Hoofdstuk 6

 

Een gouden morgenstond is een verre van zeldzaam verschijnsel in de Gouden Staat en dit was zo'n gouden morgen, stil, helder en schitterend, met de zon reeds in de strakke, diepblauwe hemel. Het uitzicht van de Siërra's over de met lichte nevels omfloerste San Joaquin Vallei en de zonovergoten bergtoppen en valleien van de kuststrook was adembenemend mooi. Het was een uitzicht dat op niemand zijn uitwerking en zijn hartverwarmende invloed zou missen, behalve op hen die bijziend waren, of onverbeterlijke misantropen, of, in dit speciale geval, op hen die gevangen zaten tussen de grimmige muren van het Adlerheim. Voor deze laatste groep werd het uitzicht vanaf de op het westen gelegen kantelen bovendien nog ontsierd door de drie rijen prikkeldraad waarop, zij het niet zichtbaar, 2000 volt stond. En dat was allesbehalve een hartverwarmend idee. Susan Ryder voelde zich ook allesbehalve zonnig gestemd. Hoewel zij onder alle omstandigheden een knappe vrouw was, deed haar bleke gezicht en het blauwe waas onder haar ogen, dat niet uit een potje of flesje kwam, op dit moment enigszins afbreuk aan haar schoonheid. Zij had die nacht slechts vijftien minuten geslapen en was wakker geworden met de overtuiging dat er iets was gebeurd, iets dat erger was dan haar eigen opsluiting in dit verschrikkelijke oord. Susan, wier moeder een Schotse was, had vaak, en niet eens schertsend, opgemerkt dat zij het eerste gezicht had, dit in tegenstelling tot het legendarische tweede gezicht, omdat zij de gave bezat zich van een rampzalige gebeurtenis bewust te zijn op het moment dat deze plaatsvond, maar zo'n gebeurtenis niet van tevoren kon voorspellen. Zij was dan ook wakker geworden op het moment dat de twee bewakers van haar dochter in San Diego werden neergeschoten. Susan had een zwaar gevoel in haar borst — een bezwaard hart is niet uitsluitend een geestelijke gewaarwording — en kon het gevoel niet verklaren. Daar gaat je reputatie als het zonnetje in huis, dacht zij somber. Zij zou er heel wat voor over hebben gehad om nu een hand op haar arm te voelen en op te kijken in het geruststellende gezicht van haar man, zich te kunnen koesteren in zijn beschermende aanwezigheid. En op dat moment voelde zij hoe er inderdaad een hand op haar arm werd gelegd. Het was Julie Johnson. Haar ogen stonden dof en waren bloeddoorlopen, alsof zij een groot deel van de nacht in de huiskamerbar had doorgebracht, die met zoveel zorg door Morro was bevoorraad. Susan legde een arm om de tengere schouders van het meisje en drukte haar tegen zich aan. Geen van beiden sprak een woord. De situatie maakte woorden overbodig. Zij waren de enige mensen op de kantelen. Zes andere gijzelaars slenterden ogenschijnlijk doelloos en zwijgend over de binnenplaats. Misschien wilde men alleen zijn met zijn gedachten, misschien begon men nu pas de ernst van de situatie in te zien. Maar misschien was het de remmende en angstaanjagende invloed die van de muren uitging en die op zichzelf voldoende was om de meest uitbundige persoonlijkheid het zwijgen op te leggen. Het geluid van een bel in de deuropening van de grote ontvangstzaal werd door iedereen als een opluchting ervaren. Susan en Julie daalden voorzichtig de trap af — die had geen leuning — en voegden zich bij de anderen, die inmiddels aan lange tafels in de eetzaal zaten, waar het ontbijt juist werd opgediend. Het was een prima maaltijd, waarmee elk hotel eer had kunnen inleggen, maar op dr. Healey en Bramwell na — die deden zich te goed alsof zij oude stamgasten waren — beperkten de gasten zich tot een paar slokjes koffie en wat stukjes toost. Hoewel het hier een ontbijt betrof, deed de stemming eerder denken aan die van het Laatste Avondmaal. Het ontbijt was zo juist beëindigd — voor zover iets waaraan men niet eens is begonnen, kan eindigen — toen Morro en Dubois de eetzaal binnenkwamen. Zij glimlachten en wensten de aanwezigen beleefd en vriendelijk goedemorgen, en spraken de hoop uit dat zij allen een plezierige en rustige nacht hadden gehad. Toen deze formaliteiten achter de rug waren, trok Morro vragend een wenkbrauw op. 'Ik zie dat twee van onze nieuwe gasten, professor Burnett en dr. Schmidt, helaas afwezig zijn. Achmed,' — hij wendde zich tot een van zijn in het wit gestoken dienaren — 'zou je zo vriendelijk willen zijn de heren te verzoeken zich bij ons te voegen?' Na vijf minuten verschenen beide heren ten tonele. Hun kleding was gekreukt, alsof zij erin geslapen hadden — hetgeen ook inderdaad het geval was. Zij waren ongeschoren en aan hun ogen was duidelijk te zien dat zij zich zonder remmingen te goed hadden gedaan aan de door Morro in grote hoeveelheden verstrekte drank. Het kon Morro echter niet verweten worden dat de indrukwekkende staat van dienst van de twee wetenschappers uit San Diego en Los Angeles werd geëvenaard door hun reputatie op het gebied van bacchanalen en braspartijen. Morro nam een kort, theatraal stilzwijgen in acht, alvorens te zeggen: 'Graag even uw aandacht voor het volgende. U wordt vriendelijk verzocht uw handtekening onder dit papier te zetten. Zou je zo goed willen zijn, Abraham?' Dubois knikte, pakte het stapeltje papieren op en ging de tafel rond, ieder een uitgetypte brief, een geadresseerde envelop en een pen gevend. 