Hoofdstuk 11
'Soms maakt de mensheid me wanhopig,' zei professor Alec Benson bedroefd. 'Moet je ze zien. Ze zijn al dertig kilometer van de kust verwijderd en ze reppen zich nog steeds oostwaarts — als je tenminste kunt zeggen dat auto's die ongeveer twee kilometer per uur rijden, zich reppen. Ze zijn hier net zo veilig voor een vloedgolf als wanneer ze in Colorado zouden zitten, maar ik neem aan dat ze niet zullen stoppen, totdat ze hun tenten kunnen opslaan op de toppen van het San Gabriel Gebergte.' Hij wendde zich af van het raam, pakte een aanwijsstok en drukte op een knop. Boven een aan de muur hangende kaart van de Staat Californië, met de formidabele afmetingen van drie bij tweeëneenhalve meter, ging een licht aan. 'Goed, heren, daar gaat-ie dan: ons Project ter Voorkoming van Aardverschuivingen, hierna te noemen PVAV . Waar en waarom we bepaalde plaatsen hebben uitgezocht om te boren. Het "waar" en het "waarom" zijn eigenlijk dezelfde dingen. 'Zoals ik al heb uitgelegd, komt de theorie er in grote lijnen op neer dat wij door het inspuiten van smeervloeistoffen in bepaalde breukvlakken de wrijvingsweerstand tussen de tektonische platen proberen te verlagen en op die manier hopen te verzekeren dat zij zonder al te veel problemen langs elkaar afglijden en met kleine tussenpozen een groot aantal kleine aardbevinkjes veroorzaken, in plaats van hele grote met hele lange tussenpozen. Als de wrijvingscoëfficiënt ongestoord kan toenemen, totdat de zijdelingse druk te groot wordt, moet er iets gebeuren en verschuift een van de twee platen met een ruk voorwaarts ten opzichte van de andere, soms tot een afstand van zes a zeven meter. Als dat gebeurt hebben we een zware aardbeving. Ons enige doel — of misschien moet ik zeggen onze enige hoop — is die wrijvingscoëfficiënt geleidelijk aan te verlagen.' Hij tikte met de stok tegen de kaart. 'Ik zal van beneden af beginnen — het zuiden. Dit is het eerste gat dat we geboord hebben, de eerste van wat we onze smeerpunten noemen. Deze bevindt zich in de Imperial Vallei, tussen Imperial en El Centro. Daar hadden we een aardbeving in 1915, 6,3 op de schaal van Richter, een in 1940, een vrij zware: 7,6, en een kleintje in 1966. Dit is het enige bestudeerde gedeelte van de San Andreas-breuk bij de grens tussen Mexico en de Verenigde Staten.' Hij verplaatste zijn stok. 'Deze zit in de buurt van Hemet. Daar was in 1899 een zware aardbeving — waar we verder niets van weten — in het gebied van de Cajon Pass. In 1918 was er weer een, 6,8 op de schaal van Richter en in precies hetzelfde gebied — dit is de San Jacinto-breuk. De derde zit vrij dicht bij de plek waar we nu zitten — bij San Bernardino. De laatste aardbeving daar vond een kleine zeventig jaar geleden plaats en had maar een kracht van 6 op de schaal van Richter. We hebben het idee dat hier een zogenaamde slaper zit, waarvan we binnen afzienbare tijd een verschuiving kunnen verwachten: maar misschien komt die verwachting voort uit angst, omdat we er zo verdomd dichtbij wonen.' 'Wat zouden de gevolgen zijn van dergelijke aardbevingen?' vroeg Barrow. 'Zware bedoel ik.' 'De burgers van San Diego zouden in alle drie de gevallen de klos zijn en de tweede en de derde zouden een directe bedreiging voor Los Angeles vormen.' Hij verplaatste zijn aanwijsstok opnieuw. 'Het volgende boorgat ligt in een breuk die een slaper was — tot 1971. Zes komma zes in de San Fernando Vallei. We hopen dat het wegnemen van de druk hier de Newport-Inglewood-breuk die, zoals u weet, pal onder Los Angeles ligt en zijn eigen aardbeving van 6,3 had in 1933, een beetje zal ontlasten. Ik zeg "hopen". Weten doen we het niet. We weten niet op welke manier de twee breuken met elkaar verbonden zijn. We weten zelfs niet of ze met elkaar verbonden zijn. Er zijn ontzettend veel dingen die we niet weten en waarbij we ons moeten behelpen met giswerk, hopelijk geïnspireerd giswerk, waarschijnlijk niet. Maar we hoeven niet te gissen naar de gevolgen voor Los Angeles van een echte zware aardbeving: per slot van rekening ligt het stadje Sylmar, het zwaarst getroffen gebied bij deze schok, binnen de stadsgrenzen van Los Angeles.' De punt van de aanwijsstok bewoog weer verder. 'De Tejon Pas. Deze zit ons niet lekker. Is allang niet meer actief geweest en de laatste aardbeving — honderdtwintig jaar geleden — mocht er wezen, de zwaarste in de geschiedenis van Zuid-Californië. Dat wil zeggen hij was niet zo groot als die van de Owens Vallei in 1873 — dat was de zwaarste in de geschiedenis van Californië — maar we zijn hier een beetje chauvinistisch en beschouwen de Owens Vallei niet als gelegen in Zuid-Californië. Als zich hier een grote zijdelingse verschuiving zou voordoen, zouden de mensen in Los Angeles hun lol op kunnen: als ik van tevoren zou weten dat hij op komst was, zou ik snel de benen nemen. De Tejon Pas ligt op de San Andreas-breuk en in deze buurt, bij het Frazier Park rondom Fort Tejon, snijden de San Andreas en de Garlockbreuk elkaar. Voor zover we weten, heeft zich in het Garlockgebied nog nooit een zware aardbeving voorgedaan — of dat kleintje van enige dagen geleden door onze vriend Morro werd veroorzaakt of niet, is niet met zekerheid vast te stellen. We verwachten daar ook geen aardbeving, maar datzelfde gold in 1971 voor de aardschok in San Fernando.' De stok gleed verder. 'Dan hebben we hier — laat eens kijken — ons zesde boorgat. Dat is in de Witte Wolf-breuk. Hier gebeurde —' Hij brak af, toen de telefoon ging. Een van zijn assistenten nam de hoorn van de haak, luisterde en keek naar de aanwezigen. 