OLGA
Frank houdt zich keurig aan de afspraak. Hij
laat Ruben met rust, maar zodra de kinderen boven zijn barst hij
weer los.
'Dit noem ik nou calvinistische schijnheiligheid, gewoon eten alsof er niks is gebeurd, alles in de doofpot stoppen.'
'Doe niet zo belachelijk,' zeg ik. 'We stoppen hier niks in de doofpot. Ik zie echt wel dat hij erdoorheen zit.' 'Juist daarom,' raast Frank door. 'Ze hebben onze zoon vermorzeld. Maar ik mag er niks over zeggen van mijn vrouw. Ik kan niks doen.'
'Je kan heel veel doen, door gewoon lief voor hem te zijn.'
'Ben ik niet lief? Wie heeft hier verdomme al zijn afspraken afgezegd en de hele middag lopen zoeken?'
'Stt...' Ik wijs omhoog. 'Moeten de kinderen dat er ook nog bij hebben, dat wij ruzie maken? Jij wilt je wanhoop alleen maar afreageren op de daders. Schiet ze dood, nou goed. Lekker primitief weer.'
'Nou, ik zou anders wat graag een woordje met ze wisselen.'
'Ja, dat weten we. Ik word gek van je, Frank. Het gaat nu eens niet om jou, niet om jouw ego. Het gaat nu om je zoon. Zeker moeilijk voor je.'
'Nee, jij hebt er voor doorgeleerd. Dat getut van jou met die kinderen, dat is pas goed.'
'Als jij nou eens vijf minuten je mond hield,' bijt ik Frank toe. 'Wees gewoon verdrietig, ga janken!'
'Oke. Als ik toch niets mag zeggen, dan ga ik wel naar kantoor. Ik heb genoeg te doen.'
Hij loopt kwaad weg.
Hoepel maar gauw op, denk ik als hij weg is. Ik ben het helemaal zat. Hij moet altijd zijn eigen plan trekken, hij zal zich nooit eens aanpassen. Maar dit keer krijgt hij me er niet onder. Ik zal voor Rubens rust vechten. Die daders kunnen mij niks schelen, daar ben ik nog helemaal niet aan toe. Ik denk alleen maar aan mijn kind.
Als Anne naar beneden komt, tril ik nog van woede.
'Morgen ga ik een cadeau voor Ruben kopen, samen met Simone. Weet je wat? Een cd.'
'Je bent een lief zusje, heel lief. Kom even bij me zitten. Weet je wel dat mama heel veel van jou houdt?'Anne knikt. 'Mag ik dan nu nog even msn'en?'
Dat is nou typisch Anne, altijd van de gelegenheid gebruikmaken. Frank zou het nooit goed vinden, maar van mij mag het.
De telefoon gaat.
'Hugo!'
'Hoe is het met Ruben? Sorry, ik hoorde het van Nicole. We zouden afstand houden, maar dat vervalt nu natuurlijk.'
'Hij zit op zijn kamer. Het is vreselijk, Hugo, het is zo erg.'
Hij onderbreekt me. 'Ik kom naar jullie toe.'
Hij vraagt niet eens naar Frank. Hij heeft het gehoord en hij komt hierheen, niet voor mij, maar voor Ruben.
Ik pak mijn toilettas en verdwijn in de badkamer, want ik zie er niet uit. Ik fatsoeneer mijn haar en maak me op. Tegelijkertijd voel ik me schuldig: ik heb ruzie met Frank, en nu sta ik me op te tutten voor Hugo.
Een kwartier later belt hij aan. Ik loop naar de deur en de hele toestand gaat in een flits aan me voorbij. Het opgefokte gedoe van Frank, de spanning die van hem afslaat, alsof hij voortdurend onder stroom staat, met maar een gedachte: wie zijn de daders?
En daar staat Hugo, de rust zelve. Het is alsof ik dagen in de woestijn heb rondgedoold en eindelijk een oase zie.
'Is Ruben boven?' vraagt hij zachtjes terwijl hij me in zijn armen sluit.
Ik knik.
'Hoe is Frank eronder?'
'Frank is kwaad weggelopen naar kantoor. Hij wordt er gek van dat hij geen actie kan ondernemen. Ruben wil niet vertellen wie de daders zijn. Je had zijn ogen moeten zien, hij was in een shock. Frank bleef maar aandringen en toen raakte hij in paniek. Ik heb gezegd dat hij hem met rust moet laten.' 'Heel verstandig.' Hugo gaat naast me op de bank zitten. 'Ik wil jullie graag advies geven, Olga. Als ik jou zo hoor, moet Ruben zeker met rust gelaten worden.'
'Frank wil iets doen!'
'Laat hij een paar dagen met Ruben weggaan, samen iets ondernemen. Een andere omgeving doet wonderen. Dat kan jij natuurlijk ook doen.'
'Ik wil bij Anne blijven. Zij heeft er ook een klap van gekregen.'
'Dan vraag je het aan Frank. Ruben zal er vast van opknappen. Hij heeft waarschijnlijk al heel lang in angst geleefd, hij moet zijn zelfvertrouwen weer terugkrijgen.'
'Ons vertrouwt hij ook niet.'
'Dat geloof ik niet,' zegt Hugo. 'Anders zat hij nu niet hier. Ik ken genoeg kinderen die weglopen. Als Frank een paar dagen alleen met Ruben is, komt er ontspanning en wie weet krijgt hij dan ineens iets te horen.'
'Zie jij het voor je? Frank gaat hem de hele dag uithoren. Hij heeft pas rust als die jongens gestraft zijn.'
Hugo schudt zijn hoofd. 'Laat die daders nou maar aan de school over. Het gaat om Ruben, dat is jullie verantwoording.'
'Ik ben zo blij dat je dat zegt. Frank kan zo drammen, op het laatst ga je nog aan jezelf twijfelen.'
'Volg je gevoel, Olga.'
ik heb het gevoeld, ik heb al die tijd gevoeld dat er iets mis was.'
'Jij kan gerust op je gevoel afgaan.' Hugo's ogen, zijn stem, zo zacht. Hij speelt met mijn vingers. 'Ruben is een prachtvent.'
Ik voel de warmte en leg mijn hoofd op zijn schouder. Het is zo heerlijk om steun bij hem te vinden. Ik weet dat de kinderen elk moment naar beneden kunnen komen, maar het maakt me niet uit. Ik zuig de kracht op die ik naast me voel.
Alsof ik een leeg vat ben dat nodig gevuld moet worden. Als ik omhoog kijk zie ik zijn ogen. Ik weet dat ik het laat gebeuren, ondanks onze afspraak, maar ik heb de kracht niet om ertegen te vechten.
'Lieverd,' fluistert Hugo. 'Zal je ook op jezelf passen?' Hij tilt zachtjes mijn kin op. Iets wat Frank nooit mag, een veel te dominant gebaar, maar niet bij Hugo. Ik weet dat ik me eraan overgeef. Even raak ik in paniek. Ik zou hier met Frank moeten zitten, dicht tegen elkaar aan, elkaar troosten, eikaars pijn verzachten. Maar Frank en ik vormen geen eenheid nu en dat mis ik.
Ik sla mijn arm om Hugo's hals. 'Ik heb je nodig,' fluister ik en kus hem.
Ik hoor Anne de trap afkomen en ga rechtop zitten. Ik kijk naar Hugo, maar ik heb geen spijt.
'Dit noem ik nou calvinistische schijnheiligheid, gewoon eten alsof er niks is gebeurd, alles in de doofpot stoppen.'
'Doe niet zo belachelijk,' zeg ik. 'We stoppen hier niks in de doofpot. Ik zie echt wel dat hij erdoorheen zit.' 'Juist daarom,' raast Frank door. 'Ze hebben onze zoon vermorzeld. Maar ik mag er niks over zeggen van mijn vrouw. Ik kan niks doen.'
'Je kan heel veel doen, door gewoon lief voor hem te zijn.'
'Ben ik niet lief? Wie heeft hier verdomme al zijn afspraken afgezegd en de hele middag lopen zoeken?'
'Stt...' Ik wijs omhoog. 'Moeten de kinderen dat er ook nog bij hebben, dat wij ruzie maken? Jij wilt je wanhoop alleen maar afreageren op de daders. Schiet ze dood, nou goed. Lekker primitief weer.'
'Nou, ik zou anders wat graag een woordje met ze wisselen.'
'Ja, dat weten we. Ik word gek van je, Frank. Het gaat nu eens niet om jou, niet om jouw ego. Het gaat nu om je zoon. Zeker moeilijk voor je.'
'Nee, jij hebt er voor doorgeleerd. Dat getut van jou met die kinderen, dat is pas goed.'
'Als jij nou eens vijf minuten je mond hield,' bijt ik Frank toe. 'Wees gewoon verdrietig, ga janken!'
'Oke. Als ik toch niets mag zeggen, dan ga ik wel naar kantoor. Ik heb genoeg te doen.'
Hij loopt kwaad weg.
Hoepel maar gauw op, denk ik als hij weg is. Ik ben het helemaal zat. Hij moet altijd zijn eigen plan trekken, hij zal zich nooit eens aanpassen. Maar dit keer krijgt hij me er niet onder. Ik zal voor Rubens rust vechten. Die daders kunnen mij niks schelen, daar ben ik nog helemaal niet aan toe. Ik denk alleen maar aan mijn kind.
Als Anne naar beneden komt, tril ik nog van woede.
'Morgen ga ik een cadeau voor Ruben kopen, samen met Simone. Weet je wat? Een cd.'
'Je bent een lief zusje, heel lief. Kom even bij me zitten. Weet je wel dat mama heel veel van jou houdt?'Anne knikt. 'Mag ik dan nu nog even msn'en?'
Dat is nou typisch Anne, altijd van de gelegenheid gebruikmaken. Frank zou het nooit goed vinden, maar van mij mag het.
De telefoon gaat.
'Hugo!'
'Hoe is het met Ruben? Sorry, ik hoorde het van Nicole. We zouden afstand houden, maar dat vervalt nu natuurlijk.'
'Hij zit op zijn kamer. Het is vreselijk, Hugo, het is zo erg.'
Hij onderbreekt me. 'Ik kom naar jullie toe.'
Hij vraagt niet eens naar Frank. Hij heeft het gehoord en hij komt hierheen, niet voor mij, maar voor Ruben.
Ik pak mijn toilettas en verdwijn in de badkamer, want ik zie er niet uit. Ik fatsoeneer mijn haar en maak me op. Tegelijkertijd voel ik me schuldig: ik heb ruzie met Frank, en nu sta ik me op te tutten voor Hugo.
Een kwartier later belt hij aan. Ik loop naar de deur en de hele toestand gaat in een flits aan me voorbij. Het opgefokte gedoe van Frank, de spanning die van hem afslaat, alsof hij voortdurend onder stroom staat, met maar een gedachte: wie zijn de daders?
En daar staat Hugo, de rust zelve. Het is alsof ik dagen in de woestijn heb rondgedoold en eindelijk een oase zie.
'Is Ruben boven?' vraagt hij zachtjes terwijl hij me in zijn armen sluit.
Ik knik.
'Hoe is Frank eronder?'
'Frank is kwaad weggelopen naar kantoor. Hij wordt er gek van dat hij geen actie kan ondernemen. Ruben wil niet vertellen wie de daders zijn. Je had zijn ogen moeten zien, hij was in een shock. Frank bleef maar aandringen en toen raakte hij in paniek. Ik heb gezegd dat hij hem met rust moet laten.' 'Heel verstandig.' Hugo gaat naast me op de bank zitten. 'Ik wil jullie graag advies geven, Olga. Als ik jou zo hoor, moet Ruben zeker met rust gelaten worden.'
'Frank wil iets doen!'
'Laat hij een paar dagen met Ruben weggaan, samen iets ondernemen. Een andere omgeving doet wonderen. Dat kan jij natuurlijk ook doen.'
'Ik wil bij Anne blijven. Zij heeft er ook een klap van gekregen.'
'Dan vraag je het aan Frank. Ruben zal er vast van opknappen. Hij heeft waarschijnlijk al heel lang in angst geleefd, hij moet zijn zelfvertrouwen weer terugkrijgen.'
'Ons vertrouwt hij ook niet.'
'Dat geloof ik niet,' zegt Hugo. 'Anders zat hij nu niet hier. Ik ken genoeg kinderen die weglopen. Als Frank een paar dagen alleen met Ruben is, komt er ontspanning en wie weet krijgt hij dan ineens iets te horen.'
'Zie jij het voor je? Frank gaat hem de hele dag uithoren. Hij heeft pas rust als die jongens gestraft zijn.'
Hugo schudt zijn hoofd. 'Laat die daders nou maar aan de school over. Het gaat om Ruben, dat is jullie verantwoording.'
'Ik ben zo blij dat je dat zegt. Frank kan zo drammen, op het laatst ga je nog aan jezelf twijfelen.'
'Volg je gevoel, Olga.'
ik heb het gevoeld, ik heb al die tijd gevoeld dat er iets mis was.'
'Jij kan gerust op je gevoel afgaan.' Hugo's ogen, zijn stem, zo zacht. Hij speelt met mijn vingers. 'Ruben is een prachtvent.'
Ik voel de warmte en leg mijn hoofd op zijn schouder. Het is zo heerlijk om steun bij hem te vinden. Ik weet dat de kinderen elk moment naar beneden kunnen komen, maar het maakt me niet uit. Ik zuig de kracht op die ik naast me voel.
Alsof ik een leeg vat ben dat nodig gevuld moet worden. Als ik omhoog kijk zie ik zijn ogen. Ik weet dat ik het laat gebeuren, ondanks onze afspraak, maar ik heb de kracht niet om ertegen te vechten.
'Lieverd,' fluistert Hugo. 'Zal je ook op jezelf passen?' Hij tilt zachtjes mijn kin op. Iets wat Frank nooit mag, een veel te dominant gebaar, maar niet bij Hugo. Ik weet dat ik me eraan overgeef. Even raak ik in paniek. Ik zou hier met Frank moeten zitten, dicht tegen elkaar aan, elkaar troosten, eikaars pijn verzachten. Maar Frank en ik vormen geen eenheid nu en dat mis ik.
Ik sla mijn arm om Hugo's hals. 'Ik heb je nodig,' fluister ik en kus hem.
Ik hoor Anne de trap afkomen en ga rechtop zitten. Ik kijk naar Hugo, maar ik heb geen spijt.
VICTOR
Roos gaat weer eens een weekend naar Milaan.
Naar haar vriendin, dat zegt ze tenminste. Maar ik vraag me af of
het wel zo is. Het is de derde keer in korte tijd. Voor het eerst
in al die jaren ben ik jaloers. Het zal toch niet zo zijn dat een
of andere gast met zijn tengels aan mijn vrouw zit?
Gisteren was ik bij Lisa. Ik had me voorgenomen met haar te kappen, maar dat gaat niet, ik ben aan haar verslaafd geraakt. Lisa is een aanvulling op Roos, maar ze moet wel een aanvulling blijven.
Zonder Roos geen Lisa.
Het spookt door mijn hoofd. Terwijl ik in mijn auto zit, zie ik Roos voor me, mijn Roos met een ander. Ik moet het weten, maar hoe kom ik erachter of ze echt bij Graziella is?Haar vriendin bellen heeft geen nut, vrouwen houden elkaar toch de hand boven het hoofd.
Als ik bij het stoplicht optrek, zie ik Peter joggen, in de stromende regen. Kijk die loser nou, hij is drijfnat. Ik rijd mijn auto naar de kant. 'Een lift?'
'Graag.' Kletsnat stapt Peter in.
Even aarzel ik, maar dan sla ik toch rechtsaf. Het is de kortste weg. Ik kijk opzij, maar hij heeft niets door. Ineens wordt hij spierwit. Dat geloof je toch niet, dit is dus nog steeds verboden gebied. Wanneer wordt hij nou eens een vent? Ik doe net of ik niets in de gaten heb en rijd door.
'Bedankt voor de lift, he?' roep ik als ik voor zijn huis stop en hij zonder iets te zeggen uitstapt.
Ik denk weer aan Roos. Hoe kom ik erachter? Ik peins me suf als mijn mobiel gaat.
