OLGA

'Je bent nog wakker,' zeg ik als ik de slaapkamerdeur opendoe.
'Ja,' zegt Frank gapend, 'ik heb wel een uur in bad gelegen. Ik stond stijf van de adrenaline.' 'Vanwege Ruben?' vraag ik bezorgd. 'Nee.' Frank stapt in bed. 'Welnee, dat is klaar. Het is echt wel tot hem door gedrongen. Ik heb vanavond het bod overgebracht.' 'En?''We hebben een tegenbod. Een pak van mijn hart. Er zit nog een ton tussen, maar daar moeten we uit kunnen komen.' 'Mooi,' zeg ik gedachteloos. 'Dan kan je rustig gaan slapen.'
'Schat, het gaat wel om 15.000 euro. Mag ik even stressen?'
'Natuurlijk mag jij dat.' Ik geef Frank een kus en ga op de rand van het bed zitten.
Frank pakt mijn hand. 'Ik zie dat je je zorgen maakt, maar dat hoeft niet. Ik heb met Ruben gepraat. Het was een grap. Onnozel, maar het is zo. Hij heeft echt wel begrepen dat het heel misplaatst was.'
Ik voel Franks ogen op me gericht als ik opsta en me uitkleed.
'Je gelooft het toch wel?' vraagt hij als ik ook in bed lig.
'Eerlijk gezegd niet.'
Frank gaat rechtop zitten. 'Denk jij nou echt dat hij dat ding wilde pikken? Olga, onze jongen is geen dief. We kennen hem toch?'
'Ja, ik ken hem. Daarom geloof ik hem juist niet.'
'Je bent moe en je bent je vanmiddag rot geschrokken.' Frank slaat een arm om me heen. 'Kom hier, dan zal ik je even laten ontspannen.'
'Nee schat, nu niet.'
'Het is mijn schuld,' zegt Frank terwijl hij mijn hand kust. 'Ik heb me als een lui gedragen door jou alleen achter te laten op het politiebureau. Achteraf baal ik er ook van, maar ik had mezelf weer eens niet in de hand.'
'Nee, dat was wel duidelijk.' Nu hij erover begint word ik toch weer geirriteerd.
'Het is heel lang niet voorgekomen, toch?' Frank zegt het alsof ik er blij mee moet zijn. 'Toen bij mijn ouders was de laatste keer, dat is drie jaar geleden.'
Dat was ook wel een heel erg geval. Ik zie mezelf nog zitten. Franks vader was het er niet mee eens dat Frank voor zichzelf begon. Ze kregen ruzie en Frank liep kwaad weg. Toen zat ik daar, in m'n eentje bij mijn schoonouders.
'Frank, wanneer word jij nou eens volwassen?'
'Het spijt me, laat me het dan goedmaken.'
Als ik zucht, zegt hij: 'Slapen dan maar?'
Ik hoor Franks adem. Hij slaapt, maar ik lig te woelen. Als ik de klok een uur hoor slaan, stap ik uit bed. Een tijdje blijf ik op de gang staan en kijk naar boven. Ik moet me beheersen om niet naar Ruben toe te gaan, even de deur van zijn kamer open te maken en te kijken of hij slaapt, net zoals ik dat vroeger deed. Dan gaf ik hem een kus op zijn bol en sliep hij gewoon door. Ik zie steeds voor me hoe kwetsbaar hij er vanmiddag uitzag.
Het maalt maar door mijn hoofd. Wat is er toch aan de hand? Is dat wat ze bedoelen met loslaten, dat je niet meer weet wat er in je kind omgaat?
In de keuken schenk ik een glas water in. Dan loop ik de huiskamer in en ga op de bank zitten. Misschien helpt het als ik wat lees. Terwijl ik een tijdschrift doorblader, hoor ik An- tonio in mijn hoofd lachend zeggen: 'Echt een zoon van jou, wat een humor.'
Als je zoiets hoort, stel je je een heel andere jongen voor. Veel zorgelozer. Ruben is nooit zorgeloos geweest, hij denkt altijd overal over na, hij is een piekeraar en heel gevoelig, net als ik. Anne is anders, die lijkt meer op Frank.
Anne heeft altijd hordes vriendinnen gehad. Er is geen partijtje waar ze niet voor wordt uitgenodigd. Ruben is het tegenovergestelde: op de basisschool nam hij wel eens vrienden mee naar huis, maar nu niet meer. Frank heeft daar soms moeite mee, maar dat vind ik onzin. Ruben is graag alleen, hij houdt van lezen.
Ik zeg het zo vaak tegen Frank: 'Jij kan nou wel denken dat alle jongens van voetballen moeten houden, maar Ruben is anders.' Hij speelt ook viool, daar heeft hij zelf voor gekozen. Ineens snap ik niet meer waar ik nou zo over in zit.
'Zo te horen heeft onze zoon weer praatjes genoeg,' zegt Frank terwijl hij zijn jas aantrekt.
'Hallo, mag het wat zachter!' schreeuw ik naar boven. Ik heb er al zo'n hekel aan als de kinderen ruzie maken, maar 's ochtends vroeg kan ik er helemaal niet tegen. En vooral vandaag niet. Vanochtend heb ik het nog vier uur horen slaan.
'Succes!' zeg ik als Frank de deur uitgaat.
'Zet de champagne maar vast koud,' roept hij vrolijk.
Ik kijk uit het raam. Hij loopt geen rondje om zijn auto heen en dat wil wat zeggen, want elke morgen inspecteert hij zijn auto op krassen. Maar nu wordt hij helemaal opgeslokt door de verkoop van het huis aan de Snaarmanlaan.
Frank is zijn bedrijf drie jaar geleden begonnen. Eerst werkte hij op een makelaarskantoor, maar dat ging failliet. Een paar dagen later kwam hij thuis met het bericht dat hij voor zichzelf ging beginnen, met Huib. Dat is echt typisch Frank: niks geen gezeur en zielig doen.
'Hoe vind je dat nou?' vroeg iedereen aan me. Alsof ik er iets over te zeggen had. Frank doet toch wel wat hij zelf wil. Daar val ik juist op, op zijn lef. Dat hij mij heeft kunnen versieren, die krielkip, alleen dat al. Ik had meestal mannen die wat gezetter waren. Ik houd er wel van als er wat vlees op de botten zit.
Ik was ook niet onmiddellijk verliefd toen we in de studio met elkaar in gesprek raakten. Ik vertelde hem dat ik net terug was van het Oerol-festival. Hij bleek er ook te zijn geweest. We hadden dezelfde interesses: theater, muziek.
