17
Sharon kijkt Michael na. Even heeft ze nog de hoop dat hij omkeert en terugkomt, maar dat is niet zo. 'Wat is er?' vraagt Justin.
'Eh... niks,' zegt Sharon gauw. Ze kan Justin moeilijk vertel- len dat het Michael was die net wegreed. Justin zal het niet begrijpen. We zijn toch vrienden? zal hij zeggen. We kunnen elkaar toch wel een vriendschappelijke kus geven? Voor Justin is dat zo, maar voor Michael is het helemaal niet normaal. Ik begrijp het wel, denkt Sharon. Ik weet hoe hij is. Daarom is het ook zo stom dat ze Justin een kus gaf. Michael is zich vast dood geschrokken. Nu denkt hij natuurlijk dat ze iets met Justin heeft en dat is wel mooi haar schuld. Nu ze verke- ring heeft met Michael, moet ze die dingen niet meer doen. Hij kan er niet tegen, dat zou ze inmiddels wel moeten weten. Ze kan zich wel voor haar kop slaan. Het was net weer zo fijn tussen hen. Ze weet dat hij straks moet basketballen, maar vanavond gaat ze meteen naar hem toe en dan vertelt ze hem dat het niks betekent. Ze moet hem ook maar nooit de foto's van Timboektoe laten zien. Daar zijn ze heel close met el- kaar. Op een foto zit ze gezellig bij Romeo op schoot. Dat zal ze ook maar niet meer doen, bij een andere jongen op schoot zitten.
Samen met Justin loopt ze de fietsenstalling in. Ze haalt haar fiets van het slot en wil wegrijden. 'Shit!' roept ze. 'Mijn band as lek. Nou kan ik dat hele eind lopen.' 'Misschien heeft een of andere leukerd hem leeg laten lopen,' zegt Justin. Hij kijkt naar Sharons band. Er steekt een stukje glas uit.
'Je mag wel bij mij achterop,' biedt hij aan. 'Ik moet toch jouw kant op.'
Sharon aarzelt. 'Dan staat mijn fiets hier en ik heb hem vanavond nodig.'
'Dan gaan we toch even langs de fietsenmaker,' stelt Justin voor. 'Ik fiets wel met twee fietsen. O jee, een sms'je van Isa. Ik heb haar net ge-sms't dat ik heb verloren.' Hij opent het bericht en moet lachen. 'Echt Isa weer. Wat denk je dat ze schrijft? Mooi dat je toch komt. Je verstopt je maar in de laad- ruimte. Dat meent ze, hoor, ik weet hoe ze is.' 'Zo gek is het nog niet,' zegt Sharon. 'Je gaat ze zogenaamd uitzwaaien en dan kruip je stiekem in de laadruimte. Tegen de tijd dat Romeo's oom je ontdekt, zijn jullie al zo ver dat hij je niet meer terugstuurt.'
'Eigenlijk is het inderdaad helemaal geen gek idee.' Justin is meteen een stuk vrolijker. Hij pakt Sharons fiets. 'Ga maar zitten,' zegt hij als hij langzaam rijdt met de tweede fiets aan zijn hand.
'Wat heb ik een geluk dat jij er nog bent,' zegt Sharon. 'Ik wil vanavond naar mijn vriendje en dan heb ik mijn fiets nodig.' 'Is hij een beetje leuk?' vraagt Justin. 'Nou ja, eh... stomme vraag, natuurlijk. Als hij niet leuk was, had je het natuurlijk al lang uitgemaakt.'
Sharon denkt aan Michael. Die voelt zich vast heel rot. Zal ze hem bellen? Nee, ze kan beter bij hem langsgaan.
'Weet je dat ik er serieus over denk?' zegt Justin als ze voor het stoplicht wachten. 'Ik ga die laadruimte in.'
Net wanneer hij met de twee fietsen de bocht om wil gaan, wordt hij gesneden door een scooter. Voor ze er erg in hebben, klappen ze met fiets en al op de grond. 'Klootzak!' roept Justin de scooter na.
Als Sharon opkijkt, verbleekt ze. Die klootzak is Michael.
