HOOFDSTUK 14
Dam That Dream
Tijdens ons tweede afspraakje was het eten ook lekker. Alleen
deze keer aten we in Brooklyn Heights. En kookte Dan Hinton.
Het praten over koetjes en kalfjes - wat was het lekker koel
en wat had hij een mooi appartement en zag ik er niet prachtig uit
vanavond - duurde niet lang. Al snel kwamen we dichter tot elkaar
door ons door de cocktails heen te zoenen.
De kip was heerlijk, geen kant-en-klaarmaaltijd met
voorverpakte kruiden die ze voor vrijgezellen maken. De groenten
leken pas geoogst. Stokbrood zo vers als een nieuw vijftigje van de
bank. Oké, de tompoezen kwamen uit de winkel, maar ondanks dat
waren die ook verrukkelijk.
Dan had een tweede fles wijn geopend en die stond op het
kleine, met glas omsloten balkon op ons te wachten.
Een knappe man, prachtig uitzicht, heerlijk eten en zalige
wijn, en als ik het goed inschatte zou er gedenkwaardige seks
volgen. Nanette Hayes, semiprofessioneel hedoniste, was een blij
mens.
Dat hield ze zichzelf in elk geval voor. Maar het was niet
waar. Het was gewoon niet zo.
Een tijdje gaf ik André daarvan de schuld.
Ik vond Dan op z'n zachtst gezegd aantrekkelijk. En hij wist
ook heel goed de gevoelige plekjes van een vrouw te vinden. Maar
hij was André niet.
Het duurde even voordat ik besefte dat dat niet het probleem
was. Niet het hele probleem in elk geval.
Maar intussen genoten Dan en ik, opgekruld in één ligstoel,
met volle teugen van al het voorspel dat je je maar kunt
indenken.
'Ik kan bijna niet langer op je wachten, Nan,' zei hij, en
zijn geile glimlach straalde meer dan de kaarsen op de tafel naast
ons. 'Je bent zo'n lekkere flinke vrouw.'
Niet in het minst beledigd moest ik lachen en ik vroeg hem
waarom hij dat zo lekker vond.
Dat vertelde hij me tot in detail.
'Beloof het me,' gaf ik als antwoord, een beetje
huiverend.
Het was geweldig om een man te hebben die me zo diep in de
ogen keek, die mijn hele lijf zo streelde: heel opgewonden en bijna
zonder nog te kunnen wachten, maar ook teder en vriendschappelijk.
Vrijen met een onenightstand is gewoon anders.
Een paar minuten later excuseerde Dan zich: om te controleren
of de lakens wel echt schoon waren? Om de voorraad condooms te
inspecteren? Naar de lp van Barry White te zoeken? Ik grinnikte en
nam de gelegenheid te baat om mijn blouse glad te strijken en me
nog eens te bezondigen aan een plakje stinkkaas.
Hij bleef net te lang weg.
Want toen ik op hem zat te wachten, nippend van mijn wijn en
kijkend naar de sterren, drong tot me door wat me dwarszat.
Die verdomde Leman Sweet. Die klootzak.
Dan kwam weer bij me zitten en sloeg zijn arm bedreven om mijn
middel. 'Wat een prachtige hemel vanavond, hè?' vroeg hij.
Ik knikte. 'Jazeker.'
Een paar vederlichte kussen op mijn oren en in mijn
hals.
'Je weet goed hoe je voor een goeie sfeer moet zorgen, hè,
Dan?'
'Nou, dank je.'
Het was niet als compliment bedoeld.
'Doorgrond je iedereen zo goed?' vroeg ik.
'Ik snap niet wat je bedoelt.'
Langzaam, heel langzaam trok hij zijn arm terug.
'Daar wil ik mee zeggen dat je een gave hebt om mensen te
geven waar ze behoefte aan hebben. Vooral vrouwen.' Dat was ook
geen compliment, maar deze keer vatte hij hem.
Hij wachtte even en herhaalde toen op precies dezelfde toon:
'Ik snap niet wat je bedoelt.'
'Weetje, Dan, toen ik je die dag op Stephens ontmoette, had
mijn vader me verteld dat je zo goed was in je werk. Dat alle
kinderen gek op je waren en respect voor je hadden. Toen had ik me
al snel een mening over je gevormd, maar even later besefte ik hoe
oneerlijk dat was.'
'Wat voor mening?'