'Wie van u is majoor Dunne?' Dunne nam de hoorn over, luisterde kort, bedankte voor het telefoontje en hing op. Hij zei: 'Het Adlerheim heeft een hele transportvloot. Niet één helikopter, maar twee, en daarnaast twee vrachtwagens zonder opschriften en een jeep.' Hij glimlachte tegen Ryder. 'Weer twee aanwijzingen die u van uw lijstje kunt schrappen, brigadier.' Ryder knikte. Als hij voldoening voelde, liet hij dat niet merken — of, wat waarschijnlijker was, hij was zo overtuigd geweest van het resultaat dat Dunnes mededeling nauwelijks aanleiding was tot commentaar. Benson vroeg: 'Wat bedoelt u met aanwijzingen?' 'Aanwijzingen in een routine-onderzoek, professor.' 'Juist. Hm, juist ja, ik veronderstel dat ik daar ook niets mee te maken heb. Waar was ik ook weer? O ja, de Witte Wolf-breuk. Zeven komma zeven, 1952, de zwaarste in Zuid-Californië sinds 1857. Het epicentrum lag ergens tussen Arvin en Tehachapi hier.' Hij wachtte even en keek naar Ryder. 'Vanwaar de frons, brigadier?' 'O niks, professor. Zomaar 'n gedachte. Gaat u door.' 'Goed. Dit is een verraderlijk gebied en alles wat ik nu ga zeggen berust op giswerk. Als er iets gebeurt in de Witte Wolf, kan dit van invloed zijn op zowel de Garlockbreuk als de San Andreas bij Tejon, maar zeker weten doen we dit niet. Het is mogelijk dat er ook een verbinding is met de Santa Ynez-, de Mesa- en de Kanaaleilandenbreuk. Bijzonder interessant aardbevingsgebied. Meldingen van aardschokken vanaf het begin van de negentiende eeuw. De laatste zware was bij Lompoc in 1927. Er is zo verdomd weinig zekerheid. Een zware schok in het Santa Ynez-gebied zou zeker een zware aardbeving in Los Angeles tot gevolg hebben.' Hij schudde zijn hoofd. 'Arme stad.' Benson glimlachte niet. 'De stad is omgeven door aardbevingscentra — nog afgezien van haar eigen breuk onder Long Beach. Toen we elkaar de keer hiervóór zagen, had ik het over de monsteraardbeving. Als die zou toeslaan in San Jacinto, San Bernardino, San Fernando, de Witte Wolf, de Tejon Pas, Santa Ynez — of natuurlijk Long Beach — zou er één wereldstad minder zijn op het westelijk halfrond. En als onze beschaving vergaat en er ontstaat een nieuwe, zal men in die nieuwe beschaving over Los Angeles praten, zoals wij het nu hebben over de verdronken stad Atlantis.' Barrow zei: 'U bent in een vrolijke bui vandaag, professor.' 'Helaas. De gebeurtenissen om mij heen en de vragen die men mij stelt, hebben tot gevolg dat ik niet zo zonnig en optimistisch ben als normaal. Vergeef me. Vervolgens zijn we een interessant gat aan het boren in de San Andreas, tussen Cholame en Parkfield. We weten dat we daar pal boven de Andreas-breuk zitten. Bijzonder actief gebied met veel schokken en knallen, maar zonder dat er ooit een zware aardbeving van is gekomen — op zichzelf nauwelijks een opwekkend idee. Ten westen hiervan, bij San Louis Obispo, is in de jaren tachtig van de vorige eeuw wel een zware voorgekomen, die veroorzaakt zou kunnen zijn door de San Andreas-breuk of de Nacimientobreuk. Die loopt ten westen van de San Andreas en evenwijdig met de kust.' Hij glimlachte vreugdeloos. 'Een monsteraardbeving in die twee breuken zou vrijwel zeker voldoende zijn om het kernstation aan de Morro Baai in zee te doen tuimelen. Verder naar het noorden hebben we een diep gat geboord tussen Hollister en San Juan Bautista, deels omdat dit weer een gebied is waar lang niets is gebeurd — zoals in het gebied van de San Andreas zijn hier uitsluitend lichte aardbevingen voorgekomen — en omdat een zijtak van de Haywardbreuk in oostelijke richting naar de San Francisco Baai loopt, onder Hayward, Oakland, Berkeley en Richmond door gaat, en ten slotte uitkomt onder de San Pablo Baai. In Berkeley loopt de breuk recht onder het voetbalstadion; nauwelijks een leuk idee voor de duizenden mensen die daar regelmatig komen. Deze breuk heeft twee zware aardbevingen veroorzaakt, een in 1836 en een in 1868 — de mensen van San Francisco refereerden naar deze laatste als "de grote aardbeving" ... tot 1906 — en hier hebben wij ons negende gat geboord, bij Lake Temescal. Het tiende hebben we geboord bij de Walnut Creek in de Calaverasbreuk, die parallel loopt aan de Haywardbreuk. Wat we voor onheil verwachten van deze breuk is omgekeerd evenredig aan hetgeen we ervan weten: vrijwel niets.' Barrow zei: 'Dat brengt het aantal op tien en dat was, neem ik aan, de laatste. U had het zoeven over Los Angeles als een arme stad. Hoe zit het met San Francisco?' 'San Francisco is als een kind dat ten prooi is geworpen aan de wolven. Het is in geologisch en seismologisch opzicht een stad die ten dode is opgeschreven. Eerlijk gezegd zijn we doodsbenauwd om in die buurt te boren. Het gebied rond Los Angeles heeft in de loop der jaren zeven, wat je zou kunnen noemen, aardbevingen van historisch belang gehad: het gebied rond de Baai heeft er zestien gehad en we hebben er geen idee van waar de volgende zal toeslaan. Iemand heeft voorgesteld een gat te boren bij het Searsville Lake — die iemand, overigens, was ik. Op die plaats ligt de Stanford Universiteit, die het tijdens de aardbeving van 1906 zwaar te verduren heeft gehad en, wat belangrijker is, op die plaats ontmoet de Pilarcitosbreuk de San Andreas. Het is best mogelijk dat de Pilarcitos, die ongeveer tien kilometer ten zuiden van de San Andreas in de Stille Oceaan loopt, in feite de San Andreas-breuk is en zeker dat dat een paar miljoen jaar geleden het geval was. Hoe dan ook, in 1906 trof de aardbeving voornamelijk onbewoond, heuvelachtig gebied. Sinds die tijd hebben gewetenloze beleggers hele wijken gebouwd boven beide breuklijnen en de gevolgen van een nieuwe aardbeving in de orde van grootte van 8 op de schaal van Richter zouden verschrikkelijk zijn. Ik heb voorgesteld ook daar smeervloeistof in te spuiten, maar bepaalde gevestigde belangen bij het Menlo Park waren geschokt, toen ik het idee ter tafel bracht.' 