HOOFDSTUK 8
It's Easy to Remember
Ik herinner me dat ik een keer een gedicht had geschreven en
het op mijn moeders aandringen aan mijn vader liet zien. Ik zal
toen negen of tien geweest zijn.
Hij was onder de indruk van het feit dat ik het had
geschreven, en zei dat ook tegen me, maar om eerlijk te zijn vond
hij het niet erg goed. Maar, voegde hij daaraan toe, dat was niet
het belangrijkste. Het belangrijkste was dat hij wist dat ik het
beter kon.
De drie daaropvolgende weken nam hij als hij thuiskwam elke
keer een ander bibliotheekboek voor me mee: een verzamelbundel van
Langston Hughes, van Emily Dickinson, een kleine in leer gebonden
uitgave van Jean Toomers Cane, enzovoorts.
Die boeken heb ik nooit ingekeken. En pas op mijn negentiende
probeerde ik weer een gedicht te schrijven.
Mijn vader is nogal een pietlut.
Hij zorgde heel goed voor ons. Hij was onvermoeibaar. Eerlijk.
Rationeel. Rechtvaardig. Gul zelfs; het was mijn vader die de
ziekenhuisrekening betaalde toen Aubreys blindedarm verwijderd
moest worden en haar eigen moeder bij een pokertoernooi in Jersey
was toen Aubrey ziek werd. Dus ik moet toegeven dat hij het
doorgaans goed bedoelt, maar dat hij een onverbeterlijke pietlut
is.Het heeft vrij lang geduurd voordat ik daarmee zonder de hulp
van een psychiater in het reine ben gekomen. Het maakte de zaken er
ook niet beter op dat hij midden in dat proces mijn moeder verliet
om met een blanke vrouw van zo'n twintig jaar jonger te
trouwen.
Sinds die tijd cirkelen we omzichtig om elkaar heen. We hebben
af en toe contact, zitten bij elkaar bij een begrafenis in de
familie, geven elkaar verjaardagscadeaus (ik krijg altijd een heel
grote, praktische cheque), en met kerst neemt hij me altijd chic
uit eten. De baby Jezus zij gedankt besloot hij wel dat hij niet
nog meer nageslacht hoefde, dus ik hoef me niet druk te maken om
halfbroers en -zussen.
1 let leek erop dat we voor altijd zo door zouden gaan,
waarbij de relatie langzaam maar zeker door de jaren heen steeds
zwakker zou worden, totdat die zou uitdoven. Maar de afgelopen
lente is dat veranderd.
Door de gewelddadige dood van zijn zus, mijn tante Vivian,
bewoog datgene wat er tussen mijn vader en mij bestond zich rap in
een andere richting. Alsof er niet al genoeg tussen ons lag wat we
betreurden, waar we onze vingers niet aan wilden branden, te
ingewikkeld en pijnlijk om over te praten. Maar Vivians
afschuwelijke dood en het feit dat ik het niet had kunnen
voorkomen, vormden weer zo'n onderwerp dat we stilletjes
begroeven.
Ik keek naar mijn vader, maar dat wist hij niet. Hij stond te
wachten bij het verkeerslicht op Hudson Street, met die vertrouwde
gezichtsuitdrukking. Als hij die afwezige blik op zijn gezicht
kreeg, betekende dat niet dat hij er zijn aandacht niet meer bij
had. Integendeel zelfs, hij was dan vaak diep aan het nadenken,
bijna altijd over Stephens Academy, en wat hij kon doen om er een
nog fijnere plek van te maken. Mijn vader is een groot aanhanger
van Vooruit plannen'. Ik niet zo, tot zijn teleurstelling.
Hij had ongetwijfeld net geluncht en was nu een luchtje aan
het scheppen voordat hij weer naar zijn kantoor op school moest.
Stephens Academy, laagbouw aan de westrand van Greenwich Village,
had geen prachtig door een tuinarchitect aangelegd terrein met
grote grasvelden. Maar achter het ijzeren hek langs de straat lag
een net onderhouden vierkantje groen en achter de school, weg van
het verkeer, bevond zich een heel fatsoenlijk gazon. Er stonden een
paar picknicktafels waar de leerlingen als het mooi weer was aan
lunchten, er was een bloemen- en kruidentuin waar vaak botanische
les werd gegeven en er stond een kleine stenen cottage in Japanse
stijl. Voor poëzievoordrachten? Recitals met bamboefluit? Meditatie
voor tieners?