'Dat je een dwangmatig vriendelijk mens bent. Dat je er koste
wat kost voor wil zorgen dat mensen je aardig vinden. Je moet de
perfecte coole volwassene zijn voor die kinderen. Je moet de
perfecte werknemer zijn, vervanging van een zoon en tafelgezelschap
voor mijn vader. Je moet de perfecte vrijgevochten echtgenoot zijn
en de perfecte inschikkelijke minnaar voor een bohémien als
ik.'
'Tja, ik ben gewoon een geweldig mens,' zei hij wrang.
'Nee, je moet het niet verkeerd opvatten. Ik val je niet aan
omdat je probeert meneer Geweldig te zijn.'
'Waarom dan?'
'Nou, Dan, als je iedereen van dienst probeert te zijn, wie
ben je dan zelf?'
Zijn gezicht verstrakte. 'Dit is jouw verholen manier om me te
zeggen dat ik een onechte klootzak ben. Toch?'
Ik haalde mijn schouders op. 'Je hebt gelijk, ik draai
eromheen. Ben je onecht? Wie zal het zeggen. Het woord dat ik echt
bedoel is "leugenaar".'
Het was eerlijk gezegd een opluchting toen hij voor het eerst
boos werd. Dan Hinton was te gelijkmatig, te onverstoorbaar voor
zijn eigen bestwil.
'Hou maar op met die lulkoek, dame. Zeg me maar gewoon waar
het om gaat.'
Ik keek hem recht aan. 'Je hebt met Felice Sanders
geneukt.'
Daar. Het was eruit.
Het was vrij donker op het balkon, alleen de kaarsen gaven
licht. Ik wist niet zeker of hij rood werd, maar ik kon in zijn
ogen wel zien dat hij zich ingesloten voelde.
'Dat klopt, hè? Je hebt tegen me gelogen, hè, Dan?'
Hij pakte zijn wijnglas. Nu was het helemaal duidelijk. Zo
schuldig als wat.
Hij uitte een lelijk gegrom. 'Nou, nou. Moetje zien wie er nu
ineens puriteins gaat doen. Ik dacht dat je zo'n wereldwijze zwarte
vrouw was. Hoe zit dat met al die vluchtige neukpartijen? Die
ontmoetingen over de hele wereld? Of zat je toen gewoon uit je nek
te kletsen?'
'Hé mister, laat dat maar achterwege. Dit gaat helemaal niet
over het aantal vrouwen met wie je naar bed bent geweest, zoals je
verdomd goed weet.'
'Waar gaat het dan om? Dat Felice maar half zo oud is als ik?
Ben je zo burgerlijk?'
'Nee! En draai er niet zo omheen! Waar dit om gaat, zoals je
heel goed weet, is dat Felice een kind is, een leerling van je, een
cliënt of hoe je het ook noemen wil, een kind dat helemaal in de
knoop zat. En dat wist je, je hebt met haar geneukt en er ook nog
over gelogen.'
Daar kreeg ik geen antwoord op. Hij zoog alleen zijn bovenlip
naar binnen.
'Vertel het me, Dan. Alsjeblieft. Ze kan in groot gevaar
verkeren. De politie is erbij betrokken. Vertel het me nou
gewoon.'
Hij keek me aan, geërgerd, boos en bang.
'Alsjeblieft!' zei ik, en ik had dezelfde gevoelens. 'Ik zei
al, het maakt me niet uit wat jij en Felice samen deden. En ik zal
het zeker mijn vader niet vertellen. Nooit.'
'Oké. Maar eerst wil ik even duidelijk maken dat ik niet weet
waar ze is. Ik heb haar geen kwaad gedaan en ik weet niet waar ze
is.'
Ik knikte. 'Ga verder.'
'Er is een flat,' begon hij, 'waar... Hè, shit, je weet wat
voor kinderen er naar Stephens gaan. Wereldwijs. Slim. Vroegrijp.
Veel komen uit rijke families. Veel hebben ouders die niet zo voor
hen zorgen als zou moeten. De ouders van een bepaalde jongen zijn
het halve jaar in Europa, en dan woont hij bij familie. Maar hij
heeft de sleutels van het appartement van zijn ouders in de
Village. Soms gaan eh... leerlingen, de ouderen dan, daar wel
naartoe.'
Aha. Een huis om vadertje en moedertje te spelen. De droom van
elke tiener. Mijn vaders leerlingen zaten elkaar niet in de
bioscoop te betasten.
'En jij,' zei ik, 'ging daar ook af en toe naartoe. Met
Felice.'
