19

Ze kon niet wegrennen. Niet met een baby op haar borst. Niet met een kinderwagen en een luierzak. Zelfs als ze atlete was geweest en Angie en ik voor geen meter hadden kunnen hardlopen, had ze nog in haar auto moeten stappen, de motor moeten starten en de baby moeten vastzetten – dat alles tegelijk.

‘Hé, Amanda.’

Ze keek naar me. Ze had niet die opgejaagde blik van veel mensen die niet gevonden wilden worden. Ze keek me rustig aan. De baby zoog op Amanda’s duim; blijkbaar was ze tot de conclusie gekomen dat het beter dan niets was. Amanda gebruikte haar andere hand om het hoofdje van de baby te aaien, waar dunne lichtbruine sliertjes krullen vormden.

‘Hallo, Patrick. Hallo, Angie.’

Twaalf jaar.

‘Hoe gaat het?’ We kwamen bij het hekje tussen haar en ons.

‘O, je weet wel.’

Ik knikte naar de baby. ‘Leuk meisje.’

Amanda wierp een tedere blik op de baby. ‘Ja, hè?’

Amanda zag er zelf ook leuk uit, maar niet als een fotomodel of een deelneemster aan een missverkiezing – daarvoor had haar gezicht te veel karakter en zat er te veel kennis in haar ogen. Haar enigszins scheve neus was volstrekt symmetrisch met haar enigszins scheve mond. Haar lange, bruine haar was door verhitting volkomen sluik gemaakt en omlijstte haar kleine gezicht. Daardoor leek ze nog kleiner dan ze al was.

De baby wriemelde een beetje en kreunde, maar toen zoog ze weer aan Amanda’s duim.

‘Hoe oud is ze?’ vroeg Angie.

‘Bijna vier weken. Ze is vandaag voor het eerst buiten sinds een hele tijd. Ze vond het leuk, totdat ze begon te schreeuwen.’

‘Ja, ze schreeuwen veel op die leeftijd.’

‘Hebben jullie er een?’ Ze bleef naar de baby kijken en gaf haar nog een beetje meer duim.

‘Ja, een dochtertje. Ze is vier.’

‘Hoe heet ze?’

‘Gabriella. En die van jou?’

De baby deed haar ogen dicht – van Armageddon tot de grootste sereniteit in nog geen twee minuten. ‘Claire.’

‘Mooie naam,’ zei ik.

‘O ja?’ Ze keek me aan met een glimlach die tegelijk breed en verlegen was, en daardoor dubbel innemend. ‘Vind je dat?’

‘Ja. Geen modenaam.’

‘Daar heb ik een hekel aan. Kinderen die Perceval of Colleton heten.’

‘Weet je nog, die Ierse fase?’ vroeg Angie.

Een knikje en een lachje. ‘Al die Deveraux’ en Fiona’s.’ ‘Bij ons in de buurt wonen mensen die hun kind Bono hebben genoemd.’

Ze lachte zo hard dat de baby ervan schudde. ‘Nee, toch niet echt?’

‘Nee, niet echt,’ gaf ik toe. ‘Ik maakte een grapje.’

We zwegen even. De glimlach verdween geleidelijk van ons gezicht. De moeders en de jogger letten niet op ons, maar ik zag wel een man in het park staan, halverwege tussen het speelterrein en de straat. Hij hield zijn hoofd gebogen, liep langzaam in een kringetje en deed blijkbaar erg zijn best om niet in onze richting te kijken.

‘Is dat de papa?’ vroeg ik.

Ze wierp een blik over haar schouder en keek mij weer aan. ‘Ja.’

Angie kneep haar ogen enigszins samen. ‘Hij lijkt me een beetje oud voor jou.’

‘Ik heb me nooit voor jongens geïnteresseerd.’

‘O,’ zei ik. ‘Wat zeggen jullie tegen mensen, dat hij je vader is?’

‘Soms. Soms oom. Soms oudere broer.’ Ze haalde haar schouders op. ‘Meestal denken de mensen ervan wat ze willen, en hoef ik niets te zeggen.’

‘Wordt hij niet gemist in de stad?’ zei Angie.

