HOOFDSTUK 14
Dam That Dream

Tijdens ons tweede afspraakje was het eten ook lekker. Alleen deze keer aten we in Brooklyn Heights. En kookte Dan Hinton.
Het praten over koetjes en kalfjes - wat was het lekker koel en wat had hij een mooi appartement en zag ik er niet prachtig uit vanavond - duurde niet lang. Al snel kwamen we dichter tot elkaar door ons door de cocktails heen te zoenen.
De kip was heerlijk, geen kant-en-klaarmaaltijd met voorverpakte kruiden die ze voor vrijgezellen maken. De groenten leken pas geoogst. Stokbrood zo vers als een nieuw vijftigje van de bank. Oké, de tompoezen kwamen uit de winkel, maar ondanks dat waren die ook verrukkelijk.
Dan had een tweede fles wijn geopend en die stond op het kleine, met glas omsloten balkon op ons te wachten.
Een knappe man, prachtig uitzicht, heerlijk eten en zalige wijn, en als ik het goed inschatte zou er gedenkwaardige seks volgen. Nanette Hayes, semiprofessioneel hedoniste, was een blij mens.
Dat hield ze zichzelf in elk geval voor. Maar het was niet waar. Het was gewoon niet zo.
Een tijdje gaf ik André daarvan de schuld.
Ik vond Dan op z'n zachtst gezegd aantrekkelijk. En hij wist ook heel goed de gevoelige plekjes van een vrouw te vinden. Maar hij was André niet.
Het duurde even voordat ik besefte dat dat niet het probleem was. Niet het hele probleem in elk geval.
Maar intussen genoten Dan en ik, opgekruld in één ligstoel, met volle teugen van al het voorspel dat je je maar kunt indenken.
'Ik kan bijna niet langer op je wachten, Nan,' zei hij, en zijn geile glimlach straalde meer dan de kaarsen op de tafel naast ons. 'Je bent zo'n lekkere flinke vrouw.'
Niet in het minst beledigd moest ik lachen en ik vroeg hem waarom hij dat zo lekker vond.
Dat vertelde hij me tot in detail.
'Beloof het me,' gaf ik als antwoord, een beetje huiverend.
Het was geweldig om een man te hebben die me zo diep in de ogen keek, die mijn hele lijf zo streelde: heel opgewonden en bijna zonder nog te kunnen wachten, maar ook teder en vriendschappelijk. Vrijen met een onenightstand is gewoon anders.
Een paar minuten later excuseerde Dan zich: om te controleren of de lakens wel echt schoon waren? Om de voorraad condooms te inspecteren? Naar de lp van Barry White te zoeken? Ik grinnikte en nam de gelegenheid te baat om mijn blouse glad te strijken en me nog eens te bezondigen aan een plakje stinkkaas.
Hij bleef net te lang weg.
Want toen ik op hem zat te wachten, nippend van mijn wijn en kijkend naar de sterren, drong tot me door wat me dwarszat.
Die verdomde Leman Sweet. Die klootzak.
Dan kwam weer bij me zitten en sloeg zijn arm bedreven om mijn middel. 'Wat een prachtige hemel vanavond, hè?' vroeg hij.
Ik knikte. 'Jazeker.'
Een paar vederlichte kussen op mijn oren en in mijn hals.
'Je weet goed hoe je voor een goeie sfeer moet zorgen, hè, Dan?'
'Nou, dank je.'
Het was niet als compliment bedoeld.
'Doorgrond je iedereen zo goed?' vroeg ik.
'Ik snap niet wat je bedoelt.'
Langzaam, heel langzaam trok hij zijn arm terug.
'Daar wil ik mee zeggen dat je een gave hebt om mensen te geven waar ze behoefte aan hebben. Vooral vrouwen.' Dat was ook geen compliment, maar deze keer vatte hij hem.
Hij wachtte even en herhaalde toen op precies dezelfde toon: 'Ik snap niet wat je bedoelt.'
'Weetje, Dan, toen ik je die dag op Stephens ontmoette, had mijn vader me verteld dat je zo goed was in je werk. Dat alle kinderen gek op je waren en respect voor je hadden. Toen had ik me al snel een mening over je gevormd, maar even later besefte ik hoe oneerlijk dat was.'
'Wat voor mening?'