'Oké, oké,' zei Dan, die de rest van zijn wijn naar binnen
goot en opnieuw inschonk. 'Ik weet dat dat niet erg slim was. En ik
heb er spijt van. Maar...'
'Hoe vaak?'
'Twee, drie keer.'
'Voor of na de dood van Black Hat?'
Hij klapte dicht.
'Kom op, Dan. Je kunt het me net zo goed vertellen. De
waarheid ligt nu toch op tafel.'
'Een paar keer daarna, in die flat. Een paar keer daarvoor,
niet in de flat.' 'Waar dan? 1 leb je haar hier mee naartoe genomen
voor een hippe afspraak met kaas en maanlicht?'
'Nee, natuurlijk niet. Dat was...'
'Waar?'
'Op school. Op school, nou goed?'
'Jezus. Toen je haar bijles gaf zeker?'
'Godverdomme, Nan. Dat is niet eerlijk.'
'Sorry. Ga verder.'
'Er is niet zoveel meer te vertellen. Ik heb gelogen dat ik
niet met haar naar bed ben geweest, maar nergens anders over. Ze
was depressief en had behoefte aan aandacht. We hebben een paar
keer veel plezier gehad toen ze op Stephens zat. Het was voor ons
allebei niet serieus. Het was alleen maar... alleen maar...
seks.'
Ik sloeg mijn ogen ten hemel.
'Moet je horen, het is heel lastig om met jonge mensen om te
gaan. Vooral met slimme, knappe tieners. Ze willen goedkeuring,
proberen je te verleiden, zijn op zoek naar een vader...'
'Laat dat maar achterwege, man. Vertel gewoon verder.'
'Goed. Toen Black Hat dood was, was ze alleen en ze wilde weer
op die manier contact hebben. Om getroost te worden. Waarom begrijp
je dat niet?'
'Wanneer was de laatste keer? Wanneer heb je haar voor het
laatst gezien?'
'Drie of vier weken geleden.'
'Maar je hebt haar daarna nog gesproken.'
'Ja. Ze belde me en ze was zo overstuur dat ik met haar wilde
afspreken om iets te drinken of zo, zodat ik haar kon kalmeren, of
haar kon overhalen naar een psychiater te gaan. Maar dat lukte
niet. Ze hing op zonder me zelfs maar te zeggen waar ze op dat
moment woonde. Ze zei alleen maar dat er een oudere man in haar
leven was en dat het allemaal niet
zo goed ging. En dat ze toen ze die man ontmoette dacht dat ze
hem kon vertrouwen, maar dat zelfs hij haar teleurgesteld
had.'
Ik schudde vol walging mijn hoofd. Natuurlijk dacht Dan dat
dat op zijn gedrag sloeg, maar dat was het niet. Ik probeerde
gewoon de kluwen aan leugens en onzin te ontwarren, van Dan, dokter
Benson, mevrouw Benson, lda Williams, de hele cast van
personages.
Maar dat was helemaal niet de hele cast. Er waren nog meer
spelers.
'Luister je überhaupt naar me, Nan?'
'Wat?'
'Ik zei: het maakt me niet uit wat je vindt over wat ik voor
stoms met Felice heb uitgehaald. Nou ja, het maakt me we! uit, maar
dat is nu niet het belangrijkste. Ik wil dat je weet dat ik jou
niet voor de gek heb gehouden, dat ik geen spelletje met je
gespeeld heb. Of met je vader. Ik vind Eddie aardig en ik heb
respect voor hem. En ik wil een kans om iets met jou op te bouwen.
Geloof je me?'
'Ja hoor. Prima. Maar je hebt het mis. Dat is nu niet het
belangrijkste. Het belangrijkste is dat we naar dat appartement
gaan.'
'Wat? Waar heb je het over? Nu?'
'Ja. Nu.'
'Waarom? Waarom wil je daar naartoe? Wat voor
verschil...'
'Daar wil ik nu niet op ingaan. Misschien had ik in het begin
al moeten vertellen hoe het zat met die zoektocht naar Felice
Sanders, hoe ik daarbij betrokken ben geraakt. Weet je, ik spreek
ook niet altijd de waarheid. Bijna nooit, eigenlijk. Maar je hebt
liegen en liegen. Maar goed, laat dat maar zitten. Hoe kom ik in
dat neukhol van je?'
Hij kromp ineen bij mijn vulgaire taalgebruik.
'Nu, Dan!'