‘Hij had nog vrije dagen tegoed.’ Ze zwaaide naar hem, en hij stak zijn handen in de zakken van zijn jasje en liep over het veld naar ons toe.

‘Wat doen jullie als hij geen vrije dagen meer heeft?’

Weer een schouderophalen. ‘Dat zien we dan wel weer.’

‘En dit wil je – een leven opbouwen hier in de Berkshires?’

Ze keek om zich heen. ‘Het is hier niet slechter dan op andere plaatsen, en beter dan op de meeste.’

‘Dus je kunt je iets van dit stadje herinneren,’ zei ik, ‘van toen je vier was?’

Haar heldere ogen straalden. ‘Ik weet er alles nog van.’ Dus ook het jammeren, het huilen, de arrestatie van de twee mensen die zielsveel van haar hadden gehouden, de maatschappelijk werkster die Amanda uit de armen van die mensen had moeten wringen. Terwijl ik, de oorzaak, erbij stond te kijken.

De oorzaak van alles.

Haar vriend kwam bij ons aan en gaf haar de fopspeen.

‘Dank je,’ zei ze.

‘Geen dank.’ Hij keek mij aan. ‘Patrick. Angie.’

‘Hoe gaat het, Dre?’

Ze woonden een kilometer bij het park vandaan in een huis aan de grote weg. We waren er die ochtend minstens tien keer langs gekomen. Het was een vrijstaand huis met stucwerk dat bruin geverfd was en mooi contrasteerde met de bijna witte kozijnen en de koperkleurige stenen verandazuilen. Het stond een paar meter bij de straat vandaan, met daartussen een breed trottoir dat langs de huizen liep, waardoor het leek of je in een echte stad was en niet in een stadje dat je misschien beter een dorp kon noemen. Aan de overkant van de straat lag een plantsoen, met daarachter een kleine toegangsweg en een kerk met witte torenspits, waarachter een beekje stroomde.

‘Het is hier zo stil,’ zei Amanda, toen we uit onze auto’s stapten en op het trottoir bij elkaar stonden, ‘dat je ’s nachts soms wakker ligt van het gorgelen van het beekje.’

‘Jakkes,’ zei ik.

‘Je bent geen natuurliefhebber, begrijp ik,’ zei Dre.

‘Ik hou van de natuur,’ zei ik. ‘Ik kom er alleen liever niet mee in aanraking.’

Amanda tilde Claire uit haar autozitje en zei: ‘Wil je haar even vasthouden?’ Ze gaf haar aan mij. Zelf pakte ze de luierzak, terwijl Dre de kinderwagen uit de kofferbak van hun kleine Subaru haalde. We liepen het pad naar het huis op.

‘Geef maar weer,’ zei Amanda.

‘Ik houd haar wel even,’ zei ik. ‘Als je het goed vindt.’

‘Ja.’

Ik was vergeten hoe klein een pasgeboren baby was. Ze woog hooguit vier kilo. Toen de zon doorbrak en in ons gezicht scheen, trok ze haar gezichtje samen tot het leek of ze een hoofd van kool had. Ze legde haar gebalde vuistjes over haar ogen. Toen vielen haar handen weg, werd haar gezicht weer normaal en gingen haar ogen open. Ze hadden de kleur van goede whisky en keken verwonderd naar me op. Ze vroegen niet: wie ben jij? Ze vroegen: wat ben jij? Wat is dit? Waar ben ik?

Ik herinnerde me dat Gabby zo keek. Alles was onbekend en naamloos. Er was geen ‘normaal’, geen referentiekader. Geen taal, geen zelfbewustzijn. Zelfs het idee dat er ideeën bestonden was onbekend.

Die verwondering ging over in verwarring toen we het huis binnengingen en het licht weer veranderde, zodat haar gezicht donker werd. Ze had een prachtig gezicht. Hartvormig met bolle wangen en toffeebruine ogen, en een rozenknopje als mond. Ze zag eruit alsof ze tot een adembenemende schoonheid zou uitgroeien. Het soort schoonheid dat hoofden liet omkijken, harten liet stilstaan.

Toen ze begon te wriemelen en Amanda haar weer van me overnam, besefte ik dat, hoe ze er ook uitzag, ze in elk geval helemaal niet op Amanda of Dre leek.