'En wat mag dit verdomme wel betekenen, achterlijke schoft?' De spreker was natuurlijk professor Burnett, wiens spreekwoordelijke slechte humeur begrijpelijkerwijs nog verergerd werd door de fikse kater die hij op dat moment had. 'Dit is een kopie van de brief die ik gisteravond aan mijn vrouw heb geschreven.' 'Letterlijk, zo kan ik u verzekeren. U hoeft hem alleen maar te ondertekenen.' 'Over mijn lijk.' 'Zoals u wilt. U doet het niet voor mij,' zei Morro. 'Toen ik u vroeg die brief te schrijven deed ik dat uitsluitend om u in staat te stellen uw familieleden te verzekeren dat alles goed met u is. Ik stel voor dat u, beginnend hier aan het hoofd van de tafel, uw brieven ondertekent en de pen vervolgens teruggeeft aan Abraham. Bij voorbaat dank. U maakt een verre van gelukkige indruk, mevrouw Ryder.' 'Verre van gelukkig, meneer Morro?' Zij glimlachte, maar de glimlach ging niet van harte. 'Waarom zou ik ongelukkig zijn?' 'Vanwege dit hier.' Hij legde een envelop voor haar op tafel, met het adres naar boven. 'Hebt u deze envelop geschreven?' 'Ja natuurlijk. Dat is mijn handschrift.' 'Mooi.' Hij draaide de envelop om en zij zag tot haar.-ontzetting dat de randen ervan waren opengesneden. Morro vouwde de envelop open, streek hem glad en wees op een klein, grijs vlekje, midden op de achterkant. 'Aan het papier zelf was uiteraard niets te zien, maar bepaalde chemische preparaten maken zelfs de meest onzichtbare inkt zichtbaar. Zelfs de meest toegewijde echtgenote van een politieman heeft natuurlijk geen onzichtbare inkt bij zich. Maar dit vlekje hier heeft een azijnzuurbasis die gewoonlijk wordt toegepast bij de vervaardiging van aspirine, maar soms ook bij nagellak. Ik heb gezien dat u blanke nagellak gebruikt. Uw echtgenoot is een uiterst ervaren en misschien zelfs briljant rechercheur en hij zou zeker enige intelligentie van zijn vrouw verwachten. Ik weet zeker dat hij de brief onmiddellijk na ontvangst in een politielaboratorium zou laten onderzoeken. Het bericht is uiteraard in steno geschreven. Wat staat er precies, mevrouw Ryder?' Haar stem klonk mat.' "Adlerheim".' 'Ondeugend, mevrouw Ryder. Heel ondeugend. Toegegeven, het is ondernemend, slim en getuigend van inzicht, maar ondanks dat toch érg ondeugend.' Zij bleef strak naar de tafel kijken. 'Wat gaat u nu met me doen.?' 'Met u doen? Veertien dagen op water en brood? Kom kom, zo pakken wij vrouwen niet aan. Uw teleurstelling lijkt me al straf genoeg.' Hij keek de tafel rond. 'Professor Burnett, dr. Schmidt, dr. Healey en dr. Bramwell, zoudt u mij even willen volgen?' Morro ging hen voor naar een groot vertrek dat aan zijn werkkamer grensde. Het eerste wat aan deze kamer opviel, was dat ramen ontbraken en dat drie van de vier muren volledig in beslag werden genomen door dossierkasten. De vierde muur was gereserveerd voor de meest weerzinwekkende verzameling van barokke schilderijtjes die de geleerden in lange tijd hadden gezien. Zij waren voorzien van zware, vergulde lijsten en men moest haast aannemen dat zij de kern hadden gevormd van von Streichers kunstverzameling. Er hing een spiegel in dezelfde soort lijst. Midden in de kamer stond een grote tafel met een zestal stoelen en op de tafel lag een grote stapel papier. Het waren vellen van een meter twintig bij zestig centimeter en op het bovenste was duidelijk een soort diagram zichtbaar. Vlak bij de tafel stond een theetafeltje waarop een uitgebreid assortiment aan drank stond uitgestald. Morro zei: 'Welnu heren, ik zou het zeer op prijs stellen, als u mij een genoegen zoudt willen doen. En maakt u zich niet ongerust, het is echt een zeer kleine moeite. Zoudt u zo vriendelijk willen zijn even naar deze tekeningen te kijken en mij te vertellen wat u ervan denkt?' 'Om de verdommenis niet,' zei Burnett. Hij sprak op de gebruikelijke opstandige en ruzieachtige toon. 'Maar ik spreek uiteraard alleen voor mezelf.' Morro glimlachte. 'Ik denk dat u toch wel zult doen wat ik u vraag.' 'O ja? Onder dwang zeker?' 'U gedraagt zich als een kind, professor. U zult ze om twee redenen willen bekijken. In de eerste plaats zult u als wetenschapper altijd nieuwsgierig zijn — en in de tweede plaats ga ik ervan uit dat u toch graag zult willen weten waarom u hier bent.' Hij liep de kamer uit en deed de deur zacht achter zich dicht. Het geluid van een in het slot omgedraaide sleutel bleef uit en dat was op zichzelf geruststellend. Maar een hydraulisch sluitende deur is altijd redelijk geluidloos. Morro liep zijn werkkamer binnen. Daar brandden slechts twee rode lampen. Dubois zat voor een groot glazen scherm dat volledig doorzichtig was. Het scherm zat een centimeter achter de doorkijkspiegel, die uitzicht gaf op de kamer waar de vier geleerden zich bevonden. Tussen de glasplaat en de spiegel was alle lucht weggezogen, zodat de mensen in de andere kamer onmogelijk konden horen wat er in het werkvertrek werd gezegd. In de werkkamer kon men echter, geholpen door een viertal op strategische punten opgestelde en knap verborgen microfoons, moeiteloos volgen wat de geleerden te vertellen hadden. Boven Dubois' hoofd was een luidspreker en naast hem stond een bandrecorder. 