DE JADEPRINSES EN DE GESTOORDE BEER
De avond ervoor, Cancún, Mexico
De man in de gehuurde Fiat 500 vloekte luidkeels toen zijn brede voet het minuscule rem- en gaspedaal plette, waardoor het piepkleine autotje voor de zoveelste keer afsloeg.
Ik kan dit miniatuurvoertuig misschien wat gemakkelijker besturen als ik op de achterbank ga zitten, zodat mijn knieën niet tegen mijn kin aan komen, bedacht de man. En met die gedachte reed hij zo de berm in die aan de spectaculaire lagune van Cancún grensde. In het weerspiegelde licht van wel een miljoen balkonlampjes van luxueuze suites ging hij als een vandaal tekeer in de Fiat, hetgeen hem zonder meer zijn borg zou kosten en waardoor hij waarschijnlijk als een speer naar nummer één van de zwarte lijst van Hertz zou schieten.
‘Zo, da’s beter,’ bromde de man, en hij gooide de bestuurdersstoel het talud af.
Dat heeft Hertz aan zichzelf te danken, dacht hij er meteen redelijkerwijs achteraan.
Dat krijg je als je een man van mijn postuur per se een speelgoedautootje wilt aansmeren. Het is alsof je probeert om vijftig kaliber-kogels in een klein Derringer-wapen te stoppen. Bespottelijk.
Hij wurmde zich in de auto en chauffeerde verder vanaf de achterbank. Hij voegde weer in in de stroom auto’s, die zelfs tegen middernacht nog dichter opeengepakt reden dan treinwagons.
Juliet, ik kom eraan, dacht hij, en hij kneep in het stuur alsof dat op de een of andere manier een bedreiging voor zijn zusje vormde. Ik ben onderweg.
De bestuurder van deze achteloos verbouwde Fiat was natuurlijk Butler, Artemis Fowls bodyguard, hoewel hij niet altijd onder die naam bekend was geweest. In de loop van zijn carrière als gelukssoldaat had Butler menig nom de guerre aangenomen om zijn familie tegen vergeldingsacties te beschermen. Een bende Somalische piraten kende hem als heer George, hij had zich in Saoedi-Arabië een tijdje verhuurd onder de naam kapitein Staal (Artemis had hem er later van beschuldigd dat hij een melodramatisch trekje had), en een Peruviaanse stam, de Isconahua, kende de mysterieuze reus die hun dorp tegen een agressief houthakbedrijf beschermde gedurende twee jaar alleen als El Fantasma de la Selva, ofwel het spook van de jungle. Sinds hij de bodyguard van Artemis Fowl was, bleef er natuurlijk geen tijd over voor bijbaantjes.
Butler was op aandringen van Artemis naar Mexico gereisd, hoewel aandringen nauwelijks nodig was geweest toen Butler eenmaal het bericht op de smartphone van zijn pupil had gelezen. Ze hadden zich eerder op de dag midden in een sessie gemengde vechtkunst bevonden toen de telefoon ging. Een polyfone versie van ‘Miserere’ van Morricone liet weten dat er een sms’je was.
‘Geen telefoons in de dojo, Artemis,’ had Butler gemopperd. ‘Je kent de regels.’
Artemis had nog één stoot aan het kussen uitgedeeld – een linkse met weinig kracht en nog minder precisie, maar zijn klappen belandden tegenwoordig in elk geval op het kussen. Tot voor kort hadden Artemis’ stoten er zo ver naast gezeten dat een voorbijganger in het geval van een daadwerkelijk gevecht meer gevaar liep dan welke tegenstander ook.
‘Ik ken de regels, Butler,’ zei Artemis, die een paar keer moest ademhalen om de zin eruit te krijgen. ‘De telefoon staat echt uit. Ik heb dat vijf keer gecontroleerd.’
Butler trok een kussen uit, dat in theorie de hand van de drager tegen stoten beschermde, maar dat in dit geval Artemis’ knokkels tegen Butlers spadeachtige handpalm beschermde. ‘De telefoon staat uit, maar toch gaat hij.’
Artemis klemde een handschoen tussen zijn knieën en trok zijn hand los. ‘Hij is ingesteld op noodgevallen. Het zou onverantwoordelijk van me zijn om dat nu niet te checken.’
‘Wat praat je raar,’ vond Butler. ‘Op de een of andere manier gekunsteld… Je telt je woorden toch niet, hè?’
‘Dat is uitgesproken bespottelijk… echt,’ zei Artemis, en hij bloosde. ‘Ik kies ze gewoon zorgvuldig.’ Hij liep snel naar de telefoon, die hij zelf ontworpen had, met een bedieningssysteem dat gebaseerd was op een combinatie van mensen- en elfentechnologie. ‘Het is een berichtje van Juliet,’ zei hij, terwijl hij het zeven centimeter grote touchscreen bekeek.
Butlers irritatie verdween als sneeuw voor de zon. ‘Heeft Juliet je een spoed-sms’je gestuurd? Wat staat erin?’
Artemis overhandigde hem zonder een woord te zeggen de telefoon, die leek te krimpen toen Butlers reusachtige hand zich erom sloot.
Het was een kort en dringend bericht van slechts vijf woorden.
HEB PROBLEMEN, DOMOVOI. KOM ALLEEN.
Butlers vingers knepen het telefoontje fijn tot het omhulsel kraakte. De voornamen van alle bodyguards behorende tot de Blauwe Diamant vormden een goed bewaard geheim, en alleen al het feit dat Juliet zijn naam gebruikte om hem te ontbieden was het bewijs dat ze in grote problemen verkeerde.
‘Ik ga natuurlijk met je mee,’ zei Artemis kwiek. ‘Mijn mobieltje kan dat bericht tot op de vierkante centimeter nauwkeurig herleiden en we kunnen binnen een dag waar dan ook ter wereld arriveren.’
Butlers gezicht verried niets van de strijd die binnen in hem woedde tussen de grote broer en de afstandelijke professional. Uiteindelijk kreeg de professional de overhand.