Frank vroeg me mee naar een voorstelling en daarna gingen we naar mijn huis. Frank kwam veel te snel klaar, hij was zo gestrest. Daarna ging het wat beter, maar de kracht van onze relatie zit niet in de seks. Ik heb voor Frank echt wel eens lekkerder gevreeen.
Maar Frank is zo kleurrijk, de zwakke kant van de driftbuien is ook zijn sterke kant. Met Frank is het leven nooit saai en hij is heel trouw.
'Geef hier!' Anne rent krijsend achter Ruben aan de trap af.
Nee he, denk ik als ik zie dat Ruben haar vriendenboekje in zijn hand heeft.
Ruben rent ermee door de kamer. 'Ik ga er iets moois in schrijven!'
'Je blijft ervan af!' schreeuwt Anne.
'Jongens!' roep ik. 'Hou op!'
Maar Ruben blijft plagen. 'Ze moeten toch weten hoe oud je broer is en wat zijn hobby's zijn...'
Anne grijpt Ruben vast. 'Rotjoch.'
'Alsjeblieft!' Ruben gooit het naar haar toe. 'Je kan niet eens tegen een grapje.'
'Ja ja, ik ken jouw grapjes. Gisteren had je ook al zo'n leuke grap.'
Ruben wordt spierwit. Hij geeft Anne een klap. 'Vuile bitch!' En hij rent naar boven.
'Dat is niet aardig,' zeg ik tegen Anne. 'Ruben vindt het erg genoeg wat er gisteren is gebeurd. Daar mag je hem niet mee plagen.' Maar ik schrik zelf ook van zijn reactie. Waarom reageert hij zo heftig? Hij heeft Anne nog nooit geslagen.
'Stom joch.' Anne verdwijnt achter de computer.
'Anne, je kent de regels. Voor schooltijd wordt er niet ge- msn'd.'
'Ik wil alleen even weten of Simone online is,' zegt ze slim.
'Achter die computer vandaan.' Ik wacht demonstratief tot ze opstaat. Dat hebben we met de andere ouders afgesproken. Alleen op door ons bepaalde tijden mogen ze erachter.
'Goed hoor,' zegt Anne. 'Dan sms ik haar wel.'
'Als je tegoed op is heb je pech gehad. Je krijgt volgende maand pas een nieuwe.'
'Nee hoor,' zegt Anne uitdagend. 'Dan krijg ik er gewoon een van papa. Vorige maand kreeg ik van hem ook een nieuwe kaart.'
Vlak voor hij naar school moet, komt Ruben naar beneden.
'Vergeet je onze afspraak niet?' vraag ik terloops.
'Afspraak?' Ruben kijkt me verbaasd aan.
'We zouden vanmiddag een jas voor je kopen, weet je nog? Ik haal je wel op. Om drie uur sta ik voor je school.'
'Dat wil ik niet, niemand wordt meer van school gehaald.'
'Dan fiets ik je wel tegemoet.'
'Alsjeblieft niet,' zegt Ruben alsof ik iets heel belachelijks voorstel, ik wil niet gelijk door, na school. Ik kom eerst naar huis. Tot straks.'
En weg is hij. Dat is natuurlijk een smoes, dat hij eerst naar huis wil. Hij schaamt zich voor me, hij wil niet dat zijn vrienden ons samen zien. Ineens voel ik me eenzaam. Ruben wil zich losmaken, dat is de normaalste zaak van de wereld, maar toch doet het pijn. Het lijkt nog maar zo kort geleden dat ik hem wel eens verraste door onverwacht voor zijn school te staan. Ik herinner me zijn stralende gezicht als hij dan buiten kwam en me zag staan.
Voor het eerst sinds tijden heb ik zin in een sigaret.

VICTOR

Vanuit mijn Jaguar kijk ik naar 'Meerhoeve'. Niet te geloven dat dit perceel nu van mij is. Ja, Van Putten, je hebt jezelf weer eens overtroffen. Bruinsma weigerde zijn boerderij te verkopen. Er viel echt niet over te praten, dat wist iedereen. Niet geschoten is altijd mis, dacht ik en ik heb een afspraak met Bruinsma gemaakt.
Alsof ik het heb voorvoeld: hij had de boerderij net aangemeld bij Monumentenzorg. Binnenkort wordt erover vergaderd of het daadwerkelijk in aanmerking komt. Dat moet ik voor zijn, dacht ik, en ik heb Bruinsma verteld hoe mooi Meerhoeve kon worden, ik had zelfs een maquette bij me. Hij kreeg tranen in zijn ogen. Die gaat voor de bijl, wist ik. Ineens stond hij op en schudde me de hand.
'U bent de eerste waar ik vertrouwen in heb. U hebt niet alleen oog voor de schoonheid van het pand, u hebt ook de middelen om het te renoveren en in de oude staat terug te brengen.'
Of hij nog een keer mocht komen kijken als het klaar was?
'Meneer Bruinsma, u bent van harte welkom, dat verzeker ik u.' Geen woord van gelogen.
Lachend rijd ik weg.
Een eindje verderop zie ik Karei Verweij zijn gras maaien. Ik ken hem van de tennisclub. Buurman, je zult verrast zijn. Jullie zullen allemaal opkijken in deze wijk.
Van Putten houdt van verrassen, zullen we maar zeggen.
Als ik langs het Rijnland Lyceum rijd, zie ik mijn zoon buiten roken. Hij heeft amper zijn ontbijt achter zijn kiezen en pompt zich nu al vol met nicotine. Dat hoort er nou eenmaal bij. Lars is tenminste niet zo'n doetje als ik vroeger was, maar daar hebben we dan ook wel voor gezorgd.
Ik toeter en steek mijn duim naar hem op. Ja jongen, later word jij de baas van Meerhoeve. Meneer heeft pit genoeg, dat is zeker.
Het plan is alleen nog niet helemaal waterdicht. Het knaagt maar in mijn hoofd. Wie wordt daar gastvrouw? Dat zal nog
niet meevallen. Mooie dames genoeg die bij mij madame willen worden, maar ik ken de vrouwen: vroeg of laat gaan ze babbelen.
Ik werp nog een blik op Lars. Peter, de concierge, spreekt hem aan. Voed jij hem maar op mannetje, daar heb ik geen verstand van. Daar is school toch ook voor.
Ineens weet ik het: good old Peter, jou zet ik op die plek. Je bent er geknipt voor. Drankjes verzorgen, bedden opmaken, alles schoonhouden. Jij wordt de madame van Meer- hoeve. Een geniale ingeving op de vroege ochtend.