'Je hoeft niet alles op te nemen,' zei Morro. 'Het meeste zal zeker niet voor herhaling vatbaar zijn. Neem alleen op wat we nodig hebben.' 'Begrepen. Maar ik zal voor alle zekerheid toch iets meer opnemen dan strikt noodzakelijk is. Later kunnen we er altijd de schaar nog inzetten.' Zij keken toe hoe de vier mannen in het andere vertrek onzeker om zich heen keken. Toen keken Schmidt en Burnett elkaar aan met een veel minder onzekere blik en liepen zij gedecideerd op het dranktafeltje af. Burnett koos onvermijdelijk Glenfiddich, Schmidt gaf, zoals te verwachten, de voorkeur aan gin. De mannen schonken hun glazen flink vol om enig tegenwicht te bieden aan de kater die hun hoofden teisterde. Healey wierp een norse blik op het tweetal en verbrak de stilte met een aantal ondubbelzinnige opmerkingen aan het adres van Morro, opmerkingen die zeker uitgewist zouden worden. Na zijn hart te hebben gelucht zei Healey: 'Hij heeft verdomme nog gelijk ook. Ik heb daarnet mijn oog eens laten vallen op die bovenste blauwdruk en ik moet zeggen dat ik hem best eens van wat dichterbij zou willen bekijken — hoewel ik vrees dat me een onaangename verrassing wacht. En ik zou verdomd graag willen weten wat we hier nou eigenlijk doen.' Burnett bestudeerde zwijgend de blauwdruk. Hij bekeek hem maar dertig seconden, maar zelfs met een bonzend hoofd kan een geleerde in een dergelijke spanne tijds veel informatie in zich opnemen. Hij draaide zich om naar de anderen, zag tot zijn verbazing dat zijn glas leeg was, liep naar het dranktafeltje en voegde zich, gewapend met een vol glas moutwhisky, weer bij zijn collega's. Peinzend hief hij het glas en zei: 'Dit, heren, is niet ter bestrijding van de kater — die heb ik helaas nog steeds niet weg kunnen werken — maar om beter bestand te zijn tegen wat ik vrees dat we nu te weten zullen komen. Zullen we dan maar, heren?' In de werkkamer sloeg Morro Dubois op de schouder en verliet het vertrek.

 

 

Met zijn volle, joviale, blozende gezicht, openhartige gelaatsuitdrukking en onschuldige blauwe ogen zag Barrow eruit als een priester — een bisschop in burgerkleding. Barrow was het hoofd van de FBI en een man die bijna evenveel werd gevreesd door zijn eigen agenten als door de misdadigers die het slachtoffer werden van zijn passie om hen zo lang als de wet toeliet — en zo mogelijk nog langer — achter de tralies te zetten. Sassoon, hoofd van de afdeling Californië van de FBI , was een forse, ascetisch en verstrooid uitziende man, die de indruk wekte dat hij zich op een universiteit nog het meest op zijn gemak zou voelen, een indruk overigens, die soms zo overtuigend op misdadigers overkwam, dat zij pas bij hun arrestatie uit de droom werden geholpen. Crichton had een minder misleidend uiterlijk: hij was een grote, zware man met op elkaar geklemde lippen, een haviksneus en koude grijze ogen. Crichton was waarnemend hoofd van de CIA . Barrow en Crichton waren bepaald geen vrienden van elkaar en dat feit symboliseerde treffend de relatie tussen de twee organisaties die zij vertegenwoordigden. Alec Benson nam het drietal, samen met professor Hardwick, onbevangen en onbezorgd op en liet vervolgens zijn blik op Dunne en vader en zoon Ryder rusten. Hij zei tegen Hardwick: 'Wel, wel, wel, Arthur, ik geloof dat wij ons vereerd moeten voelen — drie hooggeplaatste functionarissen van de FBI en een van de CIA. Een grote dag voor onze universiteit. Hoewel de reden van hun komst mij niet geheel duidelijk is, geloof ik toch dat ik een vermoeden heb waarom zij hier zijn.' Hij keek naar Ryder en Jeff. 'Zonder u voor het hoofd te willen stoten, heren, meen ik te moeten vaststellen dat u in dit voorname gezelschap enigszins uit de toon valt. U bent, als u mij de opmerking wilt vergeven, per slot van rekening slechts gewone politiemannen, vooropgesteld dat die bestaan.' 'Wij voelen ons niet aangesproken, professor. Er bestaan inderdaad gewone politiemannen, sommigen zelfs té gewoon. En wij zijn niet eens gewone politiemannen — wij zijn ex-gewone politiemannen.' Benson trok zijn wenkbrauwen op. Dunne keek naar Barrow, die knikte. 'Brigadier Ryder en zijn zoon agent Ryder hebben gisteravond ontslag genomen. Ze hadden daar hun eigen, dwingende redenen voor. Zij weten meer van deze zaak af dan wij. Zij hebben ook aanmerkelijk meer weten te bereiken dan wij, want wij hebben eigenlijk nog helemaal niets bereikt. Dat is overigens niet zó verwonderlijk, want de zaak is nog maar nauwelijks een dag oud. Zowel de vrouw als de dochter van brigadier Ryder maakt deel uit van een groep gijzelaars die door Morro gevangen wordt gehouden.' 