'Gevestigde belangen?' vroeg Barrow. 'Inderdaad,' zei Benson zuchtend. 'In 1966 werd het Landelijk Centrum voor Aardbevingonderzoek van de US Geological Survey hier gevestigd. En die zijn verdraaid fijngevoelig op het gebied van Aardbevingen.' 'Die boorgaten,' zei Ryder. 'Met welke maat boren worden die gemaakt?' Benson keek hem lang en doordringend aan en zuchtte toen opnieuw. 'Die vraag móést wel komen. Dat is ook de reden van uw aanwezigheid hier, nietwaar?' 'En?' 'Binnen redelijke grenzen kan men iedere diameter gebruiken. In Antarcitica gebruiken ze een boor van dertig centimeter doorsnee om door de Ross IJskap te boren, maar hier doen we het met veel minder — twaalf, veertien centimeter, ik weet het niet. Maar daar is gemakkelijk achter te komen. Dus u denkt dat de boorgaten van het PVAV een tweesnijdend zwaard zijn, dat zich tegen ons zal keren? En zijn grenzen aan wat je met vloedgolven kunt bereiken, nietwaar? Maar dit is het land van aardbevingen, dus waarom zou je niet proberen de latente natuurkrachten te temmen en enorme aardbevingen teweeg te brengen? En waar zou je beter kunnen beginnen dan op de plaatsen en in de boorgaten die door het PVAV zelf zijn uitgekozen?' 'Zou zo iets uitvoerbaar zijn?' vroeg Barrow. 'Zonder enige twijfel.' 'En als —' Hij zweeg. 'Tien bommen, tien boorgaten. Klopt verdomme veel te mooi. En als dit inderdaad zou gebeuren?' 'Laten we het alstublieft over iets anders hebben.' 'Als dit inderdaad zou gebeuren?' 'Er zijn te veel onbekende factoren —' 'Maar wat denkt u zelf, professor?' 'Vaarwel, Californië. Dat is wat ik denk. Of in ieder geval een flink stuk ervan — meer dan de helft van de bevolking zou omkomen. Misschien valt de hele Staat in de Stille Oceaan. Misschien zal heel Californië verwoest worden door een reeks monsteraardbevingen — want als je waterstofbommen tot ontploffing brengt op de breukvlakken wórden het monsteraardbevingen. En het spreekt vanzelf dat de mensen die ontsnappen aan de oceaan en de aardbevingen het slachtoffer zullen worden van de radioactieve straling. Onmiddellijk vertrekken naar de oostkust — en dan onmiddellijk, nu — lijkt me plotseling een zeer aantrekkelijk idee.' 'Dan zou u moeten lopen,' zei Sassoon. 'De wegen zitten dicht en er staan massa's mensen op en om het vliegveld. De luchtvaartmaatschappijen sturen ieder toestel dat ze kunnen vrijmaken hier naar toe, maar het is een druppel op een gloeiende plaat: ze cirkelen in God weet hoeveel lagen dik boven het vliegveld, wachtend op een kans om te landen. En als er een landt, zijn er honderd passagiers voor elke beschikbare stoel.' 'Morgen zal het waarschijnlijk rustiger zijn. Het ligt niet in de aard van de mens om lang achter elkaar in paniek te zijn.' 'En het ligt evenmin in de aard van vliegtuigen om op te stijgen in zeven meter water, want dat zou er morgen best eens op het vliegveld kunnen staan.' Hij zweeg toen de telefoon rinkelde. Hij nam hem zelf op. Hij luisterde even, bedankte voor het telefoontje en hing op. 'Twee dingen,' zei hij. 'Het Adlerheim heeft inderdaad een zender. Volstrekt legaal. Ze weten niet wat de naam en het adres is van degene die aan de andere kant zit. Ze namen aan dat we geen slapende honden wakker wilden maken. Ten tweede, er is inderdaad een grote kerel in het Adlerheim.' Hij keek naar Ryder. 'Het ziet ernaar uit dat u niet alleen gelijk had met uw theorie, maar ook over hun arrogante zelfverzekerdheid. Hij heeft niet eens de moeite genomen om zijn naam te veranderen. Dubois.' 'Zo, dat is dan dat,' zei Ryder. Als hij al verbazing of voldoening voelde, wist hij die goed te verbergen. 'Morro heeft zesentwintig olieboorders en ingenieurs — hoe dan ook, oliemensen — ontvoerd. Zes daarvan verrichten dwangarbeid in Adlerheim. Hij zal ook 'n aantal van die mensen bij de boorgaten hebben — ze zullen wel bewaakt worden, maar je moet ervaren mensen hebben om die vervloekte dingen in de boorgaten te laten zakken. Ik geloof niet dat het nog nodig is de CKE lastig te vallen over professor Aachens ontwerp: wat voor soort bom hij ook geconstrueerd heeft, ik weet zeker dat 't ding geen grotere diameter zal hebben dan twaalf centimeter.' Hij wendde zich tot Benson. 'Wordt er tijdens de weekends gewerkt bij jullie boorinstallaties?' 'Dat weet ik niet.' 'Ik durf m'n kop d'r onder te verwedden dat Morro 't wel weet.' Benson wendde zich tot een van zijn assistenten. 'Je hebt het gehoord. Zoek dat eens uit, alsjeblieft.' Barrow zei: 'Goed, we weten dus nu zeker dat Morro loog, toen hij zich liet ontvallen hoe groot die bommen waren. Iets met een omvang van een meter kun je niet in een boorgat van twaalf tot veertien centimeter laten zakken. Ik geloof dat ik eveneens tot de conclusie moet komen dat die man gevaarlijk veel zelfvertrouwen heeft.' Mitchell keek somber voor zich uit. 'Daar heeft-ie ook alle redenen toe. Goed, we weten dat hij in dat sjieke kasteel van hem zit en we weten, of hebben sterke vermoedens dat die kernbommen daar ook zijn. Maar wat kopen we voor die wetenschap? Hoe krijgen we hem of die dingen te pakken?' Een assistent zei tegen Benson: 'De mensen bij de boortorens, meneer. Die werken niet tijdens de weekends. De boortoren wordt 's nachts bewaakt. Door één bewaker. De man zei dat er weinig kans op is dat iemand er met 'n boortoren vandoor gaat.' De diepe stilte die op deze woorden volgde, sprak boekdelen. Mitchell, van wiens zelfverzekerdheid helemaal niets meer viel te bespeuren, zei op klaaglijke toon: 'Wat moeten we dóén, verdomme?' De stilte die daarop volgde, werd verbroken door Barrow. 