En deze madame zal nooit zijn mond opendoen, daar hoef ik niet bang voor te zijn.

FRANK

Terwijl ik voor het stoplicht sta, steek ik een sigaret op. In de auto roken, dat is het lekkerste wat er is. Toen Olga me leerde kennen, begon ze daar elke keer over. Hoe vaak heb ik haar niet gezegd: 'Dan kunnen we maar beter meteen uit elkaar gaan, want daar zal ik nooit mee stoppen. Ik blijf nog liever vrijgezel.'
Ik draai het raampje open en neem een hijs. Mijn mobiel gaat. 'Ha, Huib!' roep ik. 'Heb je al champagne in huis?' 'Ik heb geen goed bericht,' zegt Huib. 'Hoezo? Gaan de kopers niet op het tegenbod in?' 'Ze hebben afgehaakt, Frank.' 'Geintje, ja, dat zou een goeie zijn.' 'Hij belde net en ze hebben echt afgehaakt.' Ik voel dat het menens is. 'En dat heb jij laten gebeuren? Je hebt die kopers laten gaan? Je gaat me toch niet vertellen dat je 15.000 euro hebt laten lopen?'
Voordat ik een blik scheldwoorden opentrek, druk ik de telefoon uit. Trillend van woede geef ik gas en spuit naar kantoor. De lui, dat geloof je toch niet? Ik had Huib nooit in de zaak moeten halen. Vijf minuten later storm ik het kantoor in.
'Zijn ze nog te bereiken?'
'De kopers?' vraagt Huib doodleuk.
'Nee, je opoe. Nou goed.'
'Je kan het proberen.' Huib blijft tergend rustig, zoals altijd.
'Binnen drie minuten heb ik ze overtuigd.'
En ik toets het nummer in.
'Goedemorgen, meneer De Laan. Ik hoor net van mijn compagnon dat u het niet met het tegenbod eens bent. Er valt natuurlijk over te praten, we komen er echt wel uit. Dat verzeker ik u.'
'Ik heb het al tegen uw compagnon gezegd, wij zien van het pand af.'
Ik bespeur een lichte irritatie in zijn stem.
'Mag ik vragen waarom? Het is een uniek pand, op een toplocatie. Zoiets vindt u niet snel meer.'
'Meneer Verstraten, het spijt me, we hebben iets anders op het oog.'
'Heel spijtig, meneer De Laan. Als wij op een later tijdstip nog iets voor u kunnen betekenen, heel graag.'
Ik trap een stoel om en heb zin om de hele zooi in elkaar te beuken.
'Koffie dan maar?' vraagt Huib.
Wat nou koffie? Alsof hij niet weet hoe we ervoor staan. Dit pand was onze redding!
'Zal ik maar naar die bezichtiging gaan?' vraagt Huib na zijn vijfde kop koffie.
Ik geef niet eens antwoord. Ik ben helemaal stuk, ik kan de tent beter sluiten. Hoe moet dit verder? Mijn krediet heb ikvorige maand al verhoogd. Ik kan het maar beter toegeven: mijn bedrijf is naar de klote. Ik moest zo nodig voor mezelf beginnen, met Olga's spaarcenten: haar hele erfenis heb ik erdoor heen gejast.
Toen ik Olga leerde kennen, had ik ook al geen cent te makken. Hetty en ik gingen scheiden en we moesten ons huis verkopen. We hadden het gekocht toen de huizenmarkt op z'n top zat. Wisten wij veel dat we er drie jaar later alweer vanaf moesten.
Maar het ging echt niet meer met ons. We waren alleen maar met onze carriere bezig en daardoor raakten we elkaar kwijt. Daarbij kwam dat Hetty definitief had besloten dat ze geen kinderen wilde. Dat komt wel goed, dacht ik toen ik haar leerde kennen, maar het veranderde niet.
Hetty werkte als omroepster in de studio waar Olga werkt. Als ik op Hetty wachtte, zag ik Olga vaak in de kantine. Ineens haalde ik Hetty steeds vaker af. Ik heb het nog proberen tegen te houden, maar ik was verliefd op Olga. Haar lange bruine haar, zo sexy. Als ze lacht heeft ze kuiltjes in haar wangen, daar viel ik ook op.
En godzijdank is ze niet zo mager als Hetty, die at zowat niets. Superongezellig vond ik dat altijd, ze deed er alles aan om slank te blijven. Olga ziet er juist heerlijk uit. Geen modepop, gewoon een lekker wijf.
Je kunt niet zeggen dat ze me om mijn geld heeft getrouwd. Het eerste jaar moest ik mijn schuld bij de bank aflossen. Olga betaalde al onze etentjes en de vakanties. Ooit maak ik het goed, dacht ik steeds. Ik had er een rotsvast vertrouwen in dat ik het ging maken toen ik voor mezelf begon, anders had ik nooit haar geld durven gebruiken.Ik laat mijn mobiel gaan, maar als ik zie dat het Olga is neem ik op. 'Ze hebben afgehaakt. Ze hebben zich godverdomme teruggetrokken.' 'Pas je wel een beetje op,' zegt Olga. 'Ik merk het al een paar dagen, je maakt je weer veel te druk. Waarom ga je niet even tennissen, dat is goed voor je.'
'Tennissen? Ik loop over van het werk, dat gaat helemaal niet.'
'Denk er toch maar even over na.'
Dit is toch niet te geloven, denk ik als ik de verbinding verbreek. Ik zit midden in de shit en mijn vrouw vindt dat ik een potje moet gaan tennissen. Vrouwen!
Als ik aan kom rijden bij de tennisbaan glanst zijn Jaguar me al tegemoet. Victor van Putten, de enige in de hele omgeving die in zo'n auto rijdt. Die boert pas goed, die vent heeft echt een neus voor succes. Twee discotheken bezit hij, een goudmijn.
Victor steekt zijn hand op als hij me ziet. 'Aan het rentenieren?' vraagt hij met een big smile.
De ploert, hij weet hoe slecht ik er voor sta, maar ik geef geen krimp. 'Is er een baan vrij?'
'Jazeker, zullen we een set spelen?'
Mooi zo. Precies de tegenstander op wie ik met plezier al mijn agressie loslaat. Ik sla als nooit tevoren. Als kogels suizen mijn ballen over het net. Hoe kan het dat Olga altijd weet wat ik nodig heb?
Na een half uur veeg ik het zweet van mijn voorhoofd. 6-o.