'Mijn God!' Benson keek niet langer onbezorgd. 'Mag ik jullie beiden mijn verontschuldigingen aanbieden — én mijn deelneming uiteraard. Misschien zijn wij wel degenen die in dit gezelschap uit de toon vallen.' Hierna richtte hij zich rechtstreeks tot Barrow, de hoogstgeplaatste functionaris van het gezelschap. 'Ik veronderstel dat u hier bent gekomen om u ervan op de hoogte te stellen of CalTech, als vertegenwoordiger van alle technische instituten in Californië — en in het bijzonder of ik, als vertegenwoordiger van de vertegenwoordiger, om het zo maar eens te stellen — zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk verstrekken van onjuiste informatie. Of, botweg: heeft men mij betrapt op een grove leugen?' Zelfs Barrow aarzelde. Hoewel hij een man van formaat was, herkende hij onmiddellijk zijn gelijke in Benson. Bovendien was hij op de hoogte met diens reputatie. Hij zei: 'Is het mogelijk dat deze schok is veroorzaakt door het tot ontploffing brengen van een atoombom?' 'Dat is heel wel mogelijk, maar onmogelijk vast te stellen. Een seismograaf is niet in staat vast te stellen wat een aardschok heeft veroorzaakt, maar daar bestaat doorgaans ook geen enkele twijfel over. De Britten, Fransen en wijzelf kondigen onze atoomproeven altijd van tevoren aan: de twee andere leden van de zogenaamde nucleaire club zijn wat minder openhartig. Toch weten we het meestal wel. Toen de Chinezen hun eerste atoombom tot ontploffing brachten — het was er een van één megaton, wat, zoals u waarschijnlijk weet, gelijk staat aan één miljoen ton TNT — dreven er na verloop van tijd radioactieve wolken over de Verenigde Staten. Ze zaten erg hoog en waren vrij licht en richtten daarom weinig schade aan, maar ze werden snel en moeiteloos geregistreerd. Dat was in november 1976. Een aardbeving wordt bovendien vrijwel altijd gevolgd door kleinere schokken. Toch moeten we ook op dit gebied rekening houden met uitzonderingen. Een klassiek voorbeeld hiervan was de aardschok die in dezelfde novembermaand werd geregistreerd door de seismologische stations in Zweden en Finland. Het was maar een kleintje, iets van vier op de schaal van Richter en het epicentrum bevond zich vlak voor de kust van Estland. Er waren een boel geleerden die weigerden te geloven dat het hier ging om een aardbeving en aannamen dat de Russen per ongeluk of opzettelijk een bom tot ontploffing hadden gebracht op de bodem van de Oostzee. Dat meningsverschil duurt nog steeds voort. Zoals te verwachten, hebben de Russen niet de moeite genomen om enige klaarheid in deze zaak te brengen.' Barrow zei: 'Maar in dat gebied komen helemaal geen aardbevingen voor.' 'Ik zou het ook niet wagen mij een oordeel aan te matigen over zaken die betrekking hebben op het handhaven van de wet. In dat gebied komen wel degelijk aardbevingen voor, zij het doorgaans van geringe omvang.' Barrow schonk hem zijn joviaalste glimlach. 'De FBI vraagt nederig om excuus.' 'Ik kan u dus niet vertellen of deze Morro in dat gebied een bom tot ontploffing heeft gebracht of niet.' Hij richtte zich tot Hardwick. 'Dacht jij dat enige seismoloog van enige reputatie hier een bindende uitspraak over zou durven doen, Arthur?' 'Uitgesloten.' 'Goed. Dat is dus het antwoord op één van de vragen die u wilde stellen, al kunt u misschien weinig met het antwoord doen. Maar u had natuurlijk nog een andere en ik geloof belangrijkere vraag. Wat u wilt weten is of wij — of ik — te goeder trouw waren, toen wij beweerden dat het epicentrum van de aardbeving in de Witte Wolf-breuk lag in plaats van, zoals die Morro beweert, in de Garlockbreuk. Heren, ik heb mij inderdaad schuldig gemaakt aan het vertellen van een grove leugen.' De plotselinge stilte die op deze woorden volgde, was voorspelbaar geweest. 'Waarom?' Crichton stond niet bekend als een man van veel woorden. 'Omdat ons dat onder deze omstandigheden de beste oplossing leek. En zo denk ik er nog steeds over.' Benson schudde spijtig zijn hoofd. 'Jammer alleen dat Morro het nodig vond om roet in het eten te gooien.' 'Waarom?' Crichton stond evenmin bekend als iemand die snel opgaf. 'Dat zal ik u proberen uit te leggen. Meneer Sassoon, majoor Dunne en de beide politiemannen — pardon, ex-politiemannen — hier zullen het zeker begrijpen. Maar u en meneer Barrow zullen er waarschijnlijk meer moeite mee hebben.' 'Waarom?' Alec Benson vond Crichton een man met een opmerkelijk beperkte woordenschat, maar hij onthield zich van commentaar. 'Omdat zij allen uit Californië komen en u beiden niet.' Barrow glimlachte. 'Een Staat Apart. Ik wist het wel. En de volgende stap is afscheiding, nietwaar?' 'Californië is inderdaad een Staat Apart, maar in een andere zin dan u denkt. Wat Californië van de andere staten onderscheidt, is dat de meeste inwoners van deze staat — in ieder geval die met een beetje intelligentie — altijd in gedachten bezig zijn met de dag van morgen. En dan niet wannéér die dag aanbreekt, maar óf hij ooit aan zal breken. De mensen zijn bang of berustend, maar één gedachte staat centraal bij de mensen, de gedachte dat op een kwade dag het monster zal toeslaan.' 