Justin raapt de fietsen op. 'Wat een halvegare! Door die gek lagen we bijna onder die vrachtwagen!' Sharon komt ook overeind. 'Dat valt wel mee,' zegt ze. Nu ze weet dat het Michael was, neemt ze het voor hem op. Au, haar arm doet wel pijn, al zegt ze dat maar niet. 'Wat nou meevallen?' zegt Justin. 'Het scheelde maar een haar- tje. Ik zag het toch, echt waar. Die gast moeten ze zijn rijbewijs afnemen. Wat een sukkel. Hij moet uit zijn doppen kijken.' Sharon zegt maar niks meer. Het ergste is nog dat ze weet dat het niet per ongeluk was. Michael is vast helemaal geflipt toen hij haar bij Justin achterop zag zitten.
'Kijk nou eens wie daar staan.' Justin wijst naar de muziek- winkel. Stef en Romeo steken hun hand op en lopen op Justin en Sharon af.
'Hebben jullie het gezien?' vraagt Justin.
'Ja, we hadden net een cd'tje gekocht. We liepen naar buiten en toen zagen we jullie de hoek om komen. Ik wilde jullie nog roepen, maar jullie lagen al. Wat een actie van die gast, zeg.'
Help, denkt Sharon. Ze is blij dat Michael zo hard doorreed, nu hebben ze zijn gezicht tenminste niet gezien. Stel je voor dat de jongens hem herkennen als ze hen een keer samen zien.
'Nou, het is dat ik zo'n atleet ben,' zegt Justin.
'Je hebt wel je loser-dag,' zegt Romeo. 'Eerst verlies je met loten en nu klap je met je face op de weg.'
'Ik heb ineens een mega-ingeving,' zegt Justin. 'Volgens mij komt dat doordat mijn hersens door de klap door elkaar zijn geschud.'
'Niet gek om te weten,' zegt Stef. 'Als je dan een keer een snuggere indruk wilt maken, laat je jezelf eerst op de straat knallen.'
'Laat je geniale vondst maar horen,' zegt Romeo. 'Stef, bel jij
alvast de psychiatrische kliniek of er nog plek is?' 'Ik eh... ik
ga mee als verstekeling naar Frankrijk,' zegt Justin. 'Hoor hem
nou!' Romeo begint te lachen. 'Dat meen je niet. Je bedoelt dat je
achter in de laadbak wilt gaan zitten?' 'Ja,' zegt Justin.
'Dan weet je zeker niet wat mijn oom vervoert,' zegt Romeo grijnzend. 'Ik denk niet dat Isa jou nog wil zoenen als jij uit die auto komt.'
'Wat zit erin dan?' vraagt Justin. 'Koeienmest,' antwoordt Romeo.
'Gadverdamme,' roept Justin. 'Dan moet ik zeker al die uren tussen de stront zitten. Nee, dat doe ik niet.'
'Echt niet?' pest Romeo. 'Heb je dat niet voor je meisje over?'
'Eh...'
'Hij aarzelt nog ook...' Stef ligt dubbel. 'Zijn oom vervoert helemaal geen mest, maar wastafels.'
'Dus ik kan toch mee.' Justin is blij. 'Maar dan moeten jullie me wel helpen.'
'Ik vind het wel cool,' zegt Stef. 'We houden Romeo's oom aan de praat en dan klim jij in de laadruimte.' 'Deal?' vraagt Justin.
Romeo duwt zijn vuist tegen die van Justin.
'Moet je dit nou zien!' Justin bekijkt Sharons fiets. 'Die heeft een lekkere knauw gehad.'
Nu ziet Sharon het ook. Haar lamp is kapot.
'Laat die gast maar dokken,' zegt Stef.
'Alsof we hem nog kunnen vinden. Ik heb zijn nummer niet onthouden. Ik weet alleen dat hij vanachter een blauw spat- bord had, meer niet,' verzucht Justin. 'Heb jij toevallig zijn nummer gezien?' vraagt hij aan Sharon. 'Nee,' antwoordt Sharon.
'Maar ik wel.' Romeo haalt een papiertje uit zijn zak en noemt het nummer van Michaels scooter.
Annabel haalt net haar fietssleuteltje uit het slot als de
voordeur van Lucas' huis opengaat. 'Hai.' Lucas staat in de
deuropening.