'Dat je een dwangmatig vriendelijk mens bent. Dat je er koste wat kost voor wil zorgen dat mensen je aardig vinden. Je moet de perfecte coole volwassene zijn voor die kinderen. Je moet de perfecte werknemer zijn, vervanging van een zoon en tafelgezelschap voor mijn vader. Je moet de perfecte vrijgevochten echtgenoot zijn en de perfecte inschikkelijke minnaar voor een bohémien als ik.'
'Tja, ik ben gewoon een geweldig mens,' zei hij wrang.
'Nee, je moet het niet verkeerd opvatten. Ik val je niet aan omdat je probeert meneer Geweldig te zijn.'
'Waarom dan?'
'Nou, Dan, als je iedereen van dienst probeert te zijn, wie ben je dan zelf?'
Zijn gezicht verstrakte. 'Dit is jouw verholen manier om me te zeggen dat ik een onechte klootzak ben. Toch?'
Ik haalde mijn schouders op. 'Je hebt gelijk, ik draai eromheen. Ben je onecht? Wie zal het zeggen. Het woord dat ik echt bedoel is "leugenaar".'
Het was eerlijk gezegd een opluchting toen hij voor het eerst boos werd. Dan Hinton was te gelijkmatig, te onverstoorbaar voor zijn eigen bestwil.
'Hou maar op met die lulkoek, dame. Zeg me maar gewoon waar het om gaat.'
Ik keek hem recht aan. 'Je hebt met Felice Sanders geneukt.'
Daar. Het was eruit.
Het was vrij donker op het balkon, alleen de kaarsen gaven licht. Ik wist niet zeker of hij rood werd, maar ik kon in zijn ogen wel zien dat hij zich ingesloten voelde.
'Dat klopt, hè? Je hebt tegen me gelogen, hè, Dan?'
Hij pakte zijn wijnglas. Nu was het helemaal duidelijk. Zo schuldig als wat.
Hij uitte een lelijk gegrom. 'Nou, nou. Moetje zien wie er nu ineens puriteins gaat doen. Ik dacht dat je zo'n wereldwijze zwarte vrouw was. Hoe zit dat met al die vluchtige neukpartijen? Die ontmoetingen over de hele wereld? Of zat je toen gewoon uit je nek te kletsen?'
'Hé mister, laat dat maar achterwege. Dit gaat helemaal niet over het aantal vrouwen met wie je naar bed bent geweest, zoals je verdomd goed weet.'
'Waar gaat het dan om? Dat Felice maar half zo oud is als ik? Ben je zo burgerlijk?'
'Nee! En draai er niet zo omheen! Waar dit om gaat, zoals je heel goed weet, is dat Felice een kind is, een leerling van je, een cliënt of hoe je het ook noemen wil, een kind dat helemaal in de knoop zat. En dat wist je, je hebt met haar geneukt en er ook nog over gelogen.'
Daar kreeg ik geen antwoord op. Hij zoog alleen zijn bovenlip naar binnen.
'Vertel het me, Dan. Alsjeblieft. Ze kan in groot gevaar verkeren. De politie is erbij betrokken. Vertel het me nou gewoon.'
Hij keek me aan, geërgerd, boos en bang.
'Alsjeblieft!' zei ik, en ik had dezelfde gevoelens. 'Ik zei al, het maakt me niet uit wat jij en Felice samen deden. En ik zal het zeker mijn vader niet vertellen. Nooit.'
'Oké. Maar eerst wil ik even duidelijk maken dat ik niet weet waar ze is. Ik heb haar geen kwaad gedaan en ik weet niet waar ze is.'
Ik knikte. 'Ga verder.'
'Er is een flat,' begon hij, 'waar... Hè, shit, je weet wat voor kinderen er naar Stephens gaan. Wereldwijs. Slim. Vroegrijp. Veel komen uit rijke families. Veel hebben ouders die niet zo voor hen zorgen als zou moeten. De ouders van een bepaalde jongen zijn het halve jaar in Europa, en dan woont hij bij familie. Maar hij heeft de sleutels van het appartement van zijn ouders in de Village. Soms gaan eh... leerlingen, de ouderen dan, daar wel naartoe.'
Aha. Een huis om vadertje en moedertje te spelen. De droom van elke tiener. Mijn vaders leerlingen zaten elkaar niet in de bioscoop te betasten.
'En jij,' zei ik, 'ging daar ook af en toe naartoe. Met Felice.'