'Je bent wel op dreef, kerel.' Victor geeft me een hand. 'Eerst maar een biertje? Daarna pak ik je terug.'
We zitten nog niet aan de bar of Victor begint. 'Je kopers hebben afgehaakt, he?'
Hoe weet hij dat? 'Ach ja,' zeg ik zo onverschillig mogelijk. 'Nieuwe ronde nieuwe kansen, toch?' 'Ik ga weg uit De Roerdomp,' zegt Victor.
'Dat meen je niet.'
'Jawel, het pand komt te koop.'
Het eerste waar ik aan denk: vijf miljoen euro.
'Wat voor jou?' Victor kijkt me aan.
'Je neemt me niet in de zeik?'
'Nee, ik meen het. Als je wilt mag jij het verkopen, maar er zit wel wat aan vast.'
Ik heb het gevoel of ik gek word. De Roerdomp in mijn etalage! Al moet ik een baal stront opvreten, ik doe het!
'En dat is?'
'Het gaat me om Meerhoeve.'
'Die boerderij van Bruinsma? Wil je die hebben? Vergeet het maar. Die ouwe verkoopt pas als hij in zijn kist ligt.'
'Hij is al van mij,' zegt Victor triomfantelijk.
'Je hebt 'm gekocht?'
Victor knikt. 'Ik wil 'm platgooien.'
'No option. Ik weet waar ik over praat. Meerhoeve staat op de nominatie voor de monumentenlijst. Toevallig was ik op de vergadering.'
'Luister Frank, dat ding moet plat. Je ziet maar hoe je het regelt, maar dan heb jij De Roerdomp in je portefeuille. Het blijft tussen ons. Deal?'
Ik heb zijn hand al te pakken. Ik zie wel hoe ik dat ding plat krijg, al moet ik 'm persoonlijk in de fik steken.
'Deal.'
'Mooi zo, man. Revanche?' Victor wenkt met zijn hoofd in de richting van de baan.
'Ja, natuurlijk.'
Ik zie alleen maar cijfers voor me. Olga moet het hebben voorvoeld. 'Ga tennissen.' Hoe komt ze erop?
Ik pak de bal en knal 'm keihard over het net.

VICTOR

Dag, Verstraten. Ik zie het aan de manier waarop hij naar de deur loopt. Hij is als een kind zo blij. Ga jij dit maar fijn voor me regelen.
Ik wil net een biertje bestellen als Joyce de kantine binnenloopt. Ik voel dat ik een rode kop krijg en sla mijn ogen neer.
'Hi Victor, wat heb ik jou een tijd niet gezien.' Ze hangt meteen om mijn nek.
'Druk, druk, druk.'
'Dat zal best. Maar niet met mij,' zegt ze quasiveronge- lijkt.
'Geef haar een portje,' zeg ik tegen Rien, die achter de bar staat.
'Drink je niet mee?' vraagt Joyce alsof we een afspraak hebben.
'Ik kan niet schat,' zeg ik spijtig.
Ik denk er niet over, want dan wordt het net zo'n drama als een paar weken geleden. Toen zaten we ook aan de bar, en ik had me helemaal laten vollopen. Dat wijf heeft prachtige tieten, maar uit haar mond komt geen normaal woord. En maar aan me hangen.
Door de drank had ik het allemaal niet meer in de gaten, maar ik weet nog wel dat ze opeens naast me in de auto zat. Voor ik het wist, maakte ze de rits van mijn broek open.
'Business, meisje.' Als ik weg wil lopen houdt ze me tegen. Die ogen! Dat wijf is echt zo geil als boter.
'Je wilt me niet, he?' zegt ze plagerig.
Ik geef haar snel een kus en loop weg.
Nee, zo dom zijn we niet. Je moet je kunnen beheersen. Als ik blind achter mijn impulsen was aangerend had ik nooit zo veel bereikt. Ik ben niet vies van een wip, maar aan Joyce waag ik me niet. Ze is een half jaar geleden gescheiden. Ik ken haar ex, hij wil haar heel graag terug. Hij zit bij de fiscale recherche, dat is mij te link.
In de auto zet ik mijn mobiel aan. Ik heb drie voicemail- berichten. Lachend luister ik ze af. Wat hebben jullie make- laartjes toch een haast. Natuurlijk mogen jullie De Roerdomp verkopen, nog even geduld. Ik bel ze niet terug. Laat ze maar wachten, dat is goed voor ze. Worden ze grote jongens van.
Het laatste bericht is van Harold. Met een grafstem vraagt hij of ik hem terugbel. Het is dus niet gelukt. Teleurgesteld toets ik zijn nummer in.
'Wat heb je ervoor over?' roept hij door de telefoon.
'Je hebt ze wel! Geweldig! Wat zal die ouwe blij zijn. Harold, je bent een moordgozer.'
Het liefst bel ik meteen mijn vader, maar ik moet ze eerst in mijn handen hebben. Een half uur later toets ik mijn vaders nummer in.
'Van Putten.'
Zijn stem klinkt wat somber. Sinds zijn maat is overleden heeft hij het moeilijk. Jarenlang zijn ze samen grensrechters geweest van dezelfde voetbalclub. Een club van niks. Als ik ze niet zou sponsoren, bestonden ze allang niet meer.
'Pa, met Victor. Heb jij de 17e iets te doen?'
'Wat is dat voor dag, jongen?'
'Denk maar eens goed na, vadertje.'
'Zondag de i7e, zeg je? Dat is de dag van de Champions League-finale!'
'Heel goed, pa.'
'Nee, dat meen je niet. Je gaat me niet vertellen dat je...'
'Jawel, pa.'
'En de ArenA is uitverkocht. Vandaag was het nog op de radio. Ze spraken over een stormloop.'
'In de skybox zijn nog twee plaatsen, pa.'
Lachend rijd ik mijn auto de oprijlaan op. Het idee dat ik dit prachtige bolwerk zou verkopen! Ik heb Roos al ingelicht: mocht je geruchten horen dat we hier weggaan, niet op ingaan. Roos is wel wat gewend intussen.
Tien jaar geleden zijn we hiernaar toe verhuisd. We woonden in Amsterdam. Heel gezellig, maar ik wilde weg uit de stad. Ik houd van ruimte om me heen. Toen dit huis vrijkwam heb ik onmiddellijk toegehapt. Ik hoor nog de stem van de makelaar: 'Meneer van Putten, we moeten snel een bezichtiging plannen want er zijn veel gegadigden.'
'Het is verkocht,' zei ik.
