Hoofdstuk 8
De heer Entwhistle zat dokter Larraby vol aandacht aan te
kijken. Hij had een levenslange ervaring in het peilen van zijn
medemensen. Het was vaak voorgekomen dat hij werd geconfronteerd
met een moeilijke situatie of een delicaat onderwerp. Hij wist ook
hoe hij hen het beste kon aanpakken, maar hoe moest hij dokter
Larraby over een zo delicate kwestie aanspreken, die niets meer of
minder dan zijn bekwaamheid als geneesheer raakte?
Open kaart spelen was het beste, besloot Entwhistle - tenminste
zoveel als maar enigszins mogelijk was. Het zou niet verstandig
zijn te zeggen dat er achterdocht was ontstaan vanwege zomaar een
opmerking die door een dwaze vrouw was gemaakt. Dokter Larraby had
Cora niet gekend.
Meneer Entwhistle schraapte zijn keel en begon dapper. 'Ik wilde u
raadplegen over een bijzonder delicate aangelegenheid, dokter.
Misschien zult u zich erdoor beledigd voelen, maar ik hoop oprecht
dat dat niet het geval zal zijn. U bent een verstandig man en ik
ben er zeker van dat u zult beseffen datje een... eh...
belachelijke suggestie beter kunt afhandelen door naar een zinnige
verklaring ervoor te zoeken dan door haar direct te veroordelen.
Het betreft mijn client, wijlen de heer Richard Abernethie. Ik zou
u ronduit willen vragen: bent u er absoluut zeker van dat hij een
natuurlijke dood gestorven is?'
Dokter Larraby keek hem met zijn opgeruimd, blozend gezicht een
beetje verbaasd aan. 'Hoe komt u daar in 's hemelsnaam bij?
Natuurlijk is hij een natuurlijke dood gestorven. Dat staat
trouwens in de overlijdensakte die ik heb ondertekend. Als ik
daarvan niet overtuigd was geweest...'
Behendig onderbrak Entwhistle hem: 'Natuurlijk, dat spreekt
vanzelf. Ik verzeker u dat ik ook geen ogenblik het tegendeel heb
verondersteld. Maar ik wilde alleen nog eens uw positieve
bevestiging horen - naar aanleiding van bepaalde geruchten die de
ronde doen.'
'Geruchten? Wat voor geruchten?'
'Het valt moeilijk na te gaan hoe de praatjes de wereld in komen,'
jokte de heer Entwhistle. 'Maar ik wilde ze de kop indrukken -
liefst met een mededeling van gezaghebbende zijde.'
'Abernethie was ten dode opgeschreven,' verzekerde dokter Larraby
hem. 'Hij leed aan een kwaal die - op zijn vroegst, denk ik - over
een jaar of twee fataal zou zijn geworden. Maar eerder zou ook
mogelijk zijn geweest. Toen heeft de dood van zijn zoon zijn
levenswil gebroken, en ook zijn weerstandsvermogen. Ik geef toe dat
ik zijn einde nog niet zo spoedig verwacht had, maar daarvoor
bestaan tal van precedenten. Elke geneesheer die zich aan
voorspellingen waagt omtrent de mogelijke levensduur van zijn
patient, kan niet anders dan bedrogen uitkomen. De menselijke
factor is altijd onberekenbaar. Lichamelijk zwakken beschikken vaak
over een onverwacht weerstandsvermogen, terwijl krachtiger naturen
soms bezwijken.'
'Dat begrijp ik allemaal volkomen. Ik trek uw diagnose ook
allerminst in twijfel. Om het wat melodramatisch te zeggen: zijn
doodvonnis was getekend. Maar is het misschien denkbaar dat zo
iemand uit eigen beweging zijn leven verkort? Of dat iemand anders
dat voor hem doet?'
Dokter Larraby fronste zijn voorhoofd. 'U denkt aan zelfmoord?
Daarvoor was Abernethie het type niet.'
'Juist. Uit medisch oogpunt acht u dit dus onmogelijk?'
De dokter schoof onrustig heen en weer. 'Het woord onmogelijk zou
ik nooit willen gebruiken. Na de dood van zijn zoon hechtte
Abernethie geen waarde meer aan het leven. Zelfmoord lijkt me
onwaarschijnlijk - maar daarom nog niet onmogelijk.'