'Dan moet ik Rob MacLachlin thúis bellen. Het is het
appartement van zijn ouders.'
'Doe dat dan maar.'
'Maar dan moet ik... Ik bedoel, misschien zijn zijn... Hij zou
er vreselijk door in de problemen kunnen komen.'
'Ja dat weet ik. Hij zal je vreselijk oncool vinden. Huppetee,
mister. Bel hem op.'
Hij ging het appartement in en liep naar de telefoon, met
slepende tred alsof hij een gevangene was met voetboeien om. Ik
keek naar hem terwijl hij door zijn adressenboekje bladerde en toen
de hoorn oppakte.
'Rob, met Dan Hinton... Ja, hoe gaat het? Goed... Moet je
horen, ik weet van het appartement van je ouders aan Greenwich...
Nee, laat dat maar zitten... Ik weet het... Dat maakt nu niet uit,
Rob. Je hebt de sleutel een paar keer aan Felice Sanders
uitgeleend, toch... en je hebt haar de code van de buitendeur
gegeven... Maakt niet uit hoe ik dat weet, ik weet het gewoon...
Luister eens. De laatste keer dat ze daar was moest ik... moest ik
naar haar toe om met haar te praten. Ik heb daar toen belangrijke
papieren laten liggen en ik moet ze ophalen. Ik heb ze nu nodig,
snap je? Je moet me de sleutel geven. Ik moet de sleutel
hebben.'
Met zijn hand over het mondstuk herhaalde hij wat Rob
MacLachlin tegen hem zei: 'Hij is bang. Hij wil me de sleutel niet
geven. Hij zegt dat hij hem aan niemand kan geven. Hij is bang dat
hij betrapt wordt. Buren hebben al gemeld dat ze een jong meisje en
een oude zwarte man het gebouw in en uit hebben zien gaan. Het
lijkt erop dat dat Felice was. Maar hij begrijpt niet hoe dat kan.
Hij heeft de sleutel van haar teruggekregen en laat sinds een paar
weken niemand het appartement meer gebruiken.'
'Het maakt me niet uit hoe bang hij is,' zei ik tegen Dan.'Je
moet de sleutel en de code van hem krijgen. Zeg maar dat als hij
niet meewerkt, hij nog veel banger zal worden. Bedreig hem maar een
beetje, Dan.'
Ik gaf nu wel commando's als een topsergeant, heel
zelfverzekerd, maar om eerlijk te zijn was ik een beetje dizzy
geworden. Felice had een oudere zwarte vrijer. Hoe zat dat precies?
Er waren twee oudere zwarte mannen in deze chaos betrokken: Jacob
Benson en de man uit Ida's verleden, Miller. Drie, als je mijn
vader meetelde. Maar dat deed ik niet, dat kon ik niet.
Maar ik kon me Benson noch Miller met Felice voorstellen. Niet
alleen was de beste dokter de bejaarde vader van haar dode
vriendje, het had ook geleken alsof hij en Felice een hekel aan
elkaar hadden. En wat Ida's ex-partner, Miller, betreft: hij en
Felice Sanders pasten net zo goed bij elkaar als ik bij een
barbecue van de heli's angels.
Er zat me nog iets anders dwars. Eerder had Dan me al verteld
over die oudere man, maar hij had niet gezegd dat die- zwart was.
Waarom niet? Misschien omdat Felice dat hem niet had verteld. Ik
wist het niet. Maargoed, het belangrijkste was nu dat we dat
appartement in kwamen.
Met zijn hand nog steeds over het mondstuk wierp Dan me een
gruwelijke glimlach toe. 'Oké. Het is geregeld.'
De weg die de taxi nam van Brooklyn Heights naar Beekman Place
was erg steil. Uit schuldgevoel, ongetwijfeld, liet Dan me niet
mijn helft betalen.
De jonge Rob MacLachlin, een blonde knul die aan de zware kant
was, stond op straat op ons te wachten. God weet wat hij zijn oom
en tante had verteld om naar buiten te kunnen. Zeer waarschijnlijk
had hij daarvoor een leugen verteld die goed uit mijn koker had
kunnen komen.
Ik hield me afzijdig zodat Dan en de jongen even wat pri-vacy
hadden. Ik wist niet wie er beschaamder keek. De jongen gaf Dan al
snel de sleutel en een stukje papier, en we gingen weg en lieten
hem daar op de stoep staan.
