13. IK KAN NIET JOU ZIJN

Het winkelen met mijn nieuwe stiefmoeder gaf me het gevoel dat ik in een wervelwind terecht was gekomen. Zodra we in de ene winkel klaar waren, trok Daphne me mee de deur uit om naar een andere winkel of naar een warenhuis te gaan. Als ze iets zag dat haar leuk leek voor mij of er geschikt uitzag, liet ze het onmiddellijk inpakken. Soms kochten we twee, drie of vier dezelfde blouses, dezelfde rokken, zelfs dezelfde schoenen, maar in verschillende kleuren. De kofferbak en de achterbank van de auto lagen al gauw vol. Ik hield mijn adem in bij elke inkoop, want ze scheen zich niet in het minst te bekommeren om prijzen.

Overal waar ze kwam leek het verkooppersoneel Daphne te kennen en te respecteren. We werden behandeld als vorsten. Sommige verkoopsters lieten alles liggen waar ze mee bezig waren zodra Daphne en ik de winkel binnenkwamen. De meesten dachten dat ik Gisselle was en Daphne nam niet de moeite om het uit te leggen.

'Het is niet belangrijk wat deze mensen denken,' zei ze, toen een verkoopster me Gisselle noemde. 'Als ze Gisselle tegen je zeggen, laat het dan voorlopig maar zo. De mensen die erop aankomen krijgen het gauw genoeg te horen.'

Daphne had niet veel respect voor de verkoopsters, en ik merkte dat ze uiterst voorzichtig waren met hun suggesties, bezorgd dat Daphne het er misschien niet mee eens zou zijn. Zodra Daphne tot een bepaalde kleur of stijl besloot, knikten ze instemmend en complimenteerden haar in koor met haar keus.

Ze leek uitstekend op de hoogte van de laatste mode en de namen van de couturiers. Ze wist welke kleren afgebeeld waren in modetijdschriften, en bijzonderheden over kleding die de verkopers en zelfs de eigenaars nog niet wisten. De nieuwste ontwikkelingen op modegebied vormden kennelijk een prioriteit voor mijn stiefmoeder, die het vreselijk vond als een verkoopster met kleuren aankwam die niet precies bij elkaar pasten of als een mouw niet perfect was ingezet. In de momenten tussen de winkels door onderhield ze me over stijl, hoe belangrijk het uiterlijk was en dat alles wat ik droeg bij elkaar moest passen.

'Altijd als je het huis uitgaat en je onder de mensen komt, geef je je visitekaartje af,' waarschuwde ze, 'en dat slaat terug op je familie.

'Ik weet datje toen je in de bayou woonde, aan simpele, praktische kleren gewend was. Vrouwelijkheid was niet zo belangrijk. Sommige Cajun- vrouwen die ik naast hun man heb zien werken, zijn nauwelijks van de mannen te onderscheiden. Zonder hun boezem

'Dat is niet waar, Daphne,' zei ik. 'Vrouwen in de bayou kunnen zich heel leuk aankleden als ze gaan dansen en naar een feest gaan. Ze hebben misschien geen dure sieraden, maar ze houden van mooie kleren, al hebben ze niet zulke dure winkels. Maar die hebben ze ook niet nodig,' zei ik trots. 'Grootmama Catherine heeft prachtige jurken gemaakt voor de vrouwen en -'

'Je moet daarmee ophouden, Ruby, vooral als Gisselle erbij is,' snauwde ze. Ik voelde even iets van paniek.

'Waarmee moet ik ophouden?'

'Over je grootmoeder te praten alsof ze zo'n fantastische vrouw was,' legde ze uit.

'Maar dat was ze!'

'Niet volgens hel verhaal dat we Gisselle hebben verteld en dat we onze vrienden en kennissen zullen vertellen. Niemand zal iets anders weten dan dat deze oude dame, Catherine, wist dat je ontvoerd was en verkocht aan haar familie. Het is mooi dat ze berouw op haar sterfbed kreeg en je de waarheid vertelde, zodat je terug kon naar je echte familie, maar je kunt beter niet laten merken hoeveel je van haar hield.'

'Niet laten merken hoeveel ik van grootmama hield? Maar -'

'Je zou ons belachelijk maken, vooral je vader.' Ze glimlachte. 'Als je het niet over je hart kunt verkrijgen iets slechts over haar te zeggen, zeg dan niets.'

Ik bleef roerloos zitten. Dit was een te hoge prijs, ook al wist ik dat grootmama Catherine zou zeggen dat ik het moest doen. Ik beet op mijn lip om een verder protest te onderdrukken.

'Leugentjes om bestwil zijn geen doodzonden, weet je,' ging ze verder, iedereen vertelt wel eens een leugentje, Ruby. Ik weet zeker dat jij het ook wel eerder hebt gedaan.'

Leugentjes om bestwil? Dacht ze zo over dit verhaal en alle andere verhalen die erop zouden moeten volgen? Leugentjes?

'We hebben allemaal onze illusies, onze fantasieën,' zei ze. 'Vooral mannen verwachten dat.'

Over wat voor soort mannen had ze het? vroeg ik me af. Mannen die verwachtten dat hun vrouw zou liegen, fantaseren? Zouden mannen in de stad zoveel verschillen van die in de bayou?

'Daarom kleden we ons mooi aan en maken ons op, om de mannen te behagen. Dat doet me eraan denken datje nog niets hebt voor je toilettafel,' zei ze en besloot me mee te nemen naar haar cosmeticazaak en te kopen wat haar geschikt leek voor een tiener. Toen ik uitlegde dat ik me nog nooit had opgemaakt en zelfs geen lippenstift had, vroeg ze de verkoopster me een demonstratie te geven. Eindelijk vertelde ze iemand dat ik niet Gisselle was. Daphne verkortte het verhaal, vertelde het alsof hel niets bijzonders was. Niettemin ging het verhaal in een mum van tijd de grote winkel door en iedereen verdrong zich om ons heen. Ze zetten me neer voor een spiegel en leerden me hoe ik rouge moest gebruiken, welke lippenstift bij mijn teint paste en hoe ik mijn wenkbrauwen moest epileren.