'Dag moedertje, vertel het eens.'
'Je raadt nooit wat ik dit weekend ga doen.'
'Met pa naar Ajax?'
'Ik ga naar Milaan. Graziella heeft mij ook uitgenodigd.'
Gisteren was ik bij Lisa. Ik had me voorgenomen met haar te kappen, maar dat gaat niet, ik ben aan haar verslaafd geraakt. Lisa is een aanvulling op Roos, maar ze moet wel een aanvulling blijven.
Zonder Roos geen Lisa.
Het spookt door mijn hoofd. Terwijl ik in mijn auto zit, zie ik Roos voor me, mijn Roos met een ander. Ik moet het weten, maar hoe kom ik erachter of ze echt bij Graziella is?Haar vriendin bellen heeft geen nut, vrouwen houden elkaar toch de hand boven het hoofd.
Als ik bij het stoplicht optrek, zie ik Peter joggen, in de stromende regen. Kijk die loser nou, hij is drijfnat. Ik rijd mijn auto naar de kant. 'Een lift?'
'Graag.' Kletsnat stapt Peter in.
Even aarzel ik, maar dan sla ik toch rechtsaf. Het is de kortste weg. Ik kijk opzij, maar hij heeft niets door. Ineens wordt hij spierwit. Dat geloof je toch niet, dit is dus nog steeds verboden gebied. Wanneer wordt hij nou eens een vent? Ik doe net of ik niets in de gaten heb en rijd door.
'Bedankt voor de lift, he?' roep ik als ik voor zijn huis stop en hij zonder iets te zeggen uitstapt.
Ik denk weer aan Roos. Hoe kom ik erachter? Ik peins me suf als mijn mobiel gaat.
'Dag moedertje, vertel het eens.'
'Je raadt nooit wat ik dit weekend ga doen.'
'Met pa naar Ajax?'
'Ik ga naar Milaan. Graziella heeft mij ook uitgenodigd.'
NICOLE
Tom laat niets meer van zich horen. Ik heb mijn
mobiel speciaal aangezet, maar geen sms'je, niets. Hij is beledigd,
alleen maar omdat ik heb laten doorschemeren dat ik bij Sjoerd
blijf. Wat had hij dan gedacht? Hij is een schat, maar verder heeft
hij niets te bieden. Hij snapt toch ook wel dat ik niet helemaal
crazy ben. Zoiets praat je toch uit? Wat zijn mannen toch
kinderachtig. Hoe wil hij dat vanavond doen? We zitten wel samen op
die schminkcursus. Of denkt hij soms dat ik niet kom? Natuurlijk ga
ik, juist nu.
Ik heb met Marijke gewed. Het kost me hooguit een uur en dan is hij weer als was in mijn handen. Nee Tom, vanavond liggen we weer samen in de woonboot van je vriend.
Ik ga niet alleen voor Tom naar die cursus, ik wil ook weten hoe het met Olga is. Van Hugo hoorde ik dat het een enorme klap is, maar dat wil ik met mijn eigen ogen zien. Ze heeft voorlopig vrij genomen van haar werk.
Ik zucht als ik zie dat Ingrid probeert te chatten. Ze ziet natuurlijk dat ik online ben, ik kan haar niet blijven ontlopen. Even dan maar.
Ze begint meteen weer over die kanker. Volgende week wordt ze geopereerd. Uit een punctie bleek dat het is uitgezaaid naar haar lymfeklieren. Heeft ze niets vrolijkers te melden? De dag moet nog beginnen. Zo'n proces kan heel snel gaan, maar voor hetzelfde geld leeft ze nog jaren. Ik zit er niet op te wachten om het hele gedoe van A tot Z te volgen. Haar linkerborst moet er zeker af, schrijft ze. Nou, als het in je lymfeklieren zit, gaat die andere er ook af. En als we dat hebben gehad krijg je dat gezeur over chemokuren en zo'n triest dieet. En ik maar luisteren. Daar moet ze me niet mee lastigvallen, daar zijn praatgroepen voor. Ik schrijf dat ik weinig tijd heb en wens haar sterkte. Ik geloof dat ze het al doorheeft, want ze is meteen weg.
Ik schenk mezelf net in als de telefoon gaat. Sjoerd. Wat moet die nou?
'Jij bent toch onderweg naar Singapore?' vraag ik verbaasd.
'De vlucht is gecanceld,' antwoordt Sjoerd. ik kom naar huis.'
Nee, meneer komt thuis. Altijd zit ik hier alleen en net nu ik vanavond Tom wil versieren komt hij thuis.
'Ik heb drie dagen vrij,' voegt hij eraan toe.
Nou nou, en die kom je bij mij doorbrengen? Heeft Sonja je gedumpt? Het ligt op mijn lippen om het te vragen, maar dan hebben we ruzie. Ineens bedenk ik dat het eigenlijk goed uitkomt.
'Je komt wel midden in een soort crisis,' zeg ik. 'Heb je mijn e-mail ontvangen?'
'Je bedoelt die foto van die jongen van Verstraten? Ik wist niet wat ik zag. Hij gaat toch niet met Olaf om, hoop ik? Als we niet oppassen, wordt Olaf ook homo.'
'Ruben is helemaal geen homo. Ze hebben hem gedwongen, daarom is er zo'n paniek. Het schijnen jongens van school te zijn. Frank en Olga zitten helemaal stuk. Ik ook hoor, het is heel schokkend. Je kent elkaar al zo lang en dan krijg je samen iets. Maar dat geldt natuurlijk niet voor jou.'
'Wat bedoel je?'
'Gewoon. Jij bent er haast nooit, maar wij zien elkaar natuurlijk regelmatig bij de school. We hebben echt een band met elkaar. Vanavond na de schminkcursus gaan we met z'n allen naar hun huis. Ik wilde eerst je moeder vragen, maar nu jij er bent kan jij mooi oppassen.'
Ik voel al dat Sjoerd niet meer luistert, maar daar ben ik langzamerhand aan gewend. De laatste jaren hoort hij amper nog wat ik zeg.
'Ben je er nog?'
'Eh... ik moet ophangen,' zegt Sjoerd gestrest.
'Het kan wel Iaat worden!' roep ik nog.
'Ik merk het wel.'
En de verbinding wordt verbroken.
Tom is er nog niet als ik het schminklokaal binnenkom, maar dat zegt niets, hij is wel vaker te laat. Iedereen heeft het over Ruben. De meeste ouders kennen hem omdat een van hun kinderen bij Ruben in de klas heeft gezeten.
'Waar is Olga eigenlijk?' wordt er geroepen.Inderdaad, nu valt het mij ook op. Ik besluit het vuurtje maar vast op te porren. 'Het is al laat. We staan zo te kletsen. Het zou me niks verbazen als ze niet komt. Het is daar thuis paniek en dan te bedenken dat ze dit allemaal had kunnen voorkomen. Wat zal die een schuldgevoel hebben. Ik zou niet graag in Olga's schoenen staan.'
'Hoezo voorkomen?'
Ik wist dat die vraag zou komen.
ik heb haar een tijdje geleden gewaarschuwd,' zeg ik zuchtend. 'Een paar keer zelfs.'
'Jij wist dat Ruben werd gepest?'
'Van Olaf. Ik ben natuurlijk meteen naar haar toe gegaan, wat denk je, ik weet hoe zoiets voelt, ik ben toch zelf ook moeder. Je verwacht toch dat ze schrikt als ze zoiets te horen krijgt?'
'Dus je hebt het haar gezegd?'
'Daar kwam het wel op neer. Dan wil je toch precies weten wat er aan de hand is? Dan zoek je het uit, ga je naar die school, praat je met de klassenleraar. Ik zou echt tot de bodem gaan. Maar ze vroeg niets, het interesseerde haar helemaal niet. Toen heb ik verder mijn mond maar gehouden. Heel triest voor Ruben. Zo'n leuke jongen. Het is niet te hopen dat hij er later achterkomt, dat zijn moeder had kunnen ingrijpen. Dat zou wel heel zuur zijn.'
Ik geniet als ik zie hoe Olga in de ogen van de anderen van haar troon valt.
'Mag ik weten waar jullie het over hebben?' vraagt Bren- da, die nu pas binnenkomt. 'Ik hoor iets over Ruben Verstraten. Wordt hij gepest? Heb ik dat goed opgevangen?'
'Je weet het niet?'
Er staat een computer in het lokaal. Ik had haar graag de foto laten zien, maar het profiel is eraf gehaald.
'Hij is het slachtoffer van digitaal pesten en niet zo'n beetje ook. Ze hebben hem verkracht.'
Ik vertel haar in geuren en kleuren hoe Ruben op de site stond.
'Dat valt je rauw op je dak zeker,' zeg ik als ik zie hoe Bren- da schrikt. 'Daar houdt hij absoluut iets aan over. Als Olga naar mij had geluisterd was het nooit zover gekomen. Het blijft onbegrijpelijk.'
'Heel erg!' Brenda moet ervan bijkomen. 'Je moet er toch niet aan denken dat ze zoiets met mijn Michael doen.'
'Dat hoef je je ook niet voor te stellen, want dat gebeurt Michael niet. Die heeft een moeder die haar kind in de gaten houdt. Of heb jij ook een affaire met een ander?'
'Heeft Olga een affaire?'
Het slaat in als een bom.
'Wisten jullie dat echt niet? Goh, ik dacht dat het iedereen wel was opgevallen. Het schijnt helemaal hip te zijn tegenwoordig: werken, een huwelijk, kinderen, je huishouden en dan ook nog een affaire. Vind je het gek dat je kind er dan bij inschiet?'
'Met wie heeft ze dan iets?'
Als Hugo binnenkomt, houd ik mijn mond.
'Duizend maal excuus. Ik ben jullie helemaal vergeten. Olga kan hier vanavond niet zijn. Jullie weten wat er aan de hand is met haar zoon. Het is natuurlijk heel logisch dat ze heeft afgezegd. Ik had jullie moeten bellen, maar het was ook zo'n hectische dag vandaag.'
'Ja, dat zal wel,' sneer ik.
'Sorry dat jullie voor niks zijn gekomen.'
En hij vertrekt weer.
'Nou, niet helemaal voor niks,' zeg ik. 'Het is nu wel heel duidelijk. Dit wist hij waarschijnlijk vanmiddag al, of gisteren. Niet alleen Olga, ook Hugo functioneert niet meer.'
'Wat heeft Hugo hier nou mee te maken. Of...'
Ze kijken me vragend aan. Ik knik.'Je bent gek! Heeft ze iets met Hugo?'
'Ja, en ik vind het belangrijk dat jullie dat weten. Nou is dit met Ruben gebeurd, maar wat gebeurt er met onze kinderen hier op school? Hugo heeft zijn hoofd er niet meer bij. Natuurlijk zijn we allemaal vrij om iets te beginnen naast ons huwelijk, maar als directeur kun je dat niet maken, vind ik. Of doe het dan tenminste zo dat niemand er last van heeft. Ik weet niet hoe jullie erover denken, natuurlijk. Bren- da, jij zit in het bestuur, ik bedoel maar...'
'Ja, ik begrijp waar je heen wil. Het is nu ook onze verantwoording,' zegt Brenda geschokt.
Iedereen kijkt op als Tom binnenkomt. Hij durft mijn kant niet op te kijken.
'Is Olga er niet?'
'Nee,' zegt iedereen in koor.
'Dan ben ik dus voor niks gekomen.'
Tom doet er echt alles aan om contact met mij te vermijden.
'Tot de volgende keer dan maar, als het uberhaupt nog doorgaat. Wat een toestand.'
De eersten lopen het lokaal uit. Tom blijft staan, dat doet hij niet voor niets. Als iedereen weg is, sla ik mijn arm om hem heen.
'Je bent niet echt boos op me,' zeg ik als hij zich losmaakt. 'Dat geloof ik niet. Jij kan nooit boos op mij zijn.'
'Nicole,' zegt Tom voorzichtig. 'Het kan niet tussen ons. Het moet stoppen. Mijn besluit staat vast.'
'O ja? Ik heb me er juist zo op verheugd samen te zijn vannacht.'
'Dat gaat niet. Jij kiest voor Sjoerd, dat is nu wel duidelijk en dat heeft consequenties voor ons.'
Ik streel zijn borst. 'Jij wil best dat ik met je meega, wij met z'n tweetjes, het lijkt je heerlijk, hou je nou maar niet zo groot.' 'Natuurlijk wil ik dat je meegaat, maar dan blijf jij ook bij mij. Dan ga je alleen nog terug om je kinderen te halen.'
'Dit is telepathie,' zeg ik. 'Zie je wel dat er een lijntje tussen ons is? Dat heb ik ook besloten. Hoe kan dit?'
'Echt?'
'Ik kies voor jou. Je hebt gewonnen.'
Tom trekt me naar zich toe. 'Jezus, Nicole, had dat eerder gezegd. Ik heb een kloteweek gehad. Dit gaan we vieren.'
Hoezo een uur, Marijke, drie minuten waren genoeg.
Ik heb met Marijke gewed. Het kost me hooguit een uur en dan is hij weer als was in mijn handen. Nee Tom, vanavond liggen we weer samen in de woonboot van je vriend.
Ik ga niet alleen voor Tom naar die cursus, ik wil ook weten hoe het met Olga is. Van Hugo hoorde ik dat het een enorme klap is, maar dat wil ik met mijn eigen ogen zien. Ze heeft voorlopig vrij genomen van haar werk.
Ik zucht als ik zie dat Ingrid probeert te chatten. Ze ziet natuurlijk dat ik online ben, ik kan haar niet blijven ontlopen. Even dan maar.
Ze begint meteen weer over die kanker. Volgende week wordt ze geopereerd. Uit een punctie bleek dat het is uitgezaaid naar haar lymfeklieren. Heeft ze niets vrolijkers te melden? De dag moet nog beginnen. Zo'n proces kan heel snel gaan, maar voor hetzelfde geld leeft ze nog jaren. Ik zit er niet op te wachten om het hele gedoe van A tot Z te volgen. Haar linkerborst moet er zeker af, schrijft ze. Nou, als het in je lymfeklieren zit, gaat die andere er ook af. En als we dat hebben gehad krijg je dat gezeur over chemokuren en zo'n triest dieet. En ik maar luisteren. Daar moet ze me niet mee lastigvallen, daar zijn praatgroepen voor. Ik schrijf dat ik weinig tijd heb en wens haar sterkte. Ik geloof dat ze het al doorheeft, want ze is meteen weg.
Ik schenk mezelf net in als de telefoon gaat. Sjoerd. Wat moet die nou?
'Jij bent toch onderweg naar Singapore?' vraag ik verbaasd.
'De vlucht is gecanceld,' antwoordt Sjoerd. ik kom naar huis.'
Nee, meneer komt thuis. Altijd zit ik hier alleen en net nu ik vanavond Tom wil versieren komt hij thuis.
'Ik heb drie dagen vrij,' voegt hij eraan toe.
Nou nou, en die kom je bij mij doorbrengen? Heeft Sonja je gedumpt? Het ligt op mijn lippen om het te vragen, maar dan hebben we ruzie. Ineens bedenk ik dat het eigenlijk goed uitkomt.
'Je komt wel midden in een soort crisis,' zeg ik. 'Heb je mijn e-mail ontvangen?'
'Je bedoelt die foto van die jongen van Verstraten? Ik wist niet wat ik zag. Hij gaat toch niet met Olaf om, hoop ik? Als we niet oppassen, wordt Olaf ook homo.'
'Ruben is helemaal geen homo. Ze hebben hem gedwongen, daarom is er zo'n paniek. Het schijnen jongens van school te zijn. Frank en Olga zitten helemaal stuk. Ik ook hoor, het is heel schokkend. Je kent elkaar al zo lang en dan krijg je samen iets. Maar dat geldt natuurlijk niet voor jou.'
'Wat bedoel je?'
'Gewoon. Jij bent er haast nooit, maar wij zien elkaar natuurlijk regelmatig bij de school. We hebben echt een band met elkaar. Vanavond na de schminkcursus gaan we met z'n allen naar hun huis. Ik wilde eerst je moeder vragen, maar nu jij er bent kan jij mooi oppassen.'
