Koning Clown
Onze terugkeer in de harem verliep ook ditmaal verbazingwekkend onopvallend. Mijn moeders medevrouwen waren zo met zichzelf en het leven van alledag bezig dat ze ons nauwelijks opmerkten. Deze en gene stelde weliswaar een paar nieuwsgierige vragen, maar over het algemeen interesseerde de harem zich maar weinig voor wat zich buiten de hoge muren afspeelde.
Alleen mama Bisi stortte zich stralend van vreugde op mij en mijn moeder, en sloot ons in haar sterke armen. Heimelijk pinkte ze een traantje weg, terwijl ze telkens weer mompelde: 'Wat is het geweldig dat ik jullie eindelijk weer terug heb.'
Ook ik was eerst blij weer bij haar te zijn, maar ik bevond me echt in een hopeloze situatie. In de harem moest ik net als vroeger in het kinderhuis wonen, hoewel ik sinds mijn eerste menstruatie geen kind meer was. Maar dat wilden mijn moeder en ik zo lang mogelijk geheimhouden. Jammer genoeg kwam mijn menstruatie onregelmatig, zodat ik 's ochtends soms in een besmeurd bed wakker werd. Dan was het elke keer oppassen geblazen dat niemand het ongelukje ontdekte. Meestal deed ik alsof ik hoofdpijn had of misselijk was, tot ik ongemerkt uit bed kon glippen en mijn spullen naar mijn moeder kon smokkelen om ze daar te wassen. Dit verstoppertje spelen versterkte de rol die ik al tijdens mijn verblijf gedurende mama's reis naar Duitsland had ingenomen: ik was een buitenstaander, had nauwelijks speelkameraadjes en was vaak best neerslachtig, Eigenlijk had ik vreselijk heimwee naar Jeba. Ik vroeg me af of het goed ging met Corn en ik hoopte dat Jo met Felix kon opschieten.
Van de weinige vriendinnen uit mijn jeugd was praktisch niemand meer in de harem. Mijn vader had ze allemaal bij andere families ondergebracht, ze uitgehuwelijkt. Daardoor versterkte hij de banden tussen de over het hele land verspreide families. Als een van mijn zussen door hem in ons gemeenschapshuis in de echt werd verbonden, benadrukte hij altijd onze verbondenheid en de grote gemeenschappelijke gedachte waarnaar wij leefden. En waarnaar wij ons moesten schikken. Heimelijk bekeek ik de gasten die voor deze plechtigheden gekomen waren, wierp de jongemannen vanonder mijn sluier voorzichtig nieuwsgierige blikken toe. Zou het een van hen zijn met wie ik in een niet al te verre toekomst voor mijn vader zou staan, om uit zijn mond de zegenspreuk over mijn leven aan de zijde van de vreemde te horen? Telkens weer betrapte ik mezelf erop dat ik de jongemannen met Jo vergeleek, die mij met zoveel respect en begrip behandeld had.
De ongehoorzame Jem werd niet in Lagos in de echt verbonden. Toen ik in de harem aankwam, had mijn vader haar al naar Warri gebracht, een industriestad in het zuiden van Nigeria. Alleen mama Bisi had bij het huwelijk aanwezig mogen zijn.
'Jem is een stijfkop,' zei mama Bisi, 'maar ik had haar wel wat meer geluk gegund dan uitgerekend de vrouw van zo'n man te worden. Wat is haar vlucht van toen nutteloos geweest! Haar huidige man is niet jonger dan papa Sunday. Ik geloof dat jullie vader haar voor haar hoogmoed wilde straffen, zodat het voor alle anderen een les is. En waar ze woont! Niet zo mooi als ze het bij papa Sunday gehad zou hebben, Warri is een lelijke industriestad en Jems huis is heel armoedig.' Als derde vrouw van haar man baarde zij hem op haar negentiende een kind.
Op een dag kwam ik mama Bisi in de tuin tegen. Ze snoeide net wat wilde scheuten van de jonge limoenboom terug. Ik verwachtte dat ze zoals altijd met de boom zou spreken, hem zou vertellen dat het nu pijn deed maar dat hij daardoor des te beter zou groeien, Soms zong ze ook een lied. Maar ditmaal deed ze haar werk zwijgend. Ik keek een tijdje toe, maar ze schonk geen aandacht aan me.
'Gaat het niet goed me je, mama Bisi? Ben je ziek?' vroeg ik ten slotte. Ze ging verder alsof ze mijn vraag niet gehoord had.
