11
Ik zei er niets over tegen mama, maar de rest van de avond en zelfs toen ik al in bed lag, bleef ik luisteren naar de telefoon of de deurbel. Er kwam een telefoontje, maar het was mevrouw Maffeo om te vragen hoe het met ons ging. Ik hoorde mama met haar praten. Toen ze me welterusten kwam wensen, zag ze er zo moe en verslagen uit dat ik het woord Roxy niet durfde uit te spreken. Maar de gedachte aan haar hield me het grootste deel van de nacht wakker. Ik lag te woelen en te draaien, bang dat ik misschien iets gedaan had dat alles op de een of andere manier nog zou verergeren. Misschien wist Roxy’s bedrijf, of hoe het ook genoemd werd, niet wie ze werkelijk was. Misschien zou er iemand komen om poolshoogte te nemen. Ik wist dat mama dat verschrikkelijk zou vinden. Roxy zou ook hier kunnen komen terwijl ik op school zat, en ze zou onaardig en gemeen kunnen zijn tegen mama.
Al haatte ik de gedachte aan een terugkeer naar school, toch stond ik net zo vroeg op als elke schooldag toen papa nog leefde. Ondanks alles wat mama en ik de afgelopen dagen hadden meegemaakt, dacht ik nog steeds dat ik papa in de keuken zou zien zitten, met zijn Wall Street Journal naast zijn kop koffie. Als hij me zo vroeg gekleed en wel binnen zag komen, glimlachte hij. Wat verlangde ik terug naar die glimlach!
Mama kwam vlak achter me aan. Toen ik haar zag, wilde ik dat ik niet was opgestaan en me had aangekleed voordat het nodig was. Er was niemand om indruk op te maken. Mama dwong zichzelf energiek te zijn ter wille van mij.
‘Niks aan de hand, mama. Je had niet zo vroeg op hoeven staan. Je weet dat ik voor mezelf kan zorgen.’
‘Natuurlijk kun je dat. Ik moet vandaag onze accountant en onze advocaat spreken. Ik sta vandaag als hun eerste afspraak op de agenda,’ legde ze uit.
‘Waarom moet je alles zo gauw doen? Je hebt rust nodig, mama.’
‘Alles moet nu gebeuren,’ hield ze vol.
Ik wilde vragen waarom. Verkeerden we soms in financiële moeilijkheden? Dankzij papa’s succes en zijn levensverzekering zou het ons toch zeker goed moeten gaan. Hadden ze dingen voor me verborgen gehouden? Wat het ook was, ze hoefde het niet in haar eentje te verwerken, dacht ik, maar ik kon zien dat een voortzetting van de discussie haar alleen maar nog vermoeider zou maken. Ik at mijn ontbijt en gaf haar een zoen voor ik op weg ging naar school. Toen ik haar omhelsde leek ze te beven, maar forceerde een glimlach en zei zoals gewoonlijk dat ik voorzichtig moest zijn. ‘Blijf alert. Je moet altijd op je veiligheid letten.’
‘Ja,’ zei ik. We glimlachten naar elkaar, al was het met een bezwaard hart.
Chastity had me een e-mail gestuurd van al het werk dat ik gemist had, maar ik had er niets aan gedaan. Ik ging met geen of weinig enthousiasme naar school en liep als iemand die slaapwandelt, iemand die niet goed wist waar ze eigenlijk naartoe moest. Toen ik de school zag, had ik bijna rechtsomkeert gemaakt om de dag zwervend in de stad door te brengen, misschien rondhangen in Central Park. Er was een goede kans dat niemand op school me zou aangeven, omdat ze allemaal zouden denken dat ik nog in de rouwperiode zat. Maar Chastity wist dat ik zou komen, en als ze belde om te vragen waar ik bleef, zou mama zich vreselijk ongerust maken.