Ik voel al dat Sjoerd niet meer luistert, maar daar ben ik langzamerhand aan gewend. De laatste jaren hoort hij amper nog wat ik zeg.
'Ben je er nog?'
'Eh... ik moet ophangen,' zegt Sjoerd gestrest.
'Het kan wel Iaat worden!' roep ik nog.
'Ik merk het wel.'
En de verbinding wordt verbroken.
Tom is er nog niet als ik het schminklokaal binnenkom, maar dat zegt niets, hij is wel vaker te laat. Iedereen heeft het over Ruben. De meeste ouders kennen hem omdat een van hun kinderen bij Ruben in de klas heeft gezeten.
'Waar is Olga eigenlijk?' wordt er geroepen.Inderdaad, nu valt het mij ook op. Ik besluit het vuurtje maar vast op te porren. 'Het is al laat. We staan zo te kletsen. Het zou me niks verbazen als ze niet komt. Het is daar thuis paniek en dan te bedenken dat ze dit allemaal had kunnen voorkomen. Wat zal die een schuldgevoel hebben. Ik zou niet graag in Olga's schoenen staan.'
'Hoezo voorkomen?'
Ik wist dat die vraag zou komen.
ik heb haar een tijdje geleden gewaarschuwd,' zeg ik zuchtend. 'Een paar keer zelfs.'
'Jij wist dat Ruben werd gepest?'
'Van Olaf. Ik ben natuurlijk meteen naar haar toe gegaan, wat denk je, ik weet hoe zoiets voelt, ik ben toch zelf ook moeder. Je verwacht toch dat ze schrikt als ze zoiets te horen krijgt?'
'Dus je hebt het haar gezegd?'
'Daar kwam het wel op neer. Dan wil je toch precies weten wat er aan de hand is? Dan zoek je het uit, ga je naar die school, praat je met de klassenleraar. Ik zou echt tot de bodem gaan. Maar ze vroeg niets, het interesseerde haar helemaal niet. Toen heb ik verder mijn mond maar gehouden. Heel triest voor Ruben. Zo'n leuke jongen. Het is niet te hopen dat hij er later achterkomt, dat zijn moeder had kunnen ingrijpen. Dat zou wel heel zuur zijn.'
Ik geniet als ik zie hoe Olga in de ogen van de anderen van haar troon valt.
'Mag ik weten waar jullie het over hebben?' vraagt Bren- da, die nu pas binnenkomt. 'Ik hoor iets over Ruben Verstraten. Wordt hij gepest? Heb ik dat goed opgevangen?'
'Je weet het niet?'
Er staat een computer in het lokaal. Ik had haar graag de foto laten zien, maar het profiel is eraf gehaald.
'Hij is het slachtoffer van digitaal pesten en niet zo'n beetje ook. Ze hebben hem verkracht.'
Ik vertel haar in geuren en kleuren hoe Ruben op de site stond.
'Dat valt je rauw op je dak zeker,' zeg ik als ik zie hoe Bren- da schrikt. 'Daar houdt hij absoluut iets aan over. Als Olga naar mij had geluisterd was het nooit zover gekomen. Het blijft onbegrijpelijk.'
'Heel erg!' Brenda moet ervan bijkomen. 'Je moet er toch niet aan denken dat ze zoiets met mijn Michael doen.'
'Dat hoef je je ook niet voor te stellen, want dat gebeurt Michael niet. Die heeft een moeder die haar kind in de gaten houdt. Of heb jij ook een affaire met een ander?'
'Heeft Olga een affaire?'
Het slaat in als een bom.
'Wisten jullie dat echt niet? Goh, ik dacht dat het iedereen wel was opgevallen. Het schijnt helemaal hip te zijn tegenwoordig: werken, een huwelijk, kinderen, je huishouden en dan ook nog een affaire. Vind je het gek dat je kind er dan bij inschiet?'
'Met wie heeft ze dan iets?'
Als Hugo binnenkomt, houd ik mijn mond.
'Duizend maal excuus. Ik ben jullie helemaal vergeten. Olga kan hier vanavond niet zijn. Jullie weten wat er aan de hand is met haar zoon. Het is natuurlijk heel logisch dat ze heeft afgezegd. Ik had jullie moeten bellen, maar het was ook zo'n hectische dag vandaag.'
'Ja, dat zal wel,' sneer ik.
'Sorry dat jullie voor niks zijn gekomen.'
En hij vertrekt weer.
'Nou, niet helemaal voor niks,' zeg ik. 'Het is nu wel heel duidelijk. Dit wist hij waarschijnlijk vanmiddag al, of gisteren. Niet alleen Olga, ook Hugo functioneert niet meer.'
'Wat heeft Hugo hier nou mee te maken. Of...'
Ze kijken me vragend aan. Ik knik.'Je bent gek! Heeft ze iets met Hugo?'
'Ja, en ik vind het belangrijk dat jullie dat weten. Nou is dit met Ruben gebeurd, maar wat gebeurt er met onze kinderen hier op school? Hugo heeft zijn hoofd er niet meer bij. Natuurlijk zijn we allemaal vrij om iets te beginnen naast ons huwelijk, maar als directeur kun je dat niet maken, vind ik. Of doe het dan tenminste zo dat niemand er last van heeft. Ik weet niet hoe jullie erover denken, natuurlijk. Bren- da, jij zit in het bestuur, ik bedoel maar...'
'Ja, ik begrijp waar je heen wil. Het is nu ook onze verantwoording,' zegt Brenda geschokt.
Iedereen kijkt op als Tom binnenkomt. Hij durft mijn kant niet op te kijken.
'Is Olga er niet?'
'Nee,' zegt iedereen in koor.
'Dan ben ik dus voor niks gekomen.'
Tom doet er echt alles aan om contact met mij te vermijden.
'Tot de volgende keer dan maar, als het uberhaupt nog doorgaat. Wat een toestand.'
De eersten lopen het lokaal uit. Tom blijft staan, dat doet hij niet voor niets. Als iedereen weg is, sla ik mijn arm om hem heen.
'Je bent niet echt boos op me,' zeg ik als hij zich losmaakt. 'Dat geloof ik niet. Jij kan nooit boos op mij zijn.'
'Nicole,' zegt Tom voorzichtig. 'Het kan niet tussen ons. Het moet stoppen. Mijn besluit staat vast.'
'O ja? Ik heb me er juist zo op verheugd samen te zijn vannacht.'
'Dat gaat niet. Jij kiest voor Sjoerd, dat is nu wel duidelijk en dat heeft consequenties voor ons.'
Ik streel zijn borst. 'Jij wil best dat ik met je meega, wij met z'n tweetjes, het lijkt je heerlijk, hou je nou maar niet zo groot.' 'Natuurlijk wil ik dat je meegaat, maar dan blijf jij ook bij mij. Dan ga je alleen nog terug om je kinderen te halen.'
'Dit is telepathie,' zeg ik. 'Zie je wel dat er een lijntje tussen ons is? Dat heb ik ook besloten. Hoe kan dit?'
'Echt?'
'Ik kies voor jou. Je hebt gewonnen.'
Tom trekt me naar zich toe. 'Jezus, Nicole, had dat eerder gezegd. Ik heb een kloteweek gehad. Dit gaan we vieren.'
Hoezo een uur, Marijke, drie minuten waren genoeg.
OLGA
Het is al middag en ik heb nog niets gedaan, er
komt niets uit mijn handen, al dagen. Alles wat ik aanpak, maak ik
half af. Ik heb gewoon geen rust. Hoe moet het verder met Ruben?
Hij kan toch niet de rest van het jaar op zijn kamer blijven? De
Vries heeft voorgesteld hem een week thuis te houden. Hij hoopt dat
de politie er dan achter is wie het zijn.
Ze hebben een aantal leerlingen ondervraagd en het schijnt dat steeds dezelfde namen naar voren komen. Hij wil niet zeggen wie ze verdenken, dat is de taak van de politie, maar er zijn nu alweer drie dagen voorbij en we hebben nog niets gehoord. We kunnen Ruben maandag toch niet naar school sturen? Hij wil helemaal niet terug, het liefst wil hij naar een andere school, maar dat kan ook zijn omdat hij overstuur is. We moeten vooral geen overhaaste stappen nemen.
Ik heb van alles voorgesteld. Naar Amsterdam, een eindje fietsen, maar hij heeft nergens zin in. Hij zit daar maar in z'n eentje. Daan hebben we ook nog steeds niet gezien. Ik snap het wel, die jongen is zich dood geschrokken van dat profiel.
Volgens Ida durft Daan niks te laten horen en moet ik zelf contact opnemen.
Ik loop er maar over te denken, ik ben zo besluiteloos. Het ene moment denk ik dit en het andere dat. Wat is wijsheid? Ik weet het niet. In elk geval moet Ruben het niet weten.
Ik doe net de was in de trommel als Vivian belt.
'Hoe is het met je? Is er al iets over de daders bekend?'
'Nee. Laten we hopen dat het niet te lang gaat duren. Ruben moet weer naar school.'
'Wanneer denk je dat je er weer bent?'
Ik voel me bezwaard. 'Deze week nog niet.'
'Weet je wat lastig is, wij moeten het huis leeg opleveren. Ik moet volgende week een paar dagen vrij nemen, anders red ik het niet. Je moet je niet schuldig voelen, hoor, het komt gewoon slecht uit.'
Vivian zegt het een paar keer. Ik hoef me niet schuldig te voelen, maar dat doe ik wel. Zij ligt midden in een scheiding en nu moet ze voor twee werken. Maar wat moet ik? Ik kan Ruben toch niet alleen laten? Ze hoopt natuurlijk dat Frank een paar dagen vrij wil nemen. Als Ruben volgende week nog thuis is, moet dat dan maar.
Ik kijk op de klok. Het is half twee. Het zou kunnen dat Daan thuis is, want op woensdag hebben ze om half een vrij. Zal ik het proberen? Het zou zo fijn zijn als Daan langskwam. Misschien weet hij wie die jongens zijn en durft hij daarom niet te komen, omdat hij bang is dat we hem uithoren. Ik zal hem wel zeggen dat we dat niet van plan zijn.
Zijn mobiele nummer heb ik jammer genoeg niet. Dat heeft Ruben, maar ik ga niet stiekem in zijn agenda snuffelen. Ik zoek her nummer van Daans ouders op. Ik ken ze wel, we hebben altijd een heel plezierig contact gehad. Ik neem de telefoon mee naar de serre zodat Ruben het niet hoort als hij naar beneden komt. Ik toets het nummer in en hoor de te- lefoon een paar keer overgaan, dan wordt er opgenomen.
'Met Loes Fontijn.'
'Ha Loes, je spreekt met Olga Verstraten. Hoe gaat het?'
Normaal praat ze altijd honderduit, maar nu komt er geen woord uit en ze vraagt me ook niets. Zou ze het niet weten? Op de achtergrond hoor ik Daan lachen. Hij is er, gelukkig.
'Ik eh... wilde Daan even spreken. Kan dat?'
'Die is er niet.'
Ze zegt het doodleuk, terwijl ik hem zelf hoor praten. Ik weet niet wat ik moet zeggen.
'Ruben is al een paar dagen thuis,' probeer ik. 'En ik heb Daan nog niet gezien. Het zou zo fijn voor hem zijn als Daan langskwam.'
ik denk niet dat Daan nog interesse heeft om langs te komen.' Ze zegt het gewoon, tegen mij, Rubens moeder.
'En wij hebben het liever ook niet,' zegt ze er snel achteraan. 'Olga, sorry, er wordt aangebeld.'
Ze hangt op.
Ik sta perplex, met de telefoon in mijn hand. Hoe kan dit? Ik wil terugbellen, maar ik voel dat het geen zin heeft. Daan mag niet meer met Ruben omgaan. Mijn zoon wordt zomaar gedumpt, buitengesloten, omdat hij is gepest.
Ik schrik van Frank, die ineens in de kamer staat.
'Je hebt je agenda vergeten,' zeg ik. ik wilde je nog bellen.'
Frank pakt hem van tafel. Ik zie zijn vermoeide gezicht. Iedere keer als ik vannacht wakker werd, zag ik dat hij ook wakker lag. We hielden ons beiden stil.
is Ruben boven? Of mag ik dat niet vragen? Ja, je zegt het maar hoor. Ik weet niet wat hier nog is toegestaan.'
'Frank, doe niet zo kinderachtig. We vinden het allebei even erg wat er is gebeurd. Laten we er geen ruzie over maken.'
ik maak geen ruzie,' zegt Frank venijnig. 'Maar jij schijnt hier tegenwoordig de regels op te stellen.'
'Frank, hou op! Hier heb ik dus echt geen zin in, dat jij langskomt om mij op te fokken. Ik heb net naar Daan gebeld.'
'En? Waarom heeft hij zich nog niet laten zien? Wat is dat voor vriend?'
'Ik kreeg alleen Loes aan de lijn. Ze wil niet dat Daan nog met Ruben omgaat.'
'Wat zeg je nou? Zijn ze gek daar? Wat is dat voor hypocriet gedoe? Jezus, wat een stelletje schijnheiligen. Waar zijn ze bang voor?'
ik vind het zo erg voor Ruben.' Zuchtend plof ik op de bank neer.
'Zoiets geloof je toch niet?' Frank ijsbeert door de kamer, ik heb zin om daar zelf even heen te bellen.'
'Niet doen, daar help je Ruben niet mee. Hoe moet dit verder, Frank? We moeten een andere school voor hem zoeken. Wat mij betreft hoeven we niet de hele week te wachten. We vertellen het hem nu, het zal zo'n opluchting voor hem zijn.'
'Vluchten dus? Weet je wie een andere school moeten zoeken? De ouders van dat schorem. Niet Ruben. Olga, je draait het om. Dat hopen ze, dat Ruben opdondert. Geen haan die er dan ooit nog naar kraait. Die De Vries ook niet hoor, met zijn uitgestreken smoel.'
'Je moet geduld hebben, Frank. Ze hebben een paar jongens op het oog.'
'Geloof jij dat? Ze willen ons gewoon zoet houden.'
'Jij hebt het steeds over die jongens, maar het gaat om Ruben, Frank.''Juist. Daarom moeten die klootzakken gepakt worden, zo snel mogelijk. Als het aan mij had gelegen, zaten ze allang vast. Ik ben blij dat je het nu eindelijk doorhebt. Zit hij op zijn kamer? Binnen tien minuten weet ik wie het zijn.' 'Nee!' Ik spring op en ga voor de trap staan. 'Dat doe je niet, je laat die jongen met rust.'
Ik voel dat ik Frank een klap zal geven als hij toch naar boven gaat. Ik, die nooit sla.
'Olga, ga opzij!' Frank is razend.
'Opdonderen jij!' zeg ik en kijk Frank woedend aan.
'Gek ben je, wist je dat? Helemaal geschift.'
Frank draait zich om en loopt de deur uit.
Vanmiddag heeft Anne een korte try-out voor de ouders. Ze laten een stukje van de musical zien. Ik heb Ruben gevraagd of hij mee wil, maar hij wil niet mee. Anne heeft het ook niet makkelijk nu, dus ik ga toch.
Gisteren kwam ze helemaal overstuur thuis. Ze fietste langs de school van Ruben en werd nagejouwd: 'Je broer is een vieze homo.' Het was zo moeilijk om haar pijn te zien.
Ik ga naar boven en klop op Rubens kamer. Hij zit met z'n iPod op bed.
'Vind je het erg als ik even naar de musical ga?'
'Natuurlijk niet,' zegt Ruben, ik ben geen baby.'
Ik merk dat ik het fijn vind als ik buiten ben. Al die spanning en dat gedoe met Frank van de laatste dagen. Hij loopt telkens kwaad de deur uit, lekker makkelijk. Hij laat mij wel achter met die ellende. Ik mis mijn werk, ik heb zelfs heimwee naar die slijmerige blik van Antonio. Ik hoop zo dat ik maandag weer kan beginnen.