Het ging mij om de locatie en die kende ik. Het huis ging toch plat. Het hele dorp stond op z'n kop: zo'n fraai onderhouden pand haalde je toch niet zomaar neer? Toen gebeurde dat nog niet zo veel, maar tegenwoordig komen er hier steeds meer mensen met geld wonen.
Ze keken wel op toen er werd gebouwd. Als ik iets doe, doe ik het ook goed. Eigenlijk is het veel te kolossaal voor ons drieen. De twee bovenste etages, daar komen we nooit, die staan leeg.
Voor mijn ouders was het wel een klap dat we verhuisden. Ze zijn dol op Lars. Het liefst had ik ze hierheen gehaald. Ik heb het steeds gezegd, en nog: 'Ik laat zoiets ook voor jullie bouwen.' Maar mijn pa is Amsterdam niet uit te branden. Dan maar een paar keer per week het gaspedaal indrukken. Lars gaat ook met de trein naar hen toe. Zodra hij mag rijden, krijgt hij een auto van me en dan is het helemaal geen punt meer.
Roos heeft hier inmiddels ook haar draai gevonden. Ze geniet van het zwembad en de fitnessruimte. Eerst was ze bang dat ze Amsterdam zou missen, maar tegenwoordig shopt ze door heel Europa. Deze week is ze een paar dagen in Milaan bij een vriendin, die woont daar al een paar jaar.
Ik vind het prima, laat haar maar lekker. Zolang ze zich niet met mijn business bemoeit, vind ik het best. Dat zei ik vroeger al: 'Een vrouw moet niet alleen mooi en slank zijn, ze moet me ook mijn gang laten gaan. Lekker op stap met de creditcard en geen vragen.'
Natuurlijk komt Roos wel eens in de disco's die ik run, maar ze heeft geen idee wat ik verder uitspook. Als er maar genoeg geld binnenkomt, dat is voor haar het belangrijkst.
De zaken gaan goed. Over een dag of tien gaat ze weer shoppen, in New York, met mijn moeder. Ik heb de dames getrakteerd op een reisje. Een superluxe hotel heb ik voor ze geboekt.
Mijn moeder geniet daar ook zo van. Ze hadden vroeger een levensmiddelenzaak, echt geen vetpot. Ze heeft altijd de eindjes aan elkaar moeten knopen. Gelukkig kunnen die twee het heel goed vinden met elkaar.
'Ah, ik ruik het al,' zeg ik als ik de keukendeur opendoe en onze hulp achter het fornuis zie staan. 'Jij gaat ons verwennen, Babet.'
'Lars komt vanavond niet eten, Victor. Hij is naar Amsterdam met zijn vrienden.'
'Heel goed, daar wordt hij zelfstandig van.'
Ik bekijk de post. Alleen maar belastingaanslagen, die gaan regelrecht naar mijn accountant. Ik schenk net een whisky voor mezelf in als ik een sms'je krijg van Roos.
'Ik heb net een supersexy winterjas gekocht.'
Heel interessant schat, maar ik heb liever dat je me een berichtje stuurt als je weer eens lingerie hebt gekocht.

OLGA

Als ik met Ruben door de stad loop, denk ik aan Frank. Hij wordt gek als hij met Ruben kleren moet kopen. Een keer is hij mee geweest en ze kwamen met ruzie terug - en zonder kleren.
'Ik hou mijn geld liever in mijn zak,' riep Frank. 'Het maakt hem toch allemaal geen flikker uit.'
Uiteindelijk hebben we een jas gevonden. Ik vind 'm wel stoer staan, dat kan hij best hebben.
'Zullen we even gezellig ergens iets gaan drinken?' stel ik voor als we langs een terras komen.
'Ik kan niet,' zegt Ruben. 'Ik heb geen tijd.'
'Je hebt morgen toch een huiswerkvrije dag?'
'Ik moet nog iets instuderen voor vioolles.'
Ik zie dat hij het ter plekke verzint. 'We blijven toch geen uren zitten, alleen een colaatje.'
In mijn gedachten hoor ik Frank: 'Je moet wat meer aandringen, je bent veel te bescheiden.'
'Kom mee, daar is een tafeltje vrij.' Ik loop het terras op en ga zitten, maar Ruben volgt me niet.
'Veel plezier dan, ik ga vast.' En hij loopt door.
Ik weet niet wat me overkomt. Een eindje verderop maakt hij zijn fietsslot open en rijdt doodleuk weg, terwijl ik hier zit.
Ik bel Ida.
'Ik dacht dat jij vanmiddag de stad in was met Ruben,' zegt ze.
'Was ik ook. Ik zit nu op het terras bij Flint, in mijn eentje. Gezellig hoor, winkelen met je zoon. Hij is gewoon naar huis gegaan. Wat moet ik hier nou mee, weet jij het?'
'Blijven zitten en twee rode wijn bestellen. Ik ben er in vijf minuten.'
Dat is altijd zo heerlijk als ik met Ida ben, we lachen alles weg. AI vanaf de middelbare school zijn we bevriend. Toen ik terug uit Parijs kwam, hebben we elkaar gezworen ons niet aan een man te binden. We hadden samen een etage gevonden en zouden alleen af en toe daten.
Ineens kwam Ida met Frits aanzetten. Ik begreep er echt helemaal niets van, vooral toen ze na twee maanden al bij hem introk. Frits was blond, terwijl Ida altijd op donkere types viel. En hij was kleiner dan zij, iets wat haar altijd afschuwelijk leek.
Toen was het wel even moeilijk tussen ons. Maar een half jaar later kwam ik zelf met Frank aan, alsof hij voldeed aan mijn droombeeld. We moeten er nog altijd om lachen. Intussen is Ida alweer aan haar tweede huwelijk.
Ik voel de wijntjes als ik naar huis fiets. Onderweg belt An- tonio.
'Hoe kom jij aan mijn nummer?' vraag ik gespeeld boos.
'Ik weet meer van jou dan je zelf denkt,' antwoordt hij vrolijk. 'Vanavond heb ik een gastrol, heel onverwacht. Ik ga het maken, Olga.'
'Proficiat.'
'Olga, jij moet de make-up doen.'
'He nee, Antonio, ik ben vrij. Vivian kan het ook doen.'
'Olga, alsjeblieft, jij kan het 't beste. Ik voel me safer als jij de make-up doet, dan gaat het veel beter. Vivian is zo gespannen, dat slaat over op mij en dat kan ik nu niet hebben. Het is belangrijk voor me, Olga, je gunt me die rol toch wel?'