'Gisselle gebruikt eyeliner,' zei Daphne. 'Maar dat vind ik niet nodig.'

Daarna keurden we de parfums, en deze keer liet Daphne de beslissing aan mij over. Ik had een voorkeur voor het parfum dat me herinnerde aan de geur van de velden in de bayou na een zomerse regenbui, al vertelde ik de reden niet aan Daphne. Ze was het ermee eens, en kocht ook talkpoeder, badschuim en een geurige shampoo, nieuwe haarborstels en kammen, speldjes, linten, nagellak en vijlen. Toen kocht ze een mooi, roodleren koffertje voor me om al mijn toiletspulletjes in op te bergen.

Daarna, zei ze, moesten we mijn voorjaars- en zomermantels gaan kopen, een regenjas, en een paar hoeden. Ik moest in twee verschillende winkels zeker tien modellen voor haar showen, voor ze besloten had welke me het beste stonden. Ik vroeg me af of Gisselle dit ook allemaal moest doormaken als ze met haar ging winkelen. Ze leek mijn vraag te verwachten toen ze zag dat ik een lelijk gezicht trok nadat ze zes jassen achter elkaar had afgekeurd.

'Ik probeer dingen voor je te zoeken die gelijk zijn, maar toch de nadruk leggen op een paar verschillen tussen jou en je tweelingzusje. Natuurlijk zou het leuk zijn als jullie een paar identieke kleren hadden, maar ik denk niet dat Gisselle daar prijs op stelt.'

Dus Gisselle had wel degelijk iets te zeggen als het om haar garderobe ging, dacht ik. Hoe lang zou het duren voor ik ook wat zeggenschap had?

Ik had nooit gedacht dat winkelen, vooral als alles voor mij werd gekocht, zo uitputtend zou zijn, maar toen we het laatste warenhuis verlieten, waar Daphne tientallen stuks ondergoed, slipjes en een paar beha's had gekocht, was ik blij haar te horen zeggen dat het voorlopig genoeg was.

'Ik zal nu en dan wel wat voor je meenemen als ik voor mezelf ga winkelen,' beloofde ze. Ik keek achterom naar de stapel dozen op de achterbank, die zo hoog was datje niets kon zien door de achterruit. Ik had geen idee wat het allemaal kostte, maar ik wist zeker dat het een bedrag was waar grootmama Catherine van achterover zou vallen. Daphne zag dat ik mijn hoofd schudde.

'Ik hoop dat je er blij mee bent,' zei ze.

'O, ja. Ik voel me... ik voel me als een prinses.'

Ze trok haar wenkbrauwen op en keek me met een geforceerd lachje aan.

'Nou ja, je bent papa's kleine prinses, Ruby. Ik zult eraan moeten wennen dat je verwend wordt. Veel mannen, vooral rijke creolen, vinden het gemakkelijker om de liefde van hun vrouwen te kopen, en veel creoolse vrouwen, vooral vrouwen als ik, maken het hun in dat opzicht niet moeilijk,' zei ze zelfvoldaan.

'Maar het is niet echt liefde als iemand ervoor betaalt, hè?' vroeg ik.

'Natuurlijk wel,' antwoordde ze. 'Wat denk je dat liefde is... klokgelui, muziek in de wind, een knappe, galante man die je verovert met poëtische beloften die hij onmogelijk waar kan maken? Ik dacht dat de Cajuns nuchterder waren,' zei ze met datzelfde geforceerde lachje. Ik voelde dat ik bloosde, zowel van woede als verlegenheid. Altijd als ze iets negatiefs te zeggen had, was ik een Cajun, maar als ze iets aardigs zei, was ik een creoolse met blauw bloed, en deed ze of de Cajuns boerenkinkels waren, vooral de vrouwen.

ik durf te wedden dat je tot nu toe alleen maar arme vriendjes hebt gehad. Het duurste cadeau dat ze je konden geven was waarschijnlijk een pond garnalen. Maar de jongens die nu voor jou komen, rijden in dure auto's, dragen dure kleren, en geven je cadeautjes die je Cajun-ogen zullen doen uitpuilen.

'Kijk maar eens naar de ringen aan mijn vingers!' zei ze lachend en hief haar rechterhand op van het stuur. Ze droeg aan elke vinger een ring met edelstenen... diamanten, smaragden, robijnen en saffieren in goud en platina. Haar hand leek een uitstalling in een juwelierszaak.

'Ik durf te wedden dat de hoeveelheid geld die ik aan deze hand draag genoeg is om een jaar lang eten te kopen voor tien gezinnen in het moeras.'

'Dat is zo,' gaf ik toe. Ik had erbij willen zeggen, en dat lijkt me erg onrechtvaardig, maar ik hield mijn mond.

'Je vader wil zelf een paar mooie armbanden en ringen voor je kopen. En hij heeft gezien dat je geen horloge hebt. Met mooie sieraden, aardige kleren en wat make-up, zul je er wel uit kunnen zien of je je leven lang een Dumas bent geweest. En ik zal een paar simpele regels van de etiquette met je doornemen, je de juiste manier leren om te eten en te spreken.'

'Wat mankeert er aan de manier waarop ik eet en praat?' vroeg ik me hardop af. Mijn vader had zich blijkbaar niet geërgerd aan mijn tafelmanieren tijdens het ontbijt en de lunch.

'Niets, als je de rest van je leven in het moeras zou doorbrengen, maar je bent nu in New Orleans en je hoort bij de hogere kringen. Er komen diners en galafeesten. Je wilt toch zeker een gedistingeerde, ontwikkelde en aantrekkelijke jonge vrouw worden?'

Natuurlijk wilde ik graag zijn zoals zij. Ze was zo elegant en zelfverzekerd, en toch, telkens als ik instemde met iets wat ze zei of iets deed dat ze wilde dat ik deed, was het of ik neerkeek op de Cajuns. Ze behandelde hen of ze onbelangrijk en minder goed waren.