Het appartement van de MacLachlins was aan Greenwich Street,
niet het drukke, toeristische Greenwich Avenue, maar Greenwich
Street, heel dicht bij het water, in een gerenoveerde oude
fabriek.
Nadat Dan op het papiertje in zijn hand had gekeken, drukte
hij de code in op het paneel bij de buitendeur. We namen de lift
naar de zesde verdieping.
'Het zou grappig zijn,' mopperde hij, 'als dit jouw manier was
om erachter te komen waar Harvey Keitel woont.'
Op een andere dag zou dat inderdaad grappig zijn geweest. Maar
ik wist wat hij bedoelde. Alle filmmensen die in New York woonden,
woonden in de West Village/Tribeca, en stuwden daar de al hoge
prijzen op tot duizelingwekkende hoogte. Op straat stonden hier en
daar limousines met achter het stuur breedgeschouderde chauffeurs
die zaten te dommelen.
Zelfs toen hij de sleutel in het slot stak, protesteerde Dan
nog steeds tegen mijn grove methode en onze hele missie, die hij
stom vond. Ik bracht hem met een por tot zwijgen en duwde hem door
de deuropening.
De MacLachlins hadden het appartement waar de meeste inwoners
van Manhattan alleen maar van kunnen dromen. Eindeloze ruimte,
dakramen, rust en ruimte, op korte afstand van de Hudson, en een
hele reeks supermoderne en peperdure restaurants net om de
hoek.
Ik riep zachtjes hallo. Geen antwoord.
Maar er stond een grote roze draagtas midden in de kamer op de
vloer. De kleren puilden eruit: spijkerbroeken, T-shirts, ragfijne
blouses, beenwarmers en gym pakjes.
'Zou die van Felice kunnen zijn?' vroeg ik.
Hij leek gehypnotiseerd door de tas. Maar uiteindelijk knikte
hij instemmend.
'Ik begrijp het niet,' mompelde hij.
'Wat niet?'
'Rob had de sleutel teruggevraagd. Hij liet niemand het
appartement meer gebruiken. Dat bezwoer hij me.'
'Dat klopt waarschijnlijk ook wel. Hoe moeilijk zou het voor
Felice zijn om de sleutel te laten namaken zonder het tegen hem te
zeggen? Ze weet de code van de buitendeur toch?'
'Ja, inderdaad. Dat is wel logisch.'
'Kijk jij in de slaapkamers,' zei ik. 'Je weet waarschijnlijk
wel waar die zijn.'
Hij keek me vuil aan.
'Zo bedoelde ik het niet. Ga nou maar.'
Hij liep de gang in. Ik ging naar de keuken.
Ik gilde niet. Dat weet ik zeker. Maar ik hapte zeker zo hard
naar adem dat hij het in de gang kon horen.
Hij kwam terugrennen.
Eén muur van de witbetegelde keuken was besmeurd met bloed.
Dezelfde substantie had strepen op het aanrecht gemaakt die leken
op bliksemflitsen uit een stripverhaal. Ik keek naar de grond en
zag ook spatten op het linoleum. Het was net alsof de MacLachlins
een varkensslachterij hadden in plaats van dat ze leren spullen
importeerden, in de computerchips zaten of een architectenbureau
hadden, of waarmee ze dan ook netjes hun brood verdienden.
Ik had mijn handen voor mijn mond geslagen en dwong mezelf
niet te gillen. Dan zag er misselijk uit.
'Niets aanraken!' waarschuwde ik hem, en ik werkte ons
achteruit de ruimte uit. 'Wat heb je daar achter gevonden?'
'Niks. Helemaal niks. Het is leeg.'
'Nergens bloedsporen?'
'Nee.'
Vluchtig doorzochten we de badkamer en slaapkamer, inclusief
de kasten, en openden daarbij de deuren met de mouwen van onze jas
over onze handen.
Hij had gelijk. Nergens iets bijzonders. Alleen de bebloede
muur en aanrecht in de keuken.
'Wat ga je doen?' vroeg Dan.
'De politie bellen. Wat dacht jij dan?'
Hij schudde heftig zijn hoofd. Ik snapte wel waarom: hij zag
zijn carrière met een noodgang ten onder gaan.
'Rustig maar. Ik bel niet vanaf hier. We gaan hier nu weg,
maar ik moet iemand die ik ken bij de politie wel op de hoogte
brengen.'
'Heb je vrienden bij de politie?'
'Dat is nu niet van belang, Dan. We gaan. O, wacht! Je hebt
hier toch echt niks achtergelaten toen je hier met Felice was,
toch?'
