Nadat Wilson de smalle trap naar de ontvangstkamer beneden was afgeklost, liep Hal naar het kleine raam dat op het geplaveide stal erf uitkeek. Hij bleef met zijn handen achter zijn rug gevouwen staan en keek naar Aboli die de tweeling schermlessen op de sabel gaf. Guy zat op een berg hooi met Dorian naast zich. Hij moest zijn beurt al gehad hebben, want hij had een rood gezicht en er zaten donkere zweetplekken op zijn overhemd. Dorian sloeg hem goedkeurend op de rug.
Hal keek toe, terwijl Aboli met Tom de basistechnieken doornam, de zes parades en het volledige repertoire van houwen en steken. Tom zweette lichtjes toen Aboli ten slotte tegenover hem ging staan en met een knik je te kennen gaf dat de wedstrijd kon beginnen. 'En garde, Klebe!
Ze voerden een stuk of zes onbesliste slagenwisselingen uit. Hal zag dat Aboli zich inhield om zijn opponent gelijkwaardig partij te kunnen bieden, maar Tom raakte vermoeid en zijn bewegingen werden al trager toen Aboli tegen hem riep: 'De laatste, Klebe. Deze keer zal ik je raken.'
Toms gelaatsuitdrukking verhardde zich en hij ging en garde in de vierde parade, met de punt van zijn zwaard hooggeheven, en keek in Aboli's donkere ogen om erin te lezen welke beweging hij zou gaan maken. Hun sabels tikten elkaar aan en daarna viel Aboli hem, gracieus als een danser, met zijn rechtervoet naar voren aan. Hij maakte een schijnbeweging naar boven en toen Tom met de derde parade afweerde, stapte Aboli met een vloeiende beweging terug en voerde, snel als een aanvallende adder, een riposte uit. Tom probeerde de correcte verdediging, de lage vierde parade, uit te voeren, maar hij was niet snel genoeg en zijn hand kwam een paar centimeter tekort. Staal gleed over staal en Aboli's sabel stopte vlak voor Toms tepel die door het witte overhemd heen te zien was.
'Sneller, Klebe. Als een havik!' vermaande Aboli hem, toen Tom zich soepel herstelde, maar Aboli's pols was naar binnen gedraaid en zijn sabel was iets uit de rechte lijn. Het leek erop dat hij een opening had vrijgelaten voor een houw naar zijn rechterschouder. Tom was woedend omdat hij getroffen was, maar zag de opening.
Zelfs uit zijn hoge raam zag Hal dat hij de fout maakte zijn beweging te seinen door zijn kin licht omhoog te brengen. 'Nee,Tom, nee!' fluisterde hij. Aboli hield Tom het lokaas voor waarin Hal, toen hij Toms leeftijd had, zelf zo vaak had gebeten. Met een superieur gevoel voor afstand was Aboli vijf centimeter buiten het bereik van Toms houw naar de schouder gaan staan; hij zou Tom weer raken als deze probeerde hem daar te treffen.
Hal kraaide van plezier toen zijn zoon een dubbele actie uitvoerde. Hij maakte een schijnbeweging naar de schouder, maar veranderde toen met de lenigheid van een aap zijn aanvalshoek en stootte naar Aboli's heup. 'Je had hem bijna!' fluisterde Hal, terwijl Aboli werd gedwongen Toms steek met een cirkelvormige parade af te weren en diens sabel terug in de oorspronkelijke aanvalslijn te zwaaien.
Aboli stapte naar achteren en beëindigde het treffen. 'Goed zo, Klebe. Ga nooit in op de uitnodiging van een tegenstander. Goed gedaan! Je had me bijna geraakt.' Hij sloeg een arm om Toms schouders. 'Zo is het genoeg voor vandaag. Meester Walsh wacht op je, zodat je de pen in plaats van de sabel kunt hanteren.'
'Nog één keer, Aboli!' smeekte Tom. 'Deze keer zal ik je te pakken krijgen, eerlijk waar.' Maar Aboli duwde de jongen in de richting van de deur van de herberg.
'Aboli beoordeelt het goed,' zei Hal goedkeurend bij zichzelf. 'Hij drijft hen niet verder dan hun kracht en leeftijd toestaan.'
Hal opende het raam en leunde naar buiten. 'Waar is Big Daniël, Aboli?'
Aboli keek op en veegde met zijn onderarm het zweet van zijn voorhoofd. 'Hij was aan de koets aan het werk. Daarna is hij weggegaan met die nieuwe jongen, Wilson.'
'Ga hem halen en breng hem naar boven. Ik moet jullie iets vertellen.'
Toen de twee grote mannen even later naar binnen schuifelden, keek Hal op van het document dat vóór hem op de schrijftafel lag. 'Ga zitten, allebei.' Hij wees naar de bank en ze gingen als twee uit hun krachten gegroeide schooljongens die verwachtten dat ze op hun falie zouden krijgen, naast elkaar zitten. 'Ik heb met Mabel gepraat.' Hal begon met Big Daniël. 'Ze zegt dat ze het niet nog een winter met je uithoudt, terwijl je als een geketende beer om het huis sluipt. Ze heeft me gesmeekt je ergens mee naartoe te nemen, ergens ver weg.'