Ik besloot te doen wat ik moest doen om mijn vader gelukkig te maken en me aan te passen aan zijn wereld, maar ik zou alles in het werk stellen om me niet superieur te gaan voelen. Ik was alleen bang dat ik meer op Gisselle zou gaan lijken dan zij op mij, zoals mijn vader wilde.

'Je wilt toch een Dumas zijn?' drong ze aan.

'Ja,' zei ik, maar zonder veel overtuiging. Mijn aarzeling maakte dat ze me met achterdochtige ogen aankeek.

'Ik hoop dat je je uiterste best zult doen de roep van je creoolse bloed te volgen, en de Cajun-wereld waarin je ten onrechte werd achtergelaten, snel

zult vergeten. Bedenk maar,' zei ze, met een luchtige klank in haar stem, 'dat het zuiver toeval was dat Gisselle degene is die een beter leven kreeg. 'Als jij als eerste uit de schoot van je moeder was gekomen, zou Gisselle het arme Cajun-meisje zijn geweest.'

Het idee bracht haar aan het lachen.

'Ik moet haar vertellen dat zij degene had kunnen zijn die ontvoerd werd en gedwongen werd in het moeras te leven,' ging ze verder. 'Alleen maar om haar gezicht te zien.'

Ze lachte hardop bij die gedachte. Hoe kon ik haar duidelijk maken dat ondanks de ontberingen die grootmama Catherine en ik hadden geleden en ondanks de gemene dingen die grootvader Jack had gedaan, mijn Cajun- wereld ook zijn charme had?

Blijkbaar was iets dat ze niet in een winkel kon kopen niet belangrijk voor haar, en ondanks alles wat ze zei, was liefde niet iets dat je in een winkel kon kopen. In mijn hart wist ik dat het zo was, het was een Cajun-geloof waaraan ze nooit iets zou kunnen veranderen, met haar hele elegante, rijke leven niet.

Toen we naar huis reden riep ze Edgar om de pakjes naar mijn kamer te brengen. Ik wilde helpen, maar Daphne snauwde tegen me zodra ik het voorstelde.

'Hem helpen?' zei ze, alsof ik had voorgesteld het huis plat te branden. 'Jij helpt hém niet. Hij helpt jóu. Daar zijn bedienden voor, kindlief. Ik zal tegen Wendy zeggen dat ze alles wat opgehangen moet worden in je kast hangt en de rest in je ladenkast bergt en op je toilettafel zet. Ga jij gauw je zusje halen en doe wat meisjes van jouw leeftijd doen als ze vrij hebben van school.'

Bedienden hebben, die alle kleinigheden voor me deden, was een van de moeilijkste dingen om aan te wennen, dacht ik. Zou ik er niet lui door worden? Maar niemand scheen zich hier druk te maken over luiheid. Het werd van je verwacht, bijna geëist.

Ik herinnerde me dat Gisselle had gezegd dat ze met Beau Andreas bij het zwembad zou zijn. Ze lagen op beige metalen ligstoelen met dikke matrassen en dronken uit hoge glazen roze limonade. Beau ging overeind zitten zodra hij me zag en keek naar me met een warme glimlach. Hij droeg een wit-met-blauw jasje van badstof en een short en Gisselle een tweedelig donkerblauw badpak, en een zonnebril die zo groot was dat hij bijna een masker leek.

'Hoi,' zei Beau onmiddellijk. Gisselle keek op. Ze schoof haar zonnebril lager op haar neus en tuurde er overheen of het een leesbril was.

'Heeft moeder nog wat achtergelaten in de winkels voor de andere klanten?' vroeg ze.

'Nauwelijks,' zei ik. 'Ik ben nog nooit in zoveel grote warenhuizen en boetieks geweest en ik heb nog nooit zoveel kleren en schoenen gezien.' Beau moest lachen om mijn enthousiasme.

'Ze heeft je vast meegenomen naar Diana en Rudolph Vite en de Moulin Rouge, hè?' zei Gisselle.

Ik schudde mijn hoofd.

'Eerlijk gezegd zijn we in zoveel winkels geweest, dat ik me de helft van de namen niet kan herinneren,' zei ik. Beau lachte weer en klopte op zijn ligstoel. Hij trok zijn benen op en sloeg zijn armen om zijn knieën.

'Ga zitten. Rust uit,' stelde hij voor.

'Dank je.' Ik ging naast hem zitten en rook de zoete geur van de kokoszonnebrandolie die hij en Gisselle op hun gezicht hadden gesmeerd.

'Gisselle heeft me je verhaal verteld,' zei hij. 'Het is ongelooflijk. Hoe zijn die Cajuns? Hebben ze een slavin van je gemaakt of zo?'

'O, nee,' zei ik, maar dempte snel mijn enthousiasme. 'Ik had natuurlijk wel mijn dagelijkse taken.'

'Taken,' kreunde Gisselle.

'Ik heb mijn handen leren gebruiken en heb geholpen de dingen te maken die we in een kraam langs de weg aan de toeristen verkochten, en ik heb geholpen met koken en schoonmaken,' legde ik uit.

'Kun je koken?' vroeg Gisselle, weer over haar bril turend.

'Gisselle zou nog geen water kunnen koken zonder het te laten aanbranden,' plaagde Beau.

'Nou, ja, wie kan het wat schelen? Ik ben niet van plan voor iemand te koken... nooit,' zei ze. Ze zette haar bril af en keek hem scherp aan. Hij glimlachte alleen maar en ging verder tegen mij.

'Ik heb gehoord datje kunt schilderen,' zei hij. 'En dat er schilderijen van je hangen in een galerie hier in de Franse wijk.'

ik was stomverbaasd dat een galerie-eigenaar ze wilde hebben,' merkte ik op. Zijn glimlach werd warmer, het grijsblauw in zijn ogen zachter.

'Tot dusver is mijn vader de enige die er een gekocht heeft, hè?' merkte Gisselle hatelijk op.