Toen ze zich naar mij omdraaide, nam ze me op alsof ze me die dag voor het eerst zag. 'Ik weet, mijn kleintje, dat je niet gelukkig bent. Maar kijk eens naar deze jonge boom. Hij is een en al kracht. Toch moet ik de jonge takjes er afsnoeien. Hij begrijpt niet dat ik het goed met hem voorheb. Ik weet dat en ik doe het toch. Zelfs al hebben wij benen, handen en een hoofd, toch zijn wij net als de kleine limoenboom. Er wordt voortdurend iets van ons afgesnoeid. We worden groter, de wonden genezen en op een andere plek groeien we door. Het doet pijn, soms zelfs ons hele leven lang. De arme boom kan zich niet verweren. Hij accepteert zijn lot, zonder dat we hem van pijn horen huilen.'
Mijn lievelingsmoeder keerde zich om naar haar pupil, gleed met de toppen van haar vingers over zijn zachte bast en begon een liedje te zingen. Een kinderliedje dat ik vaker uit haar mond gehoord had; ik vond het leuk, was ermee opgegroeid.
'Een koning had een clown op wie hij heel trots was. Maar als hij boos was, nam hij zijn kroon en gooide ermee naar de clown. Die ving de kroon op en zei: "Ja, ik ben een clown, maar ik heb een kroon, noem me daarom Koning Clown." Hij danste en lachte, zonder dat de koning zonder kroon iets doorhad. Een koning had een clown; hij was trots op zijn clown.'
Toen ik een klein kind was, zong mama Bisi het liedje en bewoog daarbij zachtjes haar ronde heupen. Vroeger zag dat er komisch uit en maakte het me aan het lachen, maar ditmaal klonk het lied treurig.
Nu draaide ze zich naar me om. In haar ogen stonden tranen. Mijn lievelingsmoeder tegen wie ik als kind opkeek, maakte ineens een heel kleine indruk, Ik stak al een kop boven haar uit.
'Moge God je behoeden, mijn kleintje,' zei ze met nadruk terwijl ze me weer in haar zachte armen nam. 'Wat je vader ook van je vraagt, verzet je niet tegen hem, want hij weet wat goed voor je is. Beloof het me, want ik zou het niet kunnen verdragen om nog een dochter te verliezen.'
Dat was mama Bisi's manier om me te vertellen dat haar dochter Jem was overleden, ver weg van ons in haar eigen huis.
In mijn land worden de overledenen vaak op de dag van hun dood of kort daarna begraven omdat het warm en vochtig tegelijk is. Maar de doden worden daarna bijna altijd met een groot feest herdacht. Dat was bij Jem niet zo. Mama Bisi kon geen afscheid van haar oudste dochter nemen; Jems dood werd haar door papa David meegedeeld. Mijn vader had mijn zus haar ongehoorzaamheid niet vergeven; hij ontzegde haar een mooi rouwfeest.
Ik zag Jem voor me zoals ze daarbeneden in de schacht van de bron zat, waar ze ingeklommen was. Ze had haar hoofd in haar nek gelegd en keek me met grote ogen treurig aan. Toen wist ik nog niet dat ze op die dag in haar eigen graf was gestapt.
Het huwelijk met de man uit de buurt van Warri had haar de dood gebracht. In de Nigerdelta wordt veel olie gewonnen. Die olie stroomt via ondergrondse leidingen uit het regenwoud naar de tankers voor de kust, die de olie naar raffinaderijen brengen. De pipelines lopen vaak door de nederzettingen van mensen die ondanks de bodemschatten in grote armoede leven. Niet zelden boren ze daarom gaten in de buizen om de ruwe olie zelf te kunnen verkopen. Dat gebeurt zo vaak dat ze er niet op letten om contact met open vuur te vermijden. Er vond een explosie plaats. Mijn zus, met haar baby op de rug, bevond zich direct in de buurt van de plek van de explosie. Jem, die zo graag Rapunzel had gespeeld en zich had laten bevrijden. In het echte leven was er voor haar geen redding.
Ik was maar met een half hoofd bij de familiefeesten op zondag, die vroeger belangrijk voor me geweest waren omdat ik genoot van het mooie gevoel me onder zoveel mensen geborgen te voelen. Jammer genoeg mocht ik ook niet meer meezingen in het koor omdat ik al zo vaak niet bij de repetities geweest was. Mijn gedachten waren ergens anders - bij mijn onzekere toekomst, waaraan de vreemde mannen in het gemeenschapshuis me telkens herinnerden.
Misschien had mijn moeder gelijk dat de liefde pas later komt. Maar stel dat dat niet zo was? Zou het dan niet beter zijn dat twee mensen elkaar kenden voordat ze elkaar eeuwige trouw beloofden? Was het zinvol om zo hard te straffen en de zelfbeschikking van je dochter volkomen te onderdrukken alleen maar om als vader je aanzien niet te verliezen? Was papa David niet een beetje als de koning die zijn kroon naar de clown gooide?
