Hoofdstuk 5

 

Het was eigenlijk een eenvoudige redding. Ik liep er gewoon voorzichtig naar toe, liet de revolver zien en maakte een paar ingehouden geluidjes die erop wezen dat ik het niet eens was met wat er aan de hand was. De twee mannen die het neergevallen meisje bij de armen hadden gepakt en haar wilden meeslepen, keken om met een schuldige uitdrukking op het gezicht. Toen ze mij zagen, lieten ze haar los en renden weg. Ik wachtte tot ze om de hoek van het gebouw waren verdwenen en toen nog een poosje.

Geen beweging. Het meisje bleef liggen waar ze was gevallen. Ik zag dat ze tamelijk lang haar had, wat ik een punt in haar voordeel vond. Aan de andere kant droeg ze een soort broekpak, wat ik weer in haar nadeel vond, tenzij ze een geldig excuus kon aanvoeren zoals een paard of een paar ski's. Ik liep met de revolver in mijn hand naar haar toe. 'Okay,' fluisterde ze zonder op te kijken, 'okay, jullie hebben me te pakken. Je hebt een revolver. Je hebt je bevelen van Frankie. Waar wacht je nog op?'

Toen begroef ze haar gezicht in haar handen en begon te huilen. Ik duwde de revolver in mijn zak, raapte haar grote tas op die een meter terzijde lag en zwaaide hem over mijn schouder. Toen hielp ik voorzichtig het meisje overeind en voerde haar mee naar het gebouw achter de oprit. We beklommen de trap en liepen over de galerij naar mijn kamer aan het einde ervan.

Ik begon me een tikje ongelukkig te voelen met de opdracht. Afgezien van Annette, die niet meer meedeed, had het zich voorgedaan als een eenvoudig, ruw stuk mannenwerk. En nu was het opeens een gecompliceerd gemengd karwei geworden waarbij niet één, niet twee, maar drie aantrekkelijke vrouwen waren betrokken - al had ik de laatste toevoeging aan de vrouwelijke rolbezetting nog niet goed kunnen bekijken. Maar ze had een intrigerend figuurtje en onder de omstandigheden leek het me onwaarschijnlijk dat ze hier zou zijn als ze lelijk was.

Mijn dame in nood bood geen verweer en protesteerde niet. Niemand kwam naar voren om vragen te stellen. Ik controleerde de deur van mijn kamer. Ik had een paar dingen aangebracht om te kunnen zien of iemand hem in mijn afwezigheid had geopend. Schijnbaar was dat niet gebeurd. Ik ontsloot de deur, knipte het licht aan, duwde het meisje naar binnen, volgde haar, en deed de deur dicht.

Ze wendde zich langzaam om en keek me aan. Na een ogenblik schudde ze haar hoofd om het lange verwarde haar uit haar ogen te wapperen. Ze veegde als een kind haar ogen en neus met de rug van haar hand af. We keken elkaar zwijgend aan, namen elkaar op.

Wat zij zag was een magere, lange man in een broek die na een dag hard werken nodig geperst moest worden, een sportjasje met een bobbel in de zak en een achterdochtige uitdrukking op het gezicht. Wat ik zag was een vrij kleine jonge vrouw met lichtbruine ogen in een ovaal gezicht met fijne gelaatstrekken dat nu nogal betraand en vuil was. Haar verwarde haar viel tot over haar schouders en had een roodkoperen gloed die vrijwel altijd van verf komt maar toch mooi is.

Ze droeg een lichtgroen pakje van dunne wol met een scherp geperste pantalon met uitlopende pijpen en een onberispelijk witte trui met rolkraag. Het pakje was wat smoezelig van de worsteling op de oprit, en ook haar handen waren vuil. Ze keek me weer aan.

'Neem me niet kwalijk,' zei ze. 'Ik wou niet...'

'Wat wou u niet?' vroeg ik toen ze zweeg.

'Daarnet,' zei ze. 'Ik herkende u niet in het donker, meneer Helm, Alles wat ik kon zien was geloof ik de revolver.'

'Hoe kent u mijn naam?'