Het is maar een half uurtje lopen naar de school, maar ik geniet ervan. Helaas is Ida er niet. Haar zoontje zit ook in groep acht, maar ze moest werken. Ik heb wel veel steun aan haar. Ze belt me elke dag. Ik verheug me erop om straks even met iedereen te praten. Ze zullen allemaal wel geschrokken zijn.Als ik de hal inloop zie ik een groepje bekenden staan. Ik ga erbij staan, maar dan valt het opeens stil. Ik ben nooit achterdochtig, maar nu krijg ik een heel naar gevoel.
'Jullie hebben zeker wel gehoord waarom ik de cursus moest afzeggen,' zeg ik onzeker.
'Ja, dat weten we.'
Maar ze zeggen er niks over. Waarom vragen ze niet hoe het met Ruben is? Ze beginnen over het jubileum en ze vragen of ik dan ook schminkles geef aan groep acht. Alsof mijn hoofd daar nu naar staat.
Een eindje verderop zie ik Brenda staan. Ik loop naar haar toe, maar als ik vlak bij haar ben ziet ze opeens een ander en gaat ernaar toe. Is het toeval en ben ik paranoide? Het voelt gewoon niet goed, ook ais ik met anderen praat. Ze doen best aardig, maar het is niet spontaan, dat voel ik.
Gelukkig vraagt de moeder van Wilfried wel naar Ruben, maar ze is de enige. Of weten ze het niet? Maar dat kan toch bijna niet. Ik voel me helemaal niet op mijn gemak op de school van mijn kind en heb het idee dat iedereen me nakijkt.
Ik voel me gekwetst, erger nog dan door de moeder van Daan. Die zei tenminste nog dat ze niet meer wilde dat Daan met Ruben omging. Toen kon ik kwaad worden, maar hier zeggen ze er niets over. Door dat afschuwelijke profiel is mijn hele leven veranderd. Ik kan hier nu niet zijn, ik ben te veel in de war. Ik wil me omdraaien en weggaan, maar Anne heeft me al gezien.
'Mam, je bent er!' roept ze stralend.
Ik kan haar nu niet teleurstellen. Mijn kind heeft een try- out en ik moet erbij zijn. Ik loop aan Anne's hand de trap op. Weer denk ik dat iedereen over me praat. Ik ben bang voor Anne, wat moet ze wel niet denken als ze over haar moeder roddelen? Maar Anne merkt niks, lijkt het. Ik probeer zo rustig mogelijk te blijven en ga de klas in.
'Je mag op mijn plaats, mam.'
Nina komt naast ons zitten. Ze is heel aardig en praat over het afgelopen weekend. Ze zijn met het gezin naar Center Parcs geweest. Ze vraagt me niets over Ruben. Nina, Anne speelt er bijna elke dag. Durft ze het niet?
Ik ben blij als de voorstelling begint. Anne speelt super, dat merk ik nu ook weer aan de reacties. Maar ik kan mijn aandacht er niet bij houden. Nog nooit heeft een optreden van mijn kind zo lang geduurd. Mijn ademhaling slaat op hol. Ik herken het. Lang geleden op de middelbare school, nadat Floris het had uitgemaakt, heb ik ook last van hyperventilatie gehad. Weken liep ik met een plastic zakje in mijn tas waar ik in moest ademen als het begon.
Rustig ademen, denk ik als ik voor hen klap. Ik probeer me op Anne te concentreren, dat helpt. Een paar kinderen komen langs met koffie en cake.
'Hij is heel lekker,' zegt er een. 'Simone's moeder heeft hem gebakken.'
Ik heb even geen trek in cake van Nina.
'Hoe vond je het?' vraagt Anne glimmend van trots.
'Geweldig, meis. Ik ben zo trots op je. Maar ik blijf niet te lang, Ruben is alleen thuis.'
Anders zou Anne altijd moeilijk gaan doen, 'je bent nu bij mij!', maar ze begrijpt het, geeft me een kus en gaat terug naar haar vriendinnen.
Iedereen praat na over de voorstelling, en daarna gaat het over de Citotoets. Een moeder vraagt of ik het Rijnland een goeie school vind. Geweldig, wil ik zeggen. Mijn jongen heeft daar een trauma opgelopen, hij is kapotgepest. Ik kan haar nu geen antwoord geven.
'Sorry, ik moet gaan. Een andere keer.'
Ik zwaai naar Anne en verlaat het lokaal. Ik ben helemaal stuk als ik op de gang sta. Ik kom langs de kamer van Hugo.
De deur staat open. Ik zie hem voor de archiefkast staan en zonder erbij na te denken loop ik naar binnen.
'Hugo! het is zo verschrikkelijk.'
Hugo houdt me vast, terwijl de deur openstaat en er ieder moment iemand binnen kan komen. Hij streelt mijn haar en wrijft zachtjes over mijn rug.
ik breng je naar huis.'
Een paar minuten later zit ik naast Hugo in de auto.
'Gaat het?' Hij pakt mijn hand. 'Of zullen we een eindje wandelen?'
'Lijkt me heerlijk.'
We lopen door het bos. Het verwarrende gevoel is weg. Misschien komt het door de rustige, overtuigende manier waarop Hugo naast me loopt. Het is zo vanzelfsprekend, hij kijkt niet een keer om zich heen of iemand ons ziet. Zonder iets te zeggen lopen we langs het water.
Ik zie een moeder met kleintjes de eendjes voeren. We komen langs de pannenkoekenboerderij, waar we zondags wel eens pannenkoeken eten. Het bord dat altijd buiten staat is binnen gezet, het restaurant is gesloten. Af en toe komen we een wandelaar tegen met een hond of worden we ingehaald door een jogger. Even ben ik niet meer de moeder van Ruben en Anne en de echtgenote van Frank. Ik voel me weer vrouw, met een eigen leven.
We komen bij het veld waar we elk jaar sportdag houden, maar we zeggen niets tegen elkaar, het is nu ons veld. Het is allemaal van ons, ik wou dat we zo konden blijven lopen, dagen achter elkaar, dat ik niet meer naar huis hoefde.
Ineens blijft hij staan. We kijken elkaar aan. Ik kijk naar zijn rustige lieve ogen, zijn prachtige lichaam, lust overspoelt me.
'Hugo,' fluister ik.
Hij pakt mijn hand en trekt me van het pad af. Heftig kussend lopen we stapvoets over het mos. Als we ver genoeg van het pad zijn, drukt hij me met mijn rug tegen een eik stevig tegen zich aan. Ik voel zijn stijve door mijn kleren heen.
Ik kan het niet meer tegenhouden, dat wil ik ook niet, mijn hand gaat naar zijn broek, ik rits hem open en neem zijn stijve lid in mijn hand, zijn handen gaan onder mijn rok, hij duwt mijn slipje naar beneden en schuift zijn vingers tussen mijn lippen, ik vergeet alles om me heen, tijd bestaat niet, alleen Hugo die me vingert.
Ik kreun als hij in me glijdt. We neuken alsof we een jarenlang gebrek aan passie moeten inhalen. Ik weet niet of iemand ons ziet, maar zelfs al zouden ze ons zien, dan nog ging ik door. Ik knijp in Hugo's arm als ik klaarkom.
Hugo kust me, trekt zijn broek op en ritst zijn gulp dicht. Hij kust de tranen weg die over mijn wangen lopen. Hoe lang is het geleden dat ik moest huilen toen ik klaarkwam? We staan daar, dicht tegen elkaar aan. Het ergste is dat ik geen spijt heb, maar ik weet ook dat er geen vervolg is. Dat weten we alle twee, daarom houden we elkaar zo stevig vast.
Hugo sluit zijn armen nog krachtiger om me heen en terwijl hij me zachtjes kust, streelt hij mijn wang. Hij zegt niets, dat is juist zo fijn. Geen gladde praatjes, dat ik de mooiste of geilste vrouw ben met wie hij het ooit heeft gedaan, dat het niet goed gaat met zijn relatie, hij zegt gelukkig ook niet dat het nog nooit zo lekker is geweest.
Het is ook niet nodig om iets te bevestigen, want het is er, dat maakt het zo mooi, maar ook zo verdrietig, want voor onze liefde is geen toekomst, dat weten we. Ik weet dat ik me los moet maken. Het voelt wreed, als een plant die uit de grond moet worden gerukt, maar het moet.Ik heb het zo vaak gedacht: hoe ellendig moet je je wel niet voelen als je vreemd bent gegaan? Natuurlijk heeft de mogelijkheid zich bij mij ook wel eens voorgedaan. Als ik had gewild had ik allang met Antonio in bed kunnen liggen, maar ik had het er nooit voor over. Vreemdgaan past niet in onze relatie. Ik dacht dat ik Frank niet meer onder ogen zou durven komen. En als ik het zou verzwijgen, hij het zo van mijn gezicht af zou kunnen lezen.
Met Ida heb ik er eindeloos over gediscussieerd. Juist geen gehoor geven aan je verlangens, je hormonen bedwingen voor de ander, dat is pas liefde voor mij. Wat dat betreft dachten Ida en ik er heel anders over.
'Ik doe het niet,' zei ik altijd.
'Dat kan je nooit zeggen,' zei Ida dan.
Maar ik wist het zeker.
Natuurlijk bestaat monogamie niet, maar ik wil wel monogaam leven. Je maakt zo veel stuk, het is het niet waard. En nu is het toch gebeurd, en dan niet eens in een luxe bruidssuite met champagne in een koeler, dat waar Antonio het altijd over heeft, maar in een park, tegen een boom, alsof we nog zeventien zijn.
Ik voel me herboren, alsof ik een vitamineboost heb gehad. Ik kan het leven weer aan. Zo zwaarmoedig als ik naar de school liep vanmiddag, zo heb ik nu het gevoel dat ik zweef. Ik ben zo euforisch, ik moet het iemand vertellen.
Ik bel Ida.
'Ik wou je net bellen, ik heb de hele middag aan je gedacht. Was het niet pijnlijk om iedereen onder ogen te komen?'
Ik stort in een klap van mijn roze wolk de realiteit in. Ik denk aan Ruben en de pijn snijdt door me heen, nog venijniger dan ervoor.
Alsof de pijnstillers zijn uitgewerkt.FRANK
Ik zit al een uur te werken aan een taxatierapport, een routineklus waar ik normaal in twintig minuten klaar mee ben. Victor staat op mijn voicemail.
Ik moet de mensen nog bellen, maar ik kan me er niet toe zetten. Ruben zit maar in mijn hoofd. Ik voel me zo verrekte machteloos. Olga zet me gewoon buitenspel, alsof ik geen rechten heb. Het is mijn zoon, mijn jongen die wegkwijnt op zijn kamer. In mijn gedachten heb ik die klootzakken al honderd keer vermorzeld. Nou weer een sms'je van Victor. Hij heeft gelijk: the show must go on. Ik pak het dossier en bel de familie Van de Ploeg.
'Goedemorgen meneer Van de Ploeg, met Verstraten. Ik wilde een afspraak met u beiden maken.'
'Heeft u al een koper?'
Altijd hetzelfde: als ze mij aan de lijn krijgen denken ze dat hun huis weg is. Een vervelende man trouwens, hij denkt dat hij goud in handen heeft. Hij heeft het hele huis zelf gerenoveerd, dat zijn de ergsten.
'Nee, helaas is er nog geen uitzicht op verkoop, meneer Van de Ploeg. Maar omdat ik weet dat het voor u van groot belang is dat we zo snel mogelijk de champagne open kunnen trekken, heb ik me in het pand verdiept. Ik zou het prettig vinden hierover met u van gedachten te wisselen.'
Ik zie Huibs V70 aan komen rijden. Binnen een minuut handel ik het gesprek af.
'Geen koffie?' vraagt Huib.
'Nog geen tijd voor gehad.'Huib werpt een blik op mijn computer. 'Ah, je bent aan die taxatie bezig. Mooi zo, dan kan hij vandaag de deur uit. En? Nog steeds bonje thuis?'
'Het spreekverbod is nog niet opgeheven. Dat stelletje criminelen mag mijn zoon half verkrachten, maar als zijn vader een paar vragen wil stellen, heet het kindermishandeling.'
Huib gaat er niet op in. Hij wil niet tussen Olga en mij komen.
'Zit hij nog steeds op zijn kamer?' Huib zet het koffieapparaat aan.
'Ja.'
'Dat lijkt me niet goed. Ik ben geen psychiater, maar dat is niet gezond voor een jongen van zijn leeftijd. Hij heeft afleiding nodig.'
'Hij is kapot, er is niks van hem over.'
Huib legt een hand op mijn schouder. 'Het komt goed, Frank, Ruben vecht zich erdoorheen, hij is sterk. Als ik iets voor je kan doen, zeg je het maar.'
'Ze lopen vrij rond, Huib, die gasten lachen in hun vuistje. Het maakt me gek. En z'n eigen vader doet niets, want dat mag niet van Olga. Hoe moet ik dat later verantwoorden als ik bij de hemelpoort sta? "Waarom heb je je zoon niet bevrijd van dat geteisem?" vraagt Petrus dan. "Dat mocht niet van mijn vrouw.'"
'Jullie moeten er rustig over praten,' zegt Huib voor de zoveelste keer.
'Ik ben wel rustig, maar ze luistert niet naar me. Naar iedereen luistert ze, behalve naar mij. Ik heb geen contact met haar. Als die Hugo iets zegt, dan is dat heilig.'
'Hugo is natuurlijk niet gek. Wat vindt hij?''Dat Ruben eruit moet, met mij. Hij denkt dat hij er dan vanzelf mee komt. Allemaal leuk en aardig, maar ik kan hier niet weg. Het is toch te belachelijk voor woorden dat ik honderden kilometers moet rijden om antwoord van mijn zoon te krijgen? Trouwens, hij wil het ook niet, hij wil niks.'
'Hij is bang dat jij er weer over begint, maar geen gevraag, lekker relaxen samen. Bind de fietsen achterop en rijd naar de Ardennen. En dan fietsen, dat is goed voor die jongen. Laat hem maar tegen de heuvels op trappen. Af e-n toe een lolletje, lekker uitblazen in een hotelletje, snap je?'
'Moet je mijn agenda zien.'
'Ik neem alles over, geen probleem. We zijn toch compagnons? We weten precies van elkaar waarmee we bezig zijn, dat is nou weer het voordeel. Ik kan er zo instappen.'
Dat kon altijd.
'Ik weet het niet...'
'Waarover maak je je nou zorgen? Het komt helemaal voor elkaar, dan werk ik maar over. Of heb je geen vertrouwen in me?'
Ik denk aan Victor. Ik moet er zeker van zijn dat hij me niet belazert. Stel je voor dat het uitkomt!
'Nou?'
ik doe het.'
Ik sta nog op het parkeerterrein als ik me herinner dat ik Van de Ploeg moet terugbellen, maar ik wil het niet hier doen, een paar meter bij Huib vandaan. Ik voel me een bedrieger.
Ineens bedenk ik hoe onbelangrijk die poen is. Ik wil Huib hier niet om verliezen. Ik kan wel janken om die klotedeal, overal kan ik om janken, om Huib die een echte vriend is, om Olga, om Ruben.
Weer zit dat kloteprofiel op mijn netvlies. Ik voel de tranen komen. Ik probeer aan iets anders te denken, maar ik kan het niet meer tegenhouden. Ik zit als een kind te grienen in mijn BMW.
Ze hadden met hun poten van hem moeten afblijven. De hele rit zit ik jankend achter het stuur. Pas als ik rustig ben bel ik Van de Ploeg en verzet de afspraak.
'Is Ruben boven?' Ik vermijd Olga's blik.
'Ja,' zegt Olga afgemeten.
'Prima.'
Olga wil al overeind vliegen als ik de trap opga.
'Wees maar niet bang. Ik stel Ruben maar een vraag. Of hij een paar dagen met me wil fietsen in de Ardennen.'
'Je neemt vrij?'
'Twee dagen. Huib neemt het van me over.'
'Denk je dat je dat kan?' Die toon van haar.
'Wat bedoel je? Moet ik soms een test doen? Ik ben al dertien jaar vader, denk je dat ik niet twee dagen met mijn zoon kan optrekken?'
'Je weet best wat ik bedoel.'
