een of andere manier een vies ruikende luier in zijn mond zat en dat de woorden dood die beer in lippenstift op zijn overhemd gekalkt stonden. Daardoor was Stu nogal van slag, want het laatste wat hij zich herinnerde, was de sappige hotdog waar hij net een hap van had willen nemen. Nu besloot Stu, met de nasmaak van de luier nog op zijn tong, dat hij die hele hotdog voorlopig misschien maar beter kon vergeten.

Stu kon natuurlijk niet weten dat de luier in kwestie van de kleine André Price was, een baby uit Portland, die plotseling een snelheid en sierlijkheid aan de dag had gelegd die voor armen en benen van acht maanden oud ongekend waren. De meeste slachtoffers van de mesmer bewogen zich heel sloom voort, maar André sprong over de hoofden van de menigte en voerde vanaf de tafel van de ringcommentator een volmaakte driedubbele salto uit, waarbij hij erin slaagde zijn enige tand in Butlers duim te zetten alvorens de bodyguard geheel en al bedolven werd. André Price begon een paar maanden later te praten – spijtig genoeg in een taal waarvan zijn ouders natuurlijk niet konden weten dat het Gnommisj was. Tot hun opluchting pikte hij het Engels ook snel op, hoewel hij zijn vreemde eerste taal nooit zou vergeten. Verder merkte hij dat hij soms twijgjes vlam kon laten vatten als hij er zijn gedachten maar geconcentreerd genoeg op losliet.

Toen de duizenden mensen zich realiseerden dat ze niet daar waren waar ze zouden moeten zijn, tilde een reusachtige kakofonische kreun bijna het dak van de zaal. Wonderbaarlijk genoeg vielen er geen dodelijke slachtoffers, maar tegen de tijd dat de laatste wond met ontsmettingsmiddel was gedept, stond de teller op driehonderdachtenveertig gebroken botten, meer dan 1100 snijwonden en 89 gevallen van hysterie die met kalmeringsmiddelen moesten worden behandeld, die, gelukkig voor de patiënten, in Mexico een stuk goedkoper waren dan ze in de VS geweest zouden zijn.

En hoewel dit het tijdperk van de amateurvideo’s was, waarin de meeste aanwezigen in het bezit waren van minimaal één camera, kon geen enkele opname bewijzen dat de massamesmerisatie ooit had plaatsgevonden. Toen de politie de bestanden van de in beslag genomen camera’s en telefoons doornam, kwamen ze tot de ontdekking dat alle apparaten stuk voor stuk naar de fabrieksinstelling waren gereset. Geen foto’s. De Cancún-show, zoals de gebeurtenis later werd genoemd, zou na verloop van tijd in één adem worden genoemd met Area 51 of de trek van de Yeti.

Butler had geen last van hysterie, mogelijk omdat hij niet genoeg lucht in zijn longen had om het uit te schreeuwen, maar waarschijnlijk ook omdat hij zich wel op benauwdere plaatsen had bevonden (Butler had ooit een paar uur samen met een tijger in de schoorsteen van een hindoetempel vastgezeten), maar hij had wel meer dan tien snijwonden, hoewel hij niet zo lang in het complex nableef dat die ook bij het totale aantal verwondingen konden worden opgeteld.

Juliet was ondanks haar val vrijwel ongeschonden uit de strijd gekomen. Zodra ze weer op adem was, begon ze lichamen weg te rollen van de plek waar ze haar broer bedolven had zien worden.

‘Butler!’ riep ze. ‘Broer! Lig je hieronder?’

De bovenkant van het hoofd van haar broer verscheen, zo glad als een lolly. Juliet wist meteen dat haar broer nog leefde, want ze zag een ader op zijn slaap kloppen.

Een mollige, halfnaakte baby had zich om Butlers gezicht geslagen en beet op zijn duim. Juliet maakte het jongetje voorzichtig los en merkte dat hij voor een baby wel erg transpireerde.

Butler haalde diep adem. ‘Dank je wel, zus. Dat kind heeft niet alleen op mijn duim gebeten, maar hij probeerde ook nog een vuist in een van mijn neusgaten te duwen.’

De baby pruttelde vrolijk, veegde zijn vingers aan Juliets paardenstaart af en kroop toen over de bergen mensheid naar een huilende dame toe die met open armen stond te wachten.