‘Dus, Dre…’ zei ik toen we met zijn allen in de huiskamer zaten, bij een haard van gladde grijze steen.

‘Dus, Patrick…’ Hij droeg donkerbruine jeans, een parelgrijs overhemd onder een blauwe pullover met rechtopstaande kraag, en een donkergrijze gleufhoed. Hij was daar in de Berkshires ongeveer zo goed op zijn plaats als een laaiend vuur. Hij haalde een tinnen flacon uit de binnenzak van zijn jasje en nam een slokje. Amanda keek nogal afkeurend toen hij de flacon in zijn zak terugstopte. Ze zat aan het andere eind van de bank en wiegde de baby zacht in haar armen.

Ik zei: ‘Ik probeer me alleen voor te stellen hoe je weer voor het departement van, eh, Kind en Gezin kunt gaan werken, als je gezin hier een beetje, hoe zeg je dat, fucking illegaal is.’

‘Alsjeblieft, vloek niet waar de baby bij is,’ zei Amanda.

‘Ze is drie weken oud,’ zei Dre.

‘Toch wil ik niet dat er wordt gevloekt waar zij bij is. Heb jij gevloekt waar je baby bij was, Patrick?’

‘Ja, toen ze nog een baby was. Nu niet meer.’

‘Wat vond Angie daarvan?’

Ik keek naar mijn vrouw en we wisselden een glimlachje. ‘Nou, het ergerde haar. Een beetje.’

‘Het ergerde haar enorm,’ zei Angie.

Amanda knipperde even met haar ogen om te kennen te geven: zie je nou wel?

‘Oké,’ zei ik. ‘Het spijt me. Het zal niet weer gebeuren.’

‘Dank je.’

‘Dus, Dre…’

‘Ja, ja,’ zei hij. ‘Je vraagt hoe ik weer op het departement van Kind en Gezin wil gaan werken als ik hok met een tienermeisje.’

‘Zoiets, ja.’

Hij boog zich naar voren en vouwde zijn handen samen. ‘Wie zegt dat iemand het moet weten?’

Ik reageerde daar met een brede glimlach op. ‘Ik zal je een beeld schetsen van wat er op dit moment in mij omgaat, Dre. Ik heb een dochtertje van vier. Ik stel me voor dat ze over twaalf jaar hokt, zoals jij dat noemt, met een lamzak van een maatschappelijk werker die twee keer zo oud is als zij, die het morele kompas van een producent van reality-tv heeft en al aan de fles gaat voordat het twaalf uur ’s middags is.’

‘Het is twaalf uur geweest,’ zei hij.

‘Maar dat is voor jou niet de norm, hè, Dre?’

Voordat hij antwoord kon geven, zei Amanda: ‘Het flesje zal nu wel warm zijn. Het staat in de pan in het aanrecht.’

Dre kwam van de bank en ging naar de keuken.

Amanda zei: ‘Met morele verontwaardiging kom je er niet, Patrick. Ik denk dat we dat achter de rug hebben.’

‘We staan boven de wet, nietwaar, Amanda? Op de rijpe leeftijd van zestien jaar?’

‘Ik zei niet dat ik boven de wet stond. Ik zei dat ik boven uitingen van morele verontwaardiging sta die nogal hypocriet zijn, gezien de voorgeschiedenis van de mensen in deze kamer.

Met andere woorden: als je denkt dat je een tweede kans krijgt om mijn eer te redden, twaalf jaar nadat je me hebt teruggegeven aan een moeder van wie je wist dat ze onbekwaam was, nou, dan kun je dat wel vergeten. Als je absolutie wilt, moet je een priester gaan zoeken. Eentje die zelf een zuiver geweten heeft, als die er nog over zijn.’

Angie keek me aan met een blik van: daar heb je niet van terug.

Dre kwam terug met het flesje melk en Amanda keek hem met een lieve, vermoeide glimlach aan toen ze het van hem aanpakte en de speen in Claires mond stak. Claire begon meteen te zuigen, en Amanda aaide over haar wang. Ik vroeg me af wie in deze kamer de volwassenen en wie de kinderen waren.

‘Wanneer ontdekte je dat je zwanger was?’ vroeg Angie.