'Nee. Iemand anders heeft er al eerder een gekocht. Zo kreeg ik het geld voor mijn busreis hierheen,' zei ik. Gisselle leek teleurgesteld, en toen Beau naar haar keek, zette ze haar bril weer op en ging achterover op de stoel liggen.

'Waar is het schilderij dat je vader heeft gekocht?' vroeg Beau. 'Ik zou het graag willen zien.'

'In zijn kantoor.'

'Het staat nog op de grond,' viel Gisselle ons in de rede. 'Waarschijnlijk zal hij het daar maanden laten staan.'

'Toch zou ik het graag willen zien,' hield Beau vol.

'Ga dan kijken,' zei Gisselle. 'Het is een schilderij van een vogel.'

'Een reiger,' zei ik. 'In het moeras.'

'Ik ben een paar keer in de bayou geweest om te vissen. Het kan daar heel mooi zijn,' zei Beau.

'Een moeras, bah,' zei Gisselle minachtend.

'Het is daar heel mooi, vooral in het voorjaar en de herfst.'

'Alligators en slangen en muskieten, om nog maar te zwijgen over de modder overal en op alles. Heel mooi,' zei Gisselle.

'Let maar niet op haar. Ze wil zelfs niet in mijn zeilboot het Pontchar- trainmeer op, omdat het water opspat en haar haar nat maakt, en ze wil niet naar het strand omdat ze geen zand in haar badpak en haar haar kan verdragen.'

'Nou, en? Waarom zou ik dat allemaal moeten verdragen als ik hier in een schoon, gefilterd zwembad kan zwemmen?' protesteerde Gisselle.

'Vind je het niet gewoon leuk om ergens heen te gaan en nieuwe dingen te zien?' vroeg ik.

'Alleen als ze haar toilettafel op haar rug kan binden,' zei Beau. Gisselle kwam zo snel overeind dat het leek of ze een veer in haar rug had.

'O, natuurlijk, Beau Andreas, jij bent de grote natuurliefhebber, vissen, zeilen, wandelen. Je hebt aan al die dingen bijna net zo de pest als ik, maar je stelt je aan voor mijn zus,' zei ze beschuldigend. Beau werd vuurrood.

'Ik hou wel van vissen en zeilen,' protesteerde hij.

'Hoe vaak doe je het? Twee keer per jaar?'

'Hangt ervan af,' zei hij.

'Waarvan, van je agenda of van je afspraak met de kapper?' zei Gisselle scherp. Tijdens de hele woordenwisseling gingen mijn ogen van de een naar de ander. Er blonk zoveel woede in Gisselles ogen dat het moeilijk te geloven was dat hij haar vriend was.

'Weet je dat er een vrouw bij hem thuis komt om zijn haar te knippen?' ging Gisselle verder. De rode kleur op Beaus wangen breidde zich uit tot zijn hals. 'Ze is de schoonheidsspecialiste van zijn moeder en hij laat zich twee keer per week door haar manicuren.'

'Dat is alleen omdat mijn moeder vindt dat ze haar haar zo goed doet,' zei Beau. 'Ik...'

'Je hebt mooi haar,' zei ik. 'Ik geloof niet dat het zoiets ongebruikelijks is dat een vrouw het haar van een man knipt. Ik knipte nu en dan het haar van mijn grootvader. Ik bedoel, de man die ik grootvader noemde.'

'Kun je haarknippen?' vroeg Beau, die zijn ogen van verbazing opensperde.

'Vis en jaag je soms ook?' vroeg Gisselle sarcastisch.

'Ik heb gevist, ik heb geholpen oesters te vangen, maar ik heb nooit gejaagd. Ik kan er niet tegen om vogels en herten te zien neerschieten. Ik vind het al verschrikkelijk als ik een alligator zie doodschieten.'

'Heb je oesters gevangen?' zei Gisselle hoofdschuddend. 'Mag ik je mijn zuster, de visvrouw, voorstellen,' voegde ze eraan toe.

'Wanneer heb je voor het eerst gehoord wat er als baby met je gebeurd is?' vroeg Beau.

'Vlak voordat mijn grootmama Catherine stierf,' antwoordde ik.

'Je bedoelt de vrouw van wie je dacht dat ze je grootmoeder was,' bracht Giselle me in herinnering.  

'Ja. Het is moeilijk na zoveel jaar,' legde ik uit, meer aan Beau, die begrijpend knikte.

'En had je een vader en moeder?'

'Ze vertelden me dat mijn moeder was gestorven toen ik werd geboren en dat mijn vader er vandoor was gegaan.'

'Dus je hebt bij die grootouders gewoond?'

'Alleen mijn grootmoeder. Mijn grootvader is jager en woont in het moeras.'

'Dus vlak voordat ze stierf vertelde ze je de waarheid?' vroeg Beau. Ik knikte.

'Wat vreselijk dat ze het al die jaren geheim hebben gehouden,' zei Gisselle. Ze keek naar me om mijn reactie te zien.

'Ja.'

'Gelukkig dat je onechte grootmoeder besloot het je te vertellen, anders zou je je ware familie nooit gekend hebben. Dat was aardig van haar,' zei Beau. Gisselle ergerde zich aan zijn opmerking.

'Die mensen bij wie ze geleefd heeft zijn beesten. Iemands baby stelen en haar bij zich houden! Claudine Montaigne vertelde me over Cajuns die in een huis met één kamer wonen, en iedereen in de familie slaapt met elkaar. Incest is niet erger dan het stelen van een appel!'

'Dat is niet waar!' zei ik snel.

'Claudine liegt niet,' hield Gisselle vol.

'Er zijn slechte mensen in de bayou zoals overal elders,' zei ik. 'Ze heeft misschien over die mensen gehoord, maar ze mag niet iedereen over één kam scheren. Mij is nooit zoiets overkomen.'

'Jij bofte,' hield Gisselle vol.

'Nee, echt...'

'Ze hebben toch een ontvoerde baby gekocht?' ging ze erop door. 'Was dat niet erg genoeg?'

Ik keek naar Beau. Zijn ogen waren strak op me gericht; hij wachtte op mijn antwoord. Wat moest ik zeggen? Ik moest mijn gedachten voor me houden. De waarheid was verboden. De leugen moest worden gehandhaafd.