'Ik geloof niet dat we iets kunnen doen. En met wij bedoel ik de mensen die hier aanwezig zijn. Ten eerste zijn wij er voornamelijk voor het voorbereidende onderzoek en ten tweede zijn wij niet gemachtigd tot het nemen van beslissingen op landelijk niveau.' 'Internationaal niveau zul je bedoelen,' zei Mitchell. 'Als ze het hier kunnen doen, kunnen ze het ook in Londen, Parijs of Rome doen.' Even leefde hij op. 'Ze zouden het zelfs in Moskou kunnen doen. Maar je hebt gelijk. Dit is een zaak voor het Witte Huis, het Congres of het Pentagon. Persoonlijk geef ik de voorkeur aan het Pentagon. Ik ben ervan overtuigd dat een bedreiging met geweld — en als dit er geen is, dan weet ik het niet meer — alleen beantwoord kan worden met geweld. En ik ben er eveneens van overtuigd dat we het minste van twee kwaden moeten kiezen, dat we moeten kiezen voor het grootste goed voor het grootste aantal. Ik vind dat we een aanval moeten doen op het Adlerheim. De schade mag dan misschien catastrofaal zijn, hij is in ieder geval wel beperkt. We zouden niet met een halfverwoeste Staat komen te zitten, bedoel ik.' Hij zweeg even, sloeg toen met zijn vuist op het dichtstbijzijnde bijzettafeltje. 'Mijn God, ik geloof dat ik de oplossing gevonden heb. We denken niet na! Wat we hier nodig hebben is een atoomgeleerde, een expert op het gebied van waterstofbommen. Wij zijn leken. Wat weten wij van het ontstekingsmechanisme van die dingen? Ze zouden best eens immuun kunnen zijn voor — hoe heet dat ook weer — sympathetische ontploffing. En als dat zo is, dan zouden we een straaljagertje of twee met tactische kernwapens op pad kunnen sturen en poef — er zou meteen geen levende ziel meer in het kasteel zijn. Iedereen in het Adlerheim op slag de pijp uit.' Archimedes in zijn bad of Newton met zijn appel konden nauwelijks enthousiaster op hun ontdekking gereageerd hebben. 'Zo,' zei Ryder. 'Hartelijk dank.' 'Wat bedoelt u?' Dunne gaf het antwoord. 'Het gebrek aan enthousiasme van Ryders kant is begrijpelijk, meneer. Of bent u vergeten dat zijn vrouw en zijn dochter daar gegijzeld worden, om nog niet te spreken van acht andere mensen, waaronder 's lands meest vooraanstaande kernfysici?' 'Ah! Oh!' Veel van Mitchells enthousiasme verdween op slag. 'Neem me niet kwalijk, nee, ik vrees dat mij dat even ontschoten was. Maar toch —' 'Maar toch, wilt u zeggen, moeten we kijken naar 't grootste goed voor 't grootste aantal. Met uw oplossing zult u vrijwel zeker 't tegendeel bereiken — de grootste vernietiging voor 't grootste aantal.' 'Kunt u dat argumenteren, meneer Ryder?' Mitchell kon moeilijk afstand doen van zijn geesteskinderen en verdedigde ze met hand en tand. 'Jazeker. U bent van plan projectielen met atoomkoppen te gebruiken. Het zuidelijke deel van de San Joaquin Vallei is zeer dicht bevolkt. Ligt 't in uw bedoeling die mensen uit te roeien?' 'Natuurlijk niet. Die evacueren we.' 'De hemel sta me bij,' zei Ryder vermoeid. 'Is de mogelijkheid niet bij u opgekomen dat Morro vanuit het Adlerheim wel eens 'n uitstekend uitzicht kon hebben over de hele vallei en denkt u niet dat hij legio spionnen en verklikkers tussen de mensen daar heeft zitten? En wat dacht u nou dat hij zou doen, als hij ziet dat de mensen in de vallei en masse wegtrekken over de noordelijke en zuidelijke horizon? Dan zegt-ie tegen zichzelf: "Ha, ze hebben me in de gaten" — en afgezien van andere dingen is dat 't laatste dat we 'm willen laten weten — "ik zal die mensen eens 'n lesje leren, want ze zijn duidelijk bezig 'n atoomaanval op mij voor te bereiden." En dus stuurt-ie een van z'n helikopters naar Los Angeles en de andere naar San Francisco. Zes miljoen doden. En dat is nog 'n lage schatting. Is dat uw idee van militaire tactieken en van 't beperken van 't aantal slachtoffers tot 'n minimum?' Te oordelen naar het sippe gezicht van Mitchell was het dat niet. En het was duidelijk dat hetzelfde gold voor alle andere aanwezigen. Ryder vervolgde: 'Mijn mening, heren, als u die wilt horen, is als volgt: ik geloof niet dat we slachtoffers van kernexplosies zullen hoeven te betreuren — tenzij we zo stom zijn om ze zelf uit te lokken.' Hij keek naar Barrow. "n Tijdje geleden, op uw kantoor, zei ik dat ik ervan overtuigd was dat Morro die bom in de baai tot ontploffing zal brengen. Dat geloof ik nog steeds. Ik zei ook dat ik geloofde dat hij zaterdagavond de andere tien zou laten ontploffen, als aan zijn eisen niet wordt tegemoetgekomen. Van dat laatste ben ik 'n beetje teruggekomen. Ik geloof nog steeds dat als hij voldoende geprovoceerd wordt, hij bereid zou zijn die tien bommen tot ontploffing te brengen: maar ik geloof niet meer dat-ie bereid is dat aanstaande zaterdag te doen. Sterker nog, ik durf d'r iets om te verwedden dat-ie dat niet zal doen.' 'Vreemd eigenlijk.' Barrow keek peinzend voor zich uit. 'Weet je dat ik dat bijna zelf zou kunnen geloven? Door de ontvoering van kerngeleerden, het stelen van de splijtstof, het feit dat we weten dat hij die verdomde atoombommen heeft, zijn voortdurende gedreig met kernexplosies, zijn demonstratie op de Yucca Vlakte en onze vaste overtuiging dat die bom morgen zal ontploffen, zijn we volledig gehypnotiseerd, gebiologeerd, geconditioneerd om te geloven dat verdere kernexplosies onvermijdelijk zijn. God weet dat we meer dan genoeg redenen hebben om te geloven wat dat monster zegt. Maar toch —' "t Is gewoon 'n kwestie van hersenspoeling, 'n Meesterpropagandist kan iemand alles laten geloven. Onze vriend zou Goebbels in z'n hoogtijdagen hebben moeten ontmoeten: 't zouden bloedbroeders geweest zijn.' 