Een invloedrijk man

Mijn vader was niet de enige Nigeriaan die in polygamie leefde. Maar de meeste mannen in mijn land hebben 'slechts' twee of drie vrouwen. Dat hangt af van hun religie, hun sociale klasse of simpelweg van hun portemonnee. Papa David was een rijk man, maar hij was vooral iemand die ervan overtuigd was dat hij een grote taak had. Daarom stelde hij zich ook het hoogste ten doel wat een man zich ten doel kan stellen: hij wilde anderen zelfvertrouwen en zelfbewustzijn geven zodat ze een gelukkig leven konden leiden. De weg daarheen was de Family of the Black Jesus, kortweg de familie. Hijzelf, papa Umukoro, was de stamvader van die familie. Zijn vrouwen - en daarom moesten het er ook zoveel zijn - baarden de kinderen voor hem die deze familie steeds groter zouden maken en de gedachten van papa David in de wereld zouden uitdragen.

Deze opdracht viel allereerst zijn zonen ten deel. Bijvoorbeeld Moses, de oudste zoon van papa David. Bij mijn geboorte was Moses al vierentwintig. Hij werd door onze vader naar het islamitische noorden gestuurd, om daar een familie in de geest van onze vader te stichten. In 1976, toen ik ter wereld kwam, had hij drie kinderen en voorzover ik weet zijn het er tegenwoordig ongeveer twintig. Ze dragen er allen toe bij dat het christelijke geloof naar de interpretatie van mijn vader wordt verbreid. En de oudste nazaten van Moses zullen vast binnenkort weer nieuwe families stichten.

Het begin van dit levenswerk ligt in een missieschool in Calabar, een stad in het uiterste zuidoosten van Nigeria. De kleine David - een kind van arme maar oprechte christenen - leerde daarvan de paters lezen, schrijven en rekenen. Natuurlijk in het geloof in Jezus Christus. Voor de blanke priesters stond vast dat de zoon van God ook blank was. Maar op een gegeven moment stelde mijn vader de vraag of Jezus niet dezelfde huidskleur zou kunnen hebben gehad als hijzelf en zijn vrienden op de missieschool, en als zijn eigen ouders. Een paar medescholieren vonden dit een heel interessante gedachte, maar de paters die het bijna tienjarige jongetje in het midden van de jaren veertig opvoedden niet. Zij stuurden hem van school. Mijn vader heeft dat altijd als onrechtvaardig gezien. Hij vertelde vaak over dit voorval omdat het de basis vormde voor de rest van zijn leven.

Zijn ouders stuurden de recalcitrante kleine David daarop naar oom Emanuel, de broer van zijn moeder in het bijna duizend kilometer verderop gelegen Lagos. In het huis van oom Emanuel woonde niet alleen diens uit zes personen bestaande gezin, maar woonden ook nabije en verre familieleden. David, het dwarsliggertje dat van ver wegkwam, begon helemaal onderaan als boy, als knecht. Mijn vader zei altijd dat hij er dankbaar voor was geweest dat hij de minste van allen geweest was. Want zo leerde hij zichzelf staande te houden.

Ook oom Emanuel was een gelovig christen, maar hij bleek een zeer strenge pleegvader. Papa hield er gauw mee op om over een zoon van God met een donkere huid te praten, al liet de gedachte daaraan hem niet los. Hij had geleerd dat je door openlijk en vrijuit te spreken je vaderland kunt verliezen.

Toen mijn vader naar Lagos kwam was de stad, die tegenwoordig ongeveer tien miljoen mensen telt, veel kleiner en een groot deel van de bevolking was arm. Om hun geloof te praktiseren bouwden de bewoners van de eenvoudige nederzettingen hun eigen kerken. Het waren simpele hutten met een kruis, gammele banken (als ze er waren) en een eenvoudig altaar. Maar deze kerken boden de gelovigen, die net als de familie van mijn oom uit nog veel armere gebieden van Nigeria kwamen en voor werk naar Lagos gekomen waren, bescherming en gemeenschap. De God van de christenen was hun huis, hun troost in moeilijke tijden en de hoop om ooit het paradijs te vinden.

Ook oom Emanuel bouwde van leem, hout en golfplaat een eenvoudige kerk, die over maar één versleten Bijbel beschikte. En dat was ook genoeg, want lezen kon bijna niemand, behalve mijn vader! Die had op de missieschool in het dorp van zijn ouders vier jaar lang goed opgelet. Dat bleef bij oom Emanuel niet onopgemerkt. Omdat er geen pastoor voor de zelfgebouwde kerk gevonden kon worden, namen leden van de gemeente het preken over, voornamelijk papa's welbespraakte oom. En mijn bijna twaalf jaar oude papa las voor uit de Bijbel. Hij, die als dienaar gekomen was, stond dus na korte tijd elke zondagochtend in het middelpunt. De kleine David had toegang tot de 'waarheid', het woord van God.

Steeds vaker kwamen ook de oudere mannen naar hem toe en lieten zich door hem helpen met dingen die op de een of andere manier iets met lezen en schrijven te maken hadden. Deze kennis, die hij op de anderen voorhad, maakte hem, samen met zijn hulpvaardige karakter, in de arme omgeving algauw tot een belangrijk persoon. Te midden van zoveel mensen, die hij dagelijks ontmoette, wist hij wat mensen nodig hadden. En het maakte daarbij niet uit of het om de heimelijke wens naar liefde ging, het zoeken naar een baan of om de dingen die mensen dagelijks nodig hadden - vooral eten.