Vanaf het moment dat ik binnenkwam, zag ik dat mijn klasgenoten me anders bekeken. Sommigen leken zelfs bang om iets tegen me te zeggen of iets te doen waardoor ik in een hysterische huilbui zou uitbarsten en zij de schuld daarvan zouden krijgen. Ze forceerden een glimlach, vroegen hoe het met me ging, maar liepen zo snel mogelijk bij me vandaan. Intussen gedroeg Chastity zich als een soort lijfwacht, gaf antwoord voor me of trok me mee. Ze zocht altijd naar een manier om zich belangrijk te voelen, en mijn tragische situatie was een goede gelegenheid. Maar dat, of iets dat met mijn klasgenoten te maken had, interesseerde me totaal niet.
Ik zag Evan pas tijdens de lunchpauze. Zodra hij me zag, liet hij zijn vrienden in de steek en kwam naar me toe terwijl Chastity bezig was onze lunch te halen.
‘Ik was echt erg geschokt toen ik het hoorde van je vader,’ begon hij. ‘Zeg alsjeblieft tegen je moeder dat ik het vreselijk vind.’
‘Dank je.’
Ik vermeed het hem aan te kijken, maar of hij zich schuldig voelde over de manier waarop hij me behandeld had of alleen maar nieuwsgierig, hij ging verder met: ‘Weet je zus het?’
Ik zweeg even. Allerlei kwade antwoorden lagen op het puntje van mijn tong, maar ik schudde mijn hoofd. ‘Het doet er niet toe of ze het wel of niet weet, Evan. Dat brengt mijn vader niet terug,’ zei ik en ging bij Chastity aan onze gebruikelijke tafel zitten. Hij volgde me niet.
‘Wat wilde hij?’ vroeg Chastity.
‘Niks,’ zei ik. ‘Ik wil niet over hem praten of ook maar iets over hem horen,’ zei ik zo vastberaden dat ze snel knikte. ‘Geen van die kinderen interesseert me nog. Het kan me niet schelen wat een van hen te zeggen heeft, dus spaar me de roddels.’
Door de uitdrukking op mijn gezicht en de toon van mijn stem zei ze bijna geen woord meer tijdens de rest van het lunchuur. Ik was er zeker van dat ze me als een buisje nitroglycerine zag die bij het geringste stootje zou kunnen ontploffen.
Mijn leraren dachten er waarschijnlijk ook zo over. Ze waren allemaal vol sympathie en medeleven en spraken heel zacht. Niemand vroeg iets aan me. Allemaal zeiden ze dat ik het rustig aan moest doen en bij hen moest komen als ik wat extra hulp nodig had. In feite was mijn verlangen om een goede leerling te zijn getaand na papa’s overlijden. Ik denk dat ik die hoge cijfers evenzeer voor hem als voor mijzelf wilde halen. Mama wilde ook dat ik het goed zou doen op school, maar ik wist dat ze ook lagere cijfers gemakkelijk zou accepteren.
Elke volgende dag leek net zo grijs en grauw als de vorige. Ze liepen in elkaar over alsof het één lange dag was. Als ik ’s morgens op school kwam, verstijfde mijn hele lichaam. Ik verbeeldde me dat ik eruitzag als iemand die automatisch handelde. Ik stak nooit mijn hand op om een vraag te beantwoorden, en geen van de leraren vroeg mij iets. Het leek alsof ik in een onzichtbare cel leefde. Het duurde dan ook niet lang voordat vriendinnen die geprobeerd hadden weer contact met me te zoeken, zich begonnen te gedragen alsof ik er niet was. Waarschijnlijk was ik dat ook niet. Ik bedoel, mijn lichaam was er wel, maar mijn geest dwaalde zo snel en zo vaak af, dat ik ze meestal niet eens hoorde praten. Een paar keer stelde iemand me een vraag en herhaalde die zelfs, maar ik reageerde niet. Ze keken elkaar en Chastity aan, haalden hun schouders op en gingen over op iets anders.