‘Ik weet dat ik baby’s leuk zou moeten vinden,’ zei Juliet, en ze pakte snuivend een bankmannetje bij zijn bretels en trok hem van Butlers schouders, ‘maar dat jochie stonk en het was een bijtertje.’ Ze pakte een dame van middelbare leeftijd, wier blonde haar zo met haarlak bespoten was dat het glansde als een boterbloem, stevig beet. ‘Kom op, juffie. Van mijn grote broer af.’

‘O,’ zei de dame, en terwijl ze alles probeerde te begrijpen, fladderden haar oogleden, ‘ik moest de beer vangen. Of iets in die geest. En ik had popcorn, een grote bak popcorn, die ik net had gekocht. Wie gaat die aan me terugbetalen?’

Juliet rolde de dame over de buik van vier identiek geklede cowboys, allemaal in een t-shirt met daarop de tekst floyds hengstenbal onder hun met strasstenen bezette gilet.

‘Dit slaat nergens op,’ kreunde ze. ‘Ik ben een mondaine jonge vrouw. Al die lichaamsgeuren en zompigheid zijn niets voor mij.’

Er was inderdaad sprake van erg veel lichaamsgeuren en zompigheid, waarvan veel verband hield met Floyd en zijn hengstenbal, dat rook alsof het al een week of twee gaande was.

Dit werd bevestigd toen een cowboy met een button met daarop floyd, uit zijn verdoving wakker werd met de woorden: ‘Kanonne. Ik stink nog erger dan een dood stinkdier in een pak van bananerschillen.’

Juliet dacht: Bananer?

Butler rolde met zijn hoofd en maakte ruimte vrij om te kunnen ademen.

‘We zijn erin geluisd,’ zei hij. ‘Heb jij hier soms vijanden gemaakt?’

Juliet voelde plotseling tranen over haar onderste oogleden springen. Ze had zich vreselijke zorgen gemaakt. Echt vreselijke zorgen. Grote broers zijn maar beperkte tijd onverwoestbaar.

‘Grote pummel die je bent,’ zei ze, en ze klonk daarbij wel erg als Floyd. ‘Voor het geval het je interesseert: met mij is alles goed. Ik heb jou en verder iedereen gered.’

Butler werkte zich met zijn ellebogen voorzichtig uit tussen twee in opzichtig lycra geklede worstelaars met leren maskers voor.

‘Straks heb je alle tijd om jezelf op de rug te kloppen, zusje.’ Hij klauterde uit de wirwar van ledematen en richtte zich midden op het podium tot zijn volle lengte op. ‘Zie je dit allemaal?’

Juliet klom langs het grote lichaam van haar broer omhoog, ging lichtvoetig op zijn schouders staan en toen ging ze, om te laten zien hoe goed ze was, heel soepel op zijn hoofd staan. Op één voet slechts, want de andere stak ze achter haar knie.

Nu ze even een moment de tijd had om tot zich door te laten dringen wat er eigenlijk allemaal gebeurd was, benam het haar de adem. Een zee van verwarring spreidde zich naar alle kanten uit, kreunend en kronkelend. Er stroomde bloed, botten kraakten en tranen vloeiden. Het was een rampgebied. Mensen drukten driftig op hun mobieltjes om troost te zoeken, en sprinklers lieten een fijne nevel neerdalen die Juliets gezicht met een dun laagje bedekte.

‘En dat allemaal om ons te doden,’ fluisterde ze.

Butler stak zijn reusachtige handen naar haar uit en Juliet stapte erop, zoals ze in de dojo van de familie Fowl al zo vaak had gedaan.

‘Niet alleen om ons te doden,’ zei Butler. ‘Dat was met twee schoten uit een Neutrino wel gepiept. Dit was bedoeld als entertainment voor iemand.’

Juliet sprong met een salto het podium op. ‘Entertainment? Maar voor wie dan?’

Achter in de zaal stortte een deel van de tribune in, waardoor een nieuwe golf gekrijs en ellende opsteeg.

‘Ik weet het niet,’ zei de bodyguard somber. ‘Maar wie ons ook heeft geprobeerd te doden, wilde dat Artemis zijn bewaking kwijtraakte. Ik ga mijn eigen kleren weer aantrekken en dan zoeken we uit wie Artemis nu weer op de kast heeft gejaagd.’