'U spreekt vanuit een psychologisch standpunt. Wanneer ik zeg "uit
medisch oogpunt", dan bedoel ik eigenlijk: maken de omstandigheden
waaronder hij gestorven is, zo'n suggestie onmogelijk?'
'Nee, dat niet. Hij is in zijn slaap gestorven. Dat gebeurt zo
vaak. Er was geen reden om zelfmoord te vermoeden in verband met
een bepaalde geestesgesteldheid. Als men iedere keer wanneer een
zieke man in zijn slaap overlijdt om een lijkschouwing zou
verzoeken...'
Het gezicht van de dokter werd steeds roder.
De heer Entwhistle haastte zich ertussen te werpen: 'Natuurlij, dat
zou te gek zijn. Maar als er nu eens aanwijzingen bestaan waarvan u
niet op de hoogte was? Als hij zich bijvoorbeeld tegenover anderen
zou hebben uitgelaten...'
'Dat hij zelfmoord wilde plegen? Heeft hij dat gedaan? Daar sta ik
van te kijken.'
'Neem het hypothetische geval dat hij dat zou hebben gedaan - zou u
die mogelijkheid dan kunnen uitschakelen?'
Langzaam antwoordde dokter Larraby: 'Nee - nee - dat niet! Maar
zoals ik al gezegd heb, het zou me erg verbazen.'
De heer Entwhistle profiteerde vlug van zijn winstpunt. 'Als we dus
zuiver hypothetisch aannemen dat zijn dood geen natuurlijke oorzaak
heeft gehad - wat zou dan wel de oorzaak geweest kunnen zijn? Wat
voor soort verdovend middel, bedoel ik.'
'O, verschillende. Een of ander slaapmiddel bijvoorbeeld. Er was
geen enkel symptoom van vergiftiging. Hij lag er volkomen vredig
bij.'
'Gebruikte hij slaapmiddelen?'
'Ja, ik had hem Slumberyl voorgeschreven, erg veilig en
betrouwbaar. Dat nam hij trouwens niet iedere nacht. En hij kreeg
telkens ook maar een klein flesje. De drievoudige of zelfs
viervoudige dosis zou zijn dood nog niet ten gevolge hebben gehad.
Ik herinner me trouwens dat ik het flesje na zijn dood nog vrijwel
vol op zijn wastafel zag staan.'
'Had u hem nog andere medicijnen voorgeschreven?'
'Verschillende... iets met een geringe dosis morfine, om in te
nemen bij een pijnaanval. Wat vitaminecapsules. Een drankje tegen
indigestie.'
Entwhistle onderbrak hem. 'Vitaminecapsules? Ik heb ook eens een
kuur moeten doen. Van die kleine ronde capsules van gelatine?'
'Juist. Die bevatten adexoline.'
'Zou men iets in zo'n capsule kunnen stoppen?'
'Iets van dodelijke aard, bedoelt u?' De geneesheer keek hem hoe
langer hoe verbaasder aan. 'Maar Entwhistle, waarop doelt u in 's
hemelsnaam? Grote goden, man, denkt u aan de mogelijkheid van
moord?
'Dat weet ik eigenlijk zelf niet. Ik wilde alleen maar weten of
zoiets mogelijk was of niet.'
'Maar over welke bewijzen beschikt u om zoiets ook maar te
suggereren?'
'Bewijzen heb ik niet,' zei meneer Entwhistle vermoeid. 'De heer
Abernethie is dood - en degene tegenover wie hij iets losgelaten
heeft is inmiddels ook dood. Het is dus niet meer dan een vaag
gerucht, dat ik liefst radicaal zou willen ontzenuwen. Als u me
kunt verzekeren dat het onmogelijk is dat iemand Abernethie heeft
vermoord, zou me dat buitengewoon verheugen! Het zou een pak van
mijn hart zijn, dat kan ik u verzekeren.'
Dokter Larraby was nu opgestaan en ijsbeerde door het vertrek. 'Ik
kan onmogelijk verklaren wat u graag van me zou willen horen,' zei
hij ten slotte. 'Het spreekt vanzelf dat iemand zo'n capsule kan
hebben weggenomen en er - laten we zeggen - zuivere nicotine - of
een half dozijn andere stoffen ingestopt heeft. Of in zijn eten of
drinken heeft gedaan. Is dat niet waarschijnlijker?'