'Ik vraag hem nergens naar, dat bedoel je toch?'
'Dan vind ik het een goed plan.'
'Dank u wel, mevrouw de psycholoog.'
Ik wil de trap opgaan, maar Olga houdt me vast. 'Ik wil niet dat je met ruzie weggaat.'
'Ik heb geen ruzie met jou.'
Olga zucht vermoeid. Dat is zo irritant. 'Waarom zucht je nou weer? Ik weet het wel,' zeg ik als ik geen antwoord krijg. 'Je wilt dat ik zeg dat ik achter je sta, dat het niks uitmaakt wie de daders zijn. Laat ze maar rondlopen, toch? Waarom sponsor je ze niet?'
'Frank, hou op! Je lijkt wel overspannen. Voor jou is het ook goed om een paar dagen te gaan fietsen. Ik meen het.'
Ze geeft me een kus. Daar zit ik nou helemaal niet op te wachten. Ik loop de trap op. Ruben ligt op bed te lezen.
'Zo, kerel. Ik heb een plan. Wij gaan lekker een paar dagen fietsen in de Ardennen, he, wat denk je daarvan? We praten nergens over, alleen maar fun maken, jij en ik. Dat is een poos geleden. Zie je er wat in?'
'Het lijkt me wel cool,' zegt Ruben, 'als je maar niet de hele weg...'
'Nee vent, daar hoef je niet bang voor te zijn. We hebben het er niet over, afgesproken? Alleen als jij het erover wilt hebben, natuurlijk.'
'Wanneer gaan we?'
'Nu.'
'Ais het meezit, zitten wc over een paar uur al op de fiets,' zeg ik als we door Maastricht rijden.
We komen langs een scholengemeenschap. Op het plein zie ik jongens met elkaar dollen. Dat had ik voor mijn jongen ook wel gewild, maar die kan niet naar school. Nee, mijn jongen moet met zijn vader op stap om bij te komen.
Ik kijk naast me. Ruben staart naar buiten. Wat zou er in hem omgaan?
'Het zal je goed doen. Alleen maar op je kamer zitten is niks voor een mens. Dan pieker je maar, dat is niet gezond.'
Stilte.
'Of pieker je niet?' vraag ik als Ruben niet reageert.
'Gaat wel.'
'Laat die rotjongens maar piekeren. Als ik hen was zou ik 'm wel knijpen, want vroeg of laat zijn ze er toch bij.'
Ruben zwijgt.
'Weet je nog dat we hier twee jaar geleden hebben gekampeerd?' zeg ik als we langs een dorpje komen.
Ruben knikt. 'Dat was een gave camping.'
'Toen ging Anne nog playbacken. Jij deed het licht, dat deed je goed. Aardige lui allemaal, die zouden het niet kunnen geloven als ze horen wat jou is geflikt.'
Weer geen reactie.
Ruben heeft gelijk, we zouden het er niet over hebben.
'Hoeveel kilometer denk jij dat we morgen halen?'
'Vijftig?' Ruben kijkt me vragend aan.
'Dat is heel wat hoor, door die heuvels. We zullen het zien, we forceren niks. Het is wel de bedoeling dat je opknapt.'
Ruben zet zijn iPod aan. Ik vind het wel prettig, dan hoeven we niet te praten. Ik merk dat het me zwaar valt om het over koetjes en kalfjes te hebben.
Ik denk aan Huibs woorden: 'Misschien vertelt Ruben het je ineens.' Dat zullen we dan maar hopen.
Ik sla af bij een wegrestaurant. 'Heb je honger?'
'Nee,' zegt Ruben.
'Ik wel.' Ik rijd de afrit af en zoek een parkeerplek. 'Je moet toch weer gaan eten, jongen, anders kan je niet fietsen. Neem anders een patatje.'
'Ik zeg toch dat ik geen trek heb.'
Ik zet de motor af en leg mijn hand op zijn schouder.
'Ik wou dat ik je kon helpen, vent. Waar zit je over in, dat je maandag weer naar school moet?'
'Ik ga niet terug,' zegt Ruben beslist.
'Oke.' Ik probeer rustig te blijven. 'Van mij mag je naar een andere school. Maar dan moet ik wel weten wat er is gebeurd.'
'We zouden er niet over praten.' Ruben bijt op zijn lip.
ik zou jou niet naar de daders vragen, dat doe ik ook niet. Maar wat is er precies gebeurd en hoe lang was dit al aan de gang? Met hoeveel waren ze?'
'Hou op, ik zeg toch niks, ik ben bang.' Ruben wordt wit. ik ben bang voor ze,' zegt hij nogmaals.
'Hebben ze je gechanteerd?'
'Nee, ik zeg je toch niet wat er is gebeurd. Ik wil naar huis.' En hij begint te huilen.
'Sorry knul, we hebben het er niet meer over.'
Maar Ruben is helemaal overstuur, hij wil per se naar huis. Ik probeer van alles, maar het helpt niet.
'Goed dan,' geef ik toe, 'we gaan naar huis. Maar vertel me dan alleen wat ze nog meer hebben gedaan. Die foto kan nooit de eerste keer zijn geweest. Hebben ze je viool toen ook afgepakt?'
Ruben knikt.
'Waar was het? Op het schoolplein, in de aula? Ik moet het weten.'
'Het was niet in school,' snikt Ruben. 'Het was in het park.'
'Hoe kan het dan dat niemand het heeft gezien?'
'Peter heeft het gezien,' jankt Ruben.
'Wat doen jullie hier nou?' vraagt Olga als we binnenkomen. Dan ziet ze Rubens behuilde gezicht. Hij loopt meteen door naar boven.
'Het is niet te geloven, je hebt hem dus toch lastiggevallen.'
'Helemaal niet. Ik heb hem alleen gevraagd wat er allemaal is gebeurd. Mag dat soms ook niet? Het is echt een taboe.'
'Frank, hoe durf je! Je zou lekker met die jongen gaan fietsen, maar jij moet weer weten wat er is gebeurd. Je maakt ons allemaal gek, weet je dat? Dit is niet normaal meer. Het is een obsessie. Waarom maak je geen afspraak met een psycholoog.'
'Dan wel voor jou,' zeg ik giftig.
Olga is razend. 'Wat ben jij een loser.'
'Ben ik een loser? Dan snap ik niet wat je nog bij mij doet.'
'Dat vraag ik me zo onderhand ook af,' zegt Olga.
'Je meent het, he? Je meent het echt.'
Ik spring op, ga de slaapkamer in, doe de kast open en smijt wat kleren op bed.
'Wat ga je doen?' vraagt Olga als ik met een propvolle reistas beneden kom.
'Je vond me toch een loser? Dan heb ik hier niks meer te zoeken. Ik logeer in mijn kantoor.'
'Die plek hadden we Vivian beloofd,' zegt Olga verontwaardigd.
'Vivian gaat maar naast jou liggen. Misschien is dat wat voor je.'
Ik loop naar buiten, gooi de reistas in de auto en duik achter het stuur.
Olga komt me achterna. 'Frank, luister!'
Wijf, val dood.
Ik geef gas en spuit weg.
Ze hebben een aantal leerlingen ondervraagd en het schijnt dat steeds dezelfde namen naar voren komen. Hij wil niet zeggen wie ze verdenken, dat is de taak van de politie, maar er zijn nu alweer drie dagen voorbij en we hebben nog niets gehoord. We kunnen Ruben maandag toch niet naar school sturen? Hij wil helemaal niet terug, het liefst wil hij naar een andere school, maar dat kan ook zijn omdat hij overstuur is. We moeten vooral geen overhaaste stappen nemen.
Ik heb van alles voorgesteld. Naar Amsterdam, een eindje fietsen, maar hij heeft nergens zin in. Hij zit daar maar in z'n eentje. Daan hebben we ook nog steeds niet gezien. Ik snap het wel, die jongen is zich dood geschrokken van dat profiel.
Volgens Ida durft Daan niks te laten horen en moet ik zelf contact opnemen.
Ik loop er maar over te denken, ik ben zo besluiteloos. Het ene moment denk ik dit en het andere dat. Wat is wijsheid? Ik weet het niet. In elk geval moet Ruben het niet weten.
Ik doe net de was in de trommel als Vivian belt.
'Hoe is het met je? Is er al iets over de daders bekend?'
'Nee. Laten we hopen dat het niet te lang gaat duren. Ruben moet weer naar school.'
'Wanneer denk je dat je er weer bent?'
Ik voel me bezwaard. 'Deze week nog niet.'
'Weet je wat lastig is, wij moeten het huis leeg opleveren. Ik moet volgende week een paar dagen vrij nemen, anders red ik het niet. Je moet je niet schuldig voelen, hoor, het komt gewoon slecht uit.'
Vivian zegt het een paar keer. Ik hoef me niet schuldig te voelen, maar dat doe ik wel. Zij ligt midden in een scheiding en nu moet ze voor twee werken. Maar wat moet ik? Ik kan Ruben toch niet alleen laten? Ze hoopt natuurlijk dat Frank een paar dagen vrij wil nemen. Als Ruben volgende week nog thuis is, moet dat dan maar.
Ik kijk op de klok. Het is half twee. Het zou kunnen dat Daan thuis is, want op woensdag hebben ze om half een vrij. Zal ik het proberen? Het zou zo fijn zijn als Daan langskwam. Misschien weet hij wie die jongens zijn en durft hij daarom niet te komen, omdat hij bang is dat we hem uithoren. Ik zal hem wel zeggen dat we dat niet van plan zijn.
Zijn mobiele nummer heb ik jammer genoeg niet. Dat heeft Ruben, maar ik ga niet stiekem in zijn agenda snuffelen. Ik zoek her nummer van Daans ouders op. Ik ken ze wel, we hebben altijd een heel plezierig contact gehad. Ik neem de telefoon mee naar de serre zodat Ruben het niet hoort als hij naar beneden komt. Ik toets het nummer in en hoor de te- lefoon een paar keer overgaan, dan wordt er opgenomen.
'Met Loes Fontijn.'
'Ha Loes, je spreekt met Olga Verstraten. Hoe gaat het?'
Normaal praat ze altijd honderduit, maar nu komt er geen woord uit en ze vraagt me ook niets. Zou ze het niet weten? Op de achtergrond hoor ik Daan lachen. Hij is er, gelukkig.
'Ik eh... wilde Daan even spreken. Kan dat?'
'Die is er niet.'
Ze zegt het doodleuk, terwijl ik hem zelf hoor praten. Ik weet niet wat ik moet zeggen.
'Ruben is al een paar dagen thuis,' probeer ik. 'En ik heb Daan nog niet gezien. Het zou zo fijn voor hem zijn als Daan langskwam.'
ik denk niet dat Daan nog interesse heeft om langs te komen.' Ze zegt het gewoon, tegen mij, Rubens moeder.
'En wij hebben het liever ook niet,' zegt ze er snel achteraan. 'Olga, sorry, er wordt aangebeld.'
Ze hangt op.
Ik sta perplex, met de telefoon in mijn hand. Hoe kan dit? Ik wil terugbellen, maar ik voel dat het geen zin heeft. Daan mag niet meer met Ruben omgaan. Mijn zoon wordt zomaar gedumpt, buitengesloten, omdat hij is gepest.
Ik schrik van Frank, die ineens in de kamer staat.
'Je hebt je agenda vergeten,' zeg ik. ik wilde je nog bellen.'
Frank pakt hem van tafel. Ik zie zijn vermoeide gezicht. Iedere keer als ik vannacht wakker werd, zag ik dat hij ook wakker lag. We hielden ons beiden stil.
is Ruben boven? Of mag ik dat niet vragen? Ja, je zegt het maar hoor. Ik weet niet wat hier nog is toegestaan.'
'Frank, doe niet zo kinderachtig. We vinden het allebei even erg wat er is gebeurd. Laten we er geen ruzie over maken.'
ik maak geen ruzie,' zegt Frank venijnig. 'Maar jij schijnt hier tegenwoordig de regels op te stellen.'
'Frank, hou op! Hier heb ik dus echt geen zin in, dat jij langskomt om mij op te fokken. Ik heb net naar Daan gebeld.'
'En? Waarom heeft hij zich nog niet laten zien? Wat is dat voor vriend?'
'Ik kreeg alleen Loes aan de lijn. Ze wil niet dat Daan nog met Ruben omgaat.'
'Wat zeg je nou? Zijn ze gek daar? Wat is dat voor hypocriet gedoe? Jezus, wat een stelletje schijnheiligen. Waar zijn ze bang voor?'
ik vind het zo erg voor Ruben.' Zuchtend plof ik op de bank neer.
'Zoiets geloof je toch niet?' Frank ijsbeert door de kamer, ik heb zin om daar zelf even heen te bellen.'
'Niet doen, daar help je Ruben niet mee. Hoe moet dit verder, Frank? We moeten een andere school voor hem zoeken. Wat mij betreft hoeven we niet de hele week te wachten. We vertellen het hem nu, het zal zo'n opluchting voor hem zijn.'
'Vluchten dus? Weet je wie een andere school moeten zoeken? De ouders van dat schorem. Niet Ruben. Olga, je draait het om. Dat hopen ze, dat Ruben opdondert. Geen haan die er dan ooit nog naar kraait. Die De Vries ook niet hoor, met zijn uitgestreken smoel.'
'Je moet geduld hebben, Frank. Ze hebben een paar jongens op het oog.'
'Geloof jij dat? Ze willen ons gewoon zoet houden.'
'Jij hebt het steeds over die jongens, maar het gaat om Ruben, Frank.''Juist. Daarom moeten die klootzakken gepakt worden, zo snel mogelijk. Als het aan mij had gelegen, zaten ze allang vast. Ik ben blij dat je het nu eindelijk doorhebt. Zit hij op zijn kamer? Binnen tien minuten weet ik wie het zijn.' 'Nee!' Ik spring op en ga voor de trap staan. 'Dat doe je niet, je laat die jongen met rust.'
Ik voel dat ik Frank een klap zal geven als hij toch naar boven gaat. Ik, die nooit sla.
'Olga, ga opzij!' Frank is razend.
'Opdonderen jij!' zeg ik en kijk Frank woedend aan.
'Gek ben je, wist je dat? Helemaal geschift.'
Frank draait zich om en loopt de deur uit.
Vanmiddag heeft Anne een korte try-out voor de ouders. Ze laten een stukje van de musical zien. Ik heb Ruben gevraagd of hij mee wil, maar hij wil niet mee. Anne heeft het ook niet makkelijk nu, dus ik ga toch.
Gisteren kwam ze helemaal overstuur thuis. Ze fietste langs de school van Ruben en werd nagejouwd: 'Je broer is een vieze homo.' Het was zo moeilijk om haar pijn te zien.
Ik ga naar boven en klop op Rubens kamer. Hij zit met z'n iPod op bed.
'Vind je het erg als ik even naar de musical ga?'
'Natuurlijk niet,' zegt Ruben, ik ben geen baby.'
Ik merk dat ik het fijn vind als ik buiten ben. Al die spanning en dat gedoe met Frank van de laatste dagen. Hij loopt telkens kwaad de deur uit, lekker makkelijk. Hij laat mij wel achter met die ellende. Ik mis mijn werk, ik heb zelfs heimwee naar die slijmerige blik van Antonio. Ik hoop zo dat ik maandag weer kan beginnen.
Het is maar een half uurtje lopen naar de school, maar ik geniet ervan. Helaas is Ida er niet. Haar zoontje zit ook in groep acht, maar ze moest werken. Ik heb wel veel steun aan haar. Ze belt me elke dag. Ik verheug me erop om straks even met iedereen te praten. Ze zullen allemaal wel geschrokken zijn.Als ik de hal inloop zie ik een groepje bekenden staan. Ik ga erbij staan, maar dan valt het opeens stil. Ik ben nooit achterdochtig, maar nu krijg ik een heel naar gevoel.
'Jullie hebben zeker wel gehoord waarom ik de cursus moest afzeggen,' zeg ik onzeker.
'Ja, dat weten we.'
Maar ze zeggen er niks over. Waarom vragen ze niet hoe het met Ruben is? Ze beginnen over het jubileum en ze vragen of ik dan ook schminkles geef aan groep acht. Alsof mijn hoofd daar nu naar staat.