'Oké, oké,' zei Dan, die de rest van zijn wijn naar binnen goot en opnieuw inschonk. 'Ik weet dat dat niet erg slim was. En ik heb er spijt van. Maar...'
'Hoe vaak?'
'Twee, drie keer.'
'Voor of na de dood van Black Hat?'
Hij klapte dicht.
'Kom op, Dan. Je kunt het me net zo goed vertellen. De waarheid ligt nu toch op tafel.'
'Een paar keer daarna, in die flat. Een paar keer daarvoor, niet in de flat.' 'Waar dan? 1 leb je haar hier mee naartoe genomen voor een hippe afspraak met kaas en maanlicht?'
'Nee, natuurlijk niet. Dat was...'
'Waar?'
'Op school. Op school, nou goed?'
'Jezus. Toen je haar bijles gaf zeker?'
'Godverdomme, Nan. Dat is niet eerlijk.'
'Sorry. Ga verder.'
'Er is niet zoveel meer te vertellen. Ik heb gelogen dat ik niet met haar naar bed ben geweest, maar nergens anders over. Ze was depressief en had behoefte aan aandacht. We hebben een paar keer veel plezier gehad toen ze op Stephens zat. Het was voor ons allebei niet serieus. Het was alleen maar... alleen maar... seks.'
Ik sloeg mijn ogen ten hemel.
'Moet je horen, het is heel lastig om met jonge mensen om te gaan. Vooral met slimme, knappe tieners. Ze willen goedkeuring, proberen je te verleiden, zijn op zoek naar een vader...'
'Laat dat maar achterwege, man. Vertel gewoon verder.'
'Goed. Toen Black Hat dood was, was ze alleen en ze wilde weer op die manier contact hebben. Om getroost te worden. Waarom begrijp je dat niet?'
'Wanneer was de laatste keer? Wanneer heb je haar voor het laatst gezien?'
'Drie of vier weken geleden.'
'Maar je hebt haar daarna nog gesproken.'
'Ja. Ze belde me en ze was zo overstuur dat ik met haar wilde afspreken om iets te drinken of zo, zodat ik haar kon kalmeren, of haar kon overhalen naar een psychiater te gaan. Maar dat lukte niet. Ze hing op zonder me zelfs maar te zeggen waar ze op dat moment woonde. Ze zei alleen maar dat er een oudere man in haar leven was en dat het allemaal niet
zo goed ging. En dat ze toen ze die man ontmoette dacht dat ze hem kon vertrouwen, maar dat zelfs hij haar teleurgesteld had.'
Ik schudde vol walging mijn hoofd. Natuurlijk dacht Dan dat dat op zijn gedrag sloeg, maar dat was het niet. Ik probeerde gewoon de kluwen aan leugens en onzin te ontwarren, van Dan, dokter Benson, mevrouw Benson, lda Williams, de hele cast van personages.
Maar dat was helemaal niet de hele cast. Er waren nog meer spelers.
'Luister je überhaupt naar me, Nan?'
'Wat?'
'Ik zei: het maakt me niet uit wat je vindt over wat ik voor stoms met Felice heb uitgehaald. Nou ja, het maakt me we! uit, maar dat is nu niet het belangrijkste. Ik wil dat je weet dat ik jou niet voor de gek heb gehouden, dat ik geen spelletje met je gespeeld heb. Of met je vader. Ik vind Eddie aardig en ik heb respect voor hem. En ik wil een kans om iets met jou op te bouwen. Geloof je me?'
'Ja hoor. Prima. Maar je hebt het mis. Dat is nu niet het belangrijkste. Het belangrijkste is dat we naar dat appartement gaan.'
'Wat? Waar heb je het over? Nu?'
'Ja. Nu.'
'Waarom? Waarom wil je daar naartoe? Wat voor verschil...'
'Daar wil ik nu niet op ingaan. Misschien had ik in het begin al moeten vertellen hoe het zat met die zoektocht naar Felice Sanders, hoe ik daarbij betrokken ben geraakt. Weet je, ik spreek ook niet altijd de waarheid. Bijna nooit, eigenlijk. Maar je hebt liegen en liegen. Maar goed, laat dat maar zitten. Hoe kom ik in dat neukhol van je?'
Hij kromp ineen bij mijn vulgaire taalgebruik.
'Nu, Dan!'