'Maar ziet u, er was alleen het personeel - en dat verdenk ik er
niet van. In feite ben ik er zeker van dat een van hen zoiets niet
heeft gedaan. Dus zoek ik naar iets met een langzamer werking. Is
er geen middel dat je kunt toedienen waarna de persoon in kwestie
enige weken later overlijdt?'
'Een aardig, maar onhoudbaar idee, ben ik bang,' zei de dokter
droog. 'Entwhistle, ik weet dat u een verstandig iemand bent. Wie
is met die suggestie gekomen? Ik vind het zo verschrikkelijk ver
gezocht.'
'Heeft Abernethie nooit iets tegen u gezegd? Heeft hij er nooit op
gezinspeeld dat een van zijn familieleden hem uit de weg wilde
ruimen?'
De dokter keek hem een beetje vreemd aan. 'Nee, op zoiets heeft hij
nooit gezinspeeld. Bent u er zeker van, Entwhistle, dat hier
niemand op sensatie uit is? Je hebt van die hysterische personen
die een volkomen redelijke en normale indruk maken.'
'Ik hoop maar dat het iets dergelijks is. Dat zou natuurlijk
kunnen.'
'Laat ik u goed begrijpen. Er is dus iemand die beweert dat
Abernethie zich in die geest heeft uitgelaten - en die iemand is
een vrouw, neem ik aan.'
'Ja - het was een vrouw.'
'Tegen wie hij zou hebben gezegd dat iemand hem naar het leven
stond?'
Aldus in een hoek gedreven deed Entwhistle het hele verhaal van
Cora's opzienbarende opmerking na afloop van de begrafenis. Toen
klaarde dokter Larraby's gezicht op. 'Beste man, daaraan moet u
geen aandacht schenken. De verklaring ligt voor de hand. De vrouw
in kwestie is op een zekere leeftijd - ze hunkert naar sensatie, ze
is volkomen onevenwichtig en onbetrouwbaar... in staat alles te
beweren. Dat komt zo vaak voor, weet u.'
De heer Entwhistle was enigszins verbolgen over het gemak waarmee
de dokter dit aannam. 'U kunt gelijk hebben,' gaf hij toe,
opstaande. 'Maar het ongeluk wil dat we haar daarover niet aan de
tand kunnen voelen, omdat ze intussen zelf vermoord is.'
'Wat zegt u - vermoord?' Dokter Larraby scheen op dat ogenblik
ernstig aan Entwhistles verstandelijke vermogens te twijfelen.
'Ja, misschien hebt u het wel in de krant gelezen. Mevrouw
Lansquenet, te Lytchett St. Mary in Berkshire.'
'Wel zeker - maar ik had geen idee dat ze familie was van
Abernethie!' Dokter Larraby deed bepaald ontdaan.
Met de voldoening dat hij afdoende revanche genomen had op dokter
Larraby's superioriteit, maar met het onbevredigende gevoel dat
zijn bezoek bitter weinig succes had opgeleverd, nam de heer
Entwhistle afscheid.
Toen hij weer op Enderby terug was, besloot de heer Entwhistle
eerst eens met Lanscombe te praten. Hij begon met de oude butler
naar zijn toekomstplannen te vragen.
'De vrouw van meneer Leo heeft me gevraagd of ik hier wou blijven
tot het huis verkocht is, meneer, en dat zal ik heel graag voor
haar doen. We zijn erg op haar gesteld.' Hij zuchtte eens. 'Het
gaat me aan mijn hart, meneer, als ik het zeggen mag, dat het huis
zal worden verkocht. Ik ben hier zoveel jaren geweest en heb hier
alle jongedames en jongeheren zien opgroeien. Ik had zo gehoopt dat
meneer Mortimer hier zou zijn komen wonen. Ik zou dan na mijn
pensioen in de noordelijke portierswoning zijn gaan wonen. Daar had
ik me heel wat van voorgesteld, hoe ik de boel keurig netjes zou
opknappen. Maar daar komt nu natuurlijk niets van.'