Een eindje verderop zie ik Brenda staan. Ik loop naar haar toe, maar als ik vlak bij haar ben ziet ze opeens een ander en gaat ernaar toe. Is het toeval en ben ik paranoide? Het voelt gewoon niet goed, ook ais ik met anderen praat. Ze doen best aardig, maar het is niet spontaan, dat voel ik.
Gelukkig vraagt de moeder van Wilfried wel naar Ruben, maar ze is de enige. Of weten ze het niet? Maar dat kan toch bijna niet. Ik voel me helemaal niet op mijn gemak op de school van mijn kind en heb het idee dat iedereen me nakijkt.
Ik voel me gekwetst, erger nog dan door de moeder van Daan. Die zei tenminste nog dat ze niet meer wilde dat Daan met Ruben omging. Toen kon ik kwaad worden, maar hier zeggen ze er niets over. Door dat afschuwelijke profiel is mijn hele leven veranderd. Ik kan hier nu niet zijn, ik ben te veel in de war. Ik wil me omdraaien en weggaan, maar Anne heeft me al gezien.
'Mam, je bent er!' roept ze stralend.
Ik kan haar nu niet teleurstellen. Mijn kind heeft een try- out en ik moet erbij zijn. Ik loop aan Anne's hand de trap op. Weer denk ik dat iedereen over me praat. Ik ben bang voor Anne, wat moet ze wel niet denken als ze over haar moeder roddelen? Maar Anne merkt niks, lijkt het. Ik probeer zo rustig mogelijk te blijven en ga de klas in.
'Je mag op mijn plaats, mam.'
Nina komt naast ons zitten. Ze is heel aardig en praat over het afgelopen weekend. Ze zijn met het gezin naar Center Parcs geweest. Ze vraagt me niets over Ruben. Nina, Anne speelt er bijna elke dag. Durft ze het niet?
Ik ben blij als de voorstelling begint. Anne speelt super, dat merk ik nu ook weer aan de reacties. Maar ik kan mijn aandacht er niet bij houden. Nog nooit heeft een optreden van mijn kind zo lang geduurd. Mijn ademhaling slaat op hol. Ik herken het. Lang geleden op de middelbare school, nadat Floris het had uitgemaakt, heb ik ook last van hyperventilatie gehad. Weken liep ik met een plastic zakje in mijn tas waar ik in moest ademen als het begon.
Rustig ademen, denk ik als ik voor hen klap. Ik probeer me op Anne te concentreren, dat helpt. Een paar kinderen komen langs met koffie en cake.
'Hij is heel lekker,' zegt er een. 'Simone's moeder heeft hem gebakken.'
Ik heb even geen trek in cake van Nina.
'Hoe vond je het?' vraagt Anne glimmend van trots.
'Geweldig, meis. Ik ben zo trots op je. Maar ik blijf niet te lang, Ruben is alleen thuis.'
Anders zou Anne altijd moeilijk gaan doen, 'je bent nu bij mij!', maar ze begrijpt het, geeft me een kus en gaat terug naar haar vriendinnen.
Iedereen praat na over de voorstelling, en daarna gaat het over de Citotoets. Een moeder vraagt of ik het Rijnland een goeie school vind. Geweldig, wil ik zeggen. Mijn jongen heeft daar een trauma opgelopen, hij is kapotgepest. Ik kan haar nu geen antwoord geven.
'Sorry, ik moet gaan. Een andere keer.'
Ik zwaai naar Anne en verlaat het lokaal. Ik ben helemaal stuk als ik op de gang sta. Ik kom langs de kamer van Hugo.
De deur staat open. Ik zie hem voor de archiefkast staan en zonder erbij na te denken loop ik naar binnen.
'Hugo! het is zo verschrikkelijk.'
Hugo houdt me vast, terwijl de deur openstaat en er ieder moment iemand binnen kan komen. Hij streelt mijn haar en wrijft zachtjes over mijn rug.
ik breng je naar huis.'
Een paar minuten later zit ik naast Hugo in de auto.
'Gaat het?' Hij pakt mijn hand. 'Of zullen we een eindje wandelen?'
'Lijkt me heerlijk.'
We lopen door het bos. Het verwarrende gevoel is weg. Misschien komt het door de rustige, overtuigende manier waarop Hugo naast me loopt. Het is zo vanzelfsprekend, hij kijkt niet een keer om zich heen of iemand ons ziet. Zonder iets te zeggen lopen we langs het water.
Ik zie een moeder met kleintjes de eendjes voeren. We komen langs de pannenkoekenboerderij, waar we zondags wel eens pannenkoeken eten. Het bord dat altijd buiten staat is binnen gezet, het restaurant is gesloten. Af en toe komen we een wandelaar tegen met een hond of worden we ingehaald door een jogger. Even ben ik niet meer de moeder van Ruben en Anne en de echtgenote van Frank. Ik voel me weer vrouw, met een eigen leven.
We komen bij het veld waar we elk jaar sportdag houden, maar we zeggen niets tegen elkaar, het is nu ons veld. Het is allemaal van ons, ik wou dat we zo konden blijven lopen, dagen achter elkaar, dat ik niet meer naar huis hoefde.
Ineens blijft hij staan. We kijken elkaar aan. Ik kijk naar zijn rustige lieve ogen, zijn prachtige lichaam, lust overspoelt me.
'Hugo,' fluister ik.
Hij pakt mijn hand en trekt me van het pad af. Heftig kussend lopen we stapvoets over het mos. Als we ver genoeg van het pad zijn, drukt hij me met mijn rug tegen een eik stevig tegen zich aan. Ik voel zijn stijve door mijn kleren heen.
Ik kan het niet meer tegenhouden, dat wil ik ook niet, mijn hand gaat naar zijn broek, ik rits hem open en neem zijn stijve lid in mijn hand, zijn handen gaan onder mijn rok, hij duwt mijn slipje naar beneden en schuift zijn vingers tussen mijn lippen, ik vergeet alles om me heen, tijd bestaat niet, alleen Hugo die me vingert.
Ik kreun als hij in me glijdt. We neuken alsof we een jarenlang gebrek aan passie moeten inhalen. Ik weet niet of iemand ons ziet, maar zelfs al zouden ze ons zien, dan nog ging ik door. Ik knijp in Hugo's arm als ik klaarkom.
Hugo kust me, trekt zijn broek op en ritst zijn gulp dicht. Hij kust de tranen weg die over mijn wangen lopen. Hoe lang is het geleden dat ik moest huilen toen ik klaarkwam? We staan daar, dicht tegen elkaar aan. Het ergste is dat ik geen spijt heb, maar ik weet ook dat er geen vervolg is. Dat weten we alle twee, daarom houden we elkaar zo stevig vast.
Hugo sluit zijn armen nog krachtiger om me heen en terwijl hij me zachtjes kust, streelt hij mijn wang. Hij zegt niets, dat is juist zo fijn. Geen gladde praatjes, dat ik de mooiste of geilste vrouw ben met wie hij het ooit heeft gedaan, dat het niet goed gaat met zijn relatie, hij zegt gelukkig ook niet dat het nog nooit zo lekker is geweest.
Het is ook niet nodig om iets te bevestigen, want het is er, dat maakt het zo mooi, maar ook zo verdrietig, want voor onze liefde is geen toekomst, dat weten we. Ik weet dat ik me los moet maken. Het voelt wreed, als een plant die uit de grond moet worden gerukt, maar het moet.Ik heb het zo vaak gedacht: hoe ellendig moet je je wel niet voelen als je vreemd bent gegaan? Natuurlijk heeft de mogelijkheid zich bij mij ook wel eens voorgedaan. Als ik had gewild had ik allang met Antonio in bed kunnen liggen, maar ik had het er nooit voor over. Vreemdgaan past niet in onze relatie. Ik dacht dat ik Frank niet meer onder ogen zou durven komen. En als ik het zou verzwijgen, hij het zo van mijn gezicht af zou kunnen lezen.
Met Ida heb ik er eindeloos over gediscussieerd. Juist geen gehoor geven aan je verlangens, je hormonen bedwingen voor de ander, dat is pas liefde voor mij. Wat dat betreft dachten Ida en ik er heel anders over.
'Ik doe het niet,' zei ik altijd.
'Dat kan je nooit zeggen,' zei Ida dan.
Maar ik wist het zeker.
Natuurlijk bestaat monogamie niet, maar ik wil wel monogaam leven. Je maakt zo veel stuk, het is het niet waard. En nu is het toch gebeurd, en dan niet eens in een luxe bruidssuite met champagne in een koeler, dat waar Antonio het altijd over heeft, maar in een park, tegen een boom, alsof we nog zeventien zijn.
Ik voel me herboren, alsof ik een vitamineboost heb gehad. Ik kan het leven weer aan. Zo zwaarmoedig als ik naar de school liep vanmiddag, zo heb ik nu het gevoel dat ik zweef. Ik ben zo euforisch, ik moet het iemand vertellen.
Ik bel Ida.
'Ik wou je net bellen, ik heb de hele middag aan je gedacht. Was het niet pijnlijk om iedereen onder ogen te komen?'
Ik stort in een klap van mijn roze wolk de realiteit in. Ik denk aan Ruben en de pijn snijdt door me heen, nog venijniger dan ervoor.
Alsof de pijnstillers zijn uitgewerkt.FRANK
Ik zit al een uur te werken aan een taxatierapport, een routineklus waar ik normaal in twintig minuten klaar mee ben. Victor staat op mijn voicemail.
Ik moet de mensen nog bellen, maar ik kan me er niet toe zetten. Ruben zit maar in mijn hoofd. Ik voel me zo verrekte machteloos. Olga zet me gewoon buitenspel, alsof ik geen rechten heb. Het is mijn zoon, mijn jongen die wegkwijnt op zijn kamer. In mijn gedachten heb ik die klootzakken al honderd keer vermorzeld. Nou weer een sms'je van Victor. Hij heeft gelijk: the show must go on. Ik pak het dossier en bel de familie Van de Ploeg.
'Goedemorgen meneer Van de Ploeg, met Verstraten. Ik wilde een afspraak met u beiden maken.'
'Heeft u al een koper?'
Altijd hetzelfde: als ze mij aan de lijn krijgen denken ze dat hun huis weg is. Een vervelende man trouwens, hij denkt dat hij goud in handen heeft. Hij heeft het hele huis zelf gerenoveerd, dat zijn de ergsten.
'Nee, helaas is er nog geen uitzicht op verkoop, meneer Van de Ploeg. Maar omdat ik weet dat het voor u van groot belang is dat we zo snel mogelijk de champagne open kunnen trekken, heb ik me in het pand verdiept. Ik zou het prettig vinden hierover met u van gedachten te wisselen.'
Ik zie Huibs V70 aan komen rijden. Binnen een minuut handel ik het gesprek af.
'Geen koffie?' vraagt Huib.
'Nog geen tijd voor gehad.'Huib werpt een blik op mijn computer. 'Ah, je bent aan die taxatie bezig. Mooi zo, dan kan hij vandaag de deur uit. En? Nog steeds bonje thuis?'
'Het spreekverbod is nog niet opgeheven. Dat stelletje criminelen mag mijn zoon half verkrachten, maar als zijn vader een paar vragen wil stellen, heet het kindermishandeling.'
Huib gaat er niet op in. Hij wil niet tussen Olga en mij komen.
'Zit hij nog steeds op zijn kamer?' Huib zet het koffieapparaat aan.
'Ja.'
'Dat lijkt me niet goed. Ik ben geen psychiater, maar dat is niet gezond voor een jongen van zijn leeftijd. Hij heeft afleiding nodig.'
'Hij is kapot, er is niks van hem over.'
Huib legt een hand op mijn schouder. 'Het komt goed, Frank, Ruben vecht zich erdoorheen, hij is sterk. Als ik iets voor je kan doen, zeg je het maar.'
'Ze lopen vrij rond, Huib, die gasten lachen in hun vuistje. Het maakt me gek. En z'n eigen vader doet niets, want dat mag niet van Olga. Hoe moet ik dat later verantwoorden als ik bij de hemelpoort sta? "Waarom heb je je zoon niet bevrijd van dat geteisem?" vraagt Petrus dan. "Dat mocht niet van mijn vrouw.'"
'Jullie moeten er rustig over praten,' zegt Huib voor de zoveelste keer.
'Ik ben wel rustig, maar ze luistert niet naar me. Naar iedereen luistert ze, behalve naar mij. Ik heb geen contact met haar. Als die Hugo iets zegt, dan is dat heilig.'
'Hugo is natuurlijk niet gek. Wat vindt hij?''Dat Ruben eruit moet, met mij. Hij denkt dat hij er dan vanzelf mee komt. Allemaal leuk en aardig, maar ik kan hier niet weg. Het is toch te belachelijk voor woorden dat ik honderden kilometers moet rijden om antwoord van mijn zoon te krijgen? Trouwens, hij wil het ook niet, hij wil niks.'
'Hij is bang dat jij er weer over begint, maar geen gevraag, lekker relaxen samen. Bind de fietsen achterop en rijd naar de Ardennen. En dan fietsen, dat is goed voor die jongen. Laat hem maar tegen de heuvels op trappen. Af e-n toe een lolletje, lekker uitblazen in een hotelletje, snap je?'
'Moet je mijn agenda zien.'
'Ik neem alles over, geen probleem. We zijn toch compagnons? We weten precies van elkaar waarmee we bezig zijn, dat is nou weer het voordeel. Ik kan er zo instappen.'
Dat kon altijd.
'Ik weet het niet...'
'Waarover maak je je nou zorgen? Het komt helemaal voor elkaar, dan werk ik maar over. Of heb je geen vertrouwen in me?'
Ik denk aan Victor. Ik moet er zeker van zijn dat hij me niet belazert. Stel je voor dat het uitkomt!
'Nou?'
ik doe het.'
Ik sta nog op het parkeerterrein als ik me herinner dat ik Van de Ploeg moet terugbellen, maar ik wil het niet hier doen, een paar meter bij Huib vandaan. Ik voel me een bedrieger.
Ineens bedenk ik hoe onbelangrijk die poen is. Ik wil Huib hier niet om verliezen. Ik kan wel janken om die klotedeal, overal kan ik om janken, om Huib die een echte vriend is, om Olga, om Ruben.
Weer zit dat kloteprofiel op mijn netvlies. Ik voel de tranen komen. Ik probeer aan iets anders te denken, maar ik kan het niet meer tegenhouden. Ik zit als een kind te grienen in mijn BMW.
Ze hadden met hun poten van hem moeten afblijven. De hele rit zit ik jankend achter het stuur. Pas als ik rustig ben bel ik Van de Ploeg en verzet de afspraak.
'Is Ruben boven?' Ik vermijd Olga's blik.
'Ja,' zegt Olga afgemeten.
'Prima.'
Olga wil al overeind vliegen als ik de trap opga.
'Wees maar niet bang. Ik stel Ruben maar een vraag. Of hij een paar dagen met me wil fietsen in de Ardennen.'
'Je neemt vrij?'
'Twee dagen. Huib neemt het van me over.'
'Denk je dat je dat kan?' Die toon van haar.
'Wat bedoel je? Moet ik soms een test doen? Ik ben al dertien jaar vader, denk je dat ik niet twee dagen met mijn zoon kan optrekken?'
'Je weet best wat ik bedoel.'
'Ik vraag hem nergens naar, dat bedoel je toch?'
'Dan vind ik het een goed plan.'
'Dank u wel, mevrouw de psycholoog.'
Ik wil de trap opgaan, maar Olga houdt me vast. 'Ik wil niet dat je met ruzie weggaat.'
'Ik heb geen ruzie met jou.'
Olga zucht vermoeid. Dat is zo irritant. 'Waarom zucht je nou weer? Ik weet het wel,' zeg ik als ik geen antwoord krijg. 'Je wilt dat ik zeg dat ik achter je sta, dat het niks uitmaakt wie de daders zijn. Laat ze maar rondlopen, toch? Waarom sponsor je ze niet?'