'Enig idee wat hij ons niet wil laten geloven?' 'Ik geloof 't wel. Ik zei 'n uurtje geleden tegen meneer Mitchell dat ik 'n vaag idee had, maar dat ik wel wist hoe hij daarop zou reageren. Maar nu is dat idee niet zo vaag meer. Dit is volgens mij wat Morro zal gaan doen — of in ieder geval wat ik zou doen, als ik in zijn schoenen stond. Ik zou eerst m'n onderzeeër onder de —' 'Onderzeeër!' Het was duidelijk dat Mitchell zijn gewijzigde oordeel over Ryder opnieuw had herzien. 'Alstublieft, mag ik even? Ik zou 'm onder de Golden Gate brug doorvaren en 'm langs een van de pieren in San Francisco parkeren.' 'San Francisco?' Mitchell weer. 'Daar zijn meer en betere pieren, betere laadfaciliteiten en kalmer water dan, pak weg, Los Angeles.' 'Waarom een onderzeeër?' 'Om mee naar huis te kunnen varen.' Ryder bleef zeer geduldig. 'Met m'n trouwe volgelingen en m'n lading.' 'Lading?' 'Hou nou alstublieft even uw mond en luister. We zullen ons zonder risico en volkomen vrij en straffeloos kunnen bewegen door de verlaten straten van San Francisco. Er zal geen levende ziel te bekennen zijn, omdat niemand precies weet op welk tijdstip de waterstofbommen 's nachts zullen ontploffen en iedereen minstens vijfenzeventig kilometer uit de buurt zal zijn. 'n Eventuele dappere piloot op tien kilometer hoogte zal niets kunnen zien, omdat het donker is en als-ie zelfmoordneigingen heeft en ontzettend laag vliegt, ziet-ie evenmin iets, omdat we alle hoofdschakelaars van alle transformators en elektriciteitscentrales in de stad weten te zitten. En dan laten we onze verhuiswagens aanrukken, 'n Stuk of drie zou voldoende zijn en ik zou ze door de California Street laten rijden en ze laten stoppen bij de Bank of America. Dat is de grootste bank ter wereld en in de kluizen ligt minstens evenveel goud als in de staatskas. Andere verhuiswagens zullen naar de Transamerica Pyramid, Wells Fargo, de Federal Reserve Bank, Crockers en nog meer interessante plaatsen gaan. Die nacht zullen we tien uur duisternis hebben. Onze schatting is dat we d'r hoogstens zes van nodig zullen hebben. Er zijn meer van dit soort grote berovingen geweest, zoals de beroemde beroving van die bank in Nice, 'n jaar of twee geleden, maar die jongens hadden de handicap dat alles in absolute stilte moest gebeuren. Wij zullen zoveel explosieven kunnen gebruiken als we denken dat noodzakelijk is en voor moeilijke gevallen gebruiken we zwaar anti-tankgeschut. We kunnen zoveel lawaai maken als we willen. We kunnen zelfs 'n paar gebouwen opblazen. Immers, d'r is toch niemand die ons kan horen. Vervolgens laden we de verhuiswagens vol, rijden terug naar de pier, laden alles in de onderzeeër en maken dat we wegkomen.' Ryder wachtte even. 'Zoals ik al eerder heb gezegd: ze willen geld om wapens te kunnen kopen en in de kluizen van San Francisco ligt meer geld dan alle oliesjeiks en maharadja's ooit bij elkaar gezien hebben. En zoals ik ook al eerder heb gezegd moet je 'n eenvoudige en fantasieloze geest hebben om 't voor de hand liggende te zien. Dit geval lijkt me zo voor de hand te liggen dat 't, althans voor mij, alle vraagtekens wegneemt. Wat vinden jullie van m'n scenario?' 'Ik vind het een godverlaten klerescenario,' zei Barrow. 'Dat wil zeggen, een klerescenario, omdat het zo griezelig waarschijnlijk is. Zo zal het zeker gebeuren, ten eerste omdat het zo volstrekt klopt en ten tweede omdat het de enige mogelijkheid is.' Hij keek naar de rest van het gezelschap. 'Iedereen mee eens?' Iedereen knikte, met uitzondering van één persoon. Die uitzondering was, hoe kon het ook anders, Mitchell. 'En als dat scenario nou eens niet klopt?' 'Is het nou nodig om voortdurend zo chagrijnig en koppig te zijn?' Barrow kon zijn geïrriteerdheid niet langer verbergen. Ryder reageerde nauwelijks, hij haalde zijn schouders op en zei: 'Dan klopt 't niet.' 'Je lijkt wel gek! Zou jij de dood van ontelbare medeburgers van Californië op je geweten willen hebben?' 'Je begint me te vervelen, Mitchell. Sterker nog, als ik even alle beleefdheid overboord mag gooien, je verveelt me mateloos en dat doe je al 'n hele tijd. Ik geloof sterk dat je je es na moet laten kijken. Dacht je echt dat ik ook maar 'n woord van onze conclusies — waar jij dan niet achter staat — tegen iemand zou loslaten? Dacht je dat ik iemand zou proberen over te halen om zaterdagavond thuis te blijven? Als Morro zou merken dat zijn dreigementen niet door iedereen even serieus werden genomen en achter de reden daarvoor zou komen — namelijk dat we z'n plannetje dóór hadden — dan is de mogelijkheid groot dat-ie in z'n woede en gefrustreerdheid toch maar op de knop drukt.'