'Ik zat vanmiddag in de wachtkamer van het ziekenhuis toen u binnenkwam. Ik hoorde u tegen de verpleegster zeggen wie u was en wie u wilde bezoeken. Ik stond ... ik stond hier buiten op u te wachten omdat ik u wilde spreken, toen die mannen me pakten ...' Ze rilde. 'Als u niet net was gekomen zouden ze me meegenomen en vermoord hebben.'

'Wie zoekt uw dood?' vroeg ik. Ze gaf niet onmiddellijk antwoord, en ik zei: 'U had het daar buiten over een zekere Frankie. Is dat misschien Frank Warfel?'

'J-ja. Kent u hem?'

'We hebben kennisgemaakt,' zei ik. 'Min of meer. Hoe heet u?'

Ze aarzelde. 'Mijn naam is Beverly Blaine,' zei ze, maar na een ogenblik ging ze snel verder. 'Tenminste, in Hollywood heet ik Beverly Blaine. Ziet u wel eens Mary Sokolnicek op de affiches staan, meneer Helm?'

'Waarom wilde je me spreken, Mary-Beverly?'

'Het gaat over ... over het meisje dat u hebt bezocht, dat roodharige meisje dat gewond was. Ik ... ik wilde weten hoe... ik bedoel, kunt u me ook zeggen hoe erg... O, God, ik bedoel, hoe gaat het met haar?'

'Ze is dood,' zei ik.

Beverly Blaine staarde me een ogenblik roerloos aan. Toen deed ze blindelings een stap achteruit en liet zich op het bed zakken terwijl ze me met grote ogen aankeek. 'Dood?' Ze likte haar lippen. 'Maar ik dacht dat ze ... ze had zich zo vastgeklampt aan het leven, ik dacht dat ze een goede kans had om ...'

'Ze is dood,' zei ik. 'Ze had geen schijn van kans, eerlijk gezegd. Niet met twee .44 kogels in haar lichaam. Wat heb jij ermee te maken, Mary-Beverly? Kende je haar goed?'

'Ik kende haar nauwelijks. Ik heb haar alleen ...' Het verfomfaaide meisje op het bed likte haar lippen weer. 'Ik heb haar alleen vermoord,' fluisterde ze.

Er hing een lange stilte in de kamer, toen zei ik zacht: 'Het is een verdomd populaire moord, schat. Iedereen schijnt er zijn deel van te willen hebben. Ik heb net gepraat met een zekere Arthur Brown die beweert dat hij Annette O'Leary heeft vermoord.'

'Kent u de Beuker?'

'Dank zij Frank Warfel,' zei ik. 'Het is te ingewikkeld om uit te leggen, maar Brown beweert dat hij Annette bij vergissing heeft neergeschoten. Hoe heb jij haar neergeschoten en wat was jouw motief?'

'O, ik heb haar niet neergeschoten, meneer Helm!' Haar stem klonk geschokt bij het idee. 'Lieve help, ik weet niets van vuurwapens! Ik heb haar ... ik heb haar de dood ingestuurd. In plaats van mij. Zo heeft de Beuker zijn fout gemaakt, snapt u niet?'

'Niet precies,' zei ik. 'Vertel maar.'

Ze haalde diep adem. 'Nou,' zei ze, 'zoals u waarschijnlijk al begrepen hebt zit ik in moeilijkheden in deze stad, ernstige moeilijkheden. Ik probeerde weg te komen. Ik had iets gedaan dat zij er niet zo maar bij konden laten zitten. Ik had mijn mond voorbijgepraat. Nou ja, nog niet echt, maar ik had gedreigd het te doen. Ik met mijn grote mond.'

'Zij?'

'Frank Warfel en de mensen achter hem, die zo mogelijk nog erger zijn.' Ze zweeg even, en vervolgde: 'Toen het niet goed voor me liep in Hollywood - die mooie toneelnaam heeft nog nooit op een affiche gestaan als u begrijpt wat ik bedoel - toen het me slecht ging, kreeg ik een baan in een tent... Nou ja, laat de gore details maar zitten. Hoe dan ook, Frank zag me en mocht me en haalde me er weg. Voor een poosje. Een jaar of twee. Tot hij genoeg kreeg van kleine meisjes en voor de verandering een groot meisje nam . Frankie houdt van afwisseling.' Beverly fronste tegen het nylon tapijt onder haar groene suède schoenen. 'Zo lang het duurde was het geen ... geen makkelijk werk, maar het betaalde goed, als u begrijpt wat ik bedoel, meneer Helm.'