Toen dit zo doorging, zag ik dat hun houding ten opzichte van mij verhardde. Alle mildheid die ze me hadden getoond na het overlijden van mijn vader, begon langzamerhand te verdwijnen. Ze vonden me nu alleen nog maar irritant. Het was gemakkelijker me buiten hun gesprekken of plannen te houden. Het versterkte het gevoel dat ik onzichtbaar was geworden. Aanvankelijk trok Chastity het zich niet aan, want ze was altijd al bijna overal buiten gehouden, maar na een tijdje vond ik het erger voor haar dan voor mijzelf. Ze bleef weer alleen met mij, en ik was geen goed gezelschap. Ze kon net zo goed helemaal alleen zijn.
Evan en zijn vrienden waren een ander verhaal. Ik had geen idee wat hij hun verteld had in de korte tijd dat we met elkaar omgingen. Ik had het afschuwelijke vermoeden dat hij overdreven had, zoals ik wist dat sommige jongens deden om zich wereldwijzer voor te doen dan hun vrienden, pochend op seksuele relaties of zo.
Nu er enige tijd verstreken was sinds de dood van mijn vader, was mijn verboden zus weer een gemakkelijk doelwit. Zeker een stuk of vijf van Evans vrienden kwamen er rond voor uit en vroegen of Roxy weer in de familie was opgenomen. Sommige jongens begonnen opmerkingen te maken in de schoolgangen.
‘Werkt ze buiten jullie huis?’
‘Wat is haar nummer? Hoeveel kost ze?’
Schunnige briefjes werden in mijn lessenaars gelegd of in mijn locker. Ik dacht dat het over zou gaan als ik het negeerde, maar het leek of alleen al mijn aanwezigheid op school voldoende was om het voort te laten bestaan.
Ook al had ik haar gezegd dat niet te doen, toch bleef Chastity me alle roddels vertellen die ze gehoord had. Wat weken geleden, na het overlijden van mijn vader, te erg was om over te praten, was nu plotseling weer voorpaginanieuws. Ik hoefde het niet te horen om te weten wat mijn medeleerlingen zeiden. Ik kon het zien in hun wellustige lachjes en het gefluister als ze in mijn richting keken.
Niet tevreden met hun opwindende praatjes en misselijke humor, kwamen sommigen van Evans vrienden op mij af, met allerlei grove seksuele voorstellen. Ik voelde dat dit een nieuw soort spelletje was dat ze hadden bedacht, wie het weerzinwekkendst kon zijn en mijn aandacht kon trekken. Misschien hadden ze zelfs weddenschappen afgesloten wie me zover zou kunnen krijgen om met hem uit te gaan. Meestal negeerde ik ze gewoon. Sommigen lachten slechts als ik zei: ‘Nee, dank je’, maar één jongen, Martin Horton, werd gemeen.
‘Wie denk je wel dat je bent?’
‘Pardon?’
‘Je zus is een hoer, en jij gedraagt je als de reine onschuld?’
‘Het is niet moeilijk je zo te gedragen als iemand als jij zich gedraagt als een ezel,’ zei ik, en liep onder luid gelach weg.
Ik haat het hier, dacht ik en slikte mijn tranen in.
Het was extra moeilijk omdat ik niet elke dag zo somber en ongelukkig naar huis wilde. Mama kampte nog steeds met haar eigen depressie en verdriet. Ik wist dat ze op mijn thuiskomst wachtte, in de hoop dat ik haar zou opmonteren. Ik moest me zo opgewekt mogelijk voordoen en goed nieuws verzinnen. Wat me nu echt van streek bracht was dat Roxy op geen enkele manier op mijn brief gereageerd had. Telkens als ik thuis de telefoon hoorde of als iemand voor de buitendeur stond, dacht ik dat het Roxy zou zijn. Als mama me na school begroette, verwachtte ik altijd dat ze me zou vertellen dat Roxy was langsgekomen, maar dat gebeurde nooit.