'Nee, niks.'
'Oké, dan gaan we.'
Uit voorzorg keek ik de straat op en neer, want er zou net
iemand hiernaartoe kunnen komen. Ik wierp nog een laatste blik door
het appartement en toen liepen we stilletjes naar buiten.
'Denk je dat er een kans is?' vroeg hij zonder de zin af te
maken toen we in de lift naar beneden stonden.
'Dat er een kans is dat het bloed van iemand anders dan Felice
is? Dat betwijfel ik. Een kans dat ze nog leeft? Ik wil niet degene
zijn die daar antwoord op geeft. We kunnen alleen maar
hopen.'
We keken allebei naar het verlichte paneel boven ons hoofd dat
met een tingeltje van cijfer versprong terwijl we naar beneden
gingen.'Oké, Dan,' zei ik ernstig. 'Wat mij betreft weet je niks
van het bestaan van dit appartement. Ik ben hier in mijn eentje
naartoe gegaan. Maar je zal de dans niet ontspringen. Dat weetje
toch?'
Hij knikte. 'Ja, dat weet ik. Ze zullen Rob ondervragen. Het
is slechts een kwestie van tijd voordat het allemaal
uitkomt.'
Hij keek even berouwvol als zou moeten. Even bang.
We liepen langs de telefooncellen in het welvarende, modieuze
Tribeca, maar bleven pas staan om Leman Sweet te bellen toen we
veilig op een armoedige straathoek van Canal Street stonden. Ik
kreeg hem te pakken op zijn mobiel en vertelde hem alles over
Greenwich Street, afgezien van het feit dat ik een medeplichtige
had uiteraard. Hij ging er terwijl we nog aan het praten waren al
heen. Hij zei dat ik me zo snel mogelijk uit de voeten moest
maken.
Ik herhaalde hetzelfde advies tegen Dan. 'Ga naar huis, Dan.
De pleuris breekt snel genoeg uit. Ga maar naar huis.'
'Nee,' zei hij zacht. 'Ik kan jou niet zomaar alles laten
opknappen.'
'Dat is niet erg, hoor, dat lukt wel.'
Ik weet niet waarom mijn woorden hem zouden irriteren, maar
plotseling was hij woedend. 'O wat zijn we weer dapper,' sneerde
hij. 'Lieg niet tegen me, Nan. Je probeert me gewoon te lozen zodat
je iets stoers en onbezonnens kan doen. Je stuurt die laffe meneer
Hinton naar huis, zodat hij in zijn flat kan gaan zitten bibberen
terwijl jij de macha gaat uithangen. Jij lost een moord op met je
vrienden van de NYPD terwijl ik een glaasje melk drink en naar bed
ga.'
O jee. Nu moest ik ook nog een gekwetst mannelijk ego strelen,
naast wat er al gaande was.
'Je houdt wel van een beetje zelfkastijding, hè, Hinton? Oké
dan. Ik noem je een laffe hond. Goed zo? De mijne zijn groter dan
die van jou. Beter zo?'
Mijn grove taal bracht hem weer van zijn stuk.
'O god,' kreunde hij plotseling, en hij sloeg zijn handen voor
zijn gezicht.
'Wat? Wat is er, lieverd?' vroeg ik medelijdend.
Hij zei het weer. 'O god, Nan.'
'Zeg het maar, Dan. Toe maar.'
'Ik wil dolgraag met je neuken.' 'Wat?!'
'Het is gewoon zo. Ik kan het niet helpen. Sorry. Nog even en
ik ben alles kwijt - alles, Nan. Mijn leven is voorbij. Ik
moet...'
'Zorg als de sodemieter dat je de metro pakt, Dan.'
Ik weet dat het gemeen klonk, maar ik voelde geen haat jegens
hem. Verre van dat. Ik had medelijden met hem. Idiote wellusteling
die hij was.
Ik pakte zijn handen en hield ze even vast, en toen kusten we
elkaar. Uit dat gebaar sprak veel verdriet.
'Wat ga je nu doen?' vroeg hij me. 'Waar ga je naartoe?'
'Naar Caesars,' zei ik vermoeid. 'Ga nou alsjeblieft naar
huis.'
Hij schudde zijn hoofd. 'Nog niet. Ik moet nog ergens anders
naartoe.'
'Waarheen?'
'Naar Rob MacLachlin. Hij heeft me straks nodig.'
'Ik spreek je morgen weer,' zei ik.