'Echt tof van je dat ik langs mag komen.' Annabel loopt ach- ter Lucas aan de trap op.
'Ga zitten,' zegt hij als hij de deur van zijn kamer opendoet. Annabel moet lachen als ze zijn kamer ziet. Ze dacht dat Bjorn slordig was, maar Lucas' kamer is helemaal een puin- hoop. Overal liggen bergen kleren en boeken. Ze schuift wat spullen op het bed opzij en gaat zitten. 'Wil je iets drinken?' vraagt hij.
'Nee, dank je.' Annabel wil het liefst meteen met Lucas pra- ten. 'Je weet waar ik voor kom,' begint ze. Lucas knikt. 'Voor je broer.' 'Ik maak me zorgen over hem,' zegt Annabel. 'Dat snap ik,' zegt Lucas.
'Wat ik nog het ergst vind, is dat hij met Clement omgaat,' zegt Annabel. 'Waarom doet hij dat? Ik snap er echt niks van. Jij wel?' Ze kijkt Lucas aan.
'Ja, hoe gaan die dingen?' Lucas staat op en loopt heen en weer. 'Soms kom je op een rotmoment in je leven net de ver- keerde mensen tegen.'
'Maar het ging toch best goed met Bjorn,' zegt Annabel. 'Toen ik naar Frankrijk ging, was hij zo vrolijk. Hij zei nog dat jullie langs zouden komen. En nu zit hij ineens in de cof- feeshop en verzint hij de ene smoes na de andere. Het lijkt wel of niks hem meer interesseert. Zijn school niet, onze ouders niet, en het kan hem ook niet meer schelen hoe het met jou is. Dat snap je toch niet? Je was zijn beste vriend. En mij liegt hij ook voor. Ik mis Bjorn, Lucas. Ik mis mijn broer!'
'Ik mis hem ook.' Lucas kijkt verdrietig. 'Maar ik kan hem niet
helpen. Hij luistert niet naar mij. Ik denk dat hij naar niemand
luistert, alleen naar Clement.' 'Dat is juist zo erg,' zegt
Annabel. 'Hij moet van Clement af. Lucas, wil je me alsjeblieft
helpen?'
Lucas gaat naast haar op het bed zitten. 'Wist ik maar hoe. Hij is helemaal in de ban van die stomme drugs. Weten je ouders het?'
'Nee,' antwoordt Annabel. 'Nog niet.'
'Een ding weet ik wel,' zegt Lucas. 'Praten heeft geen zin. Dat heb ik al vaak genoeg geprobeerd.' 'Wanneer dan?'
'Toen hij zo somber was,' vertelt Lucas. 'We waren samen in De Papegaai. Hij zag echt niks meer zitten. Je had hem moe- ten zien. "Je komt er wel overheen," zei ik. "Je vindt wel weer iets anders om voor te gaan." Waarschijnlijk was het ook gelukt, maar toen kwam hij die Clement tegen. Het lijkt wel of zulke gasten een neus hebben voor mogelijke slacht- offers.
"Ben je depressief?" vroeg Clement. "Dan heb ik wel wat voor je." En hij draaide een joint en gaf hem door aan Bjorn. "Niet doen," zei ik nog. "Daar moet je niet aan beginnen. Nu al helemaal niet." Maar ze lachten me gewoon uit. Vanaf dat moment ging het heel snel. Elke dag zocht Bjorn Clement op. Ik heb hem de hele vakantie niet meer gezien.' Lucas zucht. 'Hij had over zijn ellende moeten praten.' 'Ellende? Hoezo ellende? Alles ging toch goed met Bjorn? Op school deed hij heel erg zijn best.' 'Omdat hij wist waarvoor,' zegt Lucas. 'Ja, om piloot te worden,' reageert Annabel. 'Daar heeft hij alles voor over. Hij wil het al sinds hij een kleuter was. Daar- om snap ik niet dat hij nu zo stom doet. Zo verpest hij het toch?'
'Het is al voor hem verpest,' zegt Lucas.
'Hoe bedoel je?' vraagt Annabel.
Lucas kijkt haar aan. 'Annabel, je broer kan geen piloot worden. Hij heeft zijn ogen getest. Ze zijn niet goed genoeg.'