Het werd zelfs zo erg dat ik al blij zou zijn als ze kwaad was over mijn brief. Alles was beter dan niets, beter dan ons te behandelen alsof we niet bestonden. Natuurlijk had die receptionist haar de brief gegeven. Hoe kon ze zo kil en onverzoenlijk zijn, vooral omdat ze wist dat ik in haar hotel was geweest en weer terug kon komen?
Een paar keer stond ik op het punt mama te vertellen wat ik had gedaan, maar ik dacht dat het haar nog meer in de war zou brengen. Per slot had zij het ook geprobeerd. Op een avond betrapte ik haar toen ze in haar slaapkamer zat te staren naar een van de foto’s van Roxy die ze voor papa verstopt had. Ze tuurde zo ingespannen naar de foto dat ik dacht dat ze in tranen zou uitbarsten, maar ze haalde slechts diep adem en legde de foto weer terug in een la.
Chastity probeerde me een paar keer over Roxy aan het praten te krijgen. Ze deed het op een voor haar doen zo subtiel mogelijke manier, die niet opperbest was. Ze zei dan iets als: ‘Ik vraag me af of je zus echt wel weet wat er gebeurd is met je vader.’ Of ze zweeg even als we naar huis liepen en zei dan: ‘Die vrouw doet me denken aan je zus.’
Ik reageerde nooit, dus ging ze er niet mee door, maar eindelijk, toen we samen bij mij thuis een repetitie zaten te leren, legde ze haar schrift neer en keek me zo dreigend aan als ik nooit eerder van haar gezien had.
‘Wat is er?’
‘Ik weet dat je kwaad zult worden en ik weet ook dat je me misschien de deur uitzet en nooit meer tegen me zult praten.’
‘Wat is er, Chastity?’ zei ik en legde ook mijn schrift weg. Ze bleef zitten zonder iets te zeggen. ‘Nou kom, zeg op!’
‘Ik heb je zus twee dagen geleden gezien.’
‘Wát? Waar?’
‘Toen ze uit haar hotel kwam en in een limousine stapte. Ze was piekfijn aangekleed. Ik vertel het je alleen maar,’ ging ze snel verder, ‘omdat ik dacht dat ze het echt niet weet van je vader. Ik bedoel, misschien leest ze geen kranten of…’
‘Je bent daar weer teruggegaan om haar te bespioneren?’
‘Alleen voor jou. Ik wist dat je daar niet naartoe wilde, en ik dacht dat misschien –’
‘Misschien wat? Wat zou ik daarmee opschieten? Je was toch niet van plan met haar te praten, hè?’
Ze gaf geen antwoord.
‘Was je dat?’
‘Alleen voor jou, Emmie,’ herhaalde ze.
Ik schudde mijn hoofd. ‘Je wilt dit niet loslaten, hè? Je bent net zo gestoord als de rest.’
‘Nee, dat is het niet. Echt niet. Ik dacht alleen maar aan jou en je moeder en hoe goed het zou zijn als Roxy tot inkeer kwam en zich misschien verontschuldigde of zo. Ze moet het toch heel erg vinden dat je vader is gestorven?’
Ik wendde mijn blik af.
‘Ik denk alleen maar aan jou,’ jammerde ze.
Ja ja, dacht ik. Je zoekt alleen maar iets dat je saaie leventje kan opbeuren.
Bestond er werkelijk zoiets als een beste vriendin of was het ook weer een illusie? Ik wist heel goed waarom beste vriendinnen beter konden zijn dan familie, maar de ware reden waarom beste vriendinnen iets deden was vaak niet gemakkelijk te peilen. Misschien zouden we moeten zeggen ‘de best mogelijke vriendin’ in plaats van ‘beste vriendin’.
‘Ik ben naar het hotel van mijn zus gegaan en heb een bericht achtergelaten,’ zei ik na een lang zwijgen.
