22
Floor is stijf van het zitten als ze uit de trein stapt. Ze laat zich met de andere passagiers meevoeren naar de uitgang van het station. Daar moet ze beslissen. Direct door naar Laurien?
Ze kan ook eerst naar huis. Douchen en schone kleren. Wat eten misschien. Pianospelen. Of in haar dagboek schrijven. Zo veel woorden verdringen zich in haar hoofd. Die moeten eruit!
Ze haalt haar fiets uit de stalling en rijdt naar huis. Ze gaat eerst douchen, daarna smeert ze twee boterhammen. Melk en brood neemt ze mee naar boven. De klok aan de wand van haar kamer geeft aan dat het twee uur is. Ze pakt haar dagboek.
Donderdag 2 juli. Ik ben bij Wout geweest. Vanmorgen, op het station in Amsterdam, heb ik afscheid van hem genomen. Steeds als ik hem zie, moet ik afscheid van hem nemen! Ik kan er maar niet aan wennen. Morgen, als ik mijn rapport moet ophalen, zie ik heel misschien Michiel nog een keer. Ook dat is een afscheid. Misschien wisselen we niet meer uit dan: 'Prettige vakantie!' (Het is nog niet eens zeker of hij voor Kloosterman in de plaats komt.) Mijn hemel. Waarom word je verliefd als het niet 'mag'? En wie bepaalt dat, dat het niet 'mag'? Een relatie met je leraar — mag dat, kan dat? Volgens Michiel niet — wat zei hij toen we in de boot zaten? Te jong? Tien jaar ouder? Geen gelijkwaardige partner? Maar als je nou van elkaar houdt? Je kunt naar elkaar toe groeien. Geven en nemen. Het is niet gemakkelijk, maar dat hoeft toch ook niet? Anderen hebben daar niets over te zeggen. Toch doen ze dat wel. Laurien deed dat. Uit jaloezie? Dat moet ik nog opschrijven allemaal.
Blijkbaar ben je niet vrij om te kiezen wat je wilt. Maar... ik kan er niet in mijn eentje voor kiezen, natuurlijk. Ik kan wel van alles willen, als Michiel niet wil, houdt het op. Houdt Michiel van mij? Nee, ik denk toch niet. Michiel houdt niet van mij. Ik ben een leuke leerling, meer niet.
Alles in Floor verkrampt. Ze zit met een gebogen rug achter haar bureau. Ze wil wég, ze wil het huis uit, ze wil stampen en schreeuwen en gillen, maar iets houdt haar vast. Ze is nog niet klaar.
En Wout? Houdt Wout van mij? Ja, maar op die speciale manier? Kan dat? Mag dat? Wat we met elkaar hadden, was dat meer dan... Vroeger was er nooit een probleem. Het was zo vanzelfsprekend wat we hadden, zo gewoon. Maar later... Broer en zus, dat kan toch niet?
Floor wrijft over haar slapen. Gehypnotiseerd staart ze naar de geschreven letters. Broer en zus. Broer en zus.
Haar vingers trillen als ze verder schrijft, het is net of de woorden uit zichzelf haar pen uit vloeien. Het is goed, het moet nu eindelijk opgeschreven worden.
Wanneer begon het te veranderen? Ging Wout daarom weg? Waarom heb ik dat nooit eerder begrepen? Zag ik het niet? Wilde ik het niet zien? Ik weet het niet. Wat ik weet...
Er komen herinneringen boven. Na een lange poos schrijft Floor verder.
Vorige zomer. Soms brak het zweet me uit. Dan kon ik hem niet loslaten, met mijn ogen niet, met mijn handen niet. Ik raakte ervan in de war als hij me aanraakte, terwijl we dat toch gewend waren. Heb ik het echt niet begrepen? Heb ik het weggestopt toen Wout weg was? Ik was zo vreselijk verschrikkelijk boos. Ik schrok van wat ik voelde. We' hadden het fijn en dat mocht niet veranderen. Daarom heb ik er nooit iets over opgeschreven. Maar nu wel — nu moet het. We hebben er nooit over gepraat. Vreemd, want Wout voelde, geloof ik, hetzelfde. Waarom stond hij anders ineens op als we net lekker op de bank zaten? Dat hij het voor zich heeft kunnen houden... Ik heb ook niks gezegd. Maar soms keek hij naar me en dan was hij zo lief zo mooi zo cool, dan wou ik niks liever dan hem omhelzen, zoenen, strelen. Ik heb het niet gedaan. Ik durfde niet, werd alleen heel chagrijnig. Het was toch niet normaal wat ik voelde? Het uitspreken of het opschrijven, is zeggen dat het bestaat. Pas nu zie ik het allemaal zo duidelijk. En tegelijk wou ik alleen maar de oude, vertrouwde Wout.
We konden niet terug en we konden niet verder. Heeft Wout zo gedacht? Waarom kwamen we er niet voor uit? Waarom durfden we niet? Omdat we bang waren voor onze gevoelens? Omdat er anderen waren, die... Zie je wel dat je niet vrij bent!
Nee, niemand wist hoe we met elkaar omgingen. Soms zei iemand iets van: 'Wat je eraan vindt zo veel met je broer op te trekken.'
Niemand wist het. Hoe kunnen ze er dan wat van zeggen? Waren we bang voor wat ze zouden zeggen als... Toen begon Wout over op kamers wonen. Hij liet me in de steek. Hij ging er zomaar vandoor en liet mij achter in dit lege, dode huis! Wout ver weg en ik alleen bij pap en mam.
Floor knijpt haar ogen dicht, een traan ontsnapt. Haar huid voelt klam. Ze is heet. Ze zweet. Ze zweeft. Eigenlijk moet ze nog over Laurien schrijven. Het is te veel allemaal. We durfden er niet voor uit te komen, zelfs niet tegen elkaar. We durfden er niet voor te kiezen, voor iets wat anders is. Dan ziet ze Wout voor zich, zoals hij voor haar gezorgd heeft toen ze bij hem aanklopte. Dat was de oude Wout. Die bestaat dus nog. Ze moet zich op haar grote broer concentreren, die haar het gevoel gaf bijzonder te zijn. Kan ze het andere vergeten? Ze moet wel.
Ze klapt haar dagboek dicht. Wil ze nog steeds weg, het huis uit, stampen en gillen? Nee, ze heeft ineens zin in pianospelen. Maar niet in loopjes studeren, nee, gewoon lekker stukken spelen die ze goed kan. Haar boek The Joy of Ragtime staat nog open op de piano, lekker om haar woede eruit te kunnen timmeren! Daarna haalt ze het boek The Joy of Blues uit de stapel naast de piano en speelt daar een paar nummers uit. Lekker zielig. Dan gaat ze over op klassiek, een prelude van Bach, de Mond-scheinsonate van Beethoven. Tot slot speelt ze Satie, die zulke intens droevige klanken heeft gecomponeerd. Maar het troost.