‘In mei,’ zei Amanda. Dre ging op de bank zitten, ditmaal dichter bij haar en de baby.

‘Drie maanden heen,’ zei Angie.

‘Ja.’

‘Dat moet een schok voor je geweest zijn,’ zei ik tegen Dre. ‘Een beetje maar,’ zei hij.

Ik keek Amanda aan. ‘Gelukkig heb je een moeder die niet goed op je let, hè?’

‘Ik kan je niet volgen.’

‘Dat moet je erg hebben geholpen om de zwangerschap te verbergen,’ zei ik.

‘Dat gebeurt zo vaak.’

‘O, ik weet het,’ zei ik. ‘Ik heb twéé meisjes gekend die het op de middelbare school hebben geflikt. De een was toch al dik, dus voor haar was het niet zo moeilijk, maar de ander kocht gewoon grotere kleren en at steeds maar junkfood waar iedereen bij was, zodat niemand iets in de gaten had. Ze kreeg haar kind in een toilethokje in het vijfde uur, toen ze in de derde klas zat. De conciërge van de school kwam opeens binnen, rende schreeuwend weg en viel flauw op de gang. Waar gebeurd.’ Ik boog me naar voren. ‘Ik weet dus dat het vaak gebeurt.’

‘Oké dan.’

‘Maar Amanda, jij bent geen pondje aangekomen.’

‘Ik train veel.’ Ze keek Angie aan. ‘Hoeveel ben jij aangekomen?’

‘Genoeg,’ zei Angie.

‘Ze is gek op Pilates,’ zei Dre.

Ik knikte alsof het volkomen begrijpelijk was. ‘En je wilt niet dat ik vloek waar de baby bij is, maar je geeft haar poedermelk?’

‘Ja. Wat is er tegen poedermelk?’

‘In de ogen van veel vrouwen? Niets. Maar voor jou? Jij bent een tijgerin. Dat zie ik in je ogen. Als iemand kwaad naar dat kind kijkt, zou je zijn keel doorsnijden.’

Ze knikte zonder te aarzelen.

‘Jij bent niet het soort vrouw dat een baby poedermelk geeft terwijl ze weet dat borstvoeding veel gezonder is.’

Ze rolde met haar ogen. ‘Misschien…’

‘En met alle respect: die baby lijkt helemaal niet op jou. Of op hem.’

Dre kwam van de bank. ‘Tijd om op te stappen, makker.’

‘Nee.’ Ik schudde mijn hoofd. ‘Daar is het geen tijd voor. Ga zitten.’ Ik keek hem aan. ‘Makker.’

‘Claire is van mij,’ zei Amanda.

‘Daar twijfelen we niet aan,’ zei Angie. ‘Maar zo is ze niet begonnen, hè?’

‘Ga zitten, Dre.’ Amanda verschoof de baby tegen haar borst en verplaatste het flesje. Ze keek eerst Angie en toen mij aan. ‘Wat denk je dat hier aan de hand is?’

Dre ging weer zitten. Hij nam nog een slok uit zijn flacon, wat hem weer een snelle minachtende blik van Amanda opleverde.

‘Nou, jullie worden achtervolgd door een stel krankzinnige Russen. En met reden,’ zei Angie.

‘Aha,’ zei Amanda. ‘Je hebt ze ontmoet?’

Angie schudde haar hoofd en wees naar mij.

‘Ik heb er twee ontmoet,’ zei ik.

‘Laat me raden. Yefim en Pavel?’

Ik knikte en zag de spieren in Dre’s gezicht verstrakken. Amanda daarentegen was nog net zo kalm.

‘En je weet voor wie ze werken.’

‘Kirill Borzakov.’

‘De borsjtsj-beul,’ zei Amanda, terwijl ze Claires gezicht weer aaide. ‘Dat is een van zijn bijnamen.’

‘Hoe óúd ben jij?’ zei ik.

‘Weet je van Kirills vrouw?’

‘Violeta? Ik heb verhalen gehoord.’