'Ja,' mompelde ik, en staarde naar mijn ineengestrengelde vingers. Gisselle leunde tevreden achterover. Het bleef even stil, toen zei Beau:

'Jullie zullen maandag het middelpunt van de belangstelling zijn op school.'

'Ik weet het. Het maakt me zenuwachtig als ik eraan denk,' bekende ik.

'Maak je geen zorgen. Ik kom jullie 's morgens allebei afhalen en ik zal de hele dag bij jullie in de buurt blijven,' beloofde hij. 'Een tijdlang blijven jullie een curiositeit, en dan zakt het af.'

'Ik betwijfel het,' zei Gisselle. 'Vooral als iedereen hoort dat ze haar levenlang als een Cajun heeft geleefd en heeft gekookt en gevist en handarbeid heeft gedaan die ze aan de kant van de weg verkochten.'

'Luister maar niet naar haar.'

'Ze zullen haar voor de gek houden zodra ik niet bij haar ben om haar te beschermen,' hield Gisselle vol.

'Als jij er niet bent, ben ik er,' verklaarde Beau.

'Ik wil niemand tot last zijn,' zei ik.

'Dat ben je niet,' verzekerde Beau me. 'Nee, toch, Gisselle?' Ze aarzelde met haar antwoord. 'Nee, toch?'

'Nee, nee, nee,' zei ze. 'Ik heb genoeg van dit gezeur.'

ik moet er vandoor,' zei Beau. 'Het is al laat. Gaat het nog door vanavond?' vroeg hij. Ze weifelde. 'Gisselle?'

'Breng je Martin mee?' vroeg ze op scherpe toon. Hij keek even naar mij en toen weer naar haar.

'Weet je het zeker? Ik bedoel...'

'Ik weet het zeker. Je wilt toch zeker wel een van Beaus vrienden leren kennen vanavond, Ruby? Ik bedoel, je hebt gevist, oesters gevangen, alligators achternagezeten... Je hebt toch zeker ook wel een vriendje gehad?'

Ik keek naar Beau. Zijn gezicht stond bezorgd.

'Ja,' zei ik.

'Geen probleem dus, Beau. Ze wil Martin graag leren kennen,' zei Gisselle.

'Wie is Martin?' vroeg ik.

'De knapste van Beaus vrienden. De meeste meisjes vinden hem aardig. Jij vast ook. Ja, hè, Beau?'

Hij haalde zijn schouders op en stond op.

'Je vindt hem vast aardig,' hield Gisselle vol. 'We zien je hier om half- tien,' zei Gisselle. 'Zorg dat je op tijd bent.'

'Ja, baas. Heb je in de bayou ooit iemand meegemaakt die zo bazig is?' vroeg hij aan mij. Ik keek naar Gisselle die spottend lachte.

'Alleen een alligator,' antwoordde ik, en Beau bulderde van het lachen.

'Dat is helemaal niet grappig!' riep Gisselle uit.

'See ya later, alligator,' zei Beau lachend, en knipoogde naar me toen hij wegliep.

'Sorry,' zei ik tegen Gisselle. 'Het was niet mijn bedoeling je voor de gek te houden.' Ze pruilde even en glimlachte toen.

'Je moet hem niet aanmoedigen,' zei ze. 'Hij kan een vreselijke plaaggeest zijn.'

'Hij lijkt me erg aardig.'

'Gewoon een verwende, rijke jongen,' hield Gisselle vol. 'Maar hij kan ermee door... voorlopig.'

'Hoe bedoel je "voorlopig"?'

'Wat denk je dat ik bedoel? Vertel me niet datje beloofde te trouwen met elk vriendje dat je in het moeras had.' Ze keek me achterdochtig aan. 'Hoeveel vriendjes heb je gehad?' vroeg ze.

'Niet zoveel.'

'Hoeveel?' vroeg ze. 'Als we zusjes willen zijn moeten we elkaar alle

intieme details van ons leven vertellen. Tenzij je niet zo'n soort zusje wilt zijn,' ging ze verder.

'O, ja, dat wil ik wel.'

'Dus? Hoeveel?'

'Eigenlijk maar één,' bekende ik.

'Eén?' ze staarde me even aan. 'Nou, dat moet dan een hevige en verhitte liefdesaffaire zijn geweest. Was het dat?'

'We gaven veel om elkaar,' gaf ik toe.

'Hoeveel is veel?' drong ze aan.

'Zoveel als we konden, veronderstel ik.'

'Dus je hebt het met hem gedaan? Je bent tot het uiterste gegaan?'

'Wat?'

'Je weet wel... geslachtsgemeenschap heet zoiets.'

'O, nee,' zei ik. 'Zover zijn we nooit gegaan.'

Gisselle hief haar hoofd op en keek sceptisch.

'Ik dacht dat alle Cajun-meisjes hun maagdelijkheid verloren voordat ze dertien waren,' zei ze.

'Wat? Wie heeft je zoiets stoms verteld?' vroeg ik. Ze trok zich terug of ik haar een klap had gegeven.

'Zo stom is het niet. Ik heb het van verschillende mensen gehoord.'

'Nou, dan zijn dat allemaal leugenaars,' viel ik uit. 'Ik geef toe dat er veel meisjes jong trouwen. Er zijn niet zoveel meisjes die gaan werken of naar college gaan, maar -'

'Dus het is waar. Bovendien hoef je ze niet te verdedigen. Ze hebben je toch gekocht toen je nog geen dag oud was?' zei Gisselle fel. Ik wendde mijn blik af, zodat ze de tranen in mijn ogen niet zou zien. Het was ironisch. Zij was degene die gekocht was, en door een creoolse familie, niet door Cajuns. Maar ik kon niets zeggen. Ik moest de waarheid inslikken. Het vervelende was dat ze omhoog bleef borrelen en mijn mond uit wilde.

'In ieder geval,' ging Gisselle kalmer verder, 'zullen de jongens verwachten dat je heel wat geraffineerder bent dan blijkbaar het geval is.'

