Hoofdstuk 16
George Crossfield bleef een ogenblik besluiteloos staan toen hij
een zeer bepaalde damesrug meende te herkennen, die hij door een
deuropening zag verdwijnen. Toen knikte hij en ging er
achteraan.
De deur in kwestie bevond zich tussen twee winkelramen. De winkel
stond leeg op dat moment. De spiegelruiten veroorloofden een blik
in een kale ruimte. George klopte op de gesloten deur. Een gebrild,
onbenullig jongmens deed open en bleef George vragend staan
aankijken.
'Neem me niet kwalijk,' begon George, 'maar ik denk dat mijn nicht
hier zojuist naar binnen is gegaan.' De jongeman ging opzij en
George liep naar binnen.
'Hallo, Susan!' riep hij.
Susan, die boven op een kist stond met een duimstok in de hand,
draaide zich ietwat verbaasd om en riep: 'He, George! Waar kom jij
zo opeens vandaan?'
'Van buiten. Ik herkende onmiddellijk je rug toen je hier
binnenging!'
'Wat knap van je! Ik geloof trouwens dat je ruggen heel gemakkelijk
herkennen kunt!'
'Veel beter dan gezichten. Bind een baard voor, bol je wangen op en
zet een pruik op en je beste vrienden lopen je straal voorbij. Maar
pas op voor het moment dat ze je rug kunnen zien.'
'Help me even onthouden: twee meter vijfenveertig!'
'Worden dat boekenplanken?'
'Welnee, hokjes. Twee meter vijfenzestig - en een meter tien.'
Het gebrilde jongmens dat van zijn ene op zijn andere voet had
staan wippen, kuchte verontschuldigend. 'Excuseer me, mevrouw
Banks, maar als u hier nog een poosje blijft...'
'Ja, dat blijf ik zeker,' antwoordde Susan. 'Laat de sleutels maar
hier. Ik sluit wel af en breng de sleutels weer op kantoor. Is dat
in orde?'
'Ja, heel graag, mevrouw. We zijn op kantoor nogal onthand op 't
moment...'
Susan aanvaardde dit excuus maar al te graag en het jongmens
verdween ijlings door de voordeur.
'Ziezo,' zei Susan, 'die zijn we gelukkig kwijt. Die makelaars
zitten je anders toch maar op je vingers te kijken en te kletsen
terwijl je probeert te rekenen.'
'Ah!' riep George. 'Moord in een lege winkel. Wat een sensatie zou
het voor de voorbijgangers zijn als ze in de etalage het lijk van
een mooie jonge vrouw zouden zien liggen. Wat zouden ze door de
ramen gluren! Als goudvissen door het glas van hun kom.'
'Je hebt anders geen enkele reden om me te vermoorden, George.'
'Nou - ik zou een vierde van je erfenis van onze geachte oom
krijgen. Als je gek genoeg op geld bent, is dat voldoende
motief.'
Susan had haar opmetingen gestaakt en keek hem eens goed aan. Haar
ogen werden iets groter.
'Je lijkt haast een heel ander mens, George. Het is werkelijk -
buitengewoon!' riep Susan uit.
'Een heel anders mens - wat bedoel je?' wilde George weten.
'Nou, net als in een advertentie: Dit is dezelfde man, maar nu een
week later, nadat hij dagelijks het ABC-gezondheids-zout gebruikt
heeft.' Susan ging ook op een pakkist zitten en stak een sigaret
op. 'Je zat zeker heel erg verlegen om jouw aandeel in oom Richards
erfenis, he George?'
'ledereen zit tegenwoordig om geld verlegen!' klonk het luchtig uit
Georges mond.
Susan ging voort: 'Maar jij zat bepaald in de klem, is het
niet?'
'Gaat jou dat eigenlijk iets aan, Susan?'
'O, ik vroeg het uit louter belangstelling!'
'Huur je deze winkelruimte voor een eigen zaak?'
'Ik koop het hele pand!'
'Van onder tot boven?'
'Ja, de twee bovenverdiepingen zijn flats. Een daarvan is
onbewoond. De andere mensen koop ik uit.'
'Wat 'n gemak, he, nichtje, als je 'n paar duiten hebt.' Nu klonk
er iets boosaardigs in Georges stem.
Maar Susan zuchtte alleen eens diep en zei: 'Wat mij betreft, ik
vind het zalig! Net alsof er een gebed is verhoord!'
'Kan een gebed ook een ouwe erfoom laten overlijden?'