‘Nee, Artemis. Ik kan jou niet in een gevaarlijke situatie brengen.’
‘Maar…’
‘Nee. Ik moet erheen, maar jij gaat terug naar school. Als Juliet in de problemen zit, moet ik snel in actie komen, en als ik ook nog voor jou moet zorgen, is mijn verantwoordelijkheid twee keer zo groot. Juliet weet dat ik mijn werk heel serieus neem en ze zou me nooit vragen om alleen te komen als de situatie niet heel gevaarlijk was.’
Artemis kuchte. ‘Het is waarschijnlijk niet heel erg gevaarlijk. Misschien verkeert Juliet eerder in een ongemakkelijke situatie dan in daadwerkelijk gevaar. Maar je moet in elk geval gaan zodra je…’
Hij plukte het telefoontje uit Butlers hand en tikte op het scherm.
‘Cancún, Mexico. Daar moet je naartoe.’
Butler knikte. Dat was wel logisch ook. Juliet verbleef op dat moment bij een Mexicaanse worstelgroep die aan een repertoire voor haar personage, de Jadeprinses, werkte, en hoopte in stilte op een telefoontje van de World Wrestling Entertainment Group.
‘Cancún,’ herhaalde hij. ‘Daar ben ik nog nooit geweest. Daar valt niet veel te doen voor iemand als ik. Veel te veilig.’
‘Het vliegtuig staat je natuurlijk ter beschikking,’ zei Artemis, die zijn voorhoofd fronste, ontevreden over de zin. ‘Hopelijk is er niets aan de hand en is deze hele toestand… gewoon loos alarm.’
Butler keek zijn jonge pupil even doordringend aan. Er was iets niet in de haak met die jongen, hij wist het zeker, maar op dit moment was er in het hoekje van zijn brein dat gereserveerd was voor ‘zorgen voor anderen’ alleen ruimte voor Juliet.
‘Dit is geen loos alarm,’ zei hij zacht, en toen met aanzienlijk meer kracht: ‘En degene die ervoor heeft gezorgd dat dit berichtje moest worden verstuurd, zal daar spijt van krijgen.’ Om dit punt kracht bij te zetten stond Butler toe dat de grote broer in hem even op de voorgrond trad en beukte hij zo hard op een trainingspop in dat het houten hoofd eraf vloog en als een tol op de oefenmat ronddraaide.
Artemis pakte het hoofd op en tikte een keer of vijf, of iets daaromtrent, op de kruin.
‘Ik stel me zo voor dat diegene dat al heeft,’ zei hij, en zijn stem ritselde als droge bladeren.
En zo baande Butler zich tergend langzaam een weg door het nachtelijke verkeer van Cancún, met hoofd en schouders tegen het dak van het Fiatje gedrukt. Hij had verzuimd een auto te reserveren, dus was hij genoodzaakt om te nemen wat de dame van Hertz nog had staan. Een Fiat 500. Très cool als je als ongebonden tiener op weg was naar een kuuroord, maar bepaald niet geschikt voor een kolos van honderd kilo.
Een ongewapende kolos van honderd kilo, realiseerde Butler zich. Over het algemeen slaagde de bodyguard er wel in om een paar wapens mee te nemen, ongeacht welk gezelschap hij uit elkaar moest jagen, maar in dit geval was het openbaar vervoer sneller geweest dan het vliegtuig van de Fowls, dus had Butler zijn wapenarsenaal thuis moeten laten – zelfs zijn geliefde Sig Sauer, waarom hij bijna een traan wegpinkte. Hij was via Atlanta gereisd, en de mariniers bij de douane zouden het niet licht hebben opgevat als iemand hardware de VS binnen probeerde te smokkelen, zeker niet iemand die eruitzag alsof hij met een paar munitiegordels het Witte Huis binnen kon dringen.
Sinds Butler van Artemis afscheid had genomen, was hij een beetje de weg kwijt geweest. Meer dan vijftien jaar lang had hij het grootste deel van zijn tijd aan Artemis-gerelateerde bezigheden besteed. Nu hij vrijwel alleen in de business class van een trans-Atlantische vlucht zat, met een paar uur gedwongen verloren tijd voor de boeg, kon hij niet slapen doordat hij zich zo’n zorgen maakte om zijn zus, en als vanzelf dreven zijn gedachten af naar Artemis.
Zijn pupil was de laatste tijd veranderd – dat stond als een paal boven water. Vorig jaar had hij in Marokko een bedreigde diersoort gered en sinds hij terug was, was Artemis’ stemming beslist omgeslagen. Hij was minder open dan anders, en anders was hij ongeveer zo open als een Zwitserse kluis bij nacht.
Butler had ook gemerkt dat Artemis geobsedeerd leek door de plaatsing van voorwerpen – iets waar Butler zelf ook heel alert op was, aangezien hij getraind was om alles in een gebouw als een potentieel wapen of als een granaatscherf te zien. Artemis kwam vaak een kamer binnen die zijn bodyguard al had gecontroleerd en veilig had gemaakt en begon dan alles terug te zetten waar het had gestaan. En Artemis praatte op de een of andere manier ook een beetje vreemd. Normaal gesproken sprak hij in bijna poëtische zinnen, maar de laatste tijd leek hij zich minder te bekommeren om wat hij zei dan om hoeveel woorden hij ervoor nodig had.
Toen de Boeing aan de afdaling naar Atlanta begon, besloot Butler dat hij zodra hij terug was in Huize Fowl bij Artemis senior langs zou gaan en zijn hart zou luchten. Het was beslist zijn taak om Artemis voor gevaar te beschermen, maar dat werd moeilijk als het gevaar van Artemis zelf afkomstig was.
Ik heb Artemis beschermd tegen trollen, demonen, dwergengas en zelfs tegen mensen, maar ik kan niet garanderen dat ik hem met mijn kwaliteiten ook tegen zijn eigen geest kan beschermen. Dus is het noodzakelijk dat ik Juliet vind en haar zo snel mogelijk mee naar huis neem.