‘Haar vader staat aan het hoofd van een Mexicaans drugskartel. Ze heeft een esoterische godsdienst, waarbij dieren-offers worden gebracht en, als je de geruchten wilt geloven, nog ergere dingen gebeuren. Er zijn ernstige psychische problemen bij haar vastgesteld – in Mexico. Haar familie heeft daarop gereageerd door de dokter te vermoorden. En ze is niet alleen met Kirill getrouwd omdat hun huwelijk Kirills bende voorgoed aan een bron van drugs helpt, maar ook omdat Kirill de enige is die nog gekker is dan Violeta. Daarom houden ze van elkaar.’

‘En jij hebt hun baby gestolen,’ zei Angie, en zodra de woorden over haar lippen waren gekomen, wisten we allebei dat ze gelijk had.

De speen gleed uit Claires mond.

‘Ik… wat?’

‘Je hebt de Russische maffia achter je aan, en niet omdat je zo handig bent in identiteitsdiefstal dat ze je niet kwijt willen. Yefim heeft Sophie meegenomen.’

‘Wat?’

‘Hij heeft haar meegenomen,’ zei ik. ‘En toen hij dat deed, zei hij: “Misschien laten we haar er nog een maken.”’ Ik hield mijn hoofd schuin om nog eens goed naar Claire te kijken. Daar had ik die lippen eerder gezien, en dat haar. ‘Die baby is van Sophie, niet van jou.’

‘Ze is van mij,’ zei Amanda. ‘Sophie wilde haar niet. Sophie heeft haar afgestaan.’

Ik keek Dre aan. ‘En wie zou dat toch allemaal hebben geregeld?’

‘Het is beter dan dat ze worden geaborteerd.’

‘O, ja, ze hebben vast een fantastisch leven voor de boeg. In elk geval gaat Claire geweldig goed van start: jullie twee op de vlucht, met een stel gevaarlijke gangsters achter jullie aan, en ach, wat doet het ertoe dat identiteitsdiefstal en crankproductie tot nu toe jullie voornaamste bronnen van inkomsten zijn? O ja, en illegale adoptiebemiddeling, neem ik aan. Ja, Dre? Dat is het vertrouwelijke deel van het werk dat je doet: je bent gespecialiseerd in ongehuwde moeders, durf ik te wedden. Ben ik warm?’

Hij keek me met een gegeneerde grijns aan. ‘Heet.’

‘Zo te horen hebben jullie het allemaal al geregeld.’

‘In welk opzicht ben ik anders dan een legaal adoptiebureau?’ zei Dre. ‘Ik vind ouders voor vrouwen die hun baby niet willen.’

‘Zonder enig toezicht,’ zei Angie. ‘Bedoel je dat je een onderzoek kunt instellen naar de mensen aan wie de Russische maffia baby’s verkoopt? Meen je dat serieus?’

‘Nou nee, niet altijd, maar…’

‘Amanda,’ zei Angie, ‘je had zo veel baby’s kunnen stelen. Waarom stal je nou uitgerekend de baby die bestemd was voor de twee gekste psychopaten van de stad?’

‘Je geeft zelf al antwoord op de vraag.’ Claire sliep tegen haar borst. Amanda zette het flesje op de salontafel en stond op. ‘Ik kan er meestal alleen maar naar raden waar de baby’s door Dre’s bemiddeling heen gaan. En nee…’ Weer een vernietigende blik op Dre. ‘Ik ga er meestal niet van uit dat het een geweldige plaats is.’ Ze legde Claire in een wiegje van donkere rotan bij de haard. ‘Maar in dit geval? Ik wíst dat ze op een slechte plaats terecht zou komen. Sophie is een junk. Ze gaf de crank op toen ze zwanger was, vooral omdat ik haar bij me liet inwonen en haar steeds in de gaten hield. Maar ze begon er meteen weer mee toen Claire geboren was.’

‘Nou, ze had een reden,’ zei Dre.