'Het monster?' vroeg Barrow. 'Een aardbeving?' 'Inderdaad. Een aardbeving van verwoestende omvang. Deze angst is pas vaste vorm aan gaan nemen in het jaar 1976 — de derde keer al, geloof ik, dat dit jaar ter sprake komt. 1976 was een bijzonder slecht jaar en een dat de mensen hier dwong om aan dingen te denken die zij veel liever zouden vergeten.' Benson pakte een stuk papier. 'Vier februari, Guatemala. Zeven komma zeven op de schaal van Richter. Tienduizenden doden. Zes mei. Noord-Italië. Honderden doden, aanzienlijke materiële schade en later vernietigde een nieuwe aardbeving alles wat bij de eerste overeind was gebleven. Zestien mei, Russisch Centraal-Azië. Zeven komma twee. Aantal doden en schade onbekend — de bekende Russische terughoudendheid. Zevenentwintig juli. Tangsjan. Acht komma twee. Zeshonderdduizend doden en driekwart miljoen daklozen en gewonden. Die beving was in een dichtbevolkt gebied met grote steden als Peking en Tientsin. De maand daarop was het uiterste zuiden van de Filippijnen aan de beurt. Acht komma nul. Grote verwoestingen, dodenaantal onbekend, maar moet in de duizenden gelopen hebben. In dit geval waren de slachtoffers niet alleen het gevolg van de aardschok, maar ook van de reusachtige tsunamai — vloedgolf — die op de aardbeving volgde, omdat deze zich onder de zeespiegel had voorgedaan. Op negen november werden de Filippijnen opnieuw getroffen. Wat noordelijker ditmaal en door een wat lichtere aardbeving. Zes komma acht. Exacte gegevens ontbreken. November was overigens een recordmaand: een derde aardbeving op de Filippijnen, een in Perzië, een in het noorden van Griekenland, vijf in China en twee in Japan. Turkije werd het zwaarst getroffen: vijfduizend doden. En al die aardbevingen, met uitzondering van die in Griekenland en Italië, kwamen voort uit de bewegingen van wat bekend staat als het Noordelijke Zuidzee-plat, dat de zogenaamde ring van vuur veroorzaakt rond de Stille Oceaan. Zoals iedereen weet, is voor Californië vooral de San Andreas-breuk van belang. Het zich in noordoostelijke richting voortbewegende Noordelijke Zuidzee-plat scheurt hier langs het in westelijke richting afdrijvende Amerikaanse plat. Strikt genomen maakt het deel van de wereld waarop wij nu zitten geen onderdeel uit van de Verenigde Staten, maar hoort het bij het Noordelijke Zuidzee-plat en iedereen met een beetje verstand kan zien aankomen dat we in de nabije toekomst ook wérkelijk geen deel meer zullen uitmaken van Amerika. Op een kwade dag zal het Noordelijke Zuidzee-plat de westelijke kuststrook meesleuren naar onbekende verten, want waar wij nu zitten, zitten we een paar kilometer ten westen van de San Andreas-breuk — die vervolgens nog een stukje in oostelijke richting doorloopt: tot San Bernardino. Volledigheidshalve kan ik u nog vertellen dat we ongeveer even ver verwijderd zijn van de westelijk van ons gelegen Newport-Inglewood-breuk — dat is de breuk die verantwoordelijk was voor de aardbeving van Long Beach in 1933. En we zitten niet veel verder van de San Fernando-breuk in het noorden die, zoals u zich misschien zult herinneren, de nodige ellende heeft veroorzaakt in februari 1972. Vanuit een seismologisch standpunt bezien zou eigenlijk alleen een gek op het idee kunnen komen om in de buurt van Los Angeles te gaan wonen. Een geruststellende gedachte, nietwaar, heren?' Benson liet zijn blik over het gezelschap gaan. Niemand scheen het een erg geruststellend idee te vinden. 'Het hoeft dus niemand te verbazen dat men bij deze zaken stil ging staan. En al evenmin dat de mensen zich begonnen af te vragen wanneer hun tijd gekomen zou zijn. Wij zitten hier pal boven de ring van vuur en wie weet zijn wij nu aan de beurt. Een allerminst plezierige gedachte om mee te leven. En als men aan aardbevingen denkt, zijn het meestal niet die uit het verleden die de mensen voor de geest staan. In Californië hebben zich tot nu toe vier grote aardbevingen voorgedaan, waarvan er twee echt zwaar waren, in de orde van grootte van acht op de schaal van Richter. Dat was ten eerste die van de Owens Vallei in 1872 en ten tweede die van San Francisco in 1906. Maar nogmaals, dat zijn niet de aardbevingen waar men in het algemeen gesproken aan denkt. En men denkt niet in termen van zware aardbevingen, maar in termen van monsteraardbevingen, monsters, zoals er zich in de hele geschiedenis nog maar twee hebben voorgedaan, beide van acht komma negen op de schaal van Richter, ofte wel zesmaal de verwoestende kracht van die van San Francisco.' Benson schudde het hoofd. 