'Frank, hou op! Je lijkt wel overspannen. Voor jou is het ook goed om een paar dagen te gaan fietsen. Ik meen het.'
Ze geeft me een kus. Daar zit ik nou helemaal niet op te wachten. Ik loop de trap op. Ruben ligt op bed te lezen.
'Zo, kerel. Ik heb een plan. Wij gaan lekker een paar dagen fietsen in de Ardennen, he, wat denk je daarvan? We praten nergens over, alleen maar fun maken, jij en ik. Dat is een poos geleden. Zie je er wat in?'
'Het lijkt me wel cool,' zegt Ruben, 'als je maar niet de hele weg...'
'Nee vent, daar hoef je niet bang voor te zijn. We hebben het er niet over, afgesproken? Alleen als jij het erover wilt hebben, natuurlijk.'
'Wanneer gaan we?'
'Nu.'
'Ais het meezit, zitten wc over een paar uur al op de fiets,' zeg ik als we door Maastricht rijden.
We komen langs een scholengemeenschap. Op het plein zie ik jongens met elkaar dollen. Dat had ik voor mijn jongen ook wel gewild, maar die kan niet naar school. Nee, mijn jongen moet met zijn vader op stap om bij te komen.
Ik kijk naast me. Ruben staart naar buiten. Wat zou er in hem omgaan?
'Het zal je goed doen. Alleen maar op je kamer zitten is niks voor een mens. Dan pieker je maar, dat is niet gezond.'
Stilte.
'Of pieker je niet?' vraag ik als Ruben niet reageert.
'Gaat wel.'
'Laat die rotjongens maar piekeren. Als ik hen was zou ik 'm wel knijpen, want vroeg of laat zijn ze er toch bij.'
Ruben zwijgt.
'Weet je nog dat we hier twee jaar geleden hebben gekampeerd?' zeg ik als we langs een dorpje komen.
Ruben knikt. 'Dat was een gave camping.'
'Toen ging Anne nog playbacken. Jij deed het licht, dat deed je goed. Aardige lui allemaal, die zouden het niet kunnen geloven als ze horen wat jou is geflikt.'
Weer geen reactie.
Ruben heeft gelijk, we zouden het er niet over hebben.
'Hoeveel kilometer denk jij dat we morgen halen?'
'Vijftig?' Ruben kijkt me vragend aan.
'Dat is heel wat hoor, door die heuvels. We zullen het zien, we forceren niks. Het is wel de bedoeling dat je opknapt.'
Ruben zet zijn iPod aan. Ik vind het wel prettig, dan hoeven we niet te praten. Ik merk dat het me zwaar valt om het over koetjes en kalfjes te hebben.
Ik denk aan Huibs woorden: 'Misschien vertelt Ruben het je ineens.' Dat zullen we dan maar hopen.
Ik sla af bij een wegrestaurant. 'Heb je honger?'
'Nee,' zegt Ruben.
'Ik wel.' Ik rijd de afrit af en zoek een parkeerplek. 'Je moet toch weer gaan eten, jongen, anders kan je niet fietsen. Neem anders een patatje.'
'Ik zeg toch dat ik geen trek heb.'
Ik zet de motor af en leg mijn hand op zijn schouder.
'Ik wou dat ik je kon helpen, vent. Waar zit je over in, dat je maandag weer naar school moet?'
'Ik ga niet terug,' zegt Ruben beslist.
'Oke.' Ik probeer rustig te blijven. 'Van mij mag je naar een andere school. Maar dan moet ik wel weten wat er is gebeurd.'
'We zouden er niet over praten.' Ruben bijt op zijn lip.
ik zou jou niet naar de daders vragen, dat doe ik ook niet. Maar wat is er precies gebeurd en hoe lang was dit al aan de gang? Met hoeveel waren ze?'
'Hou op, ik zeg toch niks, ik ben bang.' Ruben wordt wit. ik ben bang voor ze,' zegt hij nogmaals.
'Hebben ze je gechanteerd?'
'Nee, ik zeg je toch niet wat er is gebeurd. Ik wil naar huis.' En hij begint te huilen.
'Sorry knul, we hebben het er niet meer over.'
Maar Ruben is helemaal overstuur, hij wil per se naar huis. Ik probeer van alles, maar het helpt niet.
'Goed dan,' geef ik toe, 'we gaan naar huis. Maar vertel me dan alleen wat ze nog meer hebben gedaan. Die foto kan nooit de eerste keer zijn geweest. Hebben ze je viool toen ook afgepakt?'
Ruben knikt.
'Waar was het? Op het schoolplein, in de aula? Ik moet het weten.'
'Het was niet in school,' snikt Ruben. 'Het was in het park.'
'Hoe kan het dan dat niemand het heeft gezien?'
'Peter heeft het gezien,' jankt Ruben.
'Wat doen jullie hier nou?' vraagt Olga als we binnenkomen. Dan ziet ze Rubens behuilde gezicht. Hij loopt meteen door naar boven.
'Het is niet te geloven, je hebt hem dus toch lastiggevallen.'
'Helemaal niet. Ik heb hem alleen gevraagd wat er allemaal is gebeurd. Mag dat soms ook niet? Het is echt een taboe.'
'Frank, hoe durf je! Je zou lekker met die jongen gaan fietsen, maar jij moet weer weten wat er is gebeurd. Je maakt ons allemaal gek, weet je dat? Dit is niet normaal meer. Het is een obsessie. Waarom maak je geen afspraak met een psycholoog.'
'Dan wel voor jou,' zeg ik giftig.
Olga is razend. 'Wat ben jij een loser.'
'Ben ik een loser? Dan snap ik niet wat je nog bij mij doet.'
'Dat vraag ik me zo onderhand ook af,' zegt Olga.
'Je meent het, he? Je meent het echt.'
Ik spring op, ga de slaapkamer in, doe de kast open en smijt wat kleren op bed.
'Wat ga je doen?' vraagt Olga als ik met een propvolle reistas beneden kom.
'Je vond me toch een loser? Dan heb ik hier niks meer te zoeken. Ik logeer in mijn kantoor.'
'Die plek hadden we Vivian beloofd,' zegt Olga verontwaardigd.
'Vivian gaat maar naast jou liggen. Misschien is dat wat voor je.'
Ik loop naar buiten, gooi de reistas in de auto en duik achter het stuur.
Olga komt me achterna. 'Frank, luister!'
Wijf, val dood.
Ik geef gas en spuit weg.
OLGA
Frank scheurt de hoek om, ik kijk hem na. Wat
een kleuter is het toch, hij gaat er weer vandoor. Even heb ik het
gevoel dat ik gek word. Ik bel Ida, gelukkig is ze er binnen vijf
minuten. Ik trek een fles chablis open.
'Laat hem maar lekker in z'n eentje op kantoor zitten,' zegt Ida als ik haar glas volschenk. 'Hij komt vanzelf wel terug, maak je maar geen zorgen. Jullie zijn echt zo'n stel dat nooit uit elkaar gaat, dat weet ik gewoon. Jullie worden samen oud, wedden?'
Gadverdamme! Ik weet helemaal niet of ik dat wel wil.'Als hij zo blijft stressen, wordt hij helemaal niet oud. Sinds hij voor zichzelf werkt heeft hij nooit meer rust. Het zou me niks verbazen als hij ineens een hartaanval krijgt. Soms ben ik daar echt bang voor. Zie je het voor je: een halve invalide die last heeft van ADHD. Laatst heb ik hem nog gewaarschuwd. We lagen in bed en hij lag geen seconde stil. "Je werkt te hard," zei ik. Hij natuurlijk beledigd. Dat moest ik maar zeggen als hij een ouwe lui was, nu zat hij in de kracht van zijn leven. "Als je nu iets krijgt is het wel je eigen schuld," zei ik. "Dan zet ik je zo in een verzorgingshuis."'
'Ja ja, zie je het gebeuren?' lacht Ida. 'Dat doe jij dus nooit. Jij bent veel te braaf. Je hebt gezworen dat je bij hem zult blijven, in voor- en tegenspoed. Ik dump die vent van mij als hij niks meer kan. Of ik neem er een lekker ding bij. Maar jij gaat Frank keurig verplegen tot het bittere eind. Ik zie jou wel achter een rolstoel door het park lopen.'
'Ben ik echt zo?' Ik schrik er zelf van.
ik weet het honderd procent zeker.'
'Wat een toekomst! Alsjeblieft!' roep ik.
Ida schenkt ons nog een keer in. 'Op de gezondheid van Frank dan maar.'
Het is al etenstijd als Ida weggaat. Het is Anne's beurt om de tafel te dekken. Dat hebben we ooit ingesteld, de een dekt de tafel en de ander ruimt af. Verder hoeven ze niets te doen, en dan nog zeuren ze.
'Anne, we gaan zo eten. Tafeldekken.'
Anne hangt voor de televisie. 'Even op mijn liedje wachten,' roept ze.
'Doe dat maar een andere keer.'
'Nee, ik heb het net aangevraagd bij The Box.'
'Op je mobiel?'
'Ja.'
Mijn dochter is elf en nu al vraagt ze nummers aan bij The Box. Het komt door Frank. Hij geeft haar telkens geld voor een nieuwe kaart.
'Vind je dat niet zonde?' 'Stil, daar komt ie!' Anne zingt hard mee.
Ik besluit er verder het zwijgen toe te doen. Het is haar geld, dus het gaat me niet aan.
'Nu de tafel dekken,' zeg ik als het is afgelopen.
'Hi, Simone!' Ze staat met haar mobiel aan haar oor. 'Gaaf, toch?'
Voordat ze weer een uur gaat praten, pak ik haar arm. 'Tafeldekken!' zeg ik luid.
Anne hangt mopperend op.
'Je hebt maar drie borden nodig,' zeg ik als Anne bij de servieskast staat.
'Komt papa niet?' Ze kijkt teleurgesteld. Anne is echt een vaderskind.
'Nee,' zeg ik zo gewoon mogelijk.
'Waarom niet?'
Ik wil haar niet voorliegen, maar hoe vertel je zoiets aan je kind? 'Papa en ik hadden ruzie en nou slaapt hij een paar nachtjes op zijn kantoor.'
Lui, denk ik. Ertussenuit knijpen. Maar ik zeg het zo rustig mogelijk.
Anne kijkt me angstig aan. 'Gaan jullie scheiden?'
Ik had het kunnen weten: de ouders van een meisje uit haar klas zijn net uit elkaar.
'Nee hoor, liefje. We kunnen het even niet met elkaar vinden, dat is alles.'
Anne zegt niets meer. Pas als ze de hele tafel heeft gedekt, komt ze naast me staan. 'Het komt door Ruben. Door Ruben hebben jullie steeds ruzie.'
'Onzin, dat wil ik niet horen. Ruben heeft het al moeilijk genoeg. Denk erom dat je dat niet tegen hem zegt.'
ik mag nooit iets tegen Ruben zeggen,' zegt Anne kwaad. 'En papa ook niet. Daarom woont hij nu op kantoor.'
Het bloed stijgt naar mijn hoofd. 'Anne, alsjeblieft, nu ga
jij niet ook nog beginnen. Ik begrijp heus wel dat het niet leuk voor je is, maar over een paar dagen...'
Terwijl ik aan het praten ben, rent Anne naar Ruben, die de trap afkomt.
'Het is jouw schuld. Jij wilt niks vertellen en nou is papa weg!'
In een paar stappen sta ik voor haar. 'Hou je mond.'
'Nee, ik hou niet mijn mond.' Anne pakt haar fietssleutel en loopt naar de kapstok.
'Wat ga je doen?'
ik ga naar papa toe.'
'Anne, blijf hier! We gaan zo eten.'
Als ze toch doorloopt versper ik de doorgang.
ik wil naar papa!' Ze probeert me weg te duwen.
'Ben je helemaal gek geworden!' Ik geef Anne een tik. Anne rent huilend naar haar kamer.
'Ik bel papa en dan zeg ik dat jij mij slaat!'
'Rustig blijven,' zeg ik tegen mezelf. Ik loop de kamer in en schep voor Ruben en mijzelf op.
'Niet zo veel.' Ruben wil wat teruggooien in de schaal.
Ook dat nog!
'Je eet alles op!' schreeuw ik. 'Alles, hoor je me!'
'Laat hem maar lekker in z'n eentje op kantoor zitten,' zegt Ida als ik haar glas volschenk. 'Hij komt vanzelf wel terug, maak je maar geen zorgen. Jullie zijn echt zo'n stel dat nooit uit elkaar gaat, dat weet ik gewoon. Jullie worden samen oud, wedden?'
Gadverdamme! Ik weet helemaal niet of ik dat wel wil.'Als hij zo blijft stressen, wordt hij helemaal niet oud. Sinds hij voor zichzelf werkt heeft hij nooit meer rust. Het zou me niks verbazen als hij ineens een hartaanval krijgt. Soms ben ik daar echt bang voor. Zie je het voor je: een halve invalide die last heeft van ADHD. Laatst heb ik hem nog gewaarschuwd. We lagen in bed en hij lag geen seconde stil. "Je werkt te hard," zei ik. Hij natuurlijk beledigd. Dat moest ik maar zeggen als hij een ouwe lui was, nu zat hij in de kracht van zijn leven. "Als je nu iets krijgt is het wel je eigen schuld," zei ik. "Dan zet ik je zo in een verzorgingshuis."'
'Ja ja, zie je het gebeuren?' lacht Ida. 'Dat doe jij dus nooit. Jij bent veel te braaf. Je hebt gezworen dat je bij hem zult blijven, in voor- en tegenspoed. Ik dump die vent van mij als hij niks meer kan. Of ik neem er een lekker ding bij. Maar jij gaat Frank keurig verplegen tot het bittere eind. Ik zie jou wel achter een rolstoel door het park lopen.'
'Ben ik echt zo?' Ik schrik er zelf van.
ik weet het honderd procent zeker.'
'Wat een toekomst! Alsjeblieft!' roep ik.
Ida schenkt ons nog een keer in. 'Op de gezondheid van Frank dan maar.'
Het is al etenstijd als Ida weggaat. Het is Anne's beurt om de tafel te dekken. Dat hebben we ooit ingesteld, de een dekt de tafel en de ander ruimt af. Verder hoeven ze niets te doen, en dan nog zeuren ze.
'Anne, we gaan zo eten. Tafeldekken.'
Anne hangt voor de televisie. 'Even op mijn liedje wachten,' roept ze.
'Doe dat maar een andere keer.'
'Nee, ik heb het net aangevraagd bij The Box.'
'Op je mobiel?'
'Ja.'
Mijn dochter is elf en nu al vraagt ze nummers aan bij The Box. Het komt door Frank. Hij geeft haar telkens geld voor een nieuwe kaart.
'Vind je dat niet zonde?' 'Stil, daar komt ie!' Anne zingt hard mee.
Ik besluit er verder het zwijgen toe te doen. Het is haar geld, dus het gaat me niet aan.
'Nu de tafel dekken,' zeg ik als het is afgelopen.
'Hi, Simone!' Ze staat met haar mobiel aan haar oor. 'Gaaf, toch?'
Voordat ze weer een uur gaat praten, pak ik haar arm. 'Tafeldekken!' zeg ik luid.
Anne hangt mopperend op.
'Je hebt maar drie borden nodig,' zeg ik als Anne bij de servieskast staat.
'Komt papa niet?' Ze kijkt teleurgesteld. Anne is echt een vaderskind.
'Nee,' zeg ik zo gewoon mogelijk.
'Waarom niet?'
Ik wil haar niet voorliegen, maar hoe vertel je zoiets aan je kind? 'Papa en ik hadden ruzie en nou slaapt hij een paar nachtjes op zijn kantoor.'
Lui, denk ik. Ertussenuit knijpen. Maar ik zeg het zo rustig mogelijk.
Anne kijkt me angstig aan. 'Gaan jullie scheiden?'
Ik had het kunnen weten: de ouders van een meisje uit haar klas zijn net uit elkaar.
'Nee hoor, liefje. We kunnen het even niet met elkaar vinden, dat is alles.'
Anne zegt niets meer. Pas als ze de hele tafel heeft gedekt, komt ze naast me staan. 'Het komt door Ruben. Door Ruben hebben jullie steeds ruzie.'