'Dan moet ik Rob MacLachlin thúis bellen. Het is het appartement van zijn ouders.'
'Doe dat dan maar.'
'Maar dan moet ik... Ik bedoel, misschien zijn zijn... Hij zou er vreselijk door in de problemen kunnen komen.'
'Ja dat weet ik. Hij zal je vreselijk oncool vinden. Huppetee, mister. Bel hem op.'
Hij ging het appartement in en liep naar de telefoon, met slepende tred alsof hij een gevangene was met voetboeien om. Ik keek naar hem terwijl hij door zijn adressenboekje bladerde en toen de hoorn oppakte.
'Rob, met Dan Hinton... Ja, hoe gaat het? Goed... Moet je horen, ik weet van het appartement van je ouders aan Greenwich... Nee, laat dat maar zitten... Ik weet het... Dat maakt nu niet uit, Rob. Je hebt de sleutel een paar keer aan Felice Sanders uitgeleend, toch... en je hebt haar de code van de buitendeur gegeven... Maakt niet uit hoe ik dat weet, ik weet het gewoon... Luister eens. De laatste keer dat ze daar was moest ik... moest ik naar haar toe om met haar te praten. Ik heb daar toen belangrijke papieren laten liggen en ik moet ze ophalen. Ik heb ze nu nodig, snap je? Je moet me de sleutel geven. Ik moet de sleutel hebben.'
Met zijn hand over het mondstuk herhaalde hij wat Rob MacLachlin tegen hem zei: 'Hij is bang. Hij wil me de sleutel niet geven. Hij zegt dat hij hem aan niemand kan geven. Hij is bang dat hij betrapt wordt. Buren hebben al gemeld dat ze een jong meisje en een oude zwarte man het gebouw in en uit hebben zien gaan. Het lijkt erop dat dat Felice was. Maar hij begrijpt niet hoe dat kan. Hij heeft de sleutel van haar teruggekregen en laat sinds een paar weken niemand het appartement meer gebruiken.'
'Het maakt me niet uit hoe bang hij is,' zei ik tegen Dan.'Je moet de sleutel en de code van hem krijgen. Zeg maar dat als hij niet meewerkt, hij nog veel banger zal worden. Bedreig hem maar een beetje, Dan.'
Ik gaf nu wel commando's als een topsergeant, heel zelfverzekerd, maar om eerlijk te zijn was ik een beetje dizzy geworden. Felice had een oudere zwarte vrijer. Hoe zat dat precies? Er waren twee oudere zwarte mannen in deze chaos betrokken: Jacob Benson en de man uit Ida's verleden, Miller. Drie, als je mijn vader meetelde. Maar dat deed ik niet, dat kon ik niet.
Maar ik kon me Benson noch Miller met Felice voorstellen. Niet alleen was de beste dokter de bejaarde vader van haar dode vriendje, het had ook geleken alsof hij en Felice een hekel aan elkaar hadden. En wat Ida's ex-partner, Miller, betreft: hij en Felice Sanders pasten net zo goed bij elkaar als ik bij een barbecue van de heli's angels.
Er zat me nog iets anders dwars. Eerder had Dan me al verteld over die oudere man, maar hij had niet gezegd dat die- zwart was. Waarom niet? Misschien omdat Felice dat hem niet had verteld. Ik wist het niet. Maargoed, het belangrijkste was nu dat we dat appartement in kwamen.
Met zijn hand nog steeds over het mondstuk wierp Dan me een gruwelijke glimlach toe. 'Oké. Het is geregeld.'
De weg die de taxi nam van Brooklyn Heights naar Beekman Place was erg steil. Uit schuldgevoel, ongetwijfeld, liet Dan me niet mijn helft betalen.
De jonge Rob MacLachlin, een blonde knul die aan de zware kant was, stond op straat op ons te wachten. God weet wat hij zijn oom en tante had verteld om naar buiten te kunnen. Zeer waarschijnlijk had hij daarvoor een leugen verteld die goed uit mijn koker had kunnen komen.
Ik hield me afzijdig zodat Dan en de jongen even wat pri-vacy hadden. Ik wist niet wie er beschaamder keek. De jongen gaf Dan al snel de sleutel en een stukje papier, en we gingen weg en lieten hem daar op de stoep staan.