Butler kreeg genoeg van de slakkengang van het verkeer over de hoofdweg van Cancún en besloot dat lopen een stuk sneller ging. Hij stuurde zijn auto scherp een taxistandplaats op, negeerde het verontwaardigde geschreeuw van de chauffeurs en rende in looppas de rijen vijfsterrenhotels langs.
Het zou niet moeilijk zijn om Juliet te vinden; haar gezicht sierde in het centrum tientallen spandoeken.
WORSTELSPEKTAKEL! SLECHTS ÉÉN WEEK IN HET GRAND THEATRE!
Butler interesseerde zich niet voor Juliets foto op de spandoeken. De kunstenaar had haar mooie gezichtje zodanig vervormd dat zijn zus veel agressiever leek dan ze was, en haar houding was duidelijk ook alleen voor de show. Die zag er op een affiche misschien leuk uit, maar sloeg nergens op en Juliet kon op die manier zo een stoot tegen haar nieren krijgen.
Juliet zou een tegenstander nooit op die manier benaderen. Butler had nog nooit iemand meegemaakt die van nature zo goed kon vechten als zijn zus, en ze was te trots om hulp te vragen, tenzij er echt niets anders op zat. Daarom was haar bericht ook zo zorgwekkend.
Butler holde drie kilometer zonder ook maar een druppel te transpireren en vlocht zich een weg tussen de drommen vrolijk uitgaanspubliek door, tot hij bij de gevel van glas en stucwerk van het Grand Theatre kwam. Een stuk of tien in rode livrei geklede portiers stonden op een kluitje bij de automatische deuren en knikten en glimlachten naar het publiek dat op een holletje naar binnen ging voor de hoofdact.
Achterom, besloot hij. Het bekende liedje.
Butler liep om het gebouw heen en bedacht ondertussen dat het leuk zou zijn om eindelijk eens door de voordeur naar binnen te kunnen. Misschien in een ander leven, ooit, als hij te oud werd voor dit werk.
Hoe oud moet ik daar dan voor worden, vroeg hij zich af. Maar nu ik het zeg, ik weet niet eens hoe oud ik in werkelijkheid ben, na al dat tijdreizen en die genezingen door de elfen.
Zodra Butler bij de achteringang was, maakte hij zijn hoofd leeg en dacht alleen nog maar aan de taak die hem te wachten stond. Juliet zoeken, erachter zien te komen in wat voor problemen ze verkeerde en haar er met zo min mogelijk schade uit zien te halen. Hij had nog tien minuten voor de show zou beginnen, dus met een beetje mazzel kon hij zijn zus meegrissen voordat het te druk werd in de zaal.
De beveiliging bij de achteringang bestond slechts uit één enkele camera. Het Grand was gelukkig een echt theater en niet de vergaderzaal van een luxe hotel, anders zouden zich bij de achteringang allerlei zwembaden bevinden, alsmede horden toeristen, een salsaband en wellicht een stuk of vijf undercover privédetectives. Maar zoals het er nu voorstond kon Butler onopgemerkt het theater binnenglippen, en hij zwaaide bij het naar binnen gaan gewoon naar de camera, waarmee hij meteen doeltreffend zijn gezicht afschermde.
Er werd Butler geen strobreed in de weg gelegd toen hij door het backstagegedeelte van het theater liep. Hij passeerde een paar gekostumeerde worstelaars die samen een energiedrankje dronken, maar zij hadden totaal geen oog voor hem, want ze dachten vermoedelijk dat hij een van hen was: groot en dom, zo op het oog, op en top de slechterik.
Net als de meeste theaters beschikte het Grand over kilometerslange gangen en doorgangen die niet op de plattegrond stonden die Butler op zijn smartphone van Artemis’ interpedia had gedownload, die een blauwdrukkensite bevatte met daarop alle plattegronden die ooit waren ge-upload, en behoorlijk wat die Artemis had gestolen en zelf had ge-upload. Na een paar verkeerde afslagen gaf zelfs Butlers uitstekende richtingsgevoel het op en had de grote bodyguard de neiging om gewoon een paar muren neer te halen en zo de kortste route te bewerkstelligen naar de plek waar hij wilde zijn: de kleedkamer van de artiesten.
Butler arriveerde uiteindelijk net op tijd bij de deur van de kleedkamer om het staartje van het worstelteam naar het podium te zien kronkelen – een team dat er met al dat lycra en zijde aan uitzag als de segmenten van een Chinese draak. Toen de laatste worstelaar langs was geglipt, werden de backstage-deuren afgesloten door een versperring van vlees en spieren in de vorm van twee reusachtige uitsmijters.
Ik zou ze aankunnen, dacht Butler. Dat zou het probleem niet zijn, maar dan heb ik nog maar een paar seconden om Juliet te vinden en haar hieruit te krijgen, en mijn zusje kennende zal ze eerst een ingewikkeld en uiteindelijk volstrekt zinloos gesprek willen voeren voordat ze bereid is mee te gaan. Ik moet als Artemis denken, als de oude Artemis, en dit heel kalm aanpakken. Als ik hier zomaar naar binnen storm leggen we vast en zeker allebei het loodje.
De worstelaars betraden de ring en Butler hoorde het gejoel en gebrul van het publiek. Het geluid werd door de dubbele deuren gedempt, maar was in de kleedkamer toch duidelijker te horen. Hij stak zijn hoofd naar binnen en zag dat er een beeldscherm aan de muur hing, waarop de actie in de ring te volgen was. Heel handig.
Butler deed een stap naar het scherm toe en zocht zijn zus. Daar was ze, in de hoek van de ring, waar ze een uitsloverige warming-up deed die meer voor de show was dan dat hij werkelijk effect had. Als Butler op dat moment zijn eigen anders zo alerte gelaatstrekken had kunnen zien, had hij zich waarschijnlijk verbaasd over de liefdevolle, bijna slaperige glimlach die op zijn gezicht bleef hangen.
Het is veel te lang geleden dat we elkaar gezien hebben, zusje.