'Theoretisch behoort een aardbeving van tien op de schaal van Richter tot de mogelijkheden, maar zelfs een wetenschapper zou niet graag stilstaan bij de afschuwelijke gevolgen die een dergelijke aardbeving zou hebben. De monsteraardbevingen waar ik het zoeven over had, deden zich eveneens, en misschien niet toevallig, voor in de jaren 1909 en 1933. De eerste vond plaats in Ecuador, de tweede in Japan. Ik zal de gevolgen niet beschrijven, want dan zouden de beide heren uit Washington waarschijnlijk het eerste het beste vliegtuig terugnemen — dat wil zeggen, als het u lukte het vliegveld van Los Angeles te bereiken, voordat de grond zich onder uw voeten zou openen. Zowel Japan als Ecuador bevindt zich recht boven de ring van vuur. Dat zelfde geldt voor Californië. Waarom zou het dus niet op een keer ónze beurt worden?' Barrow zei: 'Dat idee van u om het vliegtuig terug te nemen begint me wel aan te spreken. Maar serieus, wat zou er gebeuren, wanneer Californië door zo'n monsteraardbeving getroffen werd?' Bensons stem klok gepast somber, toen hij zei: 'Ik moet toegeven dat ik mijn gedachten daar al dikwijls over heb laten gaan. Stel dat de aardbeving precies op deze plek zou toeslaan. Dan zou u 's ochtends wakker worden — maar natuurlijk worden de doden niet wakker — en erachter komen dat de Stille Oceaan de plaats van Los Angeles had ingenomen en dat de stad bedolven zou zijn onder wat eens de Santa Monica Baai en het San Pedro Kanaal waren. Daarnaast zou het helemaal niet uitgesloten zijn dat wij ook nog eens een keer het hele San Gabriel Gebergte over ons heen kregen. En als de aardbeving zich op de zeebodem zou —' 'Op de zeebodem? Kan dat ook al?' Barrow was aanmerkelijk minder joviaal als bij zijn aankomst. 'De breuk loopt toch door Californië?' 'De man van de oostkust ten voeten uit. De breuk loopt ten zuiden van Californië de oceaan in, vervolgens langs de Golden Gate Brug en vandaar naar het noordelijker gelegen vasteland. Een monsteraardbeving bij de Golden Gate zou bijzonder interessante gevolgen hebben. Om te beginnen zou het met San Francisco gebeurd zijn. Het hele schiereiland zou waarschijnlijk weggevaagd worden. Hetzelfde zou gelden voor Marin County. Maar de echte schade —' 'De echte schade?' vroeg Crichton. 'Inderdaad. De echte schade zou worden aangericht door de immense vloedgolf die de baai van San Francisco zou verzwelgen. En wanneer ik zeg "immens" dan bedoel ik ook "immens". We hebben bewijzen dat aardbevingen in Alaska watermuren veroorzaakt hebben van zo'n tachtig tot honderd meter hoogte. Een dergelijke vloedgolf zou Richmond, Berkeley, Oakland, kortom het hele gebied tussen Palo Alto en San José onder water zetten. Het Santa Cruz Gebergte zou een eiland worden. En wat nog erger zou zijn — en ik vertel u maar meteen, meneer Crichton, dat het nog erger kan — het agrarische hart van Californië, de San Joaquin en de Sacramento Vallei, zou overstroomd worden, omdat grote delen ervan lager dan driehonderd meter boven de zeespiegel liggen.' Benson keek peinzend voor zich uit. 'Nu ik er zo over nadenk, geloof ik dat ik toch ook liever niet in de hoofdstad zou wonen, wanneer zo iets zou gebeuren, want die stad is het eerste wat de vloedgolf op zijn weg naar de Sacramento Vallei tegenkomt. Misschien begrijpt u nu waarom mijn collega's en ik de bevolking van deze staat zo min mogelijk met dit soort zaken lastig vallen.' 'Ik begin het inderdaad te begrijpen.' Barrow keek Dunne aan. 'En hoe denkt ü, als inwoner van deze gezegende staat, hierover?' 'Ik kan niet zeggen dat het idee me gelukkiger maakt.' 'Ben je het eens met de handelwijze van de professor?' 'Niet alleen dat. Ik juich die zelfs toe en ik begin het onplezierige gevoel te krijgen dat die mening alleen nog maar sterker kan worden.' Benson zei: 'Dat is heel wel mogelijk. Maar ik moet toegeven dat nog een aantal overwegingen een rol heeft gespeeld. In de afgelopen jaren zijn de mensen gaan rondsnuffelen in de archieven, iets waarvan ze later veel spijt hebben gekregen. Neem bijvoorbeeld het noordelijke gedeelte van de San Andreas-breuk. We weten dat daar in 1833 een zware aardbeving heeft plaatsgevonden. Hoe zwaar weten we niet, want er was toen nog geen goede meetapparatuur. De grote aardbeving van San Francisco deed zich drieënzeventig jaar later voor. Daarna was er een aardbeving in Daly City in 1959, vijf komma drie op de schaal van Richter, geologisch gezien dus niet zo belangrijk. In het noorden heeft zich de afgelopen eenenzeventig jaar geen — als ik de term even mag gebruiken — "behoorlijke" aardbeving voorgedaan. Het is dus heel wel mogelijk dat die over tijd is en elk ogenblik verwacht mag worden. In het centrum van de San Andreas-breuk heeft, voor zover wij weten, nog nooit een zware aardbeving plaatsgevonden. God moge weten hoe lang die over tijd is. En de zware klap kan natuurlijk altijd in een van de andere breuken vallen, zoals in de Garlockbreuk, de op een na grootste van Californië en een die zich ook al eeuwenlang heeft koest gehouden. Een derde factor die de mensen aan het denken heeft gezet, is gelegen in het feit dat vooraanstaande geleerden hun mening niet langer voor zich hielden, maar deze in kranten, tijdschriften en voor de radio onverbloemd naar buiten uitdroegen. In hoeverre deze handelwijze juist en ethisch is, zullen zij voor zichzelf moeten uitmaken: ikzelf geef er