De kroeg met de bijzonder ontoepasselijke naam Café Cleopatra was een ongelooflijk smerig etablissement, maar op die chaotische, koortsachtige en drukkend hete avond bezat het lokaal het grote voordeel de enige gelegenheid in de buurt van Sassoons kantoor te zijn die open was. Er waren tientallen andere cafés in de buurt, maar hun deuren waren hermetisch afgesloten door eigenaars die, als zij daartoe kans hadden gezien, hun liefste bezittingen naar hoger gelegen gronden hadden gesleept of die, als hun die mogelijkheid werd ontzegd, zich al hadden aangesloten bij de stroom vluchtelingen die paniekerig in de richting van de heuvels was getrokken. Er heerste angst die avond, maar de vlucht vond bijna geheel plaats in de geest, hij vond in ieder geval zeker niet plaats in fysieke zin, want de auto's en mensen die de straten blokkeerden, stonden vrijwel stil. Het was een avond waarop egoïsme, slechtgehumeurdheid, afgunst, geruzie en asociaal gedrag de boventoon voerden: de burgers van de Parel van de Kust waren allesbehalve flegmatiek. Het was een avond voor het uitvaagsel, de kruimeldieven, oproerkraaiers en misdadigers, die ieder op hun manier uitdrukking gaven aan die zoete verplichting, christelijke naastenliefde en medeleven voor de medemens in het uur van nood, door zich over te geven aan luidkeels redetwisten, onbeschroomd vloeken, vechtpartijen, zakkenrollen, overvallen en het intrappen van de spiegelruiten van de betere winkels. Zij konden hun plunderwerk ongestoord verrichten: de politie stond machteloos, omdat zij eveneens vastzat. Het was een nacht voor de pyromanen, want overal waren kleine brandjes uitgebroken — ofschoon in alle redelijkheid vermeld moet worden dat vele hiervan veroorzaakt waren door de grote haast waarmee veel huiseigenaren de benen hadden genomen, zonder zich ervan te overtuigen of fornuizen, ovens en kachels waren uitgezet: de brandweer stond op haar beurt weer machteloos tegenover de branden en kon alleen maar hopen dat een groot aantal van de kleinere brandjes door de vloedgolf van tien uur 's ochtends uitgedoofd zou worden. Het was geen nacht voor de zieken en zwakken: oudere dametjes en weduwen werden tegen muren gedrukt of, wat nog vaker voorkwam, zonder verdere plichtplegingen in de goot gedeponeerd door hun sterkere broeders, die zich naar hoger gelegen gebieden haastten: ongelukkigen in rolstoelen deelden de emoties van de strijdwagenmenner in het Circus Maximus, die zijn wielen bij de eerste bocht weg voelt slippen. Het was bijzonder pijnlijk voetgangers overreden te zien worden door auto's waarvan de bestuurder uitsluitend oog had voor de veiligheid van zichzelf en zijn gezin en het trottoir opreed om zijn minder ondernemende collega's, die er de voorkeur aan gaven op de weg te blijven, in te halen: de slachtoffers bleven liggen waar zij neervielen, want doktoren en ziekenwagens stonden net zo machteloos als iedereen. Het was niet bepaald een verheffend schouwspel. Ryder bekeek het tafereel met een sombere en van alle sympathie gespeende blik. Men kon hem dit nauwelijks kwalijk nemen, ofschoon zijn stemming al bijzonder slecht was, voordat hij aankwam in het etablissement. Toen zij terugkeerden van CalTech, had hij, zonder aan de discussie deel te nemen, geluisterd naar het eindeloze geredetwist over de beste manier om een, hopelijk afdoende, antwoord te vinden op de verwerpelijke praktijken van Morro en zijn moslims: ten slotte had hij kwaad aangekondigd dat hij over een uur terug zou komen, en had Parker en Jeff alleen achtergelaten. Niemand had geprobeerd hem tegen te houden: Ryder had iets over zich, zoals Barrow en Mitchell c.s. in zeer korte tijd hadden geleerd, dat de mensen ervan weerhield hem tegen te houden; en bovendien was hij iri ieder geval aan Mitchell geen verantwoording verschuldigd. 'Vee,' zei Luigi met verheven minachting. Hij had drie pilsjes neergezet voor Ryder, die inmiddels gezelschap had gekregen van Jeff en Parker, en keek nu door de ongewassen ruiten van het café naar de chaotische scènes op straat. Luigi, de eigenaar van het Café Cleopatra, beschouwde zichzelf als een wereldburger bij uitstek in een stad van wereldburgers. Hij was in Napels geboren, beweerde van Griekse afkomst te zijn en deed zijn uiterste best een zaak lopende te houden die in zijn ogen een puur Egyptisch etablissement was. Te oordelen naar zijn onduidelijke articulatie en zijn enigszins wankelende gang was hij die dag zijn eigen beste klant geweest. 'Canaille!' Hij verkeerde in de veronderstelling dat de paar woorden Frans die hij kende zijn imago als wereldburger alleen maar ten goede kwamen. 'Eén voor allen en allen voor één. De geest van het Wilde Westen! Hoe waar. De Californische gold rush, de Klondyke. Ieder voor zich en de duivel hale de rest. Ik vrees helaas dat zij de Atheense geest missen.' Hij maakte een dramatisch armgebaar, dat hem bijna languit op de vloer deed belanden. 'Vandaag dit prachtige etablissement: morgen de zondvloed. En Luigi? Luigi lacht om de goden, want het zijn maar ledenpoppen die zich voordoen als goden. Hoe anders zouden zij kunnen toestaan dat die geestloze kleuters worden overvallen door zo'n catastrofe?' Hij wachtte even en dacht na. 'Mijn voorvaderen hebben gevochten bij Thermopylae.' Waarna Luigi, overmand door zijn eigen welsprekendheid en de door de alcohol versterkte effecten van de zwaartekracht, als een zoutzak in de dichtstbijzijnde stoel viel. Ryder wierp een blik door het vertrek en nam de ongelooflijk vervallen inboedel, die het meest in het oog lopende element van Luigi's prachtige etablissement vormde, in zich op. Hij zag de afgesleten patronen op het gescheurde linoleum, de besmeurde formica tafelbladen, de gammele oude Wener stoeltjes, de smerige, met cement bezette muren, die volhingen met vergeelde reliëfs van Egyptisch aandoende profielen, ieder met twee ogen aan één kant van het gezicht; portretten die zo ongelooflijk lelijk waren dat het enige dat men ervan kon zeggen was dat zij de muren die zij ontsierden, bijna schoon deden lijken. Hij zei: 'Die gevoelens sieren je, Luigi. Dit land kan mannen als jij goed gebruiken. Maar zou je ons nu even alleen willen laten? We hebben belangrijke zaken te bespreken.' Dat hadden zij inderdaad, maar de bespreking van die belangrijke zaken liep op niets uit. De problemen die werden opgeworpen door de schijnbaar onaantastbare positie van de bewoners van het Adlerheim leken volkomen onoplosbaar. De discussie was eigenlijk een samenspraak tussen Ryder en Parker, want Jeff hield zich erbuiten. Hij zat achterovergeleund in zijn stoel, had zijn bier nog niet aangeraakt en had zijn ogen dicht, alsof hij in slaap was gevallen of alle belangstelling voor de problemen had verloren. Het had er alles van weg dat hij onbewust de uitspraak van de astronoom J.Allen Hynek navolgde: het is tegen de wetenschappelijke spelregels vragen te stellen, wanneer ons nog geen methoden bekend zijn om het antwoord te zoeken. Het onderhavige probleem was er dan wel geen van wetenschappelijke aard, maar het principe leek toepasbaar. Onverwacht kwam er beweging in Jeff en hij zei: 'Die goeie ouwe Luigi.' 