Juliet leek niet in direct gevaar te verkeren; ze leek zelfs van de aandacht van het publiek te genieten, stak haar armen in de lucht voor nog meer applaus en liet de jade ring in haar paardenstaart in achtjes ronddraaien. Het publiek was dan ook dol op haar. Een paar jonge mannen zwaaiden met vlaggen met Juliets beeltenis erop, en enkelen van hen waren zo moedig dat ze confetti in de vorm van hartjes naar haar toe gooiden. Butler fronste zijn voorhoofd. Die jongeheren moest hij beslist goed in de gaten houden.
Hij stond zichzelf toe enigszins te ontspannen en zijn vingers werden iets losser – iets wat misschien vijf mensen ter wereld zou opvallen. Hij verkeerde nog steeds in de hoogste staat van paraatheid, maar kon nu aan zichzelf toegeven dat hij al die tijd diep in zijn hart vooral bang was geweest dat hij te laat zou komen.
Juliet leeft. En ze maakt het goed. Wat het probleem ook moge zijn, we lossen het met z’n tweetjes wel op.
Hij besloot dat hij er het verstandigst aan deed om haar vanuit deze positie te blijven observeren. Hij had goed zicht op de worstelring en kon zo nodig binnen een paar seconden naast zijn zus staan.
De openingswedstrijd werd ingeluid met een ouderwetse bel, en Juliet sprong hoog op en landde als een kat op het bovenste touw.
‘Princesa! Princesa!’ scandeerde het publiek.
Een publiekslieveling, dacht Butler. Hoe kan het ook anders. Juliets tegenstander was duidelijk de gemenerik van de show: een kolossale vrouw met heel kortgeknipt geblondeerd haar en een bloedrood pakje van lycra.
‘Boe!’ brulde de menigte.
Net als de meeste worstelaars in het vrijworstelcircuit, droeg de reusachtige nieuwkomer een masker dat haar ogen en neus bedekte en op haar achterhoofd zat vastgebonden met gemeen uitziend prikkeldraad, waarvan Butler vermoedde dat het in werkelijkheid gewoon van plastic was.
Juliet leek wel een pop vergeleken met deze vrouw; ze werd duidelijk overtroffen. Haar gemaskerde gezicht boette een beetje aan brutaliteit in en ze vroeg in haar hoek om assistentie, maar haar stereotype trainer met pet – die zo van de set van een worstelfilm geplukt had kunnen zijn – haalde alleen zijn schouders op.
Deze wedstrijd is van begin tot eind doorgestoken kaart, besefte Butler. Er komt geen gevaar bij kijken.
Hij trok een stoel naar het beeldscherm toe en ging zitten om naar zijn zus te kijken.
De eerste ronde hield Butler het nog wel, qua zenuwen. In de tweede ronde kwam Juliet iets dichter bij haar tegenstander en moest ze in een verbazingwekkend tempo klappen incasseren.
‘Ooo!’ riepen de meeste mensen uit het publiek.
‘Breek haar in tweeën, Samsonetta!’ riepen een paar wat minder gunstig gezinde toeschouwers.
Samsonetta, dacht Butler. Die naam past wel bij haar.
Hij maakte zich vooralsnog geen zorgen. Voor zover hij kon beoordelen, waren er zeker tien manieren waarop Juliet de houdgreep van Samsonetta kon verbreken. Het meeste kon ze doen zonder zelfs maar haar handen te gebruiken. Eén theoretische mogelijkheid was dat ze een zogenaamde niesbui met een plotselinge val combineerde.
Toen Butler merkte dat een stuk of tien mannen in trenchcoat langs de achterste muur naar de ring toe schoven, begon hij zich zorgen te maken.
Trenchcoats? In Cancún? Waarom zou iemand in Mexico een trenchcoat dragen, tenzij hij iets te verbergen had?
Het beeld was zo korrelig dat Butler niet echt details kon waarnemen, maar er was beslist iets mis met die mannen en de manier waarop ze zich voortbewogen: doelbewust, sluw, in de schaduw blijvend.
Ik heb de tijd, redeneerde Butler, terwijl hij zijn plan al trok. Het hoeft niets te betekenen te hebben, maar misschien ook wel. Als Juliets leven op het spel staat kan ik geen enkel risico nemen.
Hij keek de kleedkamer rond om te zien of er iets was wat hij als wapen kon gebruiken. Maar nee, hoor. Het enige wat hij vond waren een paar stoelen, heel veel glitter en mascara en een ton met oude kostuums.
Glitter of mascara heb ik niet nodig, dacht Butler, en hij stak zijn arm in de ton met kostuums.
Juliet Butler voelde zich een beetje claustrofobisch in de armen van haar tegenstander.
‘Kom op, Sam,’ siste ze. ‘Ik krijg geen lucht.’
Samsonetta stampte op het zeil, waardoor er een hol gebulder door de zaal stuiterde, en kneep ondertussen met overdreven veel vertoon in Juliets hals.
‘Dat is ook de bedoeling, Sjuul,’ fluisterde ze, en vanwege haar Stockholmse accent klonken de klinkers erg lang. ‘Ik zweep het publiek op, weet je nog? En dan werk jij me tegen de vlakte.’
Juliet draaide haar gezicht naar het drieduizendkoppige publiek toe en slaakte een dramatische jammerkreet van de pijn.
‘Dood haar!’ gilden de aardige mensen.
‘Dood haar en breek haar in tweeën!’ gilden de niet zo aardi ge mensen.
‘Dood haar, breek haar in tweeën en trap haar fijn!’ brulden de regelrecht gemene leden in het publiek, die meestal gemakkelijk te herkennen waren aan de gewelddadige slogans op hun t-shirts en aan het kwijl dat uit hun mond liep.
‘Voorzichtig, Sam. Je verschuift mijn masker.’
‘En het is nog wel zo’n mooi masker.’
Juliets hele outfit was zo mooi dat ze de publiekslieveling was. Een loeistrakke jadekleurige bodystocking, een klein oogmasker, dat eigenlijk een met glitters bedekt gelkussentje was.
Als ik toch een masker moet dragen, had Juliet gedacht, dan maar één dat goed is voor mijn huid.