Het appartement van de MacLachlins was aan Greenwich Street, niet het drukke, toeristische Greenwich Avenue, maar Greenwich Street, heel dicht bij het water, in een gerenoveerde oude fabriek.
Nadat Dan op het papiertje in zijn hand had gekeken, drukte hij de code in op het paneel bij de buitendeur. We namen de lift naar de zesde verdieping.
'Het zou grappig zijn,' mopperde hij, 'als dit jouw manier was om erachter te komen waar Harvey Keitel woont.'
Op een andere dag zou dat inderdaad grappig zijn geweest. Maar ik wist wat hij bedoelde. Alle filmmensen die in New York woonden, woonden in de West Village/Tribeca, en stuwden daar de al hoge prijzen op tot duizelingwekkende hoogte. Op straat stonden hier en daar limousines met achter het stuur breedgeschouderde chauffeurs die zaten te dommelen.
Zelfs toen hij de sleutel in het slot stak, protesteerde Dan nog steeds tegen mijn grove methode en onze hele missie, die hij stom vond. Ik bracht hem met een por tot zwijgen en duwde hem door de deuropening.
De MacLachlins hadden het appartement waar de meeste inwoners van Manhattan alleen maar van kunnen dromen. Eindeloze ruimte, dakramen, rust en ruimte, op korte afstand van de Hudson, en een hele reeks supermoderne en peperdure restaurants net om de hoek.
Ik riep zachtjes hallo. Geen antwoord.
Maar er stond een grote roze draagtas midden in de kamer op de vloer. De kleren puilden eruit: spijkerbroeken, T-shirts, ragfijne blouses, beenwarmers en gym pakjes.
'Zou die van Felice kunnen zijn?' vroeg ik.
Hij leek gehypnotiseerd door de tas. Maar uiteindelijk knikte hij instemmend.
'Ik begrijp het niet,' mompelde hij.
'Wat niet?'
'Rob had de sleutel teruggevraagd. Hij liet niemand het appartement meer gebruiken. Dat bezwoer hij me.'
'Dat klopt waarschijnlijk ook wel. Hoe moeilijk zou het voor Felice zijn om de sleutel te laten namaken zonder het tegen hem te zeggen? Ze weet de code van de buitendeur toch?'
'Ja, inderdaad. Dat is wel logisch.'
'Kijk jij in de slaapkamers,' zei ik. 'Je weet waarschijnlijk wel waar die zijn.'
Hij keek me vuil aan.
'Zo bedoelde ik het niet. Ga nou maar.'
Hij liep de gang in. Ik ging naar de keuken.
Ik gilde niet. Dat weet ik zeker. Maar ik hapte zeker zo hard naar adem dat hij het in de gang kon horen.
Hij kwam terugrennen.
Eén muur van de witbetegelde keuken was besmeurd met bloed. Dezelfde substantie had strepen op het aanrecht gemaakt die leken op bliksemflitsen uit een stripverhaal. Ik keek naar de grond en zag ook spatten op het linoleum. Het was net alsof de MacLachlins een varkensslachterij hadden in plaats van dat ze leren spullen importeerden, in de computerchips zaten of een architectenbureau hadden, of waarmee ze dan ook netjes hun brood verdienden.
Ik had mijn handen voor mijn mond geslagen en dwong mezelf niet te gillen. Dan zag er misselijk uit.
'Niets aanraken!' waarschuwde ik hem, en ik werkte ons achteruit de ruimte uit. 'Wat heb je daar achter gevonden?'
'Niks. Helemaal niks. Het is leeg.'
'Nergens bloedsporen?'
'Nee.'
Vluchtig doorzochten we de badkamer en slaapkamer, inclusief de kasten, en openden daarbij de deuren met de mouwen van onze jas over onze handen.
Hij had gelijk. Nergens iets bijzonders. Alleen de bebloede muur en aanrecht in de keuken.
'Wat ga je doen?' vroeg Dan.
'De politie bellen. Wat dacht jij dan?'
Hij schudde heftig zijn hoofd. Ik snapte wel waarom: hij zag zijn carrière met een noodgang ten onder gaan.
'Rustig maar. Ik bel niet vanaf hier. We gaan hier nu weg, maar ik moet iemand die ik ken bij de politie wel op de hoogte brengen.'
'Heb je vrienden bij de politie?'
'Dat is nu niet van belang, Dan. We gaan. O, wacht! Je hebt hier toch echt niks achtergelaten toen je hier met Felice was, toch?'