de voorkeur aan wat minder openlijk over dit soort zaken te praten, zonder overigens te pretenderen dat dit de enig juiste houding is. Peter Franken, een van de meest vooraanstaande natuurkundigen, verwacht dat de volgende aardbeving er een van gigantische omvang zal zijn en heeft openlijk voorspeld dat het dodental ergens tussen de twintigduizend en de één miljoen zal liggen. Hij heeft eveneens voorspeld dat als de aardbeving zich zou voordoen in het lange, rustige gedeelte van de San Andreas-breuk, de schokgolven Los Angeles én San Francisco zouden doen schudden op hun grondvesten en — om hem te citeren — "beide steden vermoedelijk van de kaart zouden vegen": het is daarom niet verwonderlijk dat er in Californië gemiddeld meer slaappillen en kalmerende middelen worden gebruik dan waar ook ter wereld. Of neem nu het San Francisco-rampenplan. Iedereen weet dat er minstens zestien noodziekenhuizen in bouwpakketvorm klaarliggen in de diverse stadswijken om in een noodsituatie onmiddellijk in gebruik te worden genomen. Een vooraanstaand geleerde heeft eens somber opgemerkt dat de meeste van die ziekenhuizen bij een werkelijk zware aardbeving waarschijnlijk ook verwoest zouden worden en volstrekt nutteloos zouden zijn, als de stad onder water zou komen te staan, of het schiereiland van de rest van het land zou worden afgesneden. Voor de inwoners van San Francisco moet dit uiterst bemoedigende informatie zijn. Andere geleerden geven Los Angeles en San Francisco maximaal vijf jaar. Weer anderen houden het op twee. En één seismoloog geeft Los Angeles nog hooguit een jaar. Een gestoorde? Een zwartgallig ziener? Integendeel. De enige man naar wie we zouden moeten luisteren. Ene James H. Whitcomb, een employé van CalTech en de beste aardbevingvoorspeller die ik ken. De meeste van zijn voorspellingen tot nu toe zijn akelig nauwkeurig gebleken. De eerstvolgende aardbeving hoeft volgens hem niet noodzakelijkerwijs plaats te vinden in de San Andreas-breuk, maar zal zeker niet lang meer op zich laten wachten.' Barrow vroeg: 'Gelooft u hem?' 'Laat ik het zo stellen. Als het dak op dit moment boven ons hoofd in zou storten, zou mij dat niet verbazen — vooropgesteld dat ik daar nog de tijd voor zou hebben. Persoonlijk twijfel ik er niet aan dat Los Angeles vroeg of laat met de grond gelijk zal worden gemaakt.' 'En hoe reageerden de mensen op zijn voorspelling?' 'Een hoop mensen joeg hij de stuipen ermee op het lijf. Veel geleerden haalden hun schouders op en lieten de voorspelling voor wat-ie was — het voorspellen van aardbevingen is een wetenschap die nog in de kinderschoenen staat, op zijn zachtst gezegd nog erg onnauwkeurig. Het meest opmerkelijke was nog dat hij onmiddellijk bedreigd werd met een proces door een gemeenteraadslid van de stad Los Angeles, op grond van het feit dat zijn voorspelling grootgrondbezitters en makelaars nadeel zou berokkenen. U kunt er de krant op naslaan.' Benson zuchtte. 'Een vorm van wat we tegenwoordig het "Jaws-syndroom" noemen. Materialisme en hebzucht zouden volgens mij de lading beter dekken. Ik weet niet of u zich de film herinnert — niemand die commerciële belangen had, wenste in het bestaan van deze mensenetende haai te geloven. Een soortgelijk geval heeft zich voorgedaan in Japan, zo'n twaalf jaar geleden in de stad Mitsusjiro, Plaatselijke geleerden hadden voorspeld dat er zich op die en die tijd en op die en die plaats een aardbeving van een bepaalde sterkte zou voordoen. De plaatselijke hotelhouders waren razend en dreigden hem met God weet wat. Maar op de voorspelde plaats en tijd vond inderdaad een aardbeving van de voorspelde omvang plaats.' 'En wat was het gevolg?' 'De hotels stortten allemaal in elkaar. Commerciële belangen of geen commerciële belangen. Neem bijvoorbeeld eens aan dat dr. Whitcomb een aardbeving zou voorspellen in de Newport-Inglewood-breuk. Dat zou zeker resulteren in de tijdelijke sluiting van de Renbaan in het Hollywood Park — dat ligt immers pal boven die breuk en je kunt niet het risico nemen dat tienduizenden dicht op elkaar gepakte toeschouwers de dood vinden. Er gaat een week voorbij, twee weken, zonder dat er iets gebeurt. Enig idee op hoeveel schadevergoeding dr. Whitcomb dat zou komen te staan? Miljoenen waarschijnlijk. En het Jaws-syndroom is zeer nauw verwant met het Struisvogelsyndroom: stop je hoofd maar in het zand en doe maar net alsof het er niet is, dan gaat het vanzelf wel weer weg. Maar er zijn steeds minder mensen die zo reageren, met als gevolg dat de angst in sommige gebieden al gevaarlijk veel op hysterie gaat lijken. Laat ik u een verhaal vertellen, zo'n vijf jaar geleden geschreven door ene R.L. Stevens. Het is een kort, maar zeer profetisch verhaal en heet Het verboden woord, als ik mij goed herinner. Volgens dit verhaal bestaat er in Californië op een gegeven moment een machtigingswet die het de inwoners verbiedt het woord "aardbeving" te gebruiken; maximumstraf op overtreding vijf jaar. Het aantal inwoners is in die tijd namelijk al teruggelopen tot de helft van het oorspronkelijke getal door de aardbevingen en de daardoor ontstane chaos, toen mensen probeerden Californië te ontvluchten. Op alle uitvalswegen worden wegversperringen aangelegd en niemand mag de staat verlaten. Een jongen en een meisje worden gearresteerd, omdat zij in een openbare gelegenheid het woord "aardbeving" laten vallen. Ik vraag me af wanneer wij hier een echte machtigingswet krijgen. Waarschijnlijk pas, wanneer de toenemende paniekstemming een Orwell-achtige 1984-situatie heeft doen ontstaan.' 