‘Hou je kop, Dre.’ Ze keek mij weer aan. ‘Het was toch al niet de bedoeling dat Sophie het kind zou opvoeden – dat zouden Kirill en zijn gepatenteerd gekke vrouw doen.’ Ze kwam naar me toe en ging op de rand van de koffietafel zitten, zodat onze knieën elkaar bijna aanraakten. ‘Ze willen dat kind. En ja, het zou het gemakkelijkst zijn haar gewoon terug te geven. Ik moet er echt niet aan denken wat er gaat gebeuren als Yefim en Pavel met mij alleen in een kamer zijn. Yefim heeft een snijbrander achter in zijn pick-uptruck liggen. Zo’n ding als ze op bouwplaatsen gebruiken, met zo’n kap en zo.’ Ze knikte. ‘Dat is nou Yefim. En hij is nog de minst gekke van het stel. Dus of ik bang ben? Ik ben doodsbang. En of het aan het zelfmoorddadige grensde dat ik Claire van hen wegnam? Waarschijnlijk wel. Maar jullie twee hebben een dochter. Zouden jullie willen dat ze opgroeide bij Kirill en Violeta Borzakov?’

‘Natuurlijk niet,’ zei Angie.

‘Nou dan?’

‘Het is niet zo dat óf de baby bij de Borzakovs opgroeit óf jij haar ontvoert. Er zijn andere mogelijkheden.’

‘Nee,’ zei ze. ‘Die waren er niet.’

‘Waarom?’

‘Je had daar zelf moeten zijn.’

‘Waar?’

Ze schudde haar hoofd, liep naar het wiegje terug en bleef er met haar armen over elkaar naar staan kijken. ‘Angie, wil je iets voor me bekijken?’

‘Goed.’ Angie kwam ook bij het wiegje staan en ze keken allebei naar Claire.

‘Zie je die rode dingen op haar been? Zijn dat beten?’

Angie boog zich ernaartoe.

‘Ik denk van niet. Ik denk dat het uitslag is. Waarom vraag je het Dre niet? Die is arts geweest.’

‘Niet zo’n goeie,’ zei Amanda, en Dre sloot zijn ogen en boog zijn hoofd. ‘Uitslag?’

‘Ja,’ zei Angie, ‘baby’s krijgen uitslag. Vaak.’

‘En wat doe je dan?’

‘Het ziet er niet zo ernstig uit, maar ik kan me voorstellen hoe je je voelt. Wanneer ga je weer met haar naar de kinderarts?’

Ze zag er kwetsbaar uit. ‘Haar maandelijkse controle is morgen. Zou het niet tot dan kunnen wachten?’

Angie keek haar met een milde glimlach aan en legde een hand op haar schouder. ‘Natuurlijk.’

We hoorden een scherp geluid achter ons en schrokken allemaal, maar het bleek de post te zijn die door de koperen klep in de deur werd geduwd. Alles viel op de vloer: reclame en een paar enveloppen.

Amanda en ik liepen er tegelijk op af, maar ik was dichterbij. Ik pakte drie enveloppen op, alle drie geadresseerd aan Maureen Stanley. Een was van een nutsbedrijf, de tweede van American Express, en de derde van de Sociale Verzekeringsbank.

‘Mevrouw Stanley, I presume.’ Ik gaf de post aan Amanda en ze griste hem uit mijn vingers.

We liepen naar de baby terug. Dre schoof de flacon weer in zijn jasje.

Angie stond bij de wieg naar de baby te kijken, en haar trekken werden zachter, tot ze tien jaar jonger leek. Ze wendde zich van het wiegje af en haar gezicht werd harder. Ze keek Dre en Amanda aan. ‘Boven aan de lijst van leugens en halve leugens die jullie ons hebben verteld sinds we hier zijn binnengekomen, staat dit: waarom zijn jullie hier nog?’

‘Je bedoelt hier op aarde?’ vroeg Amanda.

‘Nee, hier in New England.’

‘Hier hoor ik thuis. Hier kom ik vandaan.’

‘Ja, maar je bent een ware meester in de kunst van de identiteitsdiefstal,’ zei ik.

‘Ik ben goed genoeg.’

‘Er zitten Russen met snijbranders achter jullie aan, en jullie duiken onder op honderdvijftig kilometer afstand? Jullie zouden nu in Belize kunnen zijn. Of Kenia. Maar jullie bleven hier. Ik heb dezelfde vraag als mijn vrouw: waarom?’

Claire kwam in beweging en liet opeens een kreet horen.

‘Kijk nou eens,’ zei Amanda. ‘Je hebt de baby wakker gemaakt.’