'Ik ben er ook bang voor, Lanscombe. Het landgoed wordt natuurlijk
in zijn geheel verkocht. Maar met het legaat dat je gekregen
hebt...'
'O, ik klaag volstrekt niet, meneer. Ik ben erg dankbaar voor de
edelmoedigheid van meneer Abernethie. Ik ben heus goed verzorgd,
maar het is niet makkelijk tegenwoordig om een huisje te vinden dat
je kunt kopen en hoewel zijn getrouwde nicht me heeft gevraagd om
bij hen te komen wonen, zal het toch niet hetzelfde zijn als op het
landgoed wonen.'
'Dat is zo,' beaamde Entwhistle. 'De wereld is er voor mensen van
onze leeftijd niet gemakkelijker op geworden. Ik wilde wel dat ik
mijn oude vriend in zijn laatste dagen wat meer had opgezocht,
Lanscombe. Hoe was hij er de laatste maanden eigenlijk aan
toe?'
'Och, nog maar een schaduw van vroeger, meneer, sinds de dood van
meneer Mortimer.'
'Zeker, dat heeft hem gebroken. Zijn ziekte heeft hem verder
gesloopt. Ik geloof dat hij zich tenslotte van alles in zijn hoofd
heeft gehaald. Heeft hij tegenover jou weieens beweerd dat hij
vijanden had die hem naar het leven stonden? Of dat hij bang was
dat er iets in zijn eten werd gedaan?'
De oude Lanscombe scheen hoogst verwonderd en enigszins
verontwaardigd. 'Daar kan ik me niets van herinneren, meneer!'
Entwhistle keek hem eens scherp aan. 'Je bent een heel trouwe
bediende, Lanscombe, dat weet ik. Maar zulke waandenkbeelden van
meneer Abernethie zouden heel onbelangrijk zijn geweest - een
natuurlijk symptoom van... eh... de een of andere ziekte.'
'Werkelijk, meneer? Ik kan alleen zeggen dat meneer Abernethie
nooit zoiets tegen mij of binnen mijn gehoorsafstand heeft
gezegd.'
Meneer Entwhistle stapte soepel over op een ander
gespreksonderwerp. 'Voordat hij overleed, heeft hij een paar
familieleden te logeren gevraagd, nietwaar? Zijn neef en zijn twee
nichten met hun echtgenoten?'
'Ja meneer. Dat klopt.'
'Was hij tevreden met die bezoeken, of teleurgesteld?'
Lanscombe tuurde in de verte. Hij rechtte zijn oude rug. 'Dat zou
ik u niet kunnen zeggen.'
'Ik geloof van wel, Lanscombe,' drong de heer Entwhistle
vriendelijk aan. 'Het is niets voor jou je daarover uit te laten,
maar er zijn ogenblikken waarop je je gevoelens over wat gepast of
niet gepast is geweld moet aandoen. Ik ben een van de oudste
vrienden van jouw meester en ik heb veel van hem gehouden. Jij ook.
Daarom vraag ik jou als mens je mening, dus niet in je hoedanigheid
van butler.'
Lanscombe stond even sprakeloos. Daarop vroeg hij toonloos: 'Is er
iets - niet in de haak, meneer?'
Geheel naar waarheid verklaarde Entwhistle: 'Dat weet ik niet. Ik
hoop van niet. Maar ik wilde graag zekerheid daarover hebben. Heb
je zelf het gevoel gehad dat er iets niet in de haak was?'
'Pas na de begrafenis, meneer. Maar ik zou niet kunnen zeggen wat
het precies geweest is. Maar de vrouw van meneer Leo, en die van
meneer Timothy ook, die waren zichzelf niet, die avond toen de
anderen weggegaan waren.'
'Ken je de bepalingen van het testament?'
'Ja, meneer. De vrouw van meneer Leo was zo vriendelijk ze me te
vertellen. Als ik het zeggen mag, het was een billijk testament,
meneer.'
'Ja, dat vind ik ook. Gelijke delen voor allen. Maar oorspronkelijk
had meneer Richard na de dood van zijn zoon een heel andere
verdeling willen maken. Wil je nu soms de vraag beantwoorden die ik
je daarnet gesteld heb?'