Ik keek haar angstig aan.

'Hoe bedoel je?'

'Wat heb je gedaan met die ene toegewijde vriend van je? Je hebt zeker wel gezoend en zo?' Ik knikte. 'Heb je je tenminste gedeeltelijk uitgekleed?' Ik schudde mijn hoofd. Ze maakte een grimas. 'Heb je wel eens een tongzoen gegeven...?' Ik kon me niet herinneren of dat ooit gebeurd was. Mijn aarzeling was voldoende om haar te overtuigen van niet. 'Heb je je zuigzoenen laten geven?'

'Nee.'

'Goed. Daar heb ik ook een hekel aan. Ze zuigen tot ze tevreden zijn en wij lopen rond met lelijke plekken in onze hals en op onze borsten.'

'Borsten?'

'Maak je geen zorgen,' zei ze, terwijl ze opstond. 'Ik zal je wel leren wat

je moet doen. Voorlopig, als Martin te veeleisend wordt, zeg je maar dat je ongesteld bent, begrepen? Daar knappen ze onmiddellijk op af.

'Kom mee,' ging ze verder. 'Laten we eens gaan kijken naar de dingen die moeder voor je heeft gekocht. Ik zal je helpen uitzoeken wat je vanavond aan moet trekken.'

Ik volgde haar terug naar het huis, mijn voetstappen klonken een stuk onzekerder en mijn hart bonsde onrustig. Gisselle en ik waren zo identiek dat het leek of we in een spiegel keken als we elkaar aankeken, maar van binnen waren we verschillender dan een vogel en een kat. Ik vroeg me af wat we met elkaar gemeen zouden hebben, zodat we echte zusjes konden worden, zoals was voorbestemd.

Gisselle verbaasde zich over de dingen die Daphne voor me gekocht had. Toen ze er even over nadacht, sloeg haar verbazing om in jaloezie en woede.

'Ze koopt nooit zulke korte rokken voor mij, tenzij ik erg tekeerga, en die kleuren vindt ze altijd te fel voor me. Ik vind deze blouse prachtig. Het is niet eerlijk,' jammerde ze. ik wil ook nieuwe kleren.'

'Daphne zei dat ze dingen wilde kopen die anders waren dan de kleren die jij had. Ze dacht dat je het niet prettig zou vinden als we behalve onze identieke gezichten ook nog identieke kleren zouden hebben,' legde ik uit.

Nog steeds pruilend hield Gisselle een van mijn blouses voor zich en bekeek zichzelf in de spiegel. Toen liet ze hem op bed vallen en trok de laden van mijn kast open om mijn nieuwe slipjes te inspecteren.

'Toen ik een paar van deze slipjes wilde, vond zij ze te sexy,' zei ze, terwijl ze de kleine zijden gevalletjes ophield.

'Ik heb nog nooit zoiets gedragen,' bekende ik.

'Nou, ik leen vanavond dit slipje, en deze rok en blouse van je,' verklaarde ze.

'Ik vind het niet erg, maar -'

'Maar wat? Zusters delen immers dingen met elkaar?'

Ik wilde haar herinneren aan de onaardige dingen die ze 's morgens had gezegd toen ze thuiskwam van het bal en ik haar op de trap tegenkwam, dat ik nooit haar mooie rode jurk zou mogen lenen. Maar ik besefte dat vader toen nog niet met haar had gesproken. Haar houding tegenover mij was daarna veranderd. En toen herinnerde ik me iets dat Daphne had gezegd.

'Daphne vindt het niet goed dat meisjes dingen delen. Zelfs zusters niet. Dat heeft ze me gezegd,' merkte ik op.

'Laat mij me maar zorgen maken over moeder. Ze zegt zoveel en dan doet ze precies het tegenovergestelde,' antwoordde Gisselle, terwijl ze mijn blouses nakeek als om te zien of er nog meer van haar gading bij was.

En dus zouden Gisselle en ik dezelfde soort rok en blouse dragen tijdens het eerste diner dat we als familie hadden. Ze vond het leuk als we ons haar ook allebei in een wrong droegen. We kleedden ons aan in mijn kamer en zaten aan mijn toilettafel.

'Hier,' zei ze, en haalde een gouden ring van haar pink en gaf hem aan mij. 'Draag jij die vanavond maar. Ik draag geen sieraden, omdat jij er geen hebt.'

'Waarom?' vroeg ik. Ik zag de ondeugende tinteling in haar ogen.

'Papa wil dat jij links van hem zit, denk ik, en ik, zoals altijd, rechts van hem.'

'En?'

'Ik ga links van hem zitten en jij rechts. Dan zullen we zien of hij het verschil opmerkt.'

'O, ja,' zei ik. 'Hij wist dat ik jou niet was zodra hij me zag,' antwoordde

ik.

Gisselle wist niet goed hoe ze dat moest opvatten. Ik zag de verwarring op haar gezicht, en toen nam ze een besluit.

'We zullen zien,' zei ze. 'Ik heb Beau verteld dat er verschillen tussen ons zijn, verschillen die misschien alleen ik kan zien. Weet je wat,' zei ze, wippend op haar stoel. 'We zullen Beau vanavond voor de gek houden. We zullen net doen of jij mij bent en ik doe of ik jou ben.'

'O, nee, dat kan ik niet,' zei ik, terwijl mijn hart begon te bonzen bij de gedachte dat ik Beaus vriendinnetje zou zijn, al was het maar voor een paar minuten.

'Natuurlijk kun je dat wel. Hij dacht dat jij mij was toen hij je de eerste keer zag.'

'Dat was iets anders. Hij wist niet dat ik bestond,' legde ik uit.

'Ik zal je precies vertellen watje moet doen en watje moet zeggen,' ging ze verder, mijn opmerking negerend. 'Hè, dit is tenminste weer eens iets leuks voor de verandering. Ik bedoel, een echte grap, en die begint aan tafel.'