'Zeker,' zei ik. 'Je zei dat je probeerde uit de stad weg te komen.'

'Zo is het.' De stem van het meisje klonk dof. 'Toen ik die dag bij mijn huis kwam - mijn God, dat is pas gisteren! -nadat ik mijn grote mond tegen meneer Frank Warfel en zijn huidige liefje had opengedaan - en wat een blonde boa constrictor is dat! - toen ik bij mijn huis kwam, zag ik dat de Beuker aan de overkant van mijn flatgebouw stond te wachten. Toen besefte ik dat ik, ja, dat ik me zelf het graf had ingepraat door woest en jaloers en zo te worden. Daarom keerde ik mijn auto en reed naar het vliegveld. Ik had wat geld, genoeg om ergens heen te vliegen, en dat was beter dan dood te gaan of mijn gezicht in elkaar te laten slaan ...' Ze rilde. Na een poosje giechelde ze half-hysterisch. 'Je gelooft nooit dat het jou kan overkomen. Je hebt het voor mekaar: een flat, een auto, mooie kleren, een bontjas, juwelen, een bankrekening, de hele zwik, en je denkt dat het eeuwig zal duren. En dan opeens ben je op de vlucht met niet meer dan de kleren die je aanhebt en een paar dollar in je portemonnaie en de dood vlak achter je ... U moet inzien hoe het was, meneer Helm! U moet begrijpen waarom ik het heb gedaan!'

'Vertel maar,' zei ik.

'Toen ik op het vliegveld kwam, ving ik een glimp op van een van de andere zware jongens van Frankie die daar stond te wachten, en ik begreep dat ze overal zouden rondhangen. Ik wist dat ik het nooit zou redden, en toen stapte er een meisje uit een vliegtuig en ze was niet zo lang en ze had lang

roodachtig haar dat wat op het mijne leek. Ik herinnerde me dat Arthur Brown me nooit gezien had, maar ik had over de Beuker gehoord en hem in de ring gezien. En toen kreeg ik dat... dat verschrikkelijk goocheme idee om zë van me af te schudden, en ik liep tegen dat meisje op en huilde wat en vertelde een jankverhaal.

'En zij trapte erin?'

Beverly haalde diep adem. 'Natuurlijk trapte ze erin. Ik ben een goede actrice, al zeg ik het zelf. En ik haalde haar over me naar huis te brengen in de auto die ze op het vliegveld had gereserveerd. Ze ging voor me naar binnen om wat spullen op te halen, dingen die ik zelf niet durfde te halen omdat mijn gescheiden man, een reuze maniak, het huis in de gaten hield om herrie te schoppen als ik me liet zien. Iets dergelijks. Ik weet niet precies meer wat voor leugens ik haar heb verteld. Ik bedacht maar wat.' Het meisje kneep even haar ogen dicht, deed ze weer open. 'En ze ging mijn flatgebouw in, en ik zag dat de Beuker uit de portiek kwam waar hij stond en haar achternaging. Ik ben achter het stuur van de huurauto gaan zitten en als een gek weggereden.'

In bepaalde opzichten, dacht ik, was het een niet zo onwaarschijnlijk verhaal. Annette O'Leary was een centimeter of vijf langer geweest dan het meisje op het bed, en haar haar was anders, natuurlijker rood geweest, maar een man die wacht tot een slanke, kleine roodharige vrouw een bepaald gebouw zal binnengaan, zou een dergelijk subtiel onderscheid niet hebben gemaakt...

Ik zei: 'Gezien de moeite die je hebt genomen, ben je niet erg ver weggekomen.'

Beverly staarde naar de plek tussen haar voeten. 'Dat kon ik toch niet?' fluisterde ze. 'Dacht u soms dat ik een monster was? Ik moet om te beginnen gek van angst zijn geweest om het te doen, en toen moest ik het weten, snapt u niet? Ik moest weten wat ik haar had aangedaan. Dus ... dus ben ik teruggekomen.'