Ik stond binnen de afscheiding te kijken hoe hij in zijn
donkergroene jas steeds dichterbij kwam. Hef was een Burberryjas.
Dat wist ik omdat hij die vorig jaar tijdens ons kerstsamenzijn van
zijn vrouw had gekregen. Hij had geen hoed op en ik zag dat zijn
slapen een tikje grijs aan het worden waren. Grappig, het was me
nooit eerder opgevallen, maar ik had zijn voorhoofd. En zijn mond.
Ik ben geen pietlut. Maar ik ben wel van hem. Ik ben zijn
kind.
Zou hij me zien?
Nee. 1 lij liep door.
'Hé, pap.'
Hij bleef abrupt staan, net binnen het hek, en draaide zich
om.
'Nanette. Mijn dochter.'
We omhelsden elkaar even en toen duwde hij me een stukje van
zich af en bekeek me aandachtig. 'Je ziet er goed uit, dochter van
me, lekker slank. Nou, waar heb ik dit genoegen aan te danken? Ik
heb je vaak genoeg uitgenodigd om de school eens te
bezoeken...'
Ik onderbrak hem. 'Zullen we naar binnen gaan?'
Ik pakte hem bij de arm, maar hij was niet in beweging te
krijgen, is er iets aan de hand?' wilde hij weten.
'Nee. Met mij is alles goed. En met mama ook,' voegde ik eraan
toe voordat hij die vraag kon uitspreken.
Mij knikte. 'Goed dan. We gaan naar binnen.'
Hij stelde me voor aan zijn trouwe secretaresse. Niet de
trouwe secretaresse die ik jaren eerder had ontmoet. Deze was onder
de veertig, had een hip kapsel en droeg een beige broek en een
zwarte coltrui. Maar net als de oude secretaresse had gedaan, stond
ze op en pakte mijn hand warm met haar beide handen, in een greep
die uitstraalde: o, jij moet die kleine Nanette zijn.
In zijn kantoor herkende ik de pennenbak die ik hem een keer
had gegeven en het zilveren fotolijstje, waar nu een foto in zat
van hemzelf met een inmiddels beroemde oud-leerling op een of ander
schoolevenement.
'Heb jij misschien het jaarboek van '96, pap?'
'Ons jaarboek? Uiteraard. Hoezo?'
ik zou het graag even in willen kijken. Om je iets te laten
zien.'
Ik bladerde door het boek totdat ik had gevonden wat ik zocht.
Hij had geen bijzondere herinneringen aan Felice Sanders, maar wist
nog wel dat ze een beurs had gehad.
'Waarom ben je geïnteresseerd in deze jonge vrouw, Nanette? Is
ze een vriendin van je?'
'Niet echt. Het is de moeite van het uitleggen niet waard,
pap. Ik moet alleen weten of je je haar herinnert... of je iets
over haar privéleven weet of van haar hebt gehoord na haar
eindexamen.'
Ik zag zijn hersens werken. Natuurlijk wilde hij meer weten,
vond hij dat hij het recht had om meer te vragen. Maar aan de
andere kant, dacht hij, heeft die dochter van mij een verleden met
aardig beangstigend gedrag. Het is haar gelukt gezond en in leven
te blijven zonder dat ik al te veel bijzonderheden wist. Het is
waarschijnlijk het beste de deur naar iets waar ik later spijt van
krijg dat ik het gevraagd heb, dicht te houden.
Ik barstte bijna in lachen uit toen ik bedacht wat hij zou
zeggen als hij wist dat ik een pistool had. Ook dacht ik aan mijn
moeders haat jegens hem, die na al die jaren nog steeds witheet
was. Ik had een beeld in mijn hoofd van haar die achter dat ijzeren
hek op hem stond te wachten in plaats van ik. Zijn superwaardige
houding zou wel wat minder overtuigend zijn geweest als hij haar
daar had zien staan, met mijn pistool op zijn hart gericht. Die
gedachten knipperde ik weg.
'We moeten Felices adres in onze administratie hebben,' zei
hij. 'En misschien een inkomensverklaring van het gezin. Cijfers en
dat soort dingen. Zou dat nuttig zijn?'
'Wat je maar hebt.'
'Trouwens,' zei hij, 'er is iemand die wat meer over haar
weet.' 'Wie?'