Ik denk aan Franks misser. Wat zal hij chagrijnig zijn. Erg gezellig zal het vanavond niet worden. Ik ken hem. Schelden, stress.
'Ik trakteer je na afloop op een borrel bij Soiree,' zegt An- tonio op zijn bekende versierderstoontje.
'Ik denk erover na, je hoort zo van me.'
Ik ben ook gek, bedenk ik als ik voor het stoplicht sta. Een beetje mijn vrije avond voor Antonio opofferen. Wat een type is het toch. Hij heeft het toch maar mooi voor elkaar dat ik erover nadenk. Vivian heeft me laatst al gewaarschuwd. Voor je het weet lig je met Antonio in bed. Nou, echt niet. Ik ga mijn relatie niet op het spel zetten voor een avontuurtje.
Ik ben net thuis als Frank belt.
'Ik heb voor vanavond gereserveerd bij ons favoriete Thaise restaurantje in Amsterdam en daarna gaan we naar een voorstelling, ik zeg niet welke, verrassing.'
'Dus de koop gaat toch door?'
'Nee, maar ik heb een andere megadeal.'
Pas als ik onder de douche sta bedenk ik dat ik Antonio niet heb afgebeld. Ik droog me snel af en wil mijn mobiel al pakken. Nee, ik doe het niet. Hij merkt wel dat ik niet kom, dat is goed voor hem.

PETER

John loopt net in zijn joggingpak naar buiten als ik aan kom fietsen. Het is iedere keer raar om hem alleen te zien vertrekken. 'Gaan we nog steeds voor het bejaardenparcours?' Ik maak er maar een grap over.
'Wacht jij maar af,' zegt John lachend. 'Over een poosje kom je smeken of je weer met me mee mag rennen.' Als ik binnen ben, haal ik mijn random reader uit de la,duik achter de computer en tik onze code in. Aha, het staat erop, de belastingdienst heeft het bedrag gestort. Dat ziet er goed uit!
Ria is naar de zuigelingenzorg. Ik sms haar. 'We kunnen de serre bouwen.'
Als ik boven mijn joggingpak aantrek, kijk ik met een tevreden gezicht in de spiegel naar mijn tanige lijf. Mijn beenspieren lijken net kabels, dat komt van het rennen. Helemaal sinds ik in plaats van tien, veertien kilometer loop.
Ik buig met mijn hoofd naar de spiegel toe. Ja hoor, mijn eerste grijze haar. Gaat dat nu al gebeuren? Ik ben net vijfendertig. Ik trek 'm eruit. Ik hoop niet dat ik mijn zoon over een paar jaar met een grijze bol naar school moet brengen.
Wat zal John me pesten. Zij hebben al een zoon van twaalf en een dochter van tien. 'Ze waren er ineens,' zegt John altijd. Ria en ik zijn echte planners. We hebben expres wat langer gewacht.
Eerst wilden we ons huis opknappen. Handen met geld heeft dat gekost. Alleen al de badkamer, en dan doe ik alles ook nog zelf. Ria begon deze week over een tweede. Met het salaris dat wc nu hebben, zou dat echt niet gaan. Eerst de serre.
Ik trek mijn Nikes aan. Eerst rende ik altijd met John. Ik zucht. Er zijn zoveel dingen die ineens niet meer kunnen. Ik vergeet nooit meer hoe ik er de laatste keer aan toe was. Kotsend stond ik langs de spoorlijn. Ik moet tegenwoordig vier kilometer langer rennen om de spoorwegovergang te vermijden. Ik heb John maar verteld dat ik mijn conditie verder wil opvijzelen.NICOLE
Ik kreun als ik de wekker uitzet. Als ik drie uur heb geslapen, is het veel. Dat had ik de vorige keer ook toen ik was gestopt, ontwenningsverschijnselen, maar dit keer zet ik door. Het is de vierde dag, ik moet volhouden. Beneden hoor ik de kinderen.
Ik trek mijn ochtendjas aan en maak ontbijt voor ze. Mijn hoofd, ik kan bijna niet voorover buigen. Straks, als ze naar schooi zijn, kruip ik nog wel even in bed.
'Mag die tv wat zachter!' roep ik tegen Roeland.
Natascha zit in haar rolstoel achter de computer. Ik heb zo'n bewondering voor die meid. Het is nog maar een jaar geleden dat ze dat afschuwelijke ongeluk kreeg. Ze was bij haar beste vriendin geweest en reed op de fiets naar huis. Bij de spoorlijn werd ze aangereden.
Het moet ongeveer kwart voor zeven 's avonds zijn gebeurd. Ze moest om acht uur thuis zijn, maar Marjolein had hoofdpijn dus ging ze eerder weg. Daarvoor haalde ik haar altijd, maar al haar vriendinnen mochten alleen.
Sjoerd vond ook dat ik haar wat meer vrijheid moest geven, tenslotte ging ze al naar groep acht. Uitgerekend die eerste keer gebeurde het. Om kwart voor acht stond de politie voor de deur. Ik wist dat het mis was. Een kwartier later zat ik in het ziekenhuis.
De automobilist die haar had aangereden, was spoorloos. Hij heeft haar daar zo later liggen. Ze weten nog steeds niet wie het is geweest. Ze is verlamd geraakt en zal nooit meer kunnen lopen.
Ze sloeg zich er geweldig door heen. Het leek wel of het voor mij nog erger was dan voor haar. Vanaf het begin heeft ze gevochten, ze wilde zoveel mogelijk zelf doen. Soms, als iets niet lukte, werd ze wanhopig, dat was afschuwelijk om te zien. Maar ze knokte door. Dat is ook haar redding geweest. Als ze alleen maar in een hoekje had zitten huilen, waren haar vriendinnen afgehaakt.
Het was niet alleen een emotionele klap, er moesten ook praktische zaken worden geregeld. Haar kamer hebben we verplaatst naar de begane grond, en een aangepaste badkamer ernaast gebouwd. In het begin moest ik haar helpen met douchen en aankleden en nu, na nog geen jaar, doet ze bijna alles zelf.
Ik maak Olafs brood klaar. Voor hem is het ook moeilijk geweest. Niet alleen vanwege het verdriet om zijn zus, maar ook omdat vanaf dat moment alles om Natascha draaide. Het was wel aan zijn schoolprestaties te merken, maar gelukkig hebben de leraren van het Rijnland Lyceum rekening met hem gehouden.