'Hoe ben je te weten gekomen waarheen Annette was gebracht?'

'Dat was niet moeilijk. Het duurde even om er vanuit een telefooncel achter te komen naar welk ziekenhuis ze was gebracht, maar ze wilden geen inlichtingen geven. Daarom ben ik er heengegaan. Ik was bang om de aandacht te trekken als ik vragen zou stellen. Daarom ben ik zo gaan zitten dat ik de mensen kon horen en zien wie aan de balie kwamen. Ten slotte kwam u en u vroeg naar haar ... Was ze een goede vriendin van u?'

'Een tamelijk goede vriendin,' zei ik.

'Het... het spijt me,' zei Beverly. 'Klinkt nogal slap, hè? Maar het spijt me echt.'

'Ja wel.' Ik liep naar mijn koffer en haalde een flesje vlekkenwater te voorschijn dat ik aan haar gaf. 'Gebruik dit spul,' zei ik. 'De mensen hoeven niet te denken dat je in de steeg hebt liggen rollen, ook al is het zo.' Ik onderzocht haar tas. Er zaten geen wapens in. Ik gaf hem aan haar terug. 'En dan nog wat zeep en water en een kam,' zei ik.

Ze keek naar haar tas en het vlekkenwater alsof ze niet goed wist waartoe die dienden. 'Wat... wat gaat u met me doen?' vroeg ze.

'We gaan wat mensen opzoeken,' zei ik. 'Zodra je er toonbaar uitziet bel ik een taxi.'

Ze likte haar lippen en sprak mechanisch. 'We hoeven geen taxi te nemen. Ik heb de huurauto nog, haar huurauto. Die staat een paar blokken van het ziekenhuis verwijderd.'

'Je vrienden kunnen hem inmiddels gevonden hebben,' zei ik. 'Ik heb een hekel aan harde geluiden als ik de ontsteking inschakel. Of een stuur dat niet stuurt of remmen die niet remmen. Daar is de badkamer.'

Ik keek haar na toen ze door de kamer liep. De deur ging achter haar dicht. Ik wachtte en sloot een weddenschap met me zelf af. Na een poosje ging de deur weer open, en ik had de weddenschap gewonnen.

Het roodgouden haar was nu glad en glanzend en gezicht en handen waren schoon. De huidige conditie van haar kleren viel niet te bepalen vanwaar ik stond, omdat ze geen kleren droeg. Ik bedoel, alles wat ze aanhad was een witte beha en een wit nylon broekje. Het totaal had de omvang van een halve bikini maar de ondoorzichtigheid was aanzienlijk minder.

'Ik ... ik moet wachten tot die dingen droog zijn,' zei ze, terwijl ze daar min of meer naakt stond. 'Dat spul brandt als het op je huid komt.'

'Ja wel,'zei ik.

'U zult wei niet met me naar bed willen,' zei ze. 'U zult me wel met geen tang willen aanraken. Na wat ik gedaan heb.' Het was een mooie draai aan een overigens nogal voorspelbare opening. De bedoeling was dat ik haar in mijn armen zou nemen en haar zeggen dat het niet zo verschrikkelijk erg was, waarna de natuur - gezien haar kleding, dan wel gebrek aan kleding - haar loop zou nemen. Het enige probleem was dat ik niet in een ontvankelijke stemming was en daarom bleef ik staan zonder iets te zeggen. Ten slotte bloosde Beverly licht, en haalde haar naakte schouders op. 'Nou, het is alles wat ik nu heb aan te bieden,' zei ze. 'Omdat u mijn leven gered hebt. Tenzij u zevenenvijftig dollar en wat klein geld wilt hebben.'

'Schei uit. Als ik betaald wil worden zal ik je een rekening sturen.' Ik keek haar koel aan en vervolgde: 'Dat vlekkenwater vervliegt nogal snel. Ik geloof dat je je weer veilig kunt aankleden. Ik bel een taxi.'

Ze draaide zich abrupt om. Ze smeet niet helemaal met de badkamerdeur, maar hij ging ook niet bepaald zacht dicht. Ik grinnikte en liep naar de telefoon.