Ze maakten zich op voor Samsonetta’s manier om iemand te vloeren: een val met het hoofd naar voren, een handje geholpen door haar verbijsterend sterke armen. Als haar tegenstanders na die manoeuvre nog maar een sprankje energie overhadden, stortte Sam zich meestal gewoon boven op hen, en dan was het wel bekeken. Maar aangezien Juliet de publiekslieveling was, zou deze actie anders lopen dan anders. Een worstelpubliek wilde zijn held zo diep mogelijk zien zinken, maar wel zonder echt buiten westen te raken.
Sam kondigde de actie aan door aan het publiek te vragen of het de bodyslam wilde zien.
‘Villen jullie die zien?’ riep ze, terwijl ze haar accent wat aandikte.
‘Ja!’ brulde het publiek, en het stak de vuisten in de lucht. ‘De bodyslam?’
‘Slam!’ scandeerden de mensen. ‘Slam! Slam!’ Een paar mensen scandeerden grovere slogans, maar de beveiliging had hen al snel in de peiling.
‘Jullie villen slam! Ik vil slam!’ Normaal gesproken zou Samsonetta ‘ik zal slam!’ gezegd hebben, maar Max, de promotor/manager van het worstelspektakel, vond het leuk als ze waar het maar kon de ‘v’ zei in plaats van de ‘w’, want om de een of andere reden ging het publiek dan helemaal uit zijn dak.
Dus boog ze zich achterover en smeet de ongelukkige Jadeprinses tegen de vloer, en dat had het einde moeten zijn, ware het niet dat de Jadeprinses in de lucht rond haar as tolde en op haar tenen en vingertoppen landde. En dat was nog niet eens het meest indrukwekkende. Het meest indrukwekkende was dat ze meteen weer opsprong en haar hoofd vliegensvlug omdraaide, zodat de jade ring die in haar blonde paardenstaart gevlochten zat tegen Samsonetta’s kaak sloeg, waarop de reuzin plat op haar rug viel.
Samsonetta jammerde en steunde, wreef over haar kaak tot die rood zag en rolde heen en weer als een walrus op een warme rots.
Ze was een echte artiest, en heel even was Juliet bang dat ze haar met de jade ring echt had bezeerd, maar toen knipoogde Sam stiekem naar haar en wist ze dat ze nog steeds net deden alsof.
‘Heb je genoeg gehad, Samsonetta?’ vroeg Juliet, die lenig op het bovenste touw sprong. ‘Of wil je nog meer?’
‘Nee,’ snotterde haar zogenaamde tegenstander, en toen besloot ze er ten behoeve van Max nog een ‘v’ in te smokkelen. ‘Ik vil niet meer.’
Juliet draaide zich om naar het publiek. ‘Moet ik haar nog meer geven?’ O nee, zei een denkbeeldig publiek. Niet meer, dat zou barbaars zijn.
Maar het echte publiek zei dingen als:
‘Maak haar af!’
‘Neem haar mee de stad in!’ (Wat dat ook mocht betekenen
– ze waren al in de stad.)
‘Laat haar de pijn maar eens voelen.’ Dé pijn was blijkbaar veel erger van gewone normale pijn.
Heerlijke mensen toch, dacht Juliet, en ze liet zich voor de coup de grâce van het bovenste touw vallen.
Het had beeldschoon moeten zijn, een prachtige dubbele salto, afgerond met een mooie oeoef-ontlokkende elleboog in de maagstreek, ware het niet dat er iemand uit de schaduw naar voren trad en Juliet zo uit de lucht meegriste, waarna hij haar ruw in de hoek van de ring smeet. Er vielen nog meer zwijgende, gespierde aanvallers op Juliet neer, tot er alleen nog maar een in het groen gestoken been van het meisje te zien was.
In de schaduw, waar hij achter een van de lichtinstallaties stond toe te kijken, voelde Butler een zure bal van angst in zijn maag zakken, en hij mompelde: ‘Die hint had ik net nodig.’
Dat klonk veel luchtiger dan hij zich voelde.
Het publiek applaudisseerde nog voor de onverwachte komst van de Ninja Squad-worstelaars in hun bekende zwarte kostuums die aan het zicht onttrokken werden door trenchcoats; worstelaars die ongetwijfeld ten tonele waren verschenen om de recente nederlaag van hun meester door toedoen van de Jadeprinses bij de QuadroSlam in Mexico-Stad te wreken. Er verschenen vaak onaangekondigd surprisegasten bij de slams,maar dat het voltallige Ninja Squad hier nu stond was een onverwacht extraatje.
De ninja’s vormden een kronkelende massa maaiende armen en benen, want elk lid wilde niets liever dan de Jadeprinses te grazen nemen, en er zat voor het ranke meisje niets anders op dan maar te blijven liggen en het allemaal te verduren.
Butler liep heel stil naar de ring toe. In volkomen verloren situaties vormde het verrassingselement vaak het verschil tussen de overwinning en de nederlaag, maar als Butler eerlijk tegen zichzelf was, moest hij toegeven dat hij meestal diep in zijn hart het gevoel had dat de situatie in zijn voordeel was, zelfs in dit geval, van twaalf tegen één. Twaalf tegen één als Juliet nog bij bewustzijn was, en die kans was zes tegen één, dus stonden ze bijna quitte. Even daarvoor had Butler zich nog een beetje ongemakkelijk gevoeld in het geleende pak van nepberenvel en met het masker voor, maar nu hij zijn brein in de kille stand zette die hij de gevechtsmodus noemde, was alle ongemakkelijkheid als sneeuw voor de zon verdwenen.
Die kerels doen mijn zusje pijn, dacht hij, terwijl een heet stroompje woede zijn ijskoude omhulsel van professionaliteit deed barsten.
Hoog tijd om aan de slag te gaan.