Maar, precies zoals ik voorspeld had, wist mijn vader onmiddellijk dat we op de verkeerde plaatsen zaten. Daphne, die haar wenkbrauwen optrok zodra ze ons beiden in mijn nieuwe kleren zag, ging verward zitten. Maar mijn vader gooide zijn hoofd achterover en bulderde van het lachen.

'Wat is er zo grappig, Pierre?' vroeg Daphne. Ze was aan tafel verschenen in een formele zwarte jurk met diamanten oorhangers en een bijpassende diamanten ketting en armband. De jurk had een laag uitgesneden V-hals. Ik vond haar heel mooi en elegant. L

'Je dochters hebben zich identiek gekleed en hebben samengespannen om me tijdens onze eerste gezamenlijke maaltijd op de proef te stellen,' zei hij. 'Dit is Ruby met Gisselles pinkring en dit is Gisselle op Ruby's plaats.'

Daphne keek van mij naar Gisselle en toen weer naar mij.

'Belachelijk,' zei ze. 'Dachten jullie heus dat we het verschil niet zouden zien? Ga op je juiste plaats zitten, alsjeblieft,' beval ze.

Gisselle lachte en stond op. Vaders ogen glinsterden vrolijk, maar toen werd hij weer ernstig en zijn gezicht stond serieus toen hij naar Daphne keek en zag dat zij het niet leuk vond.

'Ik hoop dat dit het begin en het einde is van die grappenmakerij,' zei

Daphne. Ze keek naar Gisselle. ik probeer je zuster bij te brengen hoe ze zich aan tafel en in gezelschap van anderen moet gedragen. Dat zal niet gemakkelijk zijn. Het laatste waar ik behoefte aan heb is dat jij een slecht voorbeeld geeft, Gisselle.'

'Het spijt me,' zei ze en sloeg even haar ogen neer. Toen hief ze met een ruk haar hoofd op. 'Waarom heb je al die korte rokken voor haar gekocht en ging je zo tekeer toen ik ze verleden maand wilde hebben?'

'Ze vond ze mooi,' zei Daphne.

Ik draaide met een ruk mijn hoofd om. Ik vond ze mooi? Ik had geen moment de kans gekregen mijn mening kenbaar te maken. Waarom zei ze dat?

'Nou, ik wil ook nieuwe kleren,' zei Gisselle.

'Je kunt een paar nieuwe dingen krijgen, maar er is geen enkele reden waarom je je hele garderobe weg zou doen.'

Giselle leunde achterover en keek met een zelfvoldane glimlach naar mij.

Het eten werd opgediend. We aten van gebloemd porselein, en Daphne vertelde dat het 19de-eeuws was. Alles, tot en met de servetringen, leek zo duur en kostbaar, dat mijn vingers trilden toen ik een vork opnam. Ik aarzelde toen ik zag dat er twee waren. Daphne legde me uit hoe ik het bestek moest gebruiken en zelfs hoe ik moest zitten en het vasthouden.

Ik wist niet of de maaltijd iets speciaals was omdat we voor het eerst samen aten, maar het leek overweldigend.

We begonnen met een voorafje van schelpen met krabravigotte. Het werd gevolgd door gegrilde Cornish hoen met geroosterde sjalotjes en bruine knoflooksaus en creoolse sperziebonen. Als dessert kregen we vanilleijs met warme whisky saus.

Ik zag dat Edgar vlak achter Daphne bleef staan na het opdienen van elk gerecht en wachtte tot zij haar eerste hap had genomen en haar goedkeuring had laten blijken. Ik kon me niet voorstellen dat iemand niet tevreden zou zijn met wat er op tafel stond. Mijn vader informeerde naar een paar van de maaltijden in de bayou, en ik vertelde over de gumbo's en de jambalaya's en de zelfgemaakte cakes en koekjes.

'Zo te horen hebben ze je niet uitgehongerd,' merkte Gisselle op. Onwillekeurig had ik enthousiast de maaltijden beschreven die Catherine altijd klaarmaakte.

'Gumbo is niet veel meer dan een stoofpot,' zei Daphne. 'Het voedsel is eenvoudig. Veel fantasie is er niet voor nodig. Dat zie je toch ook wel in, hè, Ruby?' vroeg ze op ferme toon. Ik keek even naar mijn vader die wachtte op mijn antwoord.

'Nina Jackson is een geweldige kokkin. Ik heb nog nooit zo heerlijk gegeten,' zei ik. Dat beviel Daphne, en er leek weer een kleine crisis voorbij. Het was moeilijk voor me om gewend te raken aan het kleineren en bekritiseren van mijn leven met grootmama, maar ik besefte dat het de prijs was die ik voor mijn nieuwe leven moest betalen.

Het gesprek aan tafel ging van mijn beschrijving van het eten in de bayou naar de vragen van Daphne aan Gisselle over het Mardi Gras-bal. Ze beschreef de kostuums en de muziek, sprak over mensen die ze allemaal kenden. Zij en Daphne schenen dezelfde opvattingen te hebben over bepaalde families en hun zoons en dochters. Vader kreeg genoeg van het luisteren naar de roddelpraatjes en begon over mijn schilderwerk.

ik heb al geïnformeerd naar een leraar. Madame Henreid van het Gallier House heeft me iemand aanbevolen, een professor in Tulane die ook een paar privé-leerlingen neemt. Ik heb al met hem gesproken en hij heeft erin toegestemd Ruby te ontmoeten en haar werk te bekijken.'

'Waarom heb ik nooit mijn zangleraar gekregen?' vroeg Gisselle verontwaardigd.

'Je hebt er nooit veel belangstelling voor getoond, Gisselle. Telkens als ik je vroeg naar je lerares te gaan, had je een of ander excuus.'

'Nou, je had haar ook hier moeten laten komen,' hield Gisselle vol. 'Ze zou heus wel gekomen zijn,' ging ze verder, met een blik op Daphne.

'Natuurlijk zou ze gekomen zijn. Wil je dat je vader haar weer belt?'

'Nee,' zei Gisselle, 'nu is het te laat.'

'Waarom?' vroeg hij.