Op een gegeven moment werd papa David verliefd op de dochter van zijn oom - Patricia, de latere mama Patty! Toen zij van Moses beviel, zal ze ongeveer achttien geweest zijn en papa David ongeveer zestien (in Nigeria worden geboorten vaak later of zelfs - zoals in mijn geval - helemaal niet officieel geregistreerd). Toch stemde zijn oom erin toe dat de twee na hun huwelijk in zijn huis bleven wonen. Jong als hij was, beging mijn vader echter ook een fout. Hij maakte ook een van Patty's zussen, Felicitas, zwanger. Weer stond zijn oom op een huwelijk. Zo had papa David op zijn zeventiende al twee vrouwen en intussen drie kinderen, allemaal zonen. Doordat oom Emanuel papa het huis uit zette, kwam hij onder druk te staan om in het levensonderhoud van zijn grote familie te voorzien. En dat is midden in een sloppenwijk echt een probleem.

In die tijd reisde een Amerikaanse neger uit New York, wiens voorouders uit Lagos kwamen, door Nigeria. Papa geloofde dat het door God was voorbeschikt dat hij de man uitgerekend op dat moment leerde kennen. De vreemdeling vertelde papa David van zijn overtuiging dat Jezus geen blanke geweest was, Voor het eerst in zijn leven kreeg papa te horen dat hij met dat idee allerminst alleen stond!

Papa David leende van de man uit New York een klein bedrag waarmee hij een eenvoudig kerkje inrichtte. Het bevond zich precies voor de hut waarin hij met zijn twee vrouwen en drie kinderen woonde. In de voortuin zou je kunnen zeggen. Maar dat is een beetje hoogdravend gezegd, want het kleine stukje grond diende tegelijkertijd voor het houden van heel wat kippen, een varken en diverse geiten die de schrale bodem omwoelden. In die jaren maakte Nigeria zich politiek los van de Engelse koloniale mogendheid. Papa David bood de mensen datgene waar ze naar hongerden: ze waren door hun huidskleur geen tweederangs mensen meer.

De man uit New York had papa verteld dat de vrije gemeenten in zijn woonplaats gefinancierd werden uit het geld dat regelmatig bijeen werd gebracht door de leden daarvan. De gelovigen schonken tot twintig procent van hun inkomen voor de bouw en het onderhoud van hun kerken en de inrichting daarvan. Dit systeem werd overgenomen door papa David, zoals hij ondanks zijn jonge leeftijd - hij was toen begin twintig - al respectvol genoemd werd. Hij vroeg zijn gemeenteleden echter om slechts vijf procent van hun inkomen. Ik neem aan dat het minieme bedragen geweest moeten zijn die op die manier bijeen werden gebracht, want in die beginjaren verdiende immers bijna niemand iets.

De familie bestond al meer dan een jaar toen een jonge vrouw die Yemi heette de gebruikelijke bijeenkomst op zondag om negen uur bezocht. Sinds haar geboorte leed ze aan een verlamming van beide benen, zodat ze door haar familieleden gedragen moest worden. Mama Patty, die op die zondagochtend aanwezig was, vertelde ons vaak dat niemand gezien had hoe het gebeurde. De door de luide gezangen in vervoering geraakte menigte merkte ineens dat de verlamde Yemi zich onder de dansende gemeenteleden gemengd had.

Vanaf deze zondag was de kerk zo vol dat de mensen tot op de smalle weggetjes van de buurt stonden. En elke keer kwamen er meer. Ze namen zieken mee, wilden ook meemaken dat verlamden door papa David genezen werden. De mensen gaven vrijwillig meer dan hoefde. Mijn vader kon algauw een groter stuk grond kopen en een nieuwe kerk bouwen, zodat zondags alle mensen een plekje konden vinden. Mijn vader kreeg al snel een goede reputatie en zijn leer van de zwarte Jezus verspreidde zich net zo vlug als de rijpe zaden van een boom in de zomerwind.

Van oom Emanuel had mijn vader een zeer christelijke traditie overgenomen: het te eten geven van de kinderen van de armen. Dat vond regelmatig na elke kerkdienst plaats. Ik wil niet beweren dat het kosteloze eten ertoe bijdroeg om veel mensen in de kerk te krijgen. Maar het was zeker niet nadelig, en veel kinderen kwamen op die manier aan een echte maaltijd, die hun ouders zich niet konden veroorloven.

Mama zei een keer, toen ik haar naar het wonder vroeg dat Yemi vijfendertig jaar geleden overkwam: 'Misschien was ze helemaal niet lichamelijk ziek, maar was ze gewoon bang om op te staan. Toen ze zag dat alle anderen om haar heen dansten en gelukkig waren deed zij het ook en vergat ze haar angst.'

Ik geloof dat dat nu exact het wonder is dat mijn vader bewerkstelligde. Bij alle mensen die hij kende, nam hij de angst weg. In ieder geval zolang hij daartoe de kracht had. Als de verhalen van papa David in zijn familie verteld worden, wordt er vaak gezegd: je moet overtuigd zijn van jezelf zodat God je helpt om iets groots tot stand te brengen, Die gedachte geeft veel ontmoedigde mensen kracht.

Mijn vader was geen papa bij wie je op zoek naar bescherming op schoot kon gaan zitten om je hoofd tegen zijn schouder aan te vlijen. Mijn vader was er voor iedereen, maar voor niemand persoonlijk, Zijn leven was in zekere zin te 'groot' voor onze alledaagse problemen. Bewust gemist heb ik zijn vaderlijke liefde echter zelden - ik was immers niet anders gewend.