Met een grom die helemaal bij zijn kostuum van de Gestoor de Beer hoorde, rolde Butler zich onder het onderste touw door de ring in, stapte kwiek de vloer over en ging de ninja’s met schaamteloos beheerste bewegingen te lijf. Er was geen sprake van een dreigende monoloog, hij stampte niet eens met zijn voeten om zijn komst aan te kondigen, en dat kon je niet bepaald hoffelijk noemen. Hij ontmantelde de ninja’s gewoonweg alsof ze een stapel Jenga-blokken waren.
Er volgden dertig seconden vol maaiende armen en benen en snerpend gegil waar hysterische pubers bij het concert van een boyband zich niet voor hadden hoeven schamen, en toen kwam Juliet eindelijk onder de ninja’s vandaan.
Butler zag dat zijn zus niets mankeerde, en hij glimlachte achter het masker.
‘Hé, hallo. Ik ben het.’
In reactie op het feit dat haar leven zojuist gered was, ramde Juliet vier stramme vingers tegen zijn solar plexus, zodat hem de adem werd benomen.
‘Aaargg,’ kreunde hij, en toen: ‘Waaoeoeouou.’ Waarmee hij wilde zeggen: Wat doe je nou?
Een paar ninja’s waren weer opgekrabbeld en probeerden enkele van hun gestileerde bewegingen op hun aanvaller uit, maar ze werden slechts beloond met hier en daar een nonchalante klap van een vlakke hand.
‘Oppassen jullie,’ zei Butler bits, en hij haalde nog een keer diep adem en wierp hun een boze blik toe. ‘Ik wil even een gezellig familiemoment.’
Er flakkerde iets in de hoek van Butlers gezichtsveld, er bewoog iets met een wazige, schokkerige snelheid. Zijn linkerhand schoot automatisch uit om de jade ring te pakken die in de blonde paardenstaart van zijn zus was gevlochten.
‘Wauw,’ zei Juliet. ‘Dat heeft nog nooit iemand gedaan.’ ‘Echt niet?’ vroeg Butler, terwijl hij de ring liet vallen. ‘Nie mand?’
Juliet zette achter haar masker grote ogen op. ‘Niemand behalve… Broer, ben jij het?’
Voor Butler antwoord kon geven, deed Juliet een stap opzij en sloeg met haar onderarm een ninja bewusteloos die misschien naar hen toe was geslopen of misschien probeerde te ontsnappen aan wat de ring van echte pijn geworden was, in tegenstelling tot de ring van overtuigend geïmiteerde doodsnood.
‘Hebben jullie die man niet gehoord? We willen even een gezellig familiemoment!’
De ninja’s deinsden jammerend achteruit tegen het touw. Zelfs Samsonetta leek een beetje bedrukt.
‘Broer, ik zit midden in een revanchewedstrijd. Wat doe je hier?’ vroeg Juliet.
Veel mensen hadden er waarschijnlijk wel wat langer voor nodig gehad voor ze doorhadden dat er iets grondig mis was, maar dat gold niet voor Butler. Hij had Artemis Fowl jarenlang beschermd, en in die tijd had hij geleerd het kwartje op te vangen voor het viel.
‘Dus jij hebt me niet laten komen? We moeten hier snel weg, zodat ik de boel op een rijtje kan zetten.’
Juliets onderlip zakte mokkend omlaag, en dat bracht Butler tien jaar terug in de tijd, toen hij haar had verboden haar hoofd kaal te scheren.
‘Ik kan niet zomaar weg. Er zitten hier allemaal fans die verwachten dat ik radslagen maak en jou op karakteristieke wijze tegen de grond werk.’
Dat was waar. Het kamp van de Jadeprinses sprong op en neer op de banken en eiste joelend dat het bloed van de Gestoorde Beer zou vloeien.
‘Als ik zomaar wegga, kan er een rel uitbreken.’
Butler keek even omhoog naar het gigantische scherm dat aan het plafond hing, zag een close-up van zijn eigen hoofd naar het scherm kijken – en dat was genoeg om iedereen hoofdpijn te bezorgen.
Uit vier ouderwetse kegelvormige luidsprekers die aan de hoeken van het hoge scherm waren vastgemaakt, bulderde een stem.
‘Wie is die man, mensen? Is het de Gestoorde Beer, die zijn oude vijand, de Jadeprinses, komt vellen?’
Juliet stak haar kin naar voren. ‘Max. Altijd uit op rottigheid.’
‘Juliet, hier hebben we geen tijd voor.’
‘Wie het ook moge zijn,’ ging Max verder, ‘we laten hem hier niet zomaar met onze prinses de deur uit lopen, toch, amigo’s?’
Aan de luide en aanhoudende reactie te horen zagen de betalende klanten het helemaal niet zitten dat de Gestoorde Beer hier zomaar met hun prinses de deur uit kon lopen. De taal was bloemrijk, en Butler had durven zweren dat de muren enigszins trilden.
Butler deed snel drie stappen naar de zijkant van de ring en zwaaide met zijn vinger naar een mannetje dat een microfoon vasthield.
Hij stond ervan te kijken dat het mannetje op een tafel sprong, op zijn eigen hoed trapte en vervolgens in de microfoon begon te brullen.
‘Wou je me bedreigen, Gestoorde Beer? Na alles wat ik voor je heb gedaan? Toen die boswachters je bij de grizzlyberen vonden, wie heeft je toen meegenomen? Max Schetlin, precies, die. En is dit je dank?’
Butler sloot zich af voor de scheldkanonnade. ‘Oké, Juliet. We moeten maken dat we wegkomen. Hier hebben we geen tijd voor. Iemand wilde me hier hebben. Misschien wel iemand die wrok tegen Artemis koestert.’
‘Je zult echt wat specifieker moeten zijn, broer. Artemis heeft meer vijanden dan jij, en op dit moment heb jij er al heel wat.’
Dat was waar. Het publiek begon vals te worden; voor een groot deel was dat zogenaamd vals, maar Butler had met zijn scherpe blik op de eerste rijen hele horden worstelfans zien zitten die elk moment de ring konden bestormen.
Ik moet een verklaring afleggen, dacht hij. Ik moet die mensen laten zien wie hier de baas is.
‘De ring uit, Jules. Nu meteen.’