'Nee, niks.'
'Oké, dan gaan we.'
Uit voorzorg keek ik de straat op en neer, want er zou net iemand hiernaartoe kunnen komen. Ik wierp nog een laatste blik door het appartement en toen liepen we stilletjes naar buiten.
'Denk je dat er een kans is?' vroeg hij zonder de zin af te maken toen we in de lift naar beneden stonden.
'Dat er een kans is dat het bloed van iemand anders dan Felice is? Dat betwijfel ik. Een kans dat ze nog leeft? Ik wil niet degene zijn die daar antwoord op geeft. We kunnen alleen maar hopen.'
We keken allebei naar het verlichte paneel boven ons hoofd dat met een tingeltje van cijfer versprong terwijl we naar beneden gingen.'Oké, Dan,' zei ik ernstig. 'Wat mij betreft weet je niks van het bestaan van dit appartement. Ik ben hier in mijn eentje naartoe gegaan. Maar je zal de dans niet ontspringen. Dat weetje toch?'
Hij knikte. 'Ja, dat weet ik. Ze zullen Rob ondervragen. Het is slechts een kwestie van tijd voordat het allemaal uitkomt.'
Hij keek even berouwvol als zou moeten. Even bang.
We liepen langs de telefooncellen in het welvarende, modieuze Tribeca, maar bleven pas staan om Leman Sweet te bellen toen we veilig op een armoedige straathoek van Canal Street stonden. Ik kreeg hem te pakken op zijn mobiel en vertelde hem alles over Greenwich Street, afgezien van het feit dat ik een medeplichtige had uiteraard. Hij ging er terwijl we nog aan het praten waren al heen. Hij zei dat ik me zo snel mogelijk uit de voeten moest maken.
Ik herhaalde hetzelfde advies tegen Dan. 'Ga naar huis, Dan. De pleuris breekt snel genoeg uit. Ga maar naar huis.'
'Nee,' zei hij zacht. 'Ik kan jou niet zomaar alles laten opknappen.'
'Dat is niet erg, hoor, dat lukt wel.'
Ik weet niet waarom mijn woorden hem zouden irriteren, maar plotseling was hij woedend. 'O wat zijn we weer dapper,' sneerde hij. 'Lieg niet tegen me, Nan. Je probeert me gewoon te lozen zodat je iets stoers en onbezonnens kan doen. Je stuurt die laffe meneer Hinton naar huis, zodat hij in zijn flat kan gaan zitten bibberen terwijl jij de macha gaat uithangen. Jij lost een moord op met je vrienden van de NYPD terwijl ik een glaasje melk drink en naar bed ga.'
O jee. Nu moest ik ook nog een gekwetst mannelijk ego strelen, naast wat er al gaande was.
'Je houdt wel van een beetje zelfkastijding, hè, Hinton? Oké dan. Ik noem je een laffe hond. Goed zo? De mijne zijn groter dan die van jou. Beter zo?'
Mijn grove taal bracht hem weer van zijn stuk.
'O god,' kreunde hij plotseling, en hij sloeg zijn handen voor zijn gezicht.
'Wat? Wat is er, lieverd?' vroeg ik medelijdend.
Hij zei het weer. 'O god, Nan.'
'Zeg het maar, Dan. Toe maar.'
'Ik wil dolgraag met je neuken.' 'Wat?!'
'Het is gewoon zo. Ik kan het niet helpen. Sorry. Nog even en ik ben alles kwijt - alles, Nan. Mijn leven is voorbij. Ik moet...'
'Zorg als de sodemieter dat je de metro pakt, Dan.'
Ik weet dat het gemeen klonk, maar ik voelde geen haat jegens hem. Verre van dat. Ik had medelijden met hem. Idiote wellusteling die hij was.
Ik pakte zijn handen en hield ze even vast, en toen kusten we elkaar. Uit dat gebaar sprak veel verdriet.
'Wat ga je nu doen?' vroeg hij me. 'Waar ga je naartoe?'
'Naar Caesars,' zei ik vermoeid. 'Ga nou alsjeblieft naar huis.'
Hij schudde zijn hoofd. 'Nog niet. Ik moet nog ergens anders naartoe.'
'Waarheen?'
'Naar Rob MacLachlin. Hij heeft me straks nodig.'
'Ik spreek je morgen weer,' zei ik.