Susan schonk geen aandacht aan deze opmerking. 'Dit huis is nu
juist precies wat ik zocht! In de eerste plaats is het goed
gebouwd, en van de woonruimte boven kan ik iets beeldigs maken. Er
zijn twee fraai gebeeldhouwde plafonds en de kamers zijn beslist
mooi van vorm. Hier beneden laat ik alles moderniseren.'
'Wat wordt het? Een modezaak?'
'Nee, een schoonheidsinstituut. Kruidenpreparaten.
Gezichtscremes!'
'De hele zwik?'
'Ja zeker. Er valt geld mee te verdienen. Dat is altijd zo.
Maar je moet het de mensen weten aan te praten. Daar moet je slag
van hebben. En dat heb ik!'
George keek zijn nicht met welgevallen aan. Hij bewonderde haar
mooie gladde huid, haar flinke mond, haar gezonde blos. Al met al
een ongewoon en sprekend gezicht. Bovendien vond hij dat zijn
nichtje die eigenaardige, ondefinieerbare eigenschap had die iemand
in het leven doet slagen.
'Zeker,' hernam George, 'het zal jou wel lukken, Susan, dat geloof
ik vast. Jij krijgt het geld dat je hier insteekt dubbel en dwars
terug.'
'Het is hier ook zo'n geschikt punt, vlak bij een belangrijke
winkelstraat, terwijl je hier voor de deur gemakkelijk je auto kunt
parkeren.'
George knikte opnieuw. 'Ja, Susan, je zult beslist slagen. Had je
dit plan allang in je hoofd?'
'O, al meer dan een jaar.'
'Waarom heb je oom Richard dan niet in de arm genomen? Hij zou er
misschien wel wat geld in hebben willen steken!'
'Ik heb er ook wel eens met hem over gesproken.'
'Maar hij wou er niet aan? Ik zou wel eens willen weten waarom. Ik
zou zo denken dat hij toch had kunnen zien dat je uit hetzelfde
hout gesneden bent als hijzelf!'
Susan gaf hierop geen antwoord. George dacht ineens aan haar
echtgenoot: een magere, nerveuze, wantrouwige jongeman. 'Wat voor
rol speelt - hoe-heet-ie-ook-weer - Greg hierbij? Die moet het
pillen draaien en poeders vouwen dan zeker wel opgeven, he?'
'Natuurlijk. Er wordt in het achterhuis een laboratorium gebouwd.
We gaan dan onze eigen huidcremes en schoonheidsmiddelen
maken!'
George onderdrukte een glimlach. Hij wilde zeggen: 'Dus de baby
krijgt zijn speelgoedje,' maar zei dat niet. Als neef was hij graag
een beetje hatelijk, maar hij had het onrustgevende idee dat hij er
verstandig aan deed Susans gevoelens voor haar echtgenoot te
ontzien. Die leken wel wat op gevaarlijke explosieven. Hij had er
graag wat voor over gehad, net als op de dag van de begrafenis, om
wat meer van die vreemde snuiter van een Gregory te weten te komen.
De kerel had beslist wat raars over zich. Uiterlijk zo onbeduidend
- maar op de een of andere manier toch weer niet...
Hij keek weer naar Susan, rustig, stralend triomfantelijk. 'Je bent
een echte Abernethie!' verklaarde hij. 'De enige van ons allemaal.
Jammer voor de ouwe Richard dat je geen jongen was. Dan zou hij je
vast alles hebben vermaakt!'
Langzaam zei Susan: 'Ja, dat geloof ik zelf ook!' Ze zweeg even en
ging toen voort: 'Hij mocht Greg niet, zie je.'
'O!' George deed verwonderd. 'Vanwege die vergissing?'
'Ja, inderdaad.'
'Nou ja, alles komt nu dan prachtig terecht - precies volgens
plan.' Toen George dit zei, leken deze woorden hem zo volkomen op
Susan toepasselijk dat hij even een gevoel van onbehagen kreeg. Hij
hield eigenlijk niet van vrouwen die zo koel-zakelijk op hun doel
afgingen. Hij stapte daarom op een ander onderwerp over. 'Apropos,
heb jij ook een invitatie van Helen gekregen om op Enderby Hall te
komen logeren?'
'Ja, vanochtend. Jij ook?'
'Ja. Wat doe jij?'
'Greg en ik dachten erover er niet aanstaand weekend, maar het
volgende naar toe te gaan - als dat de anderen ook schikt. Helen
lijkt ons allemaal bij elkaar te willen hebben.'
George lachte sluw. 'Voor het geval de een 'n duurder familiestuk
mocht uitkiezen dan de ander?'
Susan lachte ook.