Van juf Merel hoorde ik dat Roeland wekenlang in de pauze 'ziekenautootje' speelde. Dan racete hij met loeiende sirene over het schoolplein.
'Aan tafel jongens,' zeg ik als ik Olafs brood heb gemaakt. 'Jullie moeten ontbijten.' Zelf heb ik geen trek. 'Kom op nou, jullie!'
Ik trek Roeland voor de televisie vandaan. Een beetje te ruw.
'Nou hoor, je doet me pijn! Stommerd!'
'Wat zeg jij tegen je moeder?'
Ik geef Roeland een klap. Hij begint te gillen.
'Ophouden!' roep ik. 'Ik wil rust. Allemaal ophouden nu.'
'Je begint zelf,' zegt Olaf.
'Waar bemoei jij je nou weer mee, eikel,' roept Natascha.
Help! Wat een puinhoop. Dit is helemaal niet wat ik wil. Jankend schenk ik thee voor ze in.
'Huil je mam?' vraagt Roeland.
'Laat mama maar.' Ik strijk hem over zijn bol.
Olaf pakt zijn rugtas en loopt de kamer uit. 'Tot vanmid- dag!'
Roeland trekt ook zijn jas aan.
'Is het niet een beetje vroeg voor jou?'
Ik wil nog op het schoolplein spelen.'
Ik houd niet zo van dat gehang bij school, maar vandaag laat ik hem gaan. 'Goed je best doen op school, hoor!' En ik zwaai hem uit.
'Daar zijn Marjolein en Emmy!' Natascha rijdt haar rolstoel naar de deur. Twee minuten later is ook zij vertrokken.
Als ik weer in bed lig, kan ik helemaal niet slapen. Ik ben veel te opgefokt. Zou Marijke al online zijn? Ik stap uit bed, kruip beneden achter de computer en tik Libelle-forum, mijn favoriete site, in. Marijke is nog niet online. Gisteren hebben we zowat de hele dag gechat.
Ik chat al een jaar met haar. Het begon op de lezerssite, we wisselden onze leeservaringen uit. We kwamen erachter dat we van dezelfde boeken hielden. Later bleek dat we nog veel meer overeenkomsten hadden. Haar man is ook piloot, net als Sjoerd. Ze heeft ook kinderen en ze is net als ik de hele dag thuis. Vooral onze eenzaamheid kunnen we met elkaar delen. Het komt ook door haar dat ik ben gestopt. We doen het samen.
Ik ben zo trillerig dat ik zelfs schrik van de telefoon. Ook dat nog, mijn schoonmoeder.
'Hi ma,' zeg ik gemaakt opgewekt. Als ik hoor dat ze wil langskomen, raak ik in de stress. Ik verzin dat ik moet invallen voor een leesmoeder in Roelands klas, maar ze wil toch komen. Ik heb gewoon niks in te brengen. Als ik heb opgehangen slaat de paniek toe.
Dit kan ik nu echt niet meer aan, de hele ochtend met mijn schoonmoeder. Niet doen, zeg ik tegen mezelf. Het ging zo goed. Maar ik zie geen andere uitweg. Ik pak de fles wodka en schenk een glas in. In een teug klok ik het achterover. Wat lekker! In geen dagen heb ik me zo gevoeld, heerlijk gewoon.
Voor de sfeer in huis is het ook beter als ik zo af en toe een glaasje drink. De laatste dagen snauw ik iedereen af, en net gaf ik Roeland een klap. Toch heb ik een rotgevoel over die wodka, ik was er zo trots op dat ik het kon. Ik kan het ook, dat is toch zo? Anders had ik het die vier dagen ook niet volgehouden. Daar gaat het om: als het moet, kan ik er afblijven, dat heb ik bewezen.
Als ik gedoucht heb, ruim ik snel de tafel af. Ik kijk naar het beeldscherm. Er zijn heel wat vrouwen online. Ineens zie ik Marijke opduiken. Ik heb nog net de tijd om even te chat- ten. Ik merk het aan haar, ze is opvallend vrolijk. Veel beter dan de dagen ervoor.
Mijn schoonmoeder ziet het meteen als ze binnenkomt.
'Je bent weer aan het chatten. Dat is helemaal niet goed. Jullie vrouwen jutten elkaar alleen maar op. Waar haal je de tijd vandaan? Er is hier toch genoeg te doen, zou ik zo denken. Vind je dat nou fair tegenover Sjoerd? Die jongen werkt keihard en jij hangt maar achter dat ding.'
'Het is fijn om met iemand te praten die in dezelfde situatie zit.' Dat ik mezelf nog verdedig.
'Iemand die in zulke weelde leeft als jij heeft dat toch niet nodig,' zegt ze zonder veel empathie te tonen. 'Dat je daar behoefte aan had na het ongeluk van Natascha, daar kan ik inkomen, maar dat is nu toch al weer een jaar geleden.'
'Het is heus niet zo makkelijk om alleen te zijn. Daar praten we dan over.'
'Jij, alleen? Ik kom hier toch vaak genoeg? En anders kan je me bellen, dat weet je.'
Ik voel dat ik razend word. Dit houd ik niet de hele ochtend vol.
'Koffie Gerda?' vraag ik. Ik loop naar de keuken en zet het koffieapparaat aan. 'Ik heb zelf liever thee.' Ik doe snel wat sherry in de theepot.
'Heb je nog steeds die biologische thee?'
'Heerlijk,' lieg ik.
'O ja, ik heb wat boodschappen voor je gedaan.'
Gerda stalt van alles op het aanrecht uit en ik zie dat ze een kip in de koelkast doet.
'Dit is het recept. Thaise kip. Een verrassing voor Sjoerd als hij morgen thuiskomt. Ik heb het laatst voor hem gemaakt toen hij kwam eten. Hij smulde. Er staat trouwens dat je twee teentjes knoflook erdoorheen moet doen, maar ik doe altijd anderhalf. Als je het niet snapt moet je me maar bellen.'
Houd op, denk ik. Ik ga gillen. Hoezo moet ik Sjoerd verrassen? Hij heeft mij verrast. Ik word weer giftig als ik eraan denk. Ik voelde het al toen hij thuiskwam. Hij floot onder de douche en hij liep vrolijk rond. Toen we vreeen was hij sinds tijden weer hitsig.
Ineens kwam er een mailtje voor hem. Ik open nooit zijn e-mails, maar ik wilde weten van wie het was. 'Ik mis je,' stond er. En daaronder: 'Sonja.'
Hij beweerde dat het niets voorstelde, gewoon een of ander hysterisch type. Een van zijn collega's werd ook door haar gestalkt. Maar daarna zat er opeens wel een wachtwoord op zijn account.