‘O, ja? wanneer?’
‘Ongeveer een maand geleden. Ik ging naar binnen op het moment dat zij in de lift stapte.’
‘Heeft ze je gezien? Met je gesproken?’ vroeg ze snel.
‘Nee, maar ik ging rechtstreeks naar de receptionist en vertelde hem dat ik haar zojuist had gezien, dus dat het doelloos was haar bestaan te ontkennen.’
‘Wauw!’
‘Dus je ziet, het heeft geen enkele zin dat je daar nog naartoe gaat, Chastity. Feitelijk zou het beschamend zijn voor mijn moeder en mij als je ooit tegen haar sprak, begrepen? Het zou zijn alsof we haar smeekten ons wat van haar tijd te geven.’
‘Heb je een brief voor haar achtergelaten?’
‘Het was meer dan een brief. Ze had me vroeger eens een bedelarmband gegeven en die heb ik in de envelop gestopt. Ik heb ook tegen de receptionist gezegd dat ik haar zus was. Ik hoopte wat gevoelens bij haar los te maken.’
‘En ze heeft niet gereageerd, gebeld of zo?’
‘Nee. Niks.’
‘Afschuwelijk!’ Ze beet op haar lip en sperde haar ogen open. ‘Ik weet wat je nu zou moeten doen.’
‘O? Wat dan?’
‘Je moet nog een nieuw bericht voor haar achterlaten: “Loop naar de hel”.’
‘En wat schiet ik daarmee op?’
‘Zelfvoldoening. Je zou weten dat zij wist dat ze het niet ongestraft kon doen.’
‘Ongestraft? Ik ben niet uit op wraak. Dit is geen kinderspelletje. Ze is mijn zus, de dochter van mijn moeder.’ Ik schudde mijn hoofd. ‘Ik heb er werkelijk spijt van dat ik je ooit over haar verteld heb.’
‘Dat is niet eerlijk,’ jammerde Chastity. ‘Je moet me altijd je geheimen vertellen. Ik vertel jou ook alles.’
Ik staarde haar aan. Op dit moment had ik het gevoel dat ik haar zo ver vooruit was op de weg naar volwassenheid, dat ze minder dan een stip was. Waarom verspilde ik nog meer tijd aan haar?
Ik keek naar de aantekeningen voor het komende proefwerk en smeet ze toen de kamer door. Chastity sprong op van haar stoel. ‘Waarom deed je dat?’
‘Die repetitie kan me geen donder schelen. Ga maar naar huis om in je eentje te studeren. Je hoeft heus geen onvoldoende te halen door mijn schuld. Ga weg!’ schreeuwde ik tegen haar.
Ze was zo verbluft dat ze zich niet verroerde.
‘Ga weg!’ gilde ik.
‘Goed, goed. Je doet nu zo raar. Ik weet dat ik medeleven moet hebben, maar er is een grens aan wat ik kan verdragen, weet je,’ zei ze met vochtig glanzende ogen. ‘Ik heb ook gevoel, net als jij.’
Ik keerde haar de rug toe.
Ze bleef staan bij de deur van mijn kamer. ‘Weet je, iedereen vraagt me waarom ik met jou bevriend blijf, Emmie.’
‘Mooi,’ zei ik. ‘Ik weet dat ze zich verdringen om mijn plaats in te nemen. Ga eropaf!’
Ze stommelde de kamer uit en de trap af. Ik hoorde dat ze de voordeur open- en dichtdeed, en toen liet ik me weer op bed vallen en staarde naar het plafond. Mama stond in de deuropening. Ze was in ochtendjas en op pantoffels. De laatste tijd – als ze niet naar buiten moest – kleedde ze zich de hele dag niet meer aan en deed weinig of niets aan haar haar. Ik maakte me steeds meer zorgen over haar, omdat ze er zo bleek en kwetsbaar uitzag.
‘Wat was er aan de hand?’ vroeg ze.