'Wat?' Parker staarde hem aan. 'Wat zei je?' 'En dan te bedenken dat Hollywood maar vijf minuten hiervandaan ligt.' Ryder zei voorzichtig: 'Luister eens, Jeff, ik weet dat je ’n zware tijd achter de rug hebt. We hebben allemaal —' 'Pa?' 'Ja?' 'Ik heb 't.'
Vijf minuten later was Ryder bezig aan zijn derde pilsje, maar tegen die tijd zaten zij alweer in Sassoons kantoor. De andere negen mannen zaten daar nog steeds. Zij waren, sinds Ryder, Jeff en Parker hen hadden verlaten, zelfs niet van hun stoel opgestaan. Het vertrek hing vol rook, het sterke aroma van Scotch en, nog het meest merkbaar van allemaal, een duidelijke sfeer van verslagenheid. Ryder zei: 'Wat wij willen voorstellen, is zeer gevaarlijk. Het is bijna 'n wanhopig plan, maar niet, geloof ik, zo wanhopig als de situatie waarin wij ons op dit moment bevinden. Succes of mislukking hangt volledig af van de mate waarin wij de medewerking krijgen van iedereen in dit land: wetsdienaren, mensen die niet rechtstreeks betrokken zijn bij de handhaving van de wet, desnoods zelfs misdadigers.' Hij keek van Barrow naar Mitchell. 'Niet dat 't belangrijk is, heren, maar uw baantjes staan op 't spel.' Barrow zei: 'Spuit maar op.' 'M'n zoon zal 't u uitleggen, 't Is helemaal zijn geesteskind.' Ryder glimlachte flauwtjes. 'En om u alle hersengymnastiek te besparen, heeft-ie zelfs alle details uitgewerkt.' Jeff legde zijn plan uit. Hij had er maar drie minuten voor nodig. Toen hij was uitgesproken, waren de uitdrukkingen op de gezichten om hem heen de moeite van het bestuderen waard. Er stond eerst stomme verbazing op te lezen, vervolgens ongeloof, daarna nadenkendheid en uiteindelijk, tenminste in Barrows geval, langzaam ontwakende hoop, waar alle hoop was opgegeven. Barrow fluisterde: 'Mijn God! Ik geloof zowaar dat het zou kunnen lukken.' "t Móét lukken,' zei Ryder. 'Alleen betekent 't de onmiddellijke en onvoorwaardelijke medewerking van iedere politieman, iedere FBI-agent en iedere CIA-agent in 't land. 't Betekent 't afzoeken van iedere gevangenis in 't land en 't verlenen van volledige gratie, zelfs als de man die wij nodig hebben 'n meervoudig moordenaar is die in de dodencel op z'n executie zit te wachten. Hoe lang zou 't duren om dit te organiseren?' Barrow keek Mitchell aan. 'Laten we vrede sluiten. Onze meningsverschillen vergeten. Akkoord?' Zijn stem klonk zeer dringend. Mitchell antwoordde niet: hij beperkte zich tot een knikje. Barrow vervolgde: 'Alles hangt nu af van een goeie organisatie. En daar zijn we voor geboren.' 'Hoelang?' herhaalde Ryder. 'Een dag?' 'Zes uur. Dan zorgen wij in de tussentijd voor de noodzakelijke voorbereidingen.' 'Zes uur?' Barrow glimlachte flauwtjes. 'De mariniers hadden in de oorlog het motto "Het onmogelijke duurt een beetje langer". Maar het heeft er alles van weg dat het hier een beetje korter moet duren. Jullie weten overigens, veronderstel ik, dat Muldoon zo juist zijn derde hartaanval in het Bethsheba Ziekenhuis heeft gehad?' 'Al moet je 'm uit de dood opwekken, zonder Muldoon zijn we niks.'
Om acht uur die avond werd op ieder televisie- en radiostation dat het land rijk was omgeroepen, dat de President om tien uur westelijke standaardtijd — de tijden voor de andere zones werden eveneens gegeven — het volk zou toespreken over een zaak van het grootste nationale belang, een noodsituatie die zijn weerga in de geschiedenis van de Republiek niet kende. Zoals afgesproken werden er verder geen details verstrekt. De korte, cryptische boodschap stond er garant voor dat iedere burger in Amerika die niet doof of blind of beide was, die avond aan radio of televisie gekluisterd zou zitten om de boodschap te horen. In het Adlerheim keken Morro en Dubois elkaar glimlachend aan. Morro stak zijn hand uit naar een fles Glenfiddich. Bij Ryder, in Los Angeles, maakte de boodschap geen enkele reactie los, iets dat nauwelijks verbazing hoefde te wekken, omdat hij zelf had meegewerkt aan de opstelling ervan. Hij vroeg aan majoor Dunne of hij diens helikopter mocht lenen en stuurde Jeff naar huis om wat dingetjes op te halen. Daarna gaf hij Sassoon een lijst met andere dingen die hij nodig had. Sassoon keek hem aan, maar zei niets. Hij nam de hoorn van de haak.