'Je moet wel ruim van tevoren beginnen,' zegt Gerda, 'want het moet een uur pruttelen.'Woedend zet ik de computer uit. Ik ben helemaal klaar met die Marijke. Dat heb je nou met chatten, je ziet elkaar niet. Ze heeft me wel eens een foto van haarzelf gemaild, maar wat zie je daar nou aan? Alleen dat ze niet om aan te zien was, maar dat maakt mij niet uit. Ik chat met haar, ik hoef toch geen verkering met haar?
Ze voelde zich zogenaamd met mij verbonden omdat we hetzelfde principe aanhangen: je neemt kinderen of je neemt een baan, niet allebei. Ze had haar mond vol over vrouwen die zo nodig carriere moeten maken terwijl ze een gezin hebben. En nou heeft ze opeens een baan.
'Dan neem jij toch ook weer een baan,' zei ze toen ik erover begon. Alsof dat zo gemakkelijk is. Zij heeft een of ander rotbaantje in de bibliotheek. Voor die boeken maakt het niet uit dat er een vogelverschrikker rondloopt.
Ik was stewardess. Ze zien je aankomen met een uitgezakt lichaam. Ik heb drie kinderen op de wereld gezet, en ook al zit ik uren per week in het fitnesscentrum, je ziet het echt wel. Bij de luchtvaartmaatschappij vonden ze het vreselijk toen ik mijn ontslag nam.
Mijn uiterlijk voldeed helemaal aan het plaatje van stewardess. Lang, volslank, dik blond haar, opgestoken. En dan was ik ook nog eens heel geschikt voor mijn werk. De ergste stresskippen bleven bij mij rustig. Maar Sjoerd wilde geen vrouw die werkte, hij wil dat alles voor elkaar is als hij thuiskomt.
Ik ontmoette hem tijdens een vlucht naar Cura<;ao, en het was meteen raak. Ik durfde het niet echt te geloven, want er waren wel meer stewardessen met wie hij iets had, maar hij was echt verliefd, beweerde hij.
Ik zucht als ik eraan denk. Het leek allemaal zo romantisch: ons mooie huis, de luxe. Het is alweer vijftien jaar geleden dat ik mijn ontslag nam. En dan zeker nu weer beginnen? Net als Olga Verstraten, met van die onregelmatige werktijden?
Ik zag haar laatst lopen. Nou, die wallen onder haar ogen liegen er niet om. Ze zal wel moeten werken. Frank is makelaar. Tenminste, zo noemt hij zich. Je moet de huizen waar zijn bord in de tuin staat met een lantaarntje zoeken. Hij speelt makelaartje, dat kun je beter zeggen, want die sukkel brengt geen cent binnen. Nee, die gaat nooit vreemd, maar moet je daar blij mee zijn?
Ik loop naar buiten, het pad af, en kijk of Victors auto op zijn oprijlaan staat. Natascha en ik zijn al twee keer voor niets bij hem aan de deur geweest. Ze wil hem bedanken.
Natascha had twee passies, turnen en schilderen. Omdat turnen niet meer gaat, is schilderen nu nog belangrijker voor haar. Het schilderclubje was haar lust en haar leven, ze hield zich er helemaal aan vast. Later wil ze naar de kunstacademie.
Vorige maand kregen we een brief dat het werd opgeheven. Ze konden de onkosten niet meer dekken. Natascha's wereld stortte in. Victor wist het, want ik had het er net met hem over gehad. 'Ik zal kijken wat ik voor haar kan doen,' zei hij.
En toen heeft hij een kunstenaar in de arm genomen die haar nu les geeft. En niet zomaar een kunstenaar, maar Hen- ry Tol, die heel bekend is in deze omgeving. Daar legt hij elke maand heel wat voor neer. Ik ben hem zo dankbaar. Natascha is er dolgelukkig mee.
Vroeger heb ik ook veel voor Lars gedaan. Die jongen was altijd alleen thuis en dan nodigde ik hem uit. Als ik met de kinderen naar het zwembad ging, nam ik hem mee. Hij heeft heel wat weekends bij ons doorgebracht, en hij is zelfs een paar keer mee op vakantie geweest naar Gran Canaria.
Toen trok Olaf nog met hem op, maar dat is nu helemaal voorbij. Die twee zijn zo verschillend. Lars komt ook niet meer hier, hij gaat zijn eigen weg. Treurig vind ik het. Soms hoor ik hem 's nachts aan komen rijden met zijn brommer, doordeweeks. En zijn ouders zeggen er niets van. 'We laten hem vrij,' zo heet dat in huize Van Putten. Het is pure verwaarlozing.
Ik heb het nooit met Roos besproken, want we liggen elkaar niet zo. Toch houden we het prettig, omdat we buren zijn. Een maand terug ben ik er wel tegen Victor over begonnen, maar als hij mij ziet praat hij alleen maar over de liefde. Ik vind hem wel sexy, maar ik zal nooit iets met hem beginnen. Veel te ingewikkeld, met je buurman.
Als ik Victors auto niet zie staan, check ik mijn e-mail. Ik heb een mailtje van Olaf. 'Zet je mobiel aan.'
Heel handig van hem. Laatst wilde hij me laten weten dat hij met een vriend meeging en toen kon hij me niet bereiken. Waar ligt dat ding? Misschien zit hij nog in mijn tas. Als ik hem eruit haal, zie ik dat ik een sms'je heb. Het zal wel van Sjoerd zijn. Hij weet dat mijn mobiel meestal uit staat, dus zo belangrijk zal het wel niet zijn, anders had hij wel gebeld.
Ik klik het bericht aan.
Het is van Tom. 'Zullen we weer eens daten?'
Hij wil me dus weer zien! Hij heeft het eergisteren al verstuurd. Ik denk terug aan die keer dat we tijdens het driedaagse schoolreisje met elkaar hebben gevreeen. Ik voelde me zo gelukkig. Maar Tom wilde alleen verder als ik bij Sjoerd weg zou gaan. Hoe ziet hij dat voor zich?
En dan zeker met die drie kinderen in dat kleine huisje van hem. Hij schildert er, het stinkt altijd naar verf. Dat kan ik de kinderen niet aandoen, ze hebben hier alles. Met Nata- scha is het veel te lastig. Trouwens, ik zie mezelf ook niet zo snel bij zo'n ordinaire C1000 boodschappen doen.
Ik blijf bij Sjoerd.
Ik giet een wodka naar binnen.