Big Daniël keek hem stomverbaasd aan. Mabel was zijn vrouw, de kokkin van High Weald. Ze was een mollige, opgewekte vrouw met rode wangen. 'Ze had geen reden om...' begon Big Daniël boos, maar hij zweeg grijnzend toen hij de glinstering in Hals ogen zag.
Hal wendde zich tot Aboli. 'En wat jou betreft, zwarte duivel, de burgemeester van Plymouth heeft me verteld dat er een plaag van bruine, kale baby's in de stad heerst en dat alle echtgenoten hun musket aan het laden zijn. Het is tijd dat we jou hier ook een tijdje weghalen.'
Aboli brulde en schudde van het lachen. 'Waar gaan we naartoe, Gundwane?' Hij gebruikte de koosnaam die hij Hal als kind had gegeven en die in de taal van de bossen Bamboerat betekende. Hij gebruikte hem tegenwoordig zelden, alleen nog maar op momenten van grote genegenheid.
'Naar het zuiden!' antwoordde Hal. 'Voorbij Kaap de Goede Hoop die oceaan op die je zo goed kent.' 'En wat gaan we daar doen?' 'Een man zoeken die Jangiri heet.' 'En als we hem vinden?'
'Dan doden we hem en nemen hem zijn schatten af.' Aboli dacht een ogenblik na. 'Dat klinkt goed.' 'Met welk schip?' vroeg Big Daniël.
'Met de Seraph. Een Oost-Indiëvaarder. Hij komt net uit het dok van de scheepsbouwer. Zesendertig kanonnen en zo snel als een fret.' 'Wat betekent Seraph?' 'Een Seraph is een engel van de hoogste rang.' 'Wanneer kunnen we het schip zien?' vroeg Big Daniël. 'Morgenochtend vroeg. Zorg dat de koets bij zonsopgang klaarstaat. Het is een lange rit naar de werf van de Compagnie in Deptford.' Ze wilden opstaan, maar Hal beduidde hen met een handgebaar dat ze moesten blijven zitten. 'Daarvóór hebben we nog veel te doen. Om te beginnen hebben we geen bemanning.' Ze waren allebei onmiddellijk ontnuchterd. Het vinden van een bemanning was altijd een moeilijke klus, zelfs voor het beste schip.
Hij hield het document omhoog dat vóór hem op de schrijftafel lag. Het was een affiche dat hij de vorige dag had opgesteld en door Walsh naar de drukkers in Cannon Street had laten brengen. Dit was de eerste drukproef.
PRIJSGELD
HONDERDEN PONDEN!
schreeuwde de kop ervan in dikke, zwarte letters. De tekst eronder was in kleinere letters gedrukt, maar bloemrijk en vol overdrijving en doorspekt met uitroeptekens en hoofdletters.
KAPITEIN SIR HAL COURTNEY, Held van de oorlogen met de Hollanders, Meesterzeevaarder en Vermaard Navigator, degene die de Hollandse galjoenen Standvastigheid en Heerlijke Nacht heeft buitgemaakt. Die met zijn Beroemde schepen Lady Edwina en Golden Bough vele grote reizen naar Afrika en de Specerijeneilanden van Indië heeft gemaakt, die de vijanden van Zijne Soevereine Majesteit heeft bevochten en overwonnen en KOSTBARE SCHATTEN en GROTE BUIT heeft veroverd, heeft kooien voor Goede, Trouwe mannen op zijn nieuwe schip Seraph, een Zeer Sterke en Snelle Oost-Indiëvaarder met zesendertig kanonnen die is uitgerust en geproviandeerd met aandacht voor het Comfort en de Verzorging van officieren en manschappen. De zeelui die het GELUK hebben gehad op hun vorige reizen onder KAPITEIN COURTNEY te varen, hebben PRIJSGELD van wel tweehonderd pond per man verdiend.
Varend onder een KAPERBRIEF die is uitgegeven door ZIJNE MAJESTEIT WILLIAM III (GOD ZEGENE HEM!) zal KAPITEIN COURTNEY in DE INDISCHE OCEAAN de jacht inzetten op de vijanden van ZIJNE MAJESTEIT om hen te vernietigen en een GROTE PRIJS TE WINNEN! De helft daarvan zal worden verdeeld onder de officieren EN DE BEMANNING! ALLE GOEDE ZEELIEDEN die werk zoeken en fortuin willen maken, zijn van harte welkom om met BIG DANIËL FISHER, de hoogste dekofficier van de Seraph, een pot ale te komen drinken in de PLOUGH in TAILORS LANE.
Aboli las de tekst hardop voor Big Daniël voor. De reus beweerde altijd dat zijn ogen te zwak waren om te kunnen lezen, maar hij kon wel een zeemeeuw aan de horizon zien en zonder de minste moeite de fijnste details van zijn modelschepen uitsnijden.
Toen Aboli klaar was, grijnsde Big Daniël. 'Het is een te mooie kans om te laten lopen en deze beroemde kapitein is mijn man. Ik mag doodvallen als ik niet bij hem aanmonster.'
Toen meester Walsh, wankelend onder het zware pak affiches, van de drukkers terugkwam, gingen Aboli en Big Daniël eropuit om de biljetten op iedere straathoek en op de deur van elke taveerne en elk bordeel langs de rivier en in de haven op te hangen en Hal stuurde Dorian en de tweeling met hen mee om hen te helpen.