De tijd was nog niet gekomen en ik had niet het recht om die vragen hardop uit te spreken. Ik leed eronder dat ik er zelfs maar aan dacht, en verweet mezelf dat ik zelfingenomen aan mijn eigen geluk dacht in plaats van aan dat van de familie. Nu weet ik dat de familie alleen gelukkig kan zijn als ieder individu dat mag zijn. Degenen die de Family of the Black Jesus leiden zien dat anders. Het zijn mannen als mijn vader, die zich te midden van hun vrouwen koningen voelen, die trots zijn op hun clown.
Toen papa een paar maanden later het gemeenschapshuis binnenkwam, viel mij op dat zijn gezicht niet straalde zoals anders. Het maakte een verstarde indruk en glansde vochtig, alsof hij hevig transpireerde. Toen hij kort daarop de familie toesprak, raakte hij telkens de draad kwijt, waardoor hij van voren af aan moest beginnen. Mijn moeder, die vlak voor mij zat, wisselde verschillende bezorgde blikken met mama Bisi. Ik zag hoe mijn moeder op het puntje van haar stoel ging zitten, het leek of ze wilde opstaan. Ten slotte begon papa David opnieuw, brak zijn verhaal weer af, greep steun zoekend naar de hoge lessenaar. Toen viel hij eenvoudigweg om en trok de houten stellage met zich mee.
Het eerste moment van plotselinge schrik bewoog er niemand, vervolgens sprong mijn moeder als eerste op. Mama
Bisi, die niet zo snel was, volgde haar voorbeeld. Uiteindelijk stonden al zijn vrouwen op, gingen om hem heen staan, bogen zich over hem heen en hielpen hem weer op de been. Verzwakt stond hij tussen zijn echtgenotes. Ik zal die aanblik nooit vergeten. Het deed pijn hem zo te zien; hij die altijd zoveel kracht uitstraalde, moest ondersteund worden.
Papa David zag er verward uit alsof hij niet wist waar hij was. Toen fluisterde hij mijn moeder iets in het oor, waarop zij hem uit de kring vrouwen bevrijdde. Intussen was het onrustig in de zaal geworden, de kerkdienstbezoekers van buiten praatten met elkaar over het voorval, kleine kinderen riepen erdoorheen. Mijn moeder zette de hoge lessenaar weer neer. Toen hief zij beide handen omhoog en begon met geforceerd luide stem het Onzevader te bidden. Al na de eerste woorden keerde de rust weer, vervolgens mompelde de hele gemeente de woorden van het gebed. Het was een ongelooflijk moment. Alle mensen baden, terwijl mijn vader door ongeveer tien aanwezige vrouwen het gemeenschapshuis uitgebracht werd.
Plotseling schoot de gedachte door mijn hoofd dat mijn vader van al zijn vrouwen mama had uitgekozen om de bijeenkomst tot een goed einde te brengen. Tegelijkertijd verkeerde ik ook in verwarring, omdat hij mijn moeder de leiding over de boerderij had afgenomen toen zij in de kwestie van Jems bruidegom haar gezag niet had laten gelden. Maar op dit moment vertrouwde hij haar een gezag toe dat bijna nog groter was.
Mijn vader vertoonde zich bijna een jaar niet. We wisten weliswaar allemaal dat hij zich aanvankelijk in zijn eigen vertrekken ophield, maar niemand van ons kreeg hem te zien. Behalve drie vrouwen: mama Patty, mama Felicitas en mijn moeder. Zij wisselde de twee oudste vrouwen af bij het verplegen van de zieke en sliep zelfs in zijn huis. Als ik haar zag, trok ze een ernstig, gesloten gezicht. En als ik vroeg wat er met mijn vader gebeurd was, zei ze dat hij gauw weer beter zou zijn.
Omdat ze tegen alle anderen hetzelfde zei, was er maar één gespreksonderwerp in de harem: wat heeft papa David? Er verschenen voortdurend mannen met grote tassen, vooral blanken. Omdat blanken de harem anders nooit betraden (hoogstens via een zijingang vanaf de straat), moesten dat wel artsen zijn. Omdat het er zoveel waren, was er voor de queens maar één conclusie mogelijk: de situatie was ernstig!
Ik was mijn vader met de kritische ogen van een opgroeiend meisje gaan bekijken. Zijn plotselinge kwetsbaarheid liet de ontstane distantie ten opzichte van hem verdwijnen. Het was me duidelijk dat hij onze 'koning' was. Als het slecht met hem ging, hadden wij allemaal reden ons zorgen te maken.