'Als mijn zuiver persoonlijke mening...'
'Natuurlijk, dat spreekt vanzelf.'
'Meneer Richard was erg teleurgesteld na het bezoek van meneer
George. Hij had, geloof ik, gehoopt dat meneer George een beetje op
meneer Mortimer zou lijken. Maar als ik het zeggen mag, meneer
George bleef ver beneden de verwachting. De man van juffrouw Laura
heeft ook nooit erg voldaan, en ik ben bang dat meneer George op
hem lijkt.' Lanscombe wachtte even alvorens te vervolgen: 'Daarna
zijn de jongedames hier gekomen met hun echtgenoten. Juffrouw Susan
mocht hij dadelijk graag lijden - een erg geestige en knappe jonge
vrouw, maar naar mijn idee kon hij haar man niet uitstaan. De
jongedames maken tegenwoordig rare keuzes, meneer.'
'En het andere echtpaar?'
'Dat weet ik werkelijk niet. Een erg prettig en knap jong stel. Ik
geloof dat meneer wel plezier heeft gehad van hun bezoek - maar
toch...' De oude man weifelde.
'Maar, Lanscombe?'
'Nou, meneer had nooit veel op met het toneel. Hij heeft een keer
tegen me gezegd: "Ik snap niet dat mensen zo dol op toneel kunnen
zijn. Het is een rare manier van leven, dat de mensen berooft van
hun laatste restje gezond verstand. Ik weet niet wat het voor je
morele waarden betekent, maar je verliest je gevoel voor
verhoudingen er zeker door." Hij doelde natuurlijk niet
rechtstreeks...'
'Nee, dat begrijp ik wel. Maar na die bezoeken is meneer Abernethie
zelf nog op reis gegaan - eerst naar zijn broer en later nog naar
zijn zuster, mevrouw Lansquenet.'
'Dat wist ik niet, meneer. Hij heeft me wel verteld dat hij naar
meneer Timothy ging en naderhand naar iets van St. Mary.'
'Juist, dat klopt. Kun je je nog iets herinneren dat hij bij zijn
thuiskomst over die bezoeken gezegd heeft?'
Lanscombe dacht even na. 'Dat weet ik werkelijk niet. Hij was blij
dat hij weer thuis was. Dat reizen en uit logeren gaan vermoeide
hem erg - dat zei hij wel.'
'Niets anders? Zei hij niets over de mensen zelf?'
Lanscombe fronste het voorhoofd. 'Meneer mompelde weieens wat in
zichzelf - niet zozeer tegen mij, en bijna zonder te merken dat ik
in de kamer was - omdat hij me zo goed kende.'
'En het volste vertrouwen in je stelde.'
'Maar erg precies weet ik echt niet meer wat hij zei - dat hij zich
niet kon voorstellen wat-ie met zijn geld had gedaan - dat sloeg op
meneer Timothy, naar mijn idee. Ook zei hij: "Vrouwen kunnen op
negenennegentig verschillende manieren idioot zijn, maar uiterst
slim op de honderdste." Of ja, hij zei ook eens: "Je kunt alleen
maar aan iemand van je eigen generatie vertellen wat er in je
omgaat. Zij denken niet dat je je dingen inbeeldt, zoals de
jongeren dat wel doen." En ik herinner me nog iets waarvan ik de
bedoeling helemaal niet vatten kon: "Het is niet leuk lui in de val
te laten lopen, maar ik weet geen andere oplossing." Het is best
mogelijk, meneer, dat hij bij die gelegenheid aan de tweede tuinman
dacht -want toen waren de perziken gestolen.'
De heer Entwhistle dacht echter niet dat deze uitlating op de
tweede tuinman betrekking had gehad. Na nog enkele vragen te hebben
gesteld liet hij de oude Lanscombe gaan en overdacht wat hij
gehoord had. Niet veel meer dan hij had gededuceerd. Toch waren er
veelzeggende punten. Het was stellig niet zijn schoonzuster Maude
maar zijn zuster Cora die hij op het oog had gehad, toen hij over
domme vrouwen had gesproken die desondanks heel geslepen konden
zijn. En tegenover haar had hij uitgesproken wat er werkelijk in
hem omging. Maar hij had ook iets gezegd van 'in de val laten
lopen'. Voor wie zou hij die val hebben gezet?