'Dan. Dan Hinton. Hij is leraar Engels en doet ook wat
begeleidingswerk. Niet officieel, hoor, we hebben een gediplomeerde
leerlingbegeleider. Maar Dan is ook afgestudeerd psycholoog, en de
kinderen zijn dol op hem. I lij weet hoe hij met hen moet praten,
en zorgt ervoor dat ze hun hart bij hem uitstorten.'
Hemel.Op elke school liep er wel zo eentje rond. Een man of
vrouw die qua leeftijd dichter bij de leerlingen stond dan de rest
van het docentenkorps. Die ervan overtuigd was dat hij of zij
'wist' wat adolescenten echt nodig hadden. Te jong gekleed voor
zijn of haar leeftijd. Die probeerde bij te houden naar welke
muziek de tieners luisterden, door op de hoogte te blijven van de
popidolen en de huidige populaire drugs, en die de laatste
straattaal beheerste. Die zichzelf als een uitstekende luisteraar
beschouwde. Walgelijk.
Ik bleef nog een kwartier bij mijn vader. Het duurde zelfs
niet eens zo lang om onze gebruikelijke lijst met
gespreksonderwerpen af te werken: hoe ging het met Aubrey, had ik
nog geld nodig, lukte het me om wat te sparen, kreeg ik nog
muziekles van Jeff, aan hoeveel studenten gaf ik Frans. En van mijn
kant: hoe ging het met de verbouwing van zijn flat, had hij nog
mooie boeken gelezen, waar wilden hij en zijn vrouw komend jaar op
vakantie.
Ik gaf mijn vader een afscheidskus en beloofde een keer met
hem en zijn vrouw naar de opera te gaan. Het was ongeveer net zo
waarschijnlijk dat dat er een keer van zou komen als dat hij op een
dag naar mijn flat zou komen zodat ik een van mijn 'beroemde
ondersteboventaarten' voor hem kon maken.
Terwijl ik naar de tweede verdieping liep, hield ik mezelf
bezig met voorspellingen over hoe Dan Hinton eruit zou zien. Zou
hij voor de uitgemergelde en slonzige studentenlook gaan, of zou
hij iets uit vorm zijn en een vroegtijdige kale plek hebben? Een
bril of niet? Nerd of quasi charmante jongen?
Ik botste bijna tegen een mager asblond joch aan, met zijn
broek vervaarlijk laag op zijn heupen, dat uit het klaslokaal kwam.
Over zijn schouder ving ik de eerste glimp van Dan Hinton op.
Aha. Nou, hij had geen bril. Maar hij was spuuglelijk. Als je
een jonge Harry Belafonte lelijk vond. Vind je Denzei Washington
lelijk? Brad Pitt? Laurence Fishbourne? In die orde van grootte
bevond Dan Hinton zich.
Wat voor kleding had hij aan? Wie zou dat een zorg zijn? Ik
moet toegeven: ik was buiten mezelf. Totdat hij zei: 'Nanette,
toch?' en opstond, waarbij zijn schouderpartij goed uitkwam.Toen
hij dat deed, was ik verbluft.
En hij wist hoe ik heette.
'Ik ben niet helderziend,' zei hij, met een gruizige hemelse
stem. 'Ik heb je foto in Eddies flat zien staan toen hij en Amy me
een keer te eten hadden gevraagd.'
Eddie? Niemand noemde mijn vader Eddie.
'Ben je naar hem op zoek?'
Wat? Wie? O ja, dat is waar ook, ik had nog geen woord gezegd.
Oké, Nanette, verman je, meid.
'Mijn vader, bedoel je? Nee. Die heb ik al gesproken. Hij zei
dat jij misschien een paar vragen kon beantwoorden over een
oud-leerlinge. Felice Sanders. Ze heeft in 199(1 eindexamen
gedaan.'
is er iets met haar gebeurd?'
'Nee. Dat wil zeggen, dat weet ik niet precies. Ik dacht
alleen dat ze misschien wel wist waar een vriend van mij — en haar
-, een wederzijdse vriend dus, was. Maar nu kan ik haar ook niet
vinden.'
Hij leek dat warhoofdige leugentje te slikken. 'Uh-huh. Nou,
het verbaast me niet dat je Felice niet zomaar kunt
traceren.'
'Waarom? Heb je contact met haar gehouden?'
'Af en aan. Trouwens, wil je niet gaan zitten?' Hij wees naar
een van de niervormige stoeltafelcombinaties.