'Onzin, dat wil ik niet horen. Ruben heeft het al moeilijk genoeg. Denk erom dat je dat niet tegen hem zegt.'
ik mag nooit iets tegen Ruben zeggen,' zegt Anne kwaad. 'En papa ook niet. Daarom woont hij nu op kantoor.'
Het bloed stijgt naar mijn hoofd. 'Anne, alsjeblieft, nu ga
jij niet ook nog beginnen. Ik begrijp heus wel dat het niet leuk voor je is, maar over een paar dagen...'
Terwijl ik aan het praten ben, rent Anne naar Ruben, die de trap afkomt.
'Het is jouw schuld. Jij wilt niks vertellen en nou is papa weg!'
In een paar stappen sta ik voor haar. 'Hou je mond.'
'Nee, ik hou niet mijn mond.' Anne pakt haar fietssleutel en loopt naar de kapstok.
'Wat ga je doen?'
ik ga naar papa toe.'
'Anne, blijf hier! We gaan zo eten.'
Als ze toch doorloopt versper ik de doorgang.
ik wil naar papa!' Ze probeert me weg te duwen.
'Ben je helemaal gek geworden!' Ik geef Anne een tik. Anne rent huilend naar haar kamer.
'Ik bel papa en dan zeg ik dat jij mij slaat!'
'Rustig blijven,' zeg ik tegen mezelf. Ik loop de kamer in en schep voor Ruben en mijzelf op.
'Niet zo veel.' Ruben wil wat teruggooien in de schaal.
Ook dat nog!
'Je eet alles op!' schreeuw ik. 'Alles, hoor je me!'
NICOLE
'Ken wijntje?' vraagt Tom nadat we hebben
gevreeen. 'Ik heb liever een whisky.' 'Die fles is van Marcel,'
zegt Tom. 'En die wijn dan?' 'Die heb ik zelf meegenomen.'
'Nou, dan krijgt hij van mij wel een nieuwe whisky.'
Terwijl Tom de kastjes doorzoekt naar glazen, kijk ik naar het schilderij boven de bank. Ik kijk er iedere keer naar en vraag me af hoe iemand zoiets lelijks aan zijn muur kan hangen. Ineens zie ik dat Toms naam eronder staat.
Tom zet de glaasjes neer. 'Op onze toekomst.'
Hij trekt me naast zich op de bank. Nou ja, bank, het is meer een veredelde dekenkist met kussens erover.
'Romantisch plekje, vind je niet?' zegt Tom lyrisch. 'Dat is mijn droom, een woonboot.'
Ik verslik me bijna. Een woonboot, alleen al dat geschom- mel. Ik zwalk al genoeg zonder woonboot.
'Wanneer trekken jullie bij me in?' Tom zegt het alsof hij ons uitnodigt op de thee.
'He, schat, niet nu. We hebben net zo lekker gevreeen.' Ik kus hem.
'Nicole, je houdt je toch wel aan je woord, hoop ik?'
'Natuurlijk, maak je maar niet ongerust.'
'Nee, want je hebt her beloofd. Je zou alleen naar huis gaan om je kinderen te halen.'
Ik zet het glas whisky aan mijn mond en drink het in een keer leeg.
'Heerlijk, dat is pas genieten. Jouw vriend heeft lekkere whisky. Ik schenk mezelf nog een keer in.'
'We zouden morgen al kunnen verhuizen,' zegt Tom peinzend.
'Ja hoor, morgen, waarom nu niet? Ik maak de kinderen gewoon wakker, nou goed. Ze weten het nog niet eens. Ik zal het ze toch eerst moeten vertellen. Maak je niet zo'n zorgen. Je moet genieten dat we samen zijn. Kan jij dat wel? Kan jij wel genieten?'
'Als ik weet wanneer jij bij mij komt wonen, dan pas kan ik genieten.'
is dat nou het enige waar jij aan kan denken?' 'Nu draai je de boel om.' Toms stem klinkt licht aangebrand. 'Jij was degene die vanavond zei dat je voor mij hebt gekozen.'
'Wat moest ik dan zeggen? Jij had het uitgemaakt. Je wilde me niet meer zien.'
Tom staat op en loopt onrustig heen en weer. 'Je hebt me dus voorgelogen.'
'Hoe kom je erbij? Ik wilde alleen niet dat het uit was, en jij toch ook niet? Ik ben namelijk echt gek op jou, daarom heb ik dat gezegd, maar ben jij wel gek op mij?'
'Ik ben er met open ogen in gelopen. Je hebt me gewoon belazerd, misschien niet met opzet, maar toch. Je houdt me aan het lijntje, Nicole, ik geloof er niet meer in. Je gaat niet bij Sjoerd weg, nooit. Je durft het niet, je durft je luxe leventje niet op te geven. Dat had je eerlijk moeten zeggen. Het is uit, Nicole van Wijnen, het was al uit, maar jij hebt ons onder valse voorwendselen bij elkaar gebracht. Het is beter dat je weggaat.'
'Dat meen je echt? Je laat me zo gaan?'
'Nicole, alsjeblieft. Het spijt me.'
Ik zie Sjoerds auto op de oprijlaan staan. Normaliter zet hij hem in de garage. In de kamer brandt nog licht. Zou hij op me hebben gewacht?
Ik loop naar binnen en ga de kamer in.
'Je bent nog op,' zeg ik verrast als ik Sjoerd in de stoel zie zitten.
'Ja,' zegt Sjoerd, 'ik moet je spreken.'
Hij heeft iets gemerkt. Zou hij Olga of Frank hebben gebeld? Hoe red ik me hier nou weer uit?
'Jij een whisky?'
'Nee.' Ik zie aan Sjoerd dat er iets serieus komt. En dat allemaal door een halfbakken kunstenaar. Is het niet beter als ik het Sjoerd meteen vertel?
'Je zal wel denken: waar was ze vanavond?' vraag ik schijnheilig.
'O nee, dat had je toch verteld,' zegt Sjoerd ongeinteresseerd.
Je weet het niet, denk ik. Ik voel me kilo's lichter. Even zag ik mijn hele toekomst in stukken vallen. Want dit had Sjoerd nooit gepikt, daar is hij veel te trots voor.
'Nou, vertel op,' zeg ik luchtig. 'Waar wil je het met me over hebben?'
'Ik ga bij je weg.' Sjoerd zegt het heel rustig.
'Je bedoelt...?'
ik hou van een ander. Het gaat al een tijd niet goed tussen ons en nu heb ik de beslissing genomen.'
'Nee, dat doe je niet. Sjoerd, je gaat niet bij me weg.' Ik sta op, ga op de armleuning van zijn stoel zitten en sla een arm om hem heen. 'We zitten in een dip, maar dat maakt iedereen in een serieuze relatie mee. We komen erdoorheen, geloof me.'
Sjoerd maakt mijn arm los. 'Er valt niet veel meer te zeggen. De kinderen vertel ik het morgen.'
Ik moet je overhalen, denk ik paniekerig. Ik heb de hele nacht nog om je op andere gedachten te brengen, ik kan niet zonder je, Sjoerd. Je hoort bij ons, bij mij en de kinderen.' Mijn wereld stort in. 'Als je wilt, drink ik niet meer. Geen druppel.'
Ik zie dat Sjoerd opstaat en naar de deur loopt. 'Dan ga ik maar, ik zie je morgen.'
Ik hoor de deur dichtslaan. Ik ben hem kwijt, ik ben Sjoerd kwijt. Net nu het uit is met Tom. Hij houdt van een ander, hoe durft hij. Hier zit mijn schoonmoeder achter, daarom heeft ze hem natuurlijk voor dat arrangement uitgenodigd. Een mooie gelegenheid om Sjoerd het hele weekend tegen mij op te stoken.
Wie weet hoe lang ze al op de hoogte is van Sjoerds affaire. Misschien is hij al met Sonja bij haar geweest en viel ze in de smaak. En hier nog wel elke keer op de koffie komen met haar schijnheilige tronie. En ik heb voor hem gekozen, ik heb Tom laten lopen voor hem. Ik voel me verraden en bel Tom.
'Hi,' zegt Tom ijzig. 'Ik heb niks meer te zeggen, Nicole. Het spijt me. Ik ben wie ik ben. Het is beter zo.'
'Ik heb wel wat te zeggen, Tom. Ik heb Sjoerd weggestuurd. Toen ik thuiskwam, heb ik hem verteld dat ik met jou verder wil. Het was zo moeilijk zijn verdriet te zien. Hij smeekte me op zijn knieen of hij mocht blijven. Gouden bergen beloofde hij me, ik mocht ineens gaan werken, maar ik hield voet bij stuk. Voor jou, Tom, ik wil mezelf niet verloochenen.'
'Is dat echt waar?'
'Ja, we zijn uit elkaar. Morgen krijgen de kinderen het te horen. Er is geen weg terug meer, Tom, wat hij ook zegt. Ik had dat duwtje in mijn rug net even nodig. Het is voorbij tussen Sjoerd en mij. Er is maar een man van wie ik hou en dat ben jij.'
'Nou, dan krijgt hij van mij wel een nieuwe whisky.'
Terwijl Tom de kastjes doorzoekt naar glazen, kijk ik naar het schilderij boven de bank. Ik kijk er iedere keer naar en vraag me af hoe iemand zoiets lelijks aan zijn muur kan hangen. Ineens zie ik dat Toms naam eronder staat.
Tom zet de glaasjes neer. 'Op onze toekomst.'
Hij trekt me naast zich op de bank. Nou ja, bank, het is meer een veredelde dekenkist met kussens erover.
'Romantisch plekje, vind je niet?' zegt Tom lyrisch. 'Dat is mijn droom, een woonboot.'
Ik verslik me bijna. Een woonboot, alleen al dat geschom- mel. Ik zwalk al genoeg zonder woonboot.
'Wanneer trekken jullie bij me in?' Tom zegt het alsof hij ons uitnodigt op de thee.
'He, schat, niet nu. We hebben net zo lekker gevreeen.' Ik kus hem.
'Nicole, je houdt je toch wel aan je woord, hoop ik?'
'Natuurlijk, maak je maar niet ongerust.'
'Nee, want je hebt her beloofd. Je zou alleen naar huis gaan om je kinderen te halen.'
Ik zet het glas whisky aan mijn mond en drink het in een keer leeg.
'Heerlijk, dat is pas genieten. Jouw vriend heeft lekkere whisky. Ik schenk mezelf nog een keer in.'
'We zouden morgen al kunnen verhuizen,' zegt Tom peinzend.
'Ja hoor, morgen, waarom nu niet? Ik maak de kinderen gewoon wakker, nou goed. Ze weten het nog niet eens. Ik zal het ze toch eerst moeten vertellen. Maak je niet zo'n zorgen. Je moet genieten dat we samen zijn. Kan jij dat wel? Kan jij wel genieten?'
'Als ik weet wanneer jij bij mij komt wonen, dan pas kan ik genieten.'
is dat nou het enige waar jij aan kan denken?' 'Nu draai je de boel om.' Toms stem klinkt licht aangebrand. 'Jij was degene die vanavond zei dat je voor mij hebt gekozen.'
'Wat moest ik dan zeggen? Jij had het uitgemaakt. Je wilde me niet meer zien.'
Tom staat op en loopt onrustig heen en weer. 'Je hebt me dus voorgelogen.'
'Hoe kom je erbij? Ik wilde alleen niet dat het uit was, en jij toch ook niet? Ik ben namelijk echt gek op jou, daarom heb ik dat gezegd, maar ben jij wel gek op mij?'
'Ik ben er met open ogen in gelopen. Je hebt me gewoon belazerd, misschien niet met opzet, maar toch. Je houdt me aan het lijntje, Nicole, ik geloof er niet meer in. Je gaat niet bij Sjoerd weg, nooit. Je durft het niet, je durft je luxe leventje niet op te geven. Dat had je eerlijk moeten zeggen. Het is uit, Nicole van Wijnen, het was al uit, maar jij hebt ons onder valse voorwendselen bij elkaar gebracht. Het is beter dat je weggaat.'
'Dat meen je echt? Je laat me zo gaan?'
'Nicole, alsjeblieft. Het spijt me.'
Ik zie Sjoerds auto op de oprijlaan staan. Normaliter zet hij hem in de garage. In de kamer brandt nog licht. Zou hij op me hebben gewacht?
Ik loop naar binnen en ga de kamer in.
'Je bent nog op,' zeg ik verrast als ik Sjoerd in de stoel zie zitten.
'Ja,' zegt Sjoerd, 'ik moet je spreken.'
Hij heeft iets gemerkt. Zou hij Olga of Frank hebben gebeld? Hoe red ik me hier nou weer uit?
'Jij een whisky?'
'Nee.' Ik zie aan Sjoerd dat er iets serieus komt. En dat allemaal door een halfbakken kunstenaar. Is het niet beter als ik het Sjoerd meteen vertel?
'Je zal wel denken: waar was ze vanavond?' vraag ik schijnheilig.
'O nee, dat had je toch verteld,' zegt Sjoerd ongeinteresseerd.
Je weet het niet, denk ik. Ik voel me kilo's lichter. Even zag ik mijn hele toekomst in stukken vallen. Want dit had Sjoerd nooit gepikt, daar is hij veel te trots voor.
'Nou, vertel op,' zeg ik luchtig. 'Waar wil je het met me over hebben?'
'Ik ga bij je weg.' Sjoerd zegt het heel rustig.
'Je bedoelt...?'
ik hou van een ander. Het gaat al een tijd niet goed tussen ons en nu heb ik de beslissing genomen.'
'Nee, dat doe je niet. Sjoerd, je gaat niet bij me weg.' Ik sta op, ga op de armleuning van zijn stoel zitten en sla een arm om hem heen. 'We zitten in een dip, maar dat maakt iedereen in een serieuze relatie mee. We komen erdoorheen, geloof me.'
Sjoerd maakt mijn arm los. 'Er valt niet veel meer te zeggen. De kinderen vertel ik het morgen.'
Ik moet je overhalen, denk ik paniekerig. Ik heb de hele nacht nog om je op andere gedachten te brengen, ik kan niet zonder je, Sjoerd. Je hoort bij ons, bij mij en de kinderen.' Mijn wereld stort in. 'Als je wilt, drink ik niet meer. Geen druppel.'
Ik zie dat Sjoerd opstaat en naar de deur loopt. 'Dan ga ik maar, ik zie je morgen.'
Ik hoor de deur dichtslaan. Ik ben hem kwijt, ik ben Sjoerd kwijt. Net nu het uit is met Tom. Hij houdt van een ander, hoe durft hij. Hier zit mijn schoonmoeder achter, daarom heeft ze hem natuurlijk voor dat arrangement uitgenodigd. Een mooie gelegenheid om Sjoerd het hele weekend tegen mij op te stoken.
Wie weet hoe lang ze al op de hoogte is van Sjoerds affaire. Misschien is hij al met Sonja bij haar geweest en viel ze in de smaak. En hier nog wel elke keer op de koffie komen met haar schijnheilige tronie. En ik heb voor hem gekozen, ik heb Tom laten lopen voor hem. Ik voel me verraden en bel Tom.
'Hi,' zegt Tom ijzig. 'Ik heb niks meer te zeggen, Nicole. Het spijt me. Ik ben wie ik ben. Het is beter zo.'
'Ik heb wel wat te zeggen, Tom. Ik heb Sjoerd weggestuurd. Toen ik thuiskwam, heb ik hem verteld dat ik met jou verder wil. Het was zo moeilijk zijn verdriet te zien. Hij smeekte me op zijn knieen of hij mocht blijven. Gouden bergen beloofde hij me, ik mocht ineens gaan werken, maar ik hield voet bij stuk. Voor jou, Tom, ik wil mezelf niet verloochenen.'
'Is dat echt waar?'
'Ja, we zijn uit elkaar. Morgen krijgen de kinderen het te horen. Er is geen weg terug meer, Tom, wat hij ook zegt. Ik had dat duwtje in mijn rug net even nodig. Het is voorbij tussen Sjoerd en mij. Er is maar een man van wie ik hou en dat ben jij.'