‘Ik heb genoeg van haar, mama. Ze is zo’n bemoeial.’
‘Heb je dat nu pas ontdekt?’
Ik zei niets.
Ze liep mijn kamer in en ging op bed zitten. ‘Wat is het nu echt, Emmie?’
‘Ik kan er niet tegen dat papa niet meer bij ons is.’
Ze zuchtte. ‘Ik weet het. Hij was heel dominant en oppervlakkig gezien soms zelfs ongevoelig, maar jij was zijn oogappel en hij zou alles voor je doen.’
‘Zijn onze financiën in orde, mama?’
‘Het gaat heel goed,’ zei ze en gaf me een klopje op mijn hand.
‘Gaat het goed met jou?’ Ik keek haar doordringend aan.
Haar lippen trilden en ze knikte snel, klopte weer op mijn hand en stond op. ‘Een beetje moe, meer niet. Ik ga vanavond vroeg naar bed.’ Ze boog zich voorover om me een zoen te geven en liep toen de kamer uit.
Ik voelde hoe de duisternis achter haar aan kwam, haar mijn kamer uit volgde. Mijn hart stond even stil. Ik leed aan zelfmedelijden, terwijl mama alle aandacht hoorde te krijgen. Ik was jong. Ik zou het overleven. Roxy had het toch ook overleefd?
Of… had ze dat werkelijk?
Misschien was ze ongelukkiger dan uiterlijk aan haar te zien was. Misschien bleef ze daarom wel weg. Misschien wilde ze niet dat we zouden weten hoe erg het eigenlijk met haar gesteld was. En heel misschien schaamde ze zich voor wie en wat ze was, schaamde ze zich te erg om haar moeder onder ogen te komen. Misschien was ik te voorbarig geweest om haar te veroordelen.
Ik had nooit kunnen dromen dat ik in bed zou liggen en denken dat ik te hard was geweest voor Roxy. Was mijn wanhopige verlangen naar een zuster, naar meer familie, zo groot dat ik zoveel over het hoofd zou zien, zelfs de manier waarop ze mijn ouders had behandeld? Ik had geprobeerd haar te vergeten, maar om de een of andere reden kon ik dat niet.
Op de een of andere manier werden mijn herinneringen aan haar sterker en levendiger. Ik kon haar zien glimlachen, haar stem weer horen. Het was of er een deur in mijn hoofd op een kier was gezet en de herinneringen naar buiten glipten.
Eén in het bijzonder kwam nu pas weer bij me boven, de herinnering aan Roxy die mijn hand vasthield toen we over een avenue liepen. We leken alleen te zijn, terug te komen van een of andere boodschap die ze had gedaan. Misschien wist papa niet dat mama Roxy toestemming had gegeven mij mee te nemen. Ik herinnerde me dat ze heel voorzichtig en beschermend was, mijn hand zo stevig vasthield dat het soms pijn deed. Ik klaagde niet, want ik was blij dat ik behandeld werd als iemand die ouder was. Andere voorbijgangers keken naar ons en glimlachten. Kijk eens hoe verantwoordelijk die oudere zus zich gedraagt. Ik voelde me ook heel trots.
De herinnering deed me glimlachen, maar werd onmiddellijk vervangen door een intense droefheid.
Het was een kostbaar moment, en het was voorgoed voorbij.
Ik draaide me om en verborg mijn gezicht in mijn kussen. Ik wilde niet meer aan haar denken. Ik wilde me haar niet meer herinneren.
Papa had gelijk dat hij haar niet meer wilde kennen en me zelfs had verboden haar naam te noemen. Hoe kon ze ons zo in de steek laten? Hoe kon ze zo koppig en gemeen zijn?
Er kwam nog een gedachte bij me op. Was het egoïstisch om dat te denken?
Als dat zo was – het zij zo. Het was die gedachte die me liet slapen.
Hoe kon ze me zo in de steek laten?