'Dank je. Hou ik je niet van je werk?'
'Nee hoor, dat kan wel even wachten.'
Nou nou, meneer Hinton. Wat een witte tanden. Wat een
mond.
Ik ging zitten, sloeg mijn benen over elkaar en vroeg me af of
zijn blik net zo over de benen van al die jonge meiden dwaalde als
over die van mij. Stephens was veel te progressief om
schooluniformen verplicht te stellen en ik wilde wedden dat hun
rokjes een stuk korter waren dan dat van mij.
'Je zei... over contact houden?'
'Ja, Felice l iet af en toe iets van zich horen. Toen ze hier
op school zat, was ze eigenlijk geen leerling van mij. Ze had
iemand nodig om mee te praten. Zoals een heleboel kinderen. Ze leek
geen aansluiting te kunnen vinden bij de andere leerlingen.'
'Dus ze had geen vriendinnen met wie ze altijd rondhing? Was
er misschien een meisje bij wie Felice nu zou kunnen
logeren?'
'Dat betwijfel ik. De andere leerlingen vonden haar volgens
mij best aardig. Maar ze was nogal op zichzelf. Het is een aardige
meid. Ze wil danseres worden - of dat wilde ze in elk geval.
De laatste paar keer dat we elkaar gesproken hebben, was ze
afwezig, nerveus. Gedeprimeerd. Boos. Een beetje verloren.'
'Vanwege de dood van haar vriend?'
'Daar weetje dus van.'
'Niet echt. Ik hoorde alleen dat haar vriend vermoord
was.'
'Dat was een enorme klap. Ze hield van Black Hat.'
'Kende je hem ook?'
Hij schudde zijn hoofd. 'Nee. Ik wist alleen dat ze echt van
hem leek te houden. Ze zat in de onderbouw toen ze elkaar
ontmoetten, toen ze verliefd op elkaar werden. Dat deed wonderen
voor Felice. Ze is geadopteerd. Moeilijke achtergrond. Haar
adoptievader stierf. De ene ramp na de andere. Maar toen ze die
jongen had ontmoet, leek haar leven veel zonniger te worden. Toen
ze eindexamen deed, had ze het over trouwen. Ik vind het
afschuwelijk wat er is gebeurd, met allebei. Het was stom,
verkeerd.'
Was dit de leerlingbegeleider van de eeuw, of niet? Niet
alleen helpt hij je door die vreselijke middelbare school heen, ook
houdt hij de rest van je leven contact met je. En dat etentje bij
Eddie en Amy, wat was dat? Een beetje slijmen?
'Hoe bedoel je,' vroeg ik, 'dat het je niet verbaasde dat ik
Felice niet kon traceren?'
'Nou, zonder uit de school te klappen wil ik alleen maar
zeggen dat ze sinds de dood van Black Hat enigszins losgeslagen is.
Ze is alleen en niet... niet zo vindingrijk. Ik bedoel dat ze
kwetsbaar is en niet zulke beste keuzes maakt.'
'Qua mannen, bedoel je.'
inderdaad. En de laatste keer dat we met elkaar spraken had ze
het over een man die ik niet zo prettig vond klinken. Hij is veel
ouder dan zij. Ze is weggegaan uit het huis van haar moeder, maar
wil niet zeggen waar ze nu woont en... Moet je horen, wat ik al
zei, ik zou haar privéleven niet met een vreemde moeten bespreken.
Ik wil je niet beledigen. Ik weet dat je Eddies dochter bent en dat
je discreet bent, maar...'
ik begrijp het. Dat is vertrouwelijke informatie.'
'Nee, ze is geen patiënt van me. Ze is...'
Toen zweeg hij. Ik vroeg me even, heel even maar, af: ze is
geen patiënt van me, ze is... waf?
De ongeveer veertigjarige Hinton leek te verantwoordelijk, te
slim om een terloopse verleider van leerlingen te zijn. Maar
misschien was er toen Felice Sanders niet langer op school zat iets
tussen hen geweest. Zou dat onethisch van hem zijn? Dat wist ik
niet. Ik wist wel met elke vezel van mijn lichaam dat als ik,
depressief of niet, achttien was en 'verloren' en iemand had als
Dan Hinton die belangstelling voor me had, tegen wie ik kon praten,
kon aanleunen, wat dan ook, ik als een speer in zijn bed zou
belanden.