De heer Entwhistle had er lang over nagedacht hoeveel hij Helen
vertellen zou. Tenslotte besloot hij haar geheel in vertrouwen te
nemen.
In eerste instantie bedankte hij haar voor het sorteren van
Richards persoonlijke bezittingen en het treffen van diverse
huishoudelijke regelingen. Het huis was te koop gezet en binnenkort
zou het door een paar mogelijke kopers worden bekeken.
'Particulieren?'
'Ik ben bang van niet. De Jeugdherbergcentrale, een club van
jongeren en de Jefferson Trust, die zijn collectie in een geschikt
huis wil onderbrengen.'
'Het lijkt triest dat het huis niet meer zal worden bewoond, maar
dat is tegenwoordig natuurlijk niet praktisch meer.'
'Ik wil u vragen of u hier zou kunnen blijven wonen tot het is
verkocht. Of zou dat veel ongemak voor u met zich meebrengen?'
'Nee, het zou me prima van pas komen. Ik wil pas tegen eind mei
naar Cyprus en ik zit veel liever hier dan in Londen. Leo hield ook
veel van Enderby Hall en we zijn hier samen heel gelukkig
geweest.'
Entwhistle zei: 'Er is nog een reden waarom ik het prettig zou
vinden. Ik heb een vriend, Hercule Poirot...'
'Wat zegt u - Hercule Poirot?' zei Helen op vrij scherpe toon.
'Denkt u dus toch...'
'O, kent u hem?'
'Ja. Vrienden van me - maar ik dacht eigenlijk dat hij allang dood
was.'
'Nee, hij is nog springlevend. Maar niet zo jong meer,
natuurlijk.'
Aarzelend zei Helen met een wit gezicht en zeer gespannen: 'Gelooft
u dus toch - dat Cora gelijk heeft gehad? Dat Richard - vermoord
is?'
Toen kwam Entwhistle met zijn verhaal voor de dag. Hij deed dat
graag, omdat Helen zo'n heldere, rustige geest had.
Toen hij uitgepraat was, zei ze: 'We zouden het onwaarschijnlijk
moeten vinden - maar dat doen we niet. Toen Maude en ik na afloop
van de begrafenis bij elkaar zaten, hadden we het erover dat Cora
toch zo'n mal mens was - maar toch voelden we ons niet helemaal
gerust. Maar toen - toen is Cora zelf vermoord - ik hield mezelf
voor dat het puur toeval was -en dat kan het natuurlijk ook geweest
zijn - maar ik zou er heel wat voor over hebben als we daaromtrent
zekerheid konden krijgen. Het is zo moeilijk allemaal...'
'Ja, het is heel moeilijk. Maar Poirot is een hoogst originele
kerel, hij heeft iets geniaals. Hij begrijpt volkomen dat het ons
er in de eerste plaats om te doen is op dat punt gerustgesteld te
worden.'
'Maar stel nu dat dat onmogelijk blijkt!'
'Waar denkt u aan?'
'Dat weet ik eigenlijk niet. Ik heb me niet gerust gevoeld... Niet
alleen door wat Cora zei maar ook door iets anders. Ik had aldoor
het gevoel dat er iets niet in de haak was.'
'In welk opzicht?'
'Dat is het hem juist. Dat weet ik niet.'
'U bedoelt met betrekking tot een van de mensen die in die kamer
waren?'
'Ja - ja, iets dergelijks. Maar ik zou niet kunnen zeggen wie of
wat... O, wat klinkt dat allemaal onzinnig...'
'Helemaal niet. Het is belangwekkend - heel belangwekkend. U
vertelt nooit onzin. Als u wat gemerkt hebt, al is het nog zo
weinig, dan is dat van betekenis.'
'Best mogelijk, maar ik kan me niet voor de geest halen wat het
geweest kan zijn. Hoe meer ik erover denk...'
'U moet er juist niet aan denken. Op die manier schiet je nooit wat
te binnen. Laat het rustig bezinken. Vandaag of
morgen duikt het dan plotseling in uw bewustzijn op. Als dat zo is,
moet u het me dadelijk laten weten.' 'Dat beloof ik u.'