Juliet deed zonder tegensputteren wat haar gezegd werd.
Butler had namelijk een bepaalde blik in zijn ogen. De vorige keer dat ze die blik had gezien, had haar broer zich door de romp van een door Somalische piraten gestolen zeiljacht heen gebeukt, en het schip in de Golf van Aden tot zinken gebracht.
‘Laat Samsonetta met rust,’ beval ze. ‘We zijn vriendinnen.’ Butler schudde afkeurend zijn hoofd. ‘Vriendinnen? Ik wist wel dat jullie maar deden alsof.’
Samsonetta en de ninja’s stonden zich in de uiterste hoek van de ring uit te sloven. Ze stampten, deelden stoten uit en dreigden, maar zonder daadwerkelijk aan te vallen.
Toen Juliet veilig buiten de touwen was, draaide Butler zich naar zijn eigen hoek om en gooide zijn schouder tegen het kussen waarmee de paal beschermd werd. Dat gaf zo’n dreun dat de paal in zijn verankering rammelde.
‘De Gestoorde Beer is echt gestoord geworden,’ kraaide Max. ‘Hij slaat de ring kort en klein. Pikken jullie dat, ninja’s? Deze man bezoedelt hét symbool van ons sporterfgoed.’
Het ninja-team was blijkbaar wel bereid enige bezoedeling van hun symbool voor lief te nemen, als dat tenminste betekende dat ze niet door de man/berg werden aangevallen die hun piramide net zo gemakkelijk zou hebben neergehaald als een kind een kaartenhuis omvergooit.
Butler sloeg nog een keer tegen de paal, en dit keer vloog het ding zo uit zijn sokkel. Hij hief de metalen paal de lucht in, stapte onder de touwen door en begon de ring om zijn as rond te draaien.
Deze beweging was dermate spectaculair dat het een paar seconden duurde voor iedereen zich realiseerde wat er gebeurde. Nog jaren daarna zou deze actie bekendstaan als ‘de mangel’ en daarmee werd de echte Gestoorde Beer, die bewusteloos dronken in het steegje achter het theater lag, tot de status van vrijworstelsuperster verheven.
Zelfs de tirade van Max Schetlin verstomde toen zijn brein probeerde te verwerken wat er daadwerkelijk gaande was.
Butler maakte gebruik van de verbijsterde stilte door de hoekpaal snel een keer of vijf in het rond te draaien en daarmee nog twee andere stutten uit hun verankering los te wippen.
Dit is lang zo moeilijk niet als het eruitziet, mijmerde Butler, terwijl hij zichzelf op het reusachtige scherm bezig zag. Deze hele ring is niet veel meer dan een omgekeerde tent. Een goed doorvoede puber haalt de boel zo neer.
Hij nam de drie palen in zijn armen, liet ze handig ronddraaien en trok de ring daarmee steeds strakker.
Een paar ninja’s hadden de tegenwoordigheid van geest om nu het nog kon de benen te nemen, maar de meeste stonden er met open mond bij en een paar die dachten dat ze droomden, gingen zitten en sloten hun ogen.
Butler knikte Samsonetta toe. ‘Eruit, dame.’
Samsonetta maakte, verdomd als het niet waar was, een buiginkje – echt helemaal niets voor haar – en dook onder het touw door, samen met één ninja die wel zo bij de tijd was dat hij doorhad wanneer hem een ontsnappingskans werd geboden. De rest van het team kwam, naarmate Butler het touw strakker draaide, steeds dichter op elkaar te staan. Elke draai ontlokte gekreun aan het oude touw en aan de mensen die erbinnenin gevangenzaten. Het publiek kreeg eindelijk door wat er gaande was en bij elke draai steeg er gejuich op. Een paar mensen spoorden Butler opgewekt aan de lucht uit de longen van de ninja’s te persen, maar de bodyguard nam er genoegen mee om hen tegen elkaar aan te drukken als de reizigers in de Londense metro tijdens het spitsuur. En zodra ze geen vin meer konden verroeren, schoof hij ze naar de zijkant van de ring en zette de paal terug in zijn sokkel.
‘Zo, ik ga,’ zei hij, ‘en ik raad jullie aan te blijven waar jullie zijn, minstens tot ik het land uit ben, anders word ik heel erg ongelukkig.’
Butler beschikte niet over de magische kracht van de mesmer, maar zijn stem was evenzogoed uitermate overtuigend.
‘Oké, Beer, rustig aan,’ zei de enige ninja met een witte hoofddoek – waarschijnlijk de leider. ‘Je houdt je niet aan het script. Max gaat door het lint.’
‘Maak jij je nou maar geen zorgen over Max,’ raadde Butler aan. ‘Maak jij je maar zorgen over het feit dat ik me over jou zorgen maak.’
De frons van de ninja was door de plooien van zijn hoofddoek heen te zien. ‘Hoezo? Om wie moet ik me zorgen maken?’
Butler klemde zijn kaken op elkaar. Een dialoog voeren was bij lange na niet zo gemakkelijk als ze je in de film deden geloven.
‘Niet bewegen tot ik weg ben. Begrepen?’
‘Ja. Had dat dan gewoon gezegd.’
‘Ik weet het.’
Vanuit het perspectief van een bodyguard was er met deze situatie zoveel mis dat Butler bijna ging wanhopen. Hij draaide zich om naar zijn zus.
‘Zo is het wel genoeg. Ik moet ergens naartoe om na te denken. Ergens waar ze geen lycra hebben.’
‘Oké, Dom. Kom maar mee.’
Butler liep de verhoging af. ‘En hou ermee op voortdurend mijn naam te noemen. Die hoort geheim te zijn.’
‘Niet voor mij. Ik ben je zus.’
‘Dat kan best zijn, maar er zijn hier duizenden mensen en half zo veel camera’s.’
‘Ik heb toch niet je volledige naam genoemd? Ik heb toch niet Dom-o…’
‘Niet doen!’ waarschuwde Butler. ‘Ik meen het.’