Om precies tien uur verscheen de President op de televisie en werd zijn stem uitgezonden over alle radiostations. Zelfs de eerste landing van de mens op de maan had niet zoveel kijkers en luisteraars getrokken. Bij hem in de studio zaten vier andere mensen, die hij voorstelde als zijn stafchef, de minister van Buitenlandse Zaken en die van Defensie en Financiën, een moeite die hij zich had kunnen besparen, omdat al deze mannen nationaal en internationaal bekende figuren waren. Muldoon, de minister van Financiën, trok van hen allen de meeste aandacht. De kleurentelevisie toonde hem zoals hij was, een ernstig ziek mens. Zijn gezicht was asgrauw en, wat verbazend was, ingevallen — dit was verbazend, omdat hij, ofschoon hij niet bijzonder lang was, een geweldige omvang had. Zoals hij daar zat, leken zijn maag en buik bijna op zijn knieën te rusten. Men zei dat hij honderdvijftig kilo woog, maar zijn exacte gewicht deed er niet toe. Wat opmerkelijk was, was niet zozeer dat hij drie hartaanvallen had gehad, maar veeleer dat hij ze had overleefd. 'Amerikanen.' De diepe, sonore stem van de President trilde, niet van angst maar van een geschoktheid en een woede die hij niet onder stoelen of banken wilde steken. 'U weet allen welk een schokkend ongeluk de door ons allen geliefde Staat Californië is overkomen, of wellicht binnenkort zal overkomen. Ofschoon de regering van de Verenigde Staten nooit ofte nimmer zal buigen voor dwang, dreigementen of chantage, is het duidelijk dat we alle middelen die ons ter beschikking staan — en gelukkig zijn die in dit land van ons, het grootste ter wereld, bijna onuitputtelijk — moeten aanwenden om dit dreigend onheil, deze geweldige catastrofe die het westen van ons land bedreigt, af te wenden.' Zelfs in ogenblikken van de allergrootste spanning kon hij niet anders dan presidentiële taal gebruiken. 'Ik hoop dat het misdadige brein achter dit monsterachtige plan op dit ogenblik naar mij luistert, want ondanks de onvermoeide en niet-aflatende pogingen van de beste politiemensen in dit land om hem op te sporen, blijft zijn verblijfplaats een volledig geheim en zie ik mij genoodzaakt op deze manier contact met hem op te nemen. Ik vertrouw erop, Morro, dat u kijkt of luistert. Ik weet dat ik mij totaal niet in de positie bevind om eisen te stellen of dreigementen te uiten —' Hier brak de stem van de President af in een gesmoord geluid en was hij gedwongen verscheidene slokken water te nemen — 'omdat je tot nu toe de indruk hebt gewekt een volstrekt gewetenloze misdadiger te zijn, die zich niet laat weerhouden door ook maar de geringste scrupules. Maar ik heb een voorstel dat ons misschien wederzijds tot voordeel kan strekken: wij zouden wellicht tot een vergelijk kunnen komen over dit ontzagwekkende probleem, als ik en mij vier ministers hierover persoonlijk met u zouden kunnen onderhandelen. Ofschoon dit tegen alles indruist dat mij en de burgers van ons prachtige land lief is, stel ik voor dat wij elkaar op zo kort mogelijke termijn ontmoeten, onder elke voorwaarde die u wenst te stellen.' De President had nog veel meer te vertellen en hij bracht dit in klinkende patriottische retoriek, waarvoor echter uitsluitend de meest ongeneeslijke achterlijken van het land gevallen zouden zijn. Maar hij had dan ook alles gezegd wat hij moest zeggen. In het Adlerheim veegde de normaal gesproken zo onverstoorbare en weinig emotionele Dubois de tranen uit zijn ogen. 'Nooit buigen voor dwang, dreigementen of chantage! Niet in een positie om eisen te stellen of dreigementen te uiten! Wederzijds tot voordeel strekken! Misschien vijf miljard om te beginnen? Waarna wij natuurlijk gewoon doorgaan met het vastgestelde plan.' Hij schonk twee glazen Glenfiddich in en gaf er een aan Morro. Morro nam een teugje van de whisky. 'We moeten de helikopter camoufleren. Denk eens in, Abraham, mijn beste vriend. Een levensdroom die werkelijkheid is geworden. We hebben Amerika op de knieën.' Hij nam nog een paar slokken whisky, pakte toen met zijn vrije hand een microfoon en begon een boodschap te dicteren. Barrow zei tegen niemand in het bijzonder: 'Ik heb altijd al beweerd dat je een goed acteur moet zijn om het ver te schoppen als politicus. Maar als je president wilt worden, moet je een uitmuntend acteur zijn. We moeten een manier vinden om de regels van het filmwereldje te veranderen. Die man moet een Oscar hebben.' 'Met een dwarsbalk en gekruiste bladeren,' zei Sassoon. Om elf uur kondigde men op radio en televisie aan dat over een uur een nieuwe boodschap van Morro zou worden uitgezonden. Om middernacht was Morro opnieuw in de lucht. Hij probeerde te spreken met zijn gebruikelijke kalme en gezaghebbende stem, maar hij kon de toon van de man die zich ervan bewust is dat de wereld aan zijn voeten ligt, niet verbergen. De boodschap was bijzonder kort. 'Ik richt deze boodschap aan de President van de Verenigde Staten. Wij' — dit 'wij' was veeleer een majesteitsmeervoud dan een bescheidenheidsmeervoud — 'zijn bereid aan uw verzoek tegemoet te komen. De voorwaarden voor deze ontmoeting, uitsluitend door ons te bepalen, zullen morgen meegedeeld worden. We zullen zien wat twee redelijk denkende mensen in een gesprek van man tot man kunnen bereiken.' Hij klonk alsof hij zich oprecht niet bewust was van zijn leugenachtige brutaliteit. Op gewichtige toon vervolgde hij: 'Deze ontmoeting zal mijn plannen ten aanzien van het doen exploderen van de waterstofbom in de oceaan in geen enkel opzicht wijzigen. Iedereen — u ook, meneer de President — dient er terdege van doordrongen te zijn dat ik zonder meer in staat ben al mijn beloften uit te voeren. Samenhangend hiermee is het mijn plicht u mee te delen dat de bommen die ik aanstaande zaterdagnacht tot ontploffing wil brengen een reeks geweldige aardbevingen zullen veroorzaken, die dermate rampzalige gevolgen zullen hebben dat alle in de geschiedenis opgetekende natuurrampen erbij zullen verbleken. Dat is alles.' Barrow zei: 'Krijg de klere, Ryder, je had alweer gelijk. Over die aardbevingen, bedoel ik.' Ryder zei zacht: 'Dat doet er nauwelijks meer toe.' Om kwart over twaalf die nacht kwam er bericht van de CKE dat de door Burnett en Aachen ontworpen waterstofbom met de codenaam' Aunt Sally' een doorsnede had van 11,7 centimeter. Dat deed er helemaal niets meer toe.