'Wat gebeurde er verder?' vroeg Barrow. 'In het boek?' 'O, dat is verder niet relevant. Ik geloof dat de jongen en het meisje uiteindelijk naar New York trekken, dat inmiddels bomvol zit met vluchtelingen uit het westen, en daar ten slotte opgepakt worden door leden van een of andere Commissie voor de Geboortenbeperking, omdat ze het woord "liefde" in de mond nemen. Op zo'n manier trek je altijd aan het kortste eind. Zoals ook wij in deze situatie aan het kortste eind zullen trekken. Maar wat moet je? Waarschuwen, roepen dat het onheil, het einde van de wereld nabij is? Of niet waarschuwen, ze niet zo de stuipen op het lijf jagen dat er paniek ontstaat? Voor mij speelt eigenlijk maar één ding mee: mag je een bevolking van, in het geval van Los Angeles, drie miljoen zielen evacueren met als enige grond een voorspelling? We leven hier in een democratische maatschappij. Hoe kun je in godsnaam de hele kuststrook van Californië, met zijn zeker tien miljoen mensen, ontruimen, om vervolgens God weet hoe lang te gaan zitten wachten tot je voorspelling uitkomt? Waar moet je heen? Waar moet je zoveel mensen onderbrengen? Hoe kun je ze zover krijgen dat ze weggaan, als ze al weten dat ze nergens heen kunnen? Hier hebben ze hun huizen, banen, vrienden, nergens anders. Hier wonen ze en hier zullen ze moeten blijven wonen. En hier ook zullen ze sterven, zelfs al zou dat vroeger zijn dan verwacht. Maar voordat het zover is, moeten ze, vind ik, in staat gesteld worden een zo rustig mogelijk leven te leiden, ongestoord en zonder angst, iets dat onder de huidige omstandigheden toch al geen gemakkelijke zaak is. Stel u voor dat u een christen bent en gevangen zit in een Romeinse kerker. U weet dat het slechts een kwestie van tijd is, voordat u voor de leeuwen wordt gegooid. Als u elke minuut aan dit vooruitzicht wordt herinnerd, zou dat de zaak alleen maar erger maken. Hoop doet leven, hoe irrationeel die hoop ook is. Goed, zo denk ik er dus over en dit is mijn antwoord op uw, onuitgesproken, vraag. Ik heb onbeschaamd staan liegen en zal dat gewoon blijven doen. Elke suggestie dat wij het bij het verkeerde eind hadden, zullen wij krachtig bestrijden. Ik ben niet gebonden aan een leugen, heren. Ik ben gebonden aan een overtuiging, een geloof. Ik dacht dat ik mijn standpunt duidelijk genoeg heb gemaakt en hoop dat u dit kunt aanvaarden.' Barrow en Crichton keken elkaar even aan en richtten hun blik vervolgens weer op Benson. Beiden knikten. 'Mijn dank, heren. En dan is er natuurlijk nog het probleem van Morro de maniak. Ik vrees, heren, dat ik u daarbij niet kan helpen, domweg omdat het mijn terrein niet is.' Hij zweeg. 'Dreigen met explosies van een atoombom of soortgelijk oorlogstuig? Ik moet zeggen dat ik als bezorgd burger verdomd graag zou willen weten wat hij in zijn schild voert. Gelooft u wat hij zegt?' Crichton zei: 'We weten nog niet wat we moeten geloven.' 'Nog helemaal geen idee wat hij wil?' 'Geen enkel.' 'Een zenuwenoorlog misschien? Ons in het ongewisse laten? Angst veroorzaken in de hoop paniek teweeg te brengen en daarmee overhaaste en onverstandige acties?' 'Dat is heel goed mogelijk,' zei Barrow. 'Alleen is er nog niets waartegen wij acties kunnen ondernemen.' 'Nou, zolang die man zijn bom maar niet onder mijn stoel of in een dichtbevolkt gebied tot ontploffing brengt. Als de tijd en de plaats van de beloofde demonstratie u bekend zijn, zou u mij dan even een seintje willen geven? Ik zou het spektakel graag van dichtbij willen meemaken.' 'Uw verzoek was al bij voorbaat ingewilligd,' zei Barrow. 'We hadden u zéker uitgenodigd. Iemand van de heren nog iets te vragen?' 'Ja,' zei Ryder. 'Zou ik wat documentatie over aardbevingen mogen lenen, bij voorkeur recente artikelen?' Iedereen keek hem verbijsterd aan. Dat wil zeggen, iedereen behalve professor Benson. 'Met genoegen, brigadier. Als u dit kaartje straks even bij de bibliothecaris wilt afgeven?' Dunne zei: 'Nog één vraag, professor. Uw Project ter Voorkoming van Aardverschuivingen. Kunt u die gevreesde toekomstige aardbeving daar niet mee uitstellen of afzwakken?' 'Dat zou gekund hebben ja, als we het project vijf jaar eerder van de grond hadden gekregen. Maar we zijn er nog maar pas mee begonnen. Het zal zeker nog drie en misschien zelfs vier jaar duren, voordat we enige echte resultaten mogen verwachten. En ik weet zeker dat het monster vóór die tijd zal toeslaan. Het ligt op de loer, vlak voor onze deur, klaar voor de aanval.'