De deur naar het backstagegedeelte was nog twintig meter weg en het vertrouwde gekift met zijn zusje verwarmde Butlers hart.
Ik denk dat we het wel redden, dacht hij in een zeldzaam moment van optimisme.
Op dat moment werd de afbeelding op het grote scherm vervangen door een reusachtig paar gloeiende rode ogen. En hoewel rode ogen over het algemeen in verband worden gebracht met gemene dingen als vampiers, branderig chloor en bindweefselontsteking, zagen uitgerekend deze rode ogen er vriendelijk en grenzeloos vertrouwenwekkend uit. Iedereen die in de vloeibare wervelende diepten van deze ogen keek had zelfs het gevoel dat al zijn problemen elk moment konden worden opgelost als hij maar deed wat de eigenaar van die ogen hem opdroeg te doen.
Butler kreeg de ogen per ongeluk in zijn perifere blikveld, maar trok snel zijn hoofd omlaag.
Elfenmagie, realiseerde hij zich. Deze menigte kan elk moment gemesmeriseerd worden.
‘Kijk in mijn ogen,’ zei een stem die uit alle speakers in de zaal klonk. De stem slaagde er zelfs in tot de camera’s en telefoontjes in het publiek door te dringen.
‘Wauw,’ zei Juliet heel monotoon – iets wat helemaal niet bij dat woord paste. ‘Ik moet echt even in die ogen kijken.’
Als Juliet zich ook maar iets zou herinneren van haar contacten met het elfenvolk, was ze waarschijnlijk niet zo happig geweest om te doen wat de zoetgevooisde stem haar opdroeg. Spijtig genoeg waren al die herinneringen uit haar geheugen gewist.
‘Versper de uitgangen,’ zei de stem met klem. ‘Versper alle uitgangen. Gebruik jullie lichaam.’
Juliet trok haar masker af, want dat belemmerde haar zicht op het scherm. ‘Broer, we moeten de uitgangen versperren, met ons lichaam.’
Butler vroeg zich af of het nog erger kon: honderden betoverde worstelfans stroomden de gangpaden in om de ingangen en uitgangen fysiek te versperren.
De uitgangen met jullie lichaam versperren? Deze elf was wel heel specifiek.
Butler wist zeker dat er nog een opdracht aan zat te komen en hij durfde te betwijfelen of die ‘neem elkaar bij de hand en zing zeemansliederen’ zou luiden. Nee, hij wist zeker dat er niets welwillends van dat scherm te verwachten viel.
‘Dood de beer en de prinses,’ zei de gelaagde stem, en het duurde even voor een paar van de lagen doorkwamen, zodat ‘prinses’ een sissende sss kreeg.
Dood de beer en de prinses. Enig.
Butler zag iets duisters glinsteren in het oog van zijn zus toen ze zich realiseerde dat hij de beer was. Wat zou ze doen als tot haar doordrong dat zíj de prinses was?
Het doet er niet toe, realiseerde hij zich. Voor die tijd kunnen we allebei al dood zijn.
‘Dood de beer en de prinses,’ dreunde Juliet precies gelijk met het gemesmeriseerde publiek mee.
‘En doe het vooral op je gemak,’ ging de magische stem verder, waarin nu een vrolijke toon doorklonk. ‘Rek het maar een beetje. Wie wil maaien, moet zaaien, zoals jullie mensen zeggen.’
Een komediant, dacht Butler. Dan is het dus niet Opal Koboi. ‘Ik moet je doden, broer,’ zei Juliet. ‘Het spijt me. Echt.’ Dat had je gedroomd, dacht Butler. Op een goede dag kon Juliet hem misschien, als hij gedrogeerd en geblinddoekt was, geringe schade toebrengen, maar het was zijn ervaring dat mensen door de mesmer langzaam en onnozel werden. Een groot deel van hun brein was uitgeschakeld en met de delen die nog wakker waren zouden bepaald geen Nobelprijzen gewonnen worden.
Juliet probeerde een schop met haar voet in een draaibeweging, maar verloor uiteindelijk alleen maar haar evenwicht en tolde zo Butlers armen in. Irritant genoeg draaide haar jade ring ook rond en sloeg tegen zijn oor.
Zelfs als ze gemesmeriseerd is, is mijn zus nog irritant.
Butler tilde Juliet moeiteloos op en zette zijn spieren schrap om te vluchten.
‘Ik moet je doden,’ mompelde zijn zus. ‘Sorry. Het moet.’ En toen: ‘Elfjes? Dat meen je niet!’
Butler vroeg zich af of ze zich soms de belegering van Huize Fowl herinnerde. Had de mesmer per ongeluk een herinnering opgewekt?
Daar moest hij later maar achterheen – als er voor hen tenminste nog een later was. Butler had behoorlijk veel vertrouwen in zijn eigen kunnen, maar hij durfde te betwijfelen of hij een heel theater vol zombies aankon, ook als die niet al te snel ter been waren.
‘Ga aan het werk, menselijke lakeien van me,’ zei de stem die bij de rode ogen hoorde. ‘Graaf diep in de donkerste krochten van jullie brein. Zorg dat er geen bewijs achterblijft voor de autoriteiten.’
Zorg dat er geen bewijs achterblijft? Wat zouden ze dan met die bewijzen moeten doen?
Die vraag ontbeerde elke logica.
Ontbeerde? Ha ha ha, dacht Butler. En toen: Grapjes? Heb ik tijd voor grapjes? Zou het kunnen dat ik dronken ben? Verman je een beetje, kerel. Je hebt wel ergere dingen meegemaakt.
Maar toen Butler naar de tientallen instantpsychopaten keek die met stijve armen en benen van de hogergelegen niveaus naar beneden gestrompeld kwamen, kon hij zich bij god niet herinneren wanneer dan wel.
Een gedrongen man van een jaar of veertig met een t-shirt van Undertaker aan en een biermuts op, wees vanuit het gangpad naar Butler.
‘Beeeer!’ brulde hij. ‘Beeeer en prinses!’
Butler leende een woord uit het elfenvocabulaire. ‘D’Arvit,’ zei hij.