'Omdat het zo is,' zei ze pruilend.

Na het eten besloot mijn vader dat hij me de kamer zou laten zien die hij als atelier had laten inrichten. Hij knipoogde naar Daphne. Met tegenzin volgde Gisselle ons. Hij liep met ons mee naar de achterkant van het huis en toen hij de deur opengooide zag ik een volledig ingericht schildersatelier. Alles stond al op zijn plaats: ezels, verf, penselen, klei, alles waarvan ik ooit had kunnen dromen. Even bleef ik sprakeloos staan.

'Ik heb het in orde laten maken terwijl jij ging winkelen met Daphne,' vertelde hij. 'Bevalt het je?'

'Of het me bevalt? Ik vind het schitterend!' Ik liep de kamer door om alles te bestuderen. Er lag zelfs een stapel kunstboeken, die van de meest elementaire tot de meest gedetailleerde en gecompliceerde onderwerpen gingen. 'Het is... ongelooflijk!'

'Ik vond dat we geen tijd mochten verliezen, niet met een talent als het jouwe. Wat vind je ervan, Gisselle?' Ik draaide me om en zag dat ze met een sarcastische glimlach op de drempel stond.

'Ik heb een hekel aan tekenles op school,' merkte ze op. Toen keek ze met een blik van verstandhouding naar mij en ging verder: ik ga naar mijn kamer. Kom zo gauw je kunt. We moeten een paar dingen voorbereiden voor later.'

'Later?' vroeg mijn vader.

'Meisjespraat, papa,' zei Gisselle, en ging weg. Hij haalde zijn schouders op en kwam naast me staan bij de plank met materialen.

'Ik zei tegen Emile van de schilderswinkel om me alles te geven wat we nodig konden hebben voor een complete studio,' zei hij. 'Ben je blij?'

'O, ja. Er is zoveel, zoveel materiaal dat ik nog nooit heb gezien, laat staan gebruikt.'

'Daarom hebben we zo gauw mogelijk die leraar nodig. Ik denk dat als hij deze studio heeft gezien, het een aansporing zal zijn om je als leerling te nemen. Maar dat zal hij al doen zodra hij je schilderij heeft gezien.'

'Dank je... papa,' zei ik. Hij glimlachte.

'Dat hoor ik graag,' zei hij. ik hoopte dat je je welkom zou voelen.'

'O, ja, ik weet niet wat me overkomt.'

'Blij?'

'Ontzettend blij,' zei ik. Ik ging op mijn tenen staan om hem een zoen te geven. Zijn gezicht begon te stralen.

'Tja,' zei hij. 'Nou...' Zijn ogen werden vochtig. 'Ik denk dat ik maar eens ga kijken wat Daphne uitspookt. Geniet van je atelier en maak een paar prachtige schilderijen hier.' Toen liep hij weg.

Ik bleef even vol ontzag om me heen kijken. De kamer had een mooi uitzicht op de eikebomen en de tuin. Hij lag op het westen, zodat ik de zon kon schilderen als hij laag aan de hemel stond. Ik had alijd van de schemering gehouden in de bayou. Ik vertrouwde erop dat hij hier even mooi zou zijn, want ik geloofde dat wat ik in mijn hart meedroeg altijd bij me zou blijven, waar ik ook was, waar ik ook woonde, en welk uitzicht mijn raam me ook bood. De beelden bevonden zich binnen in me en wachtten tot ze naar buiten konden komen.

Ik verliet het atelier en liep haastig naar Gisselles kamer. Ik klopte op de deur.

'Het zal tijd worden,' zei ze, en trok me haastig naar binnen. 'Zoveel tijd hebben we niet meer om onze plannen te maken. De jongens komen over twintig minuten.'

'Ik geloof niet dat ik het kan, Gisselle,' zei ik.

'Natuurlijk wel. We zitten aan tafel bij het zwembad als ze komen. Met flessen cola en glazen voor iedereen. Zodra ze dichterbij komen stel jij me aan Martin voor. Zeg alleen maar dat je hem wilt voorstellen aan mijn zusje Ruby. Dan haal je dit onder de tafel vandaan en giet een scheut ervan in de cola,' zei ze, en haalde een fles rum uit een rieten mand. 'Zorg ervoor dat je minstens zoveel in elk glas giet,' zei ze, en hield haar duim en wijsvinger zeker vijf centimeter uit elkaar. 'Als Beau je dat ziet doen, is hij ervan overtuigd dat je mij bent,' zei ze lachend.

'En dan?'

'Dan... dan zien we wel wat er gebeurt. Wat mankeert je?' snauwde ze. 'Wil je niet net doen of je mij bent?'

'Het is niet dat ik het niet wil,' zei ik.

'O? Wat dan?'

'Ik geloof alleen niet dat ik jou kan zijn,' zei ik.

'Waarom niet?' vroeg ze. Ze kneep haar ogen dicht tot kwade spleetjes.

ik weet niet genoeg,' antwoordde ik. Dat beviel haar en ze ontspande zich.

'Praat gewoon niet veel. Drink, en telkens als Beau iets zegt, knikje en glimlach je. Ik weet dat ik jou kan zijn,' voegde ze eraan toe. En toen, in een spottende imitatie, zei ze: 'Ik kan gewoon niet geloven dat ik hier ben. Het eten is zó goed, het huis is zó groot en ik slaap in een echt bed zonder muggen en modder.'

Ze lachte. Kwam ik werkelijk zo op haar over?

'Doe toch niet zo serieus,' beval ze toen ik niet lachte om haar bespotting. Ze legde de fles rum in de mand. 'Kom mee.' Ze pakte de mand in haar ene hand, en met de andere pakte ze mijn hand vast. 'Laten we een paar verwende creoolse jongens eens gaan plagen tot ze om genade smeken.'

Ik volgde haar de trap af als een vlieger aan een touw, terwijl de gedachten door mijn hoofd tolden. Ik had nog nooit een dag meegemaakt met zoveel opwinding. Ik kon me met geen mogelijkheid voorstellen wat de avond zou brengen.