'O, de boel zal wel netjes worden getaxeerd. Voor de
successierechten is dat gelukkig lager dan de verkoopwaarde op de
open markt. Maar bovendien wil ik zelf graag een paar stukken
hebben, herinneringen aan de stichter van ons familiekapitaal. Ook
lijkt het me amusant hier in de zaak een paar heel gekke en
charmante Victoriaanse spullen neer te zetten en daar echt iets van
te maken. Er stond bijvoorbeeld in de salon een tafeltje van groen
malachiet. Daaromheen zou je een aardig kleurenschema kunnen
opbouwen. En een kooi met een paar opgezette kolibries erin - of
zo'n krans van wasbloempjes. Dat kan heel effectief zijn - gewoon
als motief, bijvoorbeeld.'
'Dat laat ik graag aan jouw smaak over!' 'Jij komt toch ook?'
'Vast en zeker - al was het alleen maar om te zien of alles eerlijk
in zijn werk gaat!'
Susan lachte. 'Wedden dat er een geweldige familieruzie van
komt?'
'Rosamund wil jouw malachieten tafeltje waarschijnlijk voor een
toneeldecor hebben!' opperde George.
Nu lachte Susan niet. In plaats daarvan fronste ze haar voorhoofd.
'Heb jij Rosamund de laatste tijd nog ontmoet?'
'Ik heb de schone Rosamund voor het laatst gezien toen we met z'n
allen in een derdeklascoupe van de begrafenis terugreisden.'
'Ik heb haar nog een paar maal ontmoet. Ik vond dat ze er vreemd
uitzag...'
'Wat scheelde er aan? Probeerde ze te denken?'
'Nee. Ze leek me wat van streek.'
'Van streek omdat ze een bom duiten geerfd heeft en nu een volkomen
idioot toneelstuk kan kiezen waarin Michael zich weer als een dwaas
kan aanstellen?'
'O, dat gaat door, en de titel klinkt inderdaad verschrikkelijk -
maar het kan niettemin een succes worden. Michael heeft talent,
weet je. Hij kan zichzelf over het voetlicht brengen, of hoe je dat
ook noemt. Anders dan Rosamund, die alleen maar mooi is en
schmiert.'
'Arme mooie schmierende Rosamund!'
'Toch is ze heus niet zo dom als je misschien denkt. Ze kan soms
heel listig uit de hoek komen, over dingen waarvan je beslist niet
had verwacht dat ze haar zouden opvallen. Om van te schrikken.'
'Net zoiets dus als tante Cora!'
'Ja.'
Een ogenblik kregen ze een onplezierig gevoel bij het noemen van
Cora Lansquenets naam. Toen zei George op nogal geforceerd
onverschillige toon: 'Apropos - wat die juffrouw betreft die bij
tante Cora de huishouding deed - moeten we niet iets voor haar
doen?'
'Iets doen? Wat bedoel je?'
'Nu, ik vind dat het op de weg van de familie ligt. Cora
was per slot van rekening onze tante, en ik heb me zitten
bedenken dat het voor die vrouw wellicht niet zal meevallen een
andere betrekking te vinden.'
'Hoe kom je daar zo bij?'
'Och, de mensen zijn zo bang voor hun hachje. Ik wil niet zeggen
dat ze juffrouw Gilchrist er werkelijk van zullen verdenken dat ze
tante met een bijl te lijf is gegaan, maar toch zullen ze diep in
hun binnenste het gevoel hebben dat er wel eens iets mis zou kunnen
gaan. Mensen zijn bijgelovig.'
'Merkwaardig, George, dat je daaraan denkt! Hoe weet je dat
allemaal zo?'
'Och, ik ben advocaat, moet je bedenken. Dan kom je met allerlei
rare mensen in aanraking. Daarom vind ik dat we haar een tijdlang
een kleine toelage moeten geven, als overbrugging, of haar een
kantoorbaantje moeten bezorgen wanneer ze dat aankan.'
'Maak je maar geen zorgen,' zei Susan droogjes, met een tikje
ironie in haar stem. 'Dat heb ik al voor elkaar. Ze is bij Timothy
en Maude in huis.'
Daar keek George van op. 'Maar Susan - is dat wel verstandig?'
'Het was het beste wat ik op dat ogenblik kon bedenken.'
George keek haar nieuwsgierig aan. 'Jij bent altijd zo verdraaid
zeker van jezelf, Susan. Je weet wat je doet en je hebt nergens...
spijt van.'
Luchtig klonk haar antwoord: 'Spijt hebben is alleen maar tijd
verknoeien.'