Maar wat was het toch met die vent? Was hij gewoon te goed om
waar te zijn? Een sterke, intelligente, razend knappe zwarte man
met een vaste baan die van kinderen houdt enrespect voor hen heeft.
Lijkt eerder op een soapster dan op een leraar Engels. Dus wat was
er aan de hand?
O, ik wist al wat het was: ik vond hem niet aardig.
'Trouwens,' zei hij, 'nu wil ik jou wat vragen.' 'Mij?
Wat?'
'Dat gedicht van jou, die vertaling, in Transfer}'
Toen ik die naam hoorde, werd ik vast helemaal groen. O jezus.
Wist hij daarvan?
Ongeveer tien jaar geleden werd een gedicht van mij
gepubliceerd in een chic klein kunsttijdschrift met die naam. Heel
eventjes was ik een beroemdheid geweest op de campus. Mijn vader
moet dat exemplaar al die jaren hebben bewaard, en het aan hem
hebben laten zien tijdens dat etentje. Help!
'Wat is daarmee?' vroeg ik.
'Dat was niet zo best. Schrijf je nog steeds?'
Ik barstte in luid gelach uit. Wit was er toch met die kerel?
Die klootzak had me beledigd en ik moest erom lachen.
Hij was zo glad als een aal. Misschien vonden de leerlingen
hem echt cool. Misschien was hij dat ook.
'Wat was nou precies je relatie met Felice?' vroeg ik even
later. 'Strenge mentor, verder niets?'
ik heb niet met Felice gen... ik ben nooit,' zei hij
stamelend, 'met Felice naar bed geweest.'
'Je had best "geneukt" mogen zeggen, hoor. Ik zal niks tegen
papa zeggen.'
Hij grinnikte.
Toen viel er een stilte. Niet echt een onprettige. Hij keek me
recht in mijn ogen en ik wendde mijn blik niet af, niet één keer.
Na een paar ogenblikken zag ik dat hij een blik op zijn horloge
wierp.
Ik stond snel op. 'Dank je voor je tijd.'
'Geen probleem. Moet je horen, ik weet niet veel meer over
Felice dan wat ik je heb verteld. Alleen dat ze zich niet had
ingeschreven voor een studie. Ze was van plan met Black Hat te
trouwen en dacht dat ze dat dansen verder kon uitbouwen. O ja, ik
heb haar ooit gevraagd wat haar familie ervan vond dat ze met een
zwarte trouwde, en ze zei dat als er gedoe over zou komen, dat
eerder van zijn familie zou zijn dan van die van haar. Helpt dat
nog wat? Ik bedoel, helpt dat bij waar je ook maar mee bezig
bent?'
'Dat weet ik nog niet,' zei ik. 'Misschien. Maar in elk geval
bedankt.' Ik draaide me om om weg te gaan.
ik vond het wel mooi hoe het gedicht eindigde.'
'Toe nou, dat hoef je echt niet te doen.'
'Dat weet ik. Maar dat is niet gelogen, ik vond het einde echt
mooi. En het lijkt me dat een beetje vleierij ook geen kwaad kan,
nu ik je... nu ik je wilde vragen...'
'Wat wilde je me vragen?'
'Om met me uit te gaan.'
Wat was er aan de hand, dacht ik licht frivool toen ik over
Ninth Street liep. Wat gebeurde hier? Sinds wanneer verspreidde ik
lokferomonen naar nette mannen in heel New York? En wie zou hierna
met me gaan flirten, de slager?
Proberen jullie een nette man te vinden, meiden? Vergeet het
maar. Ik heb ze allemaal.
Ik trof Leman bij het pizzastalletje op University Place, bij
zijn hoofdkwartier om de hoek. I lij had het druk en moest de
barbecuetent die dag laten schieten. Het was drie uur en hij haalde
snel iets te eten.
Ik deed verslag van mijn bezoek aan Stephens terwijl hij drie
pizzapunten met gehaktballetjes en pepertjes verslond.
Rode saus glinsterde op zijn kin.
'Wat voor andere lulkoek heeft die Hinton je op de mouw
gespeld?' vroeg Leman laatdunkend.'Geloof je niet wat hij me heeft
verteld?'
'Jij wel dan? Is het niet een beetje raar dat een leraar
zoveel weet over wat Felice doet? Het zou me niks verbazen als die
smerige klootzak zijn...' Hij hield met een geile grijns op met
praten. 'Jullie geleerde nikkers,' zei hij grinnikend. 'Jullie
denken altijd dat je alles weet, maar je kunt je eigen kont nog
niet vinden.'
Kregen we dat weer. Welke oude wrok borrelde daar nou weer?
Welk verwaand meisje had hem in de zesde klas afgebrand? Wij
zelfingenomen negers hadden een makkelijk levenspad, terwijl Leman
Sweet voor elk meevallertje moest vechten, of niet?
Natuurlijk ging ik ervan uit dat het oude wrok was, geen
nieuwe, waar hij last van had. Sweet had natuurlijk talloze
gerechtvaardigde klachten over zijn leven als zwarte agent, als
zwarte man. Maar afgezien van zijn woede over de rap-moorden had
hij het daar nooit met me over gehad.
Leman Sweet was lastig te doorgronden. Hij was duidelijk
intelligent. Duidelijk een slimme agent. Maar zijn aannames over
mij en andere zwarten die gestudeerd hadden maakten me woest, en
zijn snel ontbrandende woede - dat geweld in hem - joeg me angst
aan. Daarbij kwam dat zelfs als Aubreys charme haar uitwerking op
haar had, en zelfs als hij besloot dat ik nuttig voor hem was bij
zijn zoektocht naar Felice Sanders, we nog geen maatjes zouden
worden. Wat hij ook in me dacht te zien, hij had er een pesthekel
aan.
Geduldig wachtte ik tot hij klaar was met dat nare lachje en
ter zake zou komen.
'Ik heb dat meisje op Black Hats begrafenis gezien. Tuurlijk
was ze van slag. Wat dacht je dan? Haar verloofde was dood. Maar ze
was niet geschifter of "verlorener" dan ieder ander meisje in haar
plaats zou zijn. Ze huilde en jammerde. Wat dan nog? Het was een
begrafenis.'
'Moet je horen, Leman. Je wilde dat ik navraag deed op de
school van Felice en dat heb ik gedaan. Het lijkt erop dat Dan
Hinton om haar gaf. Als hij zegt dat ze losgeslagen is, dan neig ik
ernaar hem te geloven.'
'Oké, Biljartbal. Ik heb geen tijd om daarover te bekvechten.'
Met een enorme slok dronk hij zijn bekertje fris leeg. 'Trouwens,
misschien heeft die Hinton ergens wel gelijk. Felices moeder heeft
nog steeds niks van haar gehoord. En nu ik eraan denk, die meid
ging die dag wel tekeer tegen Black Hats ouders.'
'Welke dag?'
'De dag van de begrafenis. Ik was erbij om te kijken of een
van de rappers die ook kwamen misschien verdachte van de
schietpartij was.'
'Hoezo ging ze tekeer?' vroeg ik. 'Waarover?'
'Ze gaf Jacob en Lenore Benson, de ouders van Black Hat, de
schuld van zijn moord. Ze zei dat als ze naar hem hadden
geluisterd, respect voor hem hadden gehad, het nooit zou zijn
gebeurd.'
'Wat bedoelde ze daarmee?'
'Hoe moet ik dat weten? Niemand leek een idee te hebben
waarover ze het had. Zijzelf waarschijnlijk ook niet. Ze gilde
tegen hen: dat ze het hun betaald zou zetten omdat ze hem hadden
gedist. Dat ze wraak op ze zou nemen.'
Wraak. Er werd meer nodeloos geweld gebruikt in naam van wraak
dan om alle andere redenen die ik kon bedenken. En wat betekende
wraak in dit geval? Het leek me dat het verlies van Kevin genoeg
wraak op de Bensons zou zijn. Nou ja, het was waarschijnlijk toch
een loos dreigement geweest.
'En Ida?' vroeg ik. 'Heeft Loveless nog nieuws?'
Ik heb vanochtend een bericht voor hem achtergelaten, maar ik
heb nog niks gehoord. Dus jij moet je gewoon gedeisd houden totdat
hij me belt. Intussen geen inbraken meer, begrepen? Anders gooi ik
je voor de leeuwen.'
'Yes, sir!' brulde ik.
Lemon ging weer aan het werk, zonder me te bedanken voor mijn
inspanningen, mag ik wel zeggen. Maar dat vergat ik al snel. Ik had
andere dingen om aan te denken.